Examen Nederlands Kerst PDF
Document Details
Uploaded by Deleted User
Tags
Related
- Oefentoetsje lezen en woordenschat Nederlands 2024 PDF
- Karel ende Elegast MOOC PDF
- Nederlands examen - Deel 1 - Taalverwantschap (PDF)
- Nederlands examen - Deel 1 - Document PDF
- Nederlands Examen - Deel 1
- Nederlands Past Paper: Literatuur in de Middeleeuwen en het verhaal van Beatrijs (1370, Brussel) PDF
Summary
This document contains a sample of questions for a Dutch exam, focusing on the medieval period in Europe.
Full Transcript
Nederlands HT1 De middeleeuwen: het ridderbeeld Mijn ridderbeeld: paard kasteel zwaard prins vechten heldhaftig De opleiding tot ridder begon op 6jarige leeftijd → tussen 6j en 13j = page (=opleiding: leerden paardrijden, godsdienst leren, leerden gevechtskunsten) → tu...
Nederlands HT1 De middeleeuwen: het ridderbeeld Mijn ridderbeeld: paard kasteel zwaard prins vechten heldhaftig De opleiding tot ridder begon op 6jarige leeftijd → tussen 6j en 13j = page (=opleiding: leerden paardrijden, godsdienst leren, leerden gevechtskunsten) → tussen 13j - 20j = schildknaap ( hielp aan en uit te kleden, paard verzorgen, schild poetsen) je was het ‘hulpje’ van een ridder ridder betekent oorspronkelijk “degene die te paard rijdt’: ✅ Elke schildknaap werd een ridder: ❌ → ofwel had je geld voor uitrustingen →ofwel niet altijd genoeg geld (→ om geld te verdienen → riddertoernooien winnen → anders kun je niet betalen om ridder te zijn) ✅ Een complete ridderuitrusting met alle benodigdheden in de 13e eeuw kostte 10 keer het jaarloon van de boogschutter: De schildknaap moest de ridder helpen om op het paard te gaan: ✅ mêlee → 200 ridder in 2 teams tegen elkaar vechten, iemand gevangen nemen en losgeld vragen. Door kleur v/h schild kon men zien wie vriend/vijand was ✅ ✅ ridders braken vaak hun nek bij het vallen van hun paard door zware uitrusting: Ridders moesten gedragscode volgen om te vechten (waar, wanneer, welke wapens) Uitrusting ridder: 1) Brajes → ruime onderbroek 2) Hose → legging 3) Tuniek → kleedje over legging 4) gewatteerd wambuis → dikke isolatielaag (extra bescherming) 5) Maliënkolder → ijzeren vest met ringetjes 6) Harnas → 25 kilo met klepje voor wc bezoek (vanaf 14e Eeuw) 7) helm 8) zwaard 9) wapenschild kleur bekennen→ uitkomen voor je mening (toegeven) - komt van je wapenschild tonen zodat ze wisten of je vriend of vijand was heraldiek/wapenkunde: betekenis v/d symbolen op een wapenschild van een ridder bestudeerd Het wapenboek Gelre → 1700 schilden in het noek, naam van een heraut* →wapenboek: alle schilden worden hierin bijgehouden Heraut: - kondigd aankomst van vorst aan - scheidsrechter - deelnemers aankondigen van wedstrijden - maakten wapenboeken - na een veldslag moesten zij de dode ridders identificeren Karel ende Elegast De proloog: een echt verhaal? De schrijver spreekt over een historie → moet waar zijn het is een waar en betrouwbaar verhaal: (bewijzen) - Karel de Grote heeft echt bestaan - Ingelheim aan de rijm → bestaande locatie - Hofdag houden → Karel dat naar de vazellen ging om trouw te zweren en kijken of alles oke was met zijn rijk Proloog: karakter middeleeuwse letterkunde De tekst was gesproken letterkunde en geen geschreven (het verhaal spreekt het publiek echt aan) → de tekst werd niet voorgelezen maar voor vertelt aan de leerlingen Karel ende Elegast: moderne versie Karel wordt belachelijk gemaakt → hij kan niet stelen, is onhandig, naïve dommerik De rechten van een vrouw in het verhaal - wordt geslagen - wordt gedwongen om te trouwen (Karel huwelijk zus uit) Vers 1355 = standenbewustzijn Een ridder strijd te paard. Het is een eer als ridder om te sterven op je paard en de boeren, laatste rang,...(voetvolk) moet op de grond vechten. Hoofdthema + verband staatsorganisatie feodale maatschappij 1) God 2) Vorst/koning 3) Adel/clerus 4) volk Hoofdthema; Trouw blijven aan God en aan de koning vs het ontrouw & verraad van Eggerick Vorst zorgt voor iedereen maar als je in gaat tegen de vorst ga je ook in tegen God. Wanneer mensen trouw zijn aan koning: orde & rust Ontmaskering in dit verhaal Elegast → lijkt op een zwarte ridder, maar is nog steeds trouw aan de koning Adelbrecht (fake naam voor de koning)→ roofridder, is een kluns Eggerick→ hoge stand, schoonbroer v/d koning, maar is ontrouw aan de koning Motieven in dit verhaal Motief → iets klein dat steeds terug komt in een verhaal met een bepaalde betekenis ridderlijke motieven (moed, dapperheid, gevechten) Godsdienstige motieven (het geloof in God (kruisteken, engel), spreken vaak tot God) fantasie motieven ( magische kruiden, onzichtbaar maken) symbolen → 3 keer engel, zwarte ridder (slecht) Gebruik humor - spottende humor →Koning Karel die geen echte dief is: wil inbreken met een ploegschaar ipv. breekijzer - absurde humor → Eggerick wordt onthoofd & dan opgehangen (sterven in een tweegevecht is een eer, en hij moest als misdadiger sterven = ophangen) Moraal van het verhaal - trouw blijven aan God & de koning - Goed overwint kwaad - God ziet alles - God staat aan de kant van de goede Kenmerken van het werk - in 1270 geschreven maar we weten niet wie de auteur is (= verhalen werden doorverteld, en uiteidenlijk had iemand het dan opgeschreven) - 1400 verzen - enige middeleeuwse Karelroman die we volledig hebben verhaalsoort → Karelroman: Karel de Grote speelt centrale rol, ridderverhaal, modern vorst, verbetering onderwijs, handel, landbouw, cultuur → Ook Ridderroman: Een ridderverhaal, waarin er veel wordt verteld over ridders en ridders die een grote rol spelen. - voorhoofse literatuur → voor de periode van de hoofse literatuur, vrouwen worden slecht behandeld, ruwe gevechten Regels middeleeuws tweegevecht - Er wordt een aanleiding afgesproken (bv: je wilt de naam weten van een ridder) - de wijze van bechten & welke wapenuitrusting er gebruikt gaat worden - tijd voorzien om materiaal & wapenuitrusting voor te bereiden - Gepaste taal (Wat mag er gezegt worden, Wat niet?) - tegenstander krijgt ijd om zich terug te herpakken Godsoordelen (God wilt dit) vroeger en nu VROEGER - Proef → als je slaagt, spreek je de waarheid, als het niet lukt lieg je Als God denkt dat je de waarheid spreekt dan zal hij je laten winnen Vb: - Vuurproef: gloeiende stang in hand → als wond ontsteekt ben je schuldig - Heetwaterproef: hand in kokend water, ontstoken? → schuldig - koudwaterproef: je wordt geboeid in water gegooid en als je zinkt → onschuldig NU → God wilt het zo - gestenigd: In Afrika gooien ze stenen naar vrouwen als ze stout zijn geweest tot je verbrijzelt - gezelignen: zweepslagen - hand afhakken - Afghanistan: meisjes mogen niet meer praten of zingen Femme de la rue Hoe werd de reportage gefilmd? Sofie Peeters → Studente aan ‘Het rits’ en woont in Brussel - Sofie wordt lastiggevallen op straat - ze filmt wat ze meemaakt op straat (2012) - veel mannen van allochtone afkomst vooral, 9/10 mannen Wat was de grootste zorg bij het maken van de film? Dat het geen racistische film werd: 9/10 waren allochtone mannen, ze willen duidelijk maken dat het gaat im een groep allochten, niet ALLE allochtonen Welke doel had de maker van de reportage? - Vrouwen tonen dat ze niet alleen staan hoe kunnen we dit veranderen? → debat openen Wat heb je precies gezien? Vrouwen worden lastiggevallen: - uitgescholden, aanraken, worden gevolgd, nagefloten, gespuwd, … Wie wordt er aangesproken? Alle vrouwen (van alle origines) Soms kwamen andere voor haar op → vooral bij moslimvrouwen Welke mening heeft Mourade Zeguendi? - vrouwen worden vaak naakt afgebeeld → wordt een lustobject - Ze spreken NIET over seks thuis → uitten ze het op straat door frustraties - er wordne te veel dingne verboden → creert frustratiue & spanning Tien jaar later! - Je kunt gas boete krijgen ( maar 30 uitgedeeld op een heel jaar) - vrouwen & maatschappij zijn meer bewust (& voorbehoed) - antiseksisme wet - Meer daadkracht: - ‘VZW Blijf Van Mijn Lijf’ - zorgcentra voor slachtoffers van verkrachting - MAAR: probleem is nog NIET verdwenen - Sofie werkt nog veel voor dit soort thema’s: vaderschapsdiscriminatie, genitale verminking Het oudste Nederlandse zinnetje: Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic enda thu (uuat unbidan uue nu) = Hebben alle vogels begonnen aan het nestje behalve jij en ik, (waar wachten we nu op) geschreven door Een vlaamse monnik die in een Engels klooster zat - Hij moest Oud-Engelse & Latijnse teksten overschrijven (de hele dag) - Probatio Pennae (pennenproef = testen of veer nog goed schrijft) → zo is zin ontstaan - velen dachten dat hij verliefd was wanneer? 1100 → werd gezien als eerste geschreven bron → niet waar geschreven in het Oud Nederlands eigenschappen van het Oudnederlands - veel Latijnse invlied (veel grammatica en spelling zoals het Latijns) - Doffe uitgangen bestaan nog niet (HebbAn = hebbEn (--> doffe ‘e’) - geen eenheidsspelling = verschillende versies - mix van Germaanse & Latijnse woordenschat Schema evolutie Nederlands 1) Oudnederlands (eerste zinnetje) tot 1150 2) Middelnederlands (Karel ende Elegast) 1150 - 1550 3) Nieuwnederlands van 1550 - nu Waarom blijft men hardnekkig beweren dat ‘Hebban olla…’ het oudste zinnetje is terwijl dit eigenlijk niet zo is? - romantsichh zinnetje = bleef beter rondhangen - liefdesversje → makkelijk te onthouden (bv: kzag twee beren broodjes smeren,...) Een handschrift is een kathedraal Titelverklaring - gigantische kathedraal → veel versieringen (daarom woord kathedraal) - veel mensen nodig om kathedraal te maken en het boek → met vakmanschap - kost veel - heel precies en mooi - duurt lang om te maken Stappenplan in het maken van een handschrift: 1) Dierenhuiden (koeien, geiten, schapen) bewerken tot perkament 2) Natuurelementen(stenen, planten, insecten) zoeken voor inkt 3) Een veer in een pen veranderen 4) Perkament in 4 vouwen → Katern → 4 folio’s 5) Gaatjes prikken voor de lay-out + lijntjes trekken om recht te snijden 6) schrijven 7) De miniaturen en de verluchtingen tekenen → verluchter doet dit 8) Het boek wordt gebundeld en er komt een mooie kaft problemen: - veel schrijffouten - inhoud kon verschillen (dus verschillende versies) → verhalen werden mondeling doorgegevn - spelling/woorden kon verschillen adhv. de regio/de dialecten - geen schrijfregels - kost veel (bijna 2 miljoen) - De schrik zit erin – De leeuw van vlaanderen De Guldensporenslag??? 11 juli 1302 (Nu Vlaamse Feestdag) Frankrijk vs Engeland eerst → Vlaanderen stond aan kant van Engeland → Frankrijk niet blij en heeft oorlog verklaard aan Vlaanderen → Guldensporenslag Graafschap Vlaanderen VS Frankrijk 9000 man (vooral boeren → niet goed op voorbereid VS 8000 man (goed uitgerust) Guldensporenslag kwam ook door sociale ongelijkheid en politieke discussies Guldensporenslag: Gulden →gouden- : “500 gulden sporen op veldslag na de oorlog → voor adel” sporen → achterkant paardrijlaarzen Gwijde van Dampierre → Graaf van Vlaanderen Gwijde van Namen → broer van Gwijde Robrecht de Béthune → zoon van Gwijde van Dampierre Fransen denken te winnen → Leeuw van Vlaanderen verschijnt en Vlaanderen wint veel epische allures: - groot van gestalte - uitrusting (goud/zilveren schelpjes, pluimen) - heel grote hengst (“grootste & mooiste & snelste paard) - slacht iedereen af - bovennatuurlijk - geeft Vlamingen moed om te winnen (= winnen uiteindelijk) epos → heldendicht (gaat over helden) epiek → nadruk op de beschrijving Leeuw van Vlaanderen wordt voorgesteld als held Leeuw van vlaanderen: boekfragment, Epische allures? Robert de Béthune → Leeuw van Vlaanderen en werd daardoor ook graaf van Vlaanderen Leeuw van Vlaanderen → gouden uitrusting met pluimen en schelpen, grootste hengst en groot gestalte = bovennatuurlijk De romantiek: stroming + kenmerken Leeuw van Vlaanderen boek geschreven rond 1838 (8 jaar na ontstaan België Romantiek: - terug gaan naar het verleden - natuur - dood - liefde - emoties - fantasie De Leeuw van Vlaanderen in zijn tijd situeren 1830° België onafhankelijk geworden frans is bestuurstaal (de taal van elite) gewone volk spreekt Vlaams/Nederlands → voelen zich onderdrukt en minderwaardig → konden niet lezen → weinig Nederlandstalige schrijvers Nederlands boek → zorgt voor controversie Met boek (Conscience Hendrik) van Leeuw van Vlaanderen Nederlandstaligen moed inspreken (“Wees trots op het Vlaams!”) Doelstelling Hendrik Conscience - Vlamingen moed inbrengen, zelfvertrouwen geven, Vlaams promoten, volk leren lezen, mensen opvoeden - schreef makkelijke dingen die interessant waren zodat het volk wilt lezen Waarheid Factor De Leeuw van Vlaanderen Boek: 60 000 Fansen VS 32000 Vlamingen → FOUT Echt: 8000 Fransen VS 9000 Vlamingen → JUIST Vergrootte ovrinning om spectaculairder te lijken & de Vlamingen fier op hunzelf te maken boek = paar keer met zwaard zwaaien & iedereen was dood echt = heel nipte overwinning Robert van Béthune zat gevangen genomen in Frankrijk. Het was gewoon verzonnen om Vlamingen trots te maken Moeilijke woorden: hoofs→ goed gemanierd (prins moet hoofs zijn) ridder→ degene die te paard rijdt tjost → een riddergevecht waarbij 2 ridders elkaar met een lans van het paard probeerde te duwen lans→ lange vechtstok mêlee→ gigantische groepsgevecht maliënkolder → ijzeren vest uit kleine ringetjes 25-30 kilo Heraldiek of wapenkunde → hierin werd de betekenis van de symbolen op een wapenschild van een ridder bestudeerd, een ridder moest een stamboom van wapen kunnen voorleggen. proloog → voorstukje van een verhaal Hofdag houden → Karel dat naar de vazallen ging om trouw te zweren en kijken of alles oke was met zijn rijk auctoritas→ iedereen weet het, het publiek kan zeggen of het klopt of niet Ellips → een zin waar het onderwerp en/of de pv ontbreekt troubadour→ Mensen die rondrezen en de verhalen rondzongen litteraire kanon → werken die belangrijk zijn voor onze cultuur spotten→ uitlachen maar zonder slechte bedoelingen vespertijd→ tot lang in de avond dat iets duurt korte metten mee maken → snel afhandelen verluchtingen → versieringen in een handschrift verluchter → maakt de tekeningen miniaturen → afbeelding in handschrift katern → 4 folio's (In 4 gevouwen perkament) folio → 1 bladzijde scriptorium → plaats in klooster waar boeken worden overgeschreven gelardeerd → versierd grotesken → combinatie met hybride organismen viscerale → inwendig fysiologisch → met betrekking tot het lichaam acuut → plotseling opkomend effectief → werkelijk, echt prominent → nadrukkelijk lucratieve → winstgevende vermeend → verondersteld fundamenteel → basis promoten →reclamen maken voor schroom → verlegenheid, schaamte exploreren →verkennen in overdrive zijn → overdrijven, van geen ophouden weten figureren → een rol vervullen cultiveren →beschaven, met zorg in stand houden profileren →het eigen karakter doen uitkomen concept→ontwerp construeren→ kunstmatig vormen aureool →de omgeving glanst inductie → het opwekken van een proces door een uitwendige prikkel satanisch → duivels baarlijke →zich onbedekt vertonend, in eigen persoon onomatopee → verband tussen klank en begrip (klank nabootsen)(als je het zegt, doe je het geluid van een dier na: Tjilpen, bibberen, piepen metafoor → beeldspraak gebaseerd op een gelijkenis (geen als) de voet van een berg, de poot van een tafel, een ladder in een kous metonymie (betekenisverschuiving) Pars pro toto → een deel verwijst naar het geheel: onder 1 dak leven, het zout geven opvallende eigenschap: een dikkertje, een blondje stof → een blikje, krijt geoniem → verwijzing naar de plaats van herkomst: champagne, gouda de maker voor het gemaakte→ Ik hou niet van Mozart (ze houdt niet van de schilderijen, ze bedoelt niet de schilder zelf) eponiem → verwijzing naar de uitvinder (Earl Sandwich → sandwich) oorzaak voor gevolg → vuile vingers op de ruit aanvangswoorden → het Wilhelmus (nederlandse volkslied) geheel voor deel → de school won 6-1 maar eig is het gwn het voetbalteam van de school en niet de school zelf ontleningen - bastaardwoorden: woorden van een vreemde oorsprong maar aangepast aan het Nederlands→ seks, deleten - vreemde woorden: woorden worden in hun oorspronkelijke vorm overgenomen → beat, junkie - volledig geïntegreerde leenwoorden: zijn niet meer te herkennen (woorden die Germanen van de Romeinen hebben overgenomen) → straat, venster Geoniemen (verwijst naar afkomst) perkament: stad Pergamon tabasco: Mexicaanse deelstaat & rivier krent: Griekse stad Korinthe rugby: Engelse marktstad jeans: Italiaanse textielstad Genua Eponiemen (verwijst naar de naam van de uitvinder) algoritme: ‘al Chwarizmi (nam decimaal stelsel over) barema: Bertrand François Barrême (rekenboek) macadam: John Mac Adam Augustus: Gaius Octavius (maand waarin hij was benoemd tot consul) Pêche-melba: Helen Porter Mitchell (ze wou perziken als dessert, Georges Auguste Escoffier (haar lief) wou ijs serveren => nieuw gerecht: ijsgerecht met perzik) casanova: bibliothecaris, diplomaat, fabrikant, Mecenas: adviseur, moest toezicht houden op de culturele zaken in het ROmeinse rijk Braille: bedacht eigen systeem van een cel met 6 punten (geïnspireerd door dominospel) Bakeliet: Leo Baekeland = maakte 1e volledige synthetische kunsthars pasteuriseren: Louis Pasteur: ontdekte door verhitting het onschadelijk maken van bacteriën lynchen: zonder proces afmaken van een misdadiger (William Lynch) bintje: aardappel vernoemd naar dochter van Teade Jansma door De Vries chauvinisme: Nicholas Chauvin = soldaat in leger van Napoleon molotovcocktail Letterwoorden rvt: rust- en verzorgingstehuis Riziv: Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering OCMW: Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn horeca: hotel restaurant café btw: belasting op de toegevoegde waarde OVAM: Openbare Vlaamse Afvalmaatschappij VUB: Vrije Universiteit Brussel uz: universitair ziekenhuis VDAB: Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling sms: short message service SMAK: Stedelijk Museum voor Actuele Kunst gsm: global system for mobile communication cv: curriculum vitae (levensloop) Grammatica Als of Dan ? Dan → gebruik vergrotende trap (grootste, grotere,...) /het woord anderes/andere in zin Als → vergelijking Vele of Velen ? vele, andere, sommige, enkele, beide → betrekkingen op personen & zelfstandig gebruikte woorden velen, anderen, sommigen, enkelen, beiden→ betrekkingen op personen die al eerder in de zin werden vernoemd Stijlfouten contaminatie → je versmelt 2 correcte uitdrukkingen of woorden, waardoor een verkeerd nieuw woord of uitdrukking ontstaan (dat kost duur) pleonasme → je vermeld je expliciet een eigenschap die al in een zelfstandig naamwoord of werkwoord besloten ligt (de witte sneeuw, naar beneden vallen, omhoog springen) tautologie → hier wordt het hele begrip met een ander woord of andere woorden herhaald (vrolijk en welgezind) Schooltaalwoorden Additioneel: extra (bovenop iets wat er al is, bijkomend/aanvullend) Convergeren: Naar 1 punt samenkomen /naar gemeenschappelijk doel toewerken. Conventioneel: Volgens algemeen aanvaarde normen/gewoontes, traditioneel of gebruikelijk. Descriptief: Beschrijvend, zonder waardering of oordeel. Divergeren: Zich in verschillende richtingen ontwikkelen of uiteenlopen; het tegenovergestelde van convergeren. Integraal: Volledig of geheel; een onlosmakelijk deel vormend van een groter geheel. Integriteit: Eerlijkheid & onomkoopbaarheid; vasthouden aan ethische & morele principes. Lucratief: Winstgevend of financieel voordelig. Normaliseren: Iets terugbrengen naar een normale toestand of standaard maken. Plenum: Een bijeenkomst waarbij alle leden van een groep of organisatie aanwezig zijn. Prominent: Opvallend/ belangrijk, vaak met betrekking tot iemand die vooraanstaande rol vervult. Relevantie: De mate waarin iets van belang is voor een bepaald onderwerp of situatie. Regulariseren: Iets volgens regels of wetten in orde brengen Significant: Belangrijk/betekenisvol/ iets dat wezenlijke invloed heeft/opvalt in bepaalde context. Thema 2: Van mensen en dingen die voorbij gaan Het Gruuthusehandschrift Gruuthuse → naam van de man die het boek in 1460 in bezit nam (niet zelf geschreven) Het boek: - komt uit de middeleeuwen - 1 van weinige werken waarin muziek-notatie staat = gaat dus over muziek - heeft muzieknotatie: niemand weet hoe je het moet lezen - lyriek → emoties, liederen, gedichten,... - ~ 1400 in Brugge - 2 namen vermeld: Jan Van Hulst & Jan Moeritoen = maar toch wss gemaakt door groep van schrijvers - 147 liederen Thema: - religieuze leideren (over Maria) - Liefde: Hoofse liefde (onbereikbare liefde, het verlangen) & gewone liefde - Alledaagse leven - Seks (meer humoristische verhalen) Egidius →was klaaglied (elegie) = lied over iemand die gestorven is. vriend spreekt over Egidius met emotie, gemis & verdriet: waren goede vrienden & mijst Egidius erg rondeel → kort lied/gedicht in strofevorm dat op 2 rijmklanken is opgebouwd & op het terugkeren van driemaal dezelfde versregels Egidius = een rondeel? →Ja = kort lied (19 regels) ‘’Egidius, waar ben je gebleven’’ komt 3 keer voor, er zijn 2 rijmklanken (-even & -ijn) Effect? →nadruk leggen op het gemis van zijn beste vriend door het te herhalen herhaling (om herinnering aan egidius levend te houden) geeft een bep. ritme aan het lied vers 6-8 (strofe 1) vers 12-16 (strofe 2) wie staat centraal? Egidius vriend van Egidius Is de strofe positief of negatief? positief (zonneschijn) negatief (kwaad) waar bevindt de centrale in de hemel op aarde persoon zich? Waarom kiest de dichter voor Hij is blij dat zijn vriend in de Hij is triest dat hij doodt is duidelijke contrasten tussen die hemel zit bij God (jaloers → op aarde slecht twee strofen? en in hemel is het goed) Welke zin maakte duidelijk dat er grote contrasten zijn maar hij ze samen wilt brengen? → Jij koos de dood, liet mij het leven Tegenstelling = antithese Egidius pleegde zelfmoord →was zonde in de middeleeuwen = wordt niet over gesproken. Als je zelfmoord pleegde ging je naar de hel. → is niet waar, want Egidius zit in de hemel en als hij zelfmoord gepleegd zou hebben dan was hij in de hel realtie tussen dichter en egidius: goede, hechte vrienndschap, dichter voelden zich uitgesloten, achtergelatez; ze hadden eigenlijk samen moeten sterven. Hij wilt dat Eigfius een pplaats voor hem behoudt Een politiek en religieus conflict Historische gebeurtenissen: - 1556: Karel V => Filips II → Nederlanden onder Spaans bewind - Bestuur Karel V: Hij wou de Nederlanden omvormen tot 1 staat, vrede is belangrijk (hij droeg vrede hoog in het vaandel), tolerante koning - Bestuur Filips II: onmiddelijke invoering hoge belastingen, vervolgden protestanten (niet-katholieken) = kwam in opstand → Tachtigjarige oorlog Tachtigjarige oorlog: gestart mey Beeldenstorm (volk heeft genoeg) => start reformatie Reformatie→ protestantse opstand tegen de macht van de kerk (had sterke invloed bij de literatuur) Contrareformatie: onder vorm van de Spaanse inquisitie → kerkelijke rechtbank: niet katholiek? =onthoofd/ophangen contrareformatie: reactie van de kerk & Filips II op de reformatie Ketterij → als je niet gelooft in God & je je niet bezig houd met katholieke zaken Beeldenstorm (tegen het katholiek geloof, was tijdens de reformatie) 1566 → mensen die kwaad zijn op de kerk gaan kerken & beelden verwoesten vanuit kortrijk door heel Vlaanderen Predikanten → pastoors/priesters van de Protestantse kerk Beeldenstorm 2020: Black lives matter → George Floyd graffiti op beelden van Leopold II → tegen alle mensen met kolonistisch verleden (kolonisten = Nederland, Spanje, Frankrijk Geuzenlied: Geus → armoedzaaier → iemand die geen geld heeft (vroeger) Geus → scheldnaam voor alle niet katholieken later gebruikt als trotse benaming voor iedereen die tegen het Spaanse bewind was Protestliederen → melodie die bekend staat + spottende tekst → bestaat nog altijd → drinkliederen → werd goedkoop verkocht (op losse blaadjes) => zodat veel mensen meezongen Acrostichon: (naamgedicht) →elke beginletter van een strof vormen samen een woord/naam True crime Wanneer spreken we van een seriemoordenaar? (FBI) - min 3 slachtoffers - op 3 verschillende plekken - 3 verschillende gebeurtenissen - + sprake van cooling-off periode: er wordt afgekoeld bij het doden (een time-out) = dit voor emotionele spanning om terug te gaan moorden (emotioneel element) huurmoordenaars heeft geen cooling off periode Heterogene groep → niet alle seriemoordenaars zien er hetzelfde uit. 4 subtypes van moordenaars 1) seksuele sadisten (doden voor seksuele plezieren, seksuele gratificatie) 1) verwarde seriemoordenaars (mensen onder invloed van psychose zitten, ze doodden omdat ze denken de samenleving te helpen) 2) verzorgende moordenaars (artsen, verplegers) ‘verlossen uit lijden’ 3) instrumentele moordenaars (bv. voor geld, sieraden,) voor eigen gewil, black widow → vrouwen die met rijke mannen trouwt en dan doodt, trouwt opnieuw met man, die gaat dan ook 'toevallig' dood,.. Waarom meer seriemoordenaars in Amerika dan Europa? - Mobiliteit in VS is zeer hoog (andere kant v/h land heeft dezelfde cultuur, zelfde taal,..) = minder opvallend &je moet je niet aanpassen (meer onder de radar) - wijdverspreid - In europa: anderr culturen, talen,.. Waarom vergelijking met achtbaan? → weten dat we veilig thuis zitten in onze zetel, maar houden van de thrill dat we voelen (thuis kunnen we veilig griezelen) Doodsgedicht Vondel ‘Uitvaert van mijn dochterken: vorm: - alliteratie: begint met zelfde letter - assonantie: zelfde klank - eindrijm: woorden eindigen hetzelfde - personificatie: dingen rkijgen menselike eigenschappen (in tekst = dood wordt omschreven als vrouw die onschuldige kindjes opzoekt) (voorgesteld als Diane (jachtgodin) inhoud: - strofe 2-3-4: speelden met poppen, sprintouwen, danste & zong graag, vrolijk meisje met veel vrienden - strofe 5 = dochter is gestorven aan pokken: toon verandert helemaal: voelt zijn verdriet - strofe 7: vrienden maken rozenkransje (deden speelkamartaatjes altijd toen als een vriend stierf) => waren groen: symbool van de eeuwigheid. het leven gaat door, maar hij zit vast in zin verdriet (vrienden gaan verder met leven) dood wordt negatief voorgesteld ‘Kinder-lijck’ (kinder-lijk = lijk van een kind) Vorm: - alliteratie - assonantie (vaak klanken met ‘ij’/’ei’) - enjambement (zin afbreken op een moment waar je dit normaal niet zou doen & op volgende strofe verder schrijft = creëert ritme) - antithese: tegenstelling - herhalingen Inhoud: - strofe 1: Vondel is aan het woord: spreekt tegen moeder om haar te troosten - strofe 2-3: Constantijntje spreekt tegen zijn moeder (‘Je moet niet huilen, ik heb het hier goed, God zorgt voor alles’ - laatste strofe: Vondel richt zich tot lezer: ‘je moet goed leven, wees gelukkig met wat je hebt, als je goed leeft ga je naar het hiernamaals (= groot paradijs)’ dood wordt positief voorgesteld (‘het leven is moeizaam op aarde’) Jotie T’Hooft (1956 - 1977) Zijn jeugd: - veel verdriet, was rebel & opstandige jongen (paar x gearessteerd, in paar instellingen gezeten), had drugsverslaving (cocaïne) vanaf 13, was dichter & had geen diploma Wie was Ingrid Weverbergh?: - was zijn vrouw, maar nu weduwe, was zijn muze (inspiratie voor zijn poezie), dochter van zijn uitgever. - hij trok haar mee in zijn wereld van drugs => mishandelde haar; ze verliet hem Jotie’s dood: - bewust gekozen overdosis van cocaine bij vriend thuis zodat moeder hem niet vond. - 3 zelfmoordpogingen: - 2 met slaappillen: mislukt = gevonden door mama & bracht hem naar ziekenhuis = overleefd - 3e is gelukt - had afscheidsbrieven geschreven met toestemming om geihten te publiceren, boodschap op muur van Ingrid’s kamer: ‘Dag kleine meid, veel geluk.’ ‘En wat dan?’(gedicht van Jotie) - had bepaalde hoop dat hij bleef hangen bij mensen door/via zijn gedichten, dat hij zal door bleef leven bij de mensen via zijn gedichten. - schrijft over dood gaan & zelfmoord plegen - ‘zo bleek zal ik zijn’: hij denkt dat hij niet lang zal blijven hangen bij de mensen hun gedachten met zijn berichten - had verwachtingen niet voldaan, liet met zijn dood alleen maar verwarring achter Brief: - schrijft aan de dood: heeft verlangen naar de dood, wilt dat de dood hem komt halen - wilt niet gered worden/’kon’ niet gered worden (niks hielp hem, er was geen oplossing) - ‘de maandag die mij wekte’: dag na zelfmoordpoging waarbij hijj was gevonden door zijn moeder - ‘Wat ik blindelings volg, is uw toots’: ‘ik heb al 2 pogingen gedaan, maar ik geef niet op’ (gaat blijven proberen tot het eindelijk lukt) - toots: iets wat je volgt = hij vilg richting vn de dood - ziet dood als verlossing = verband met reomzntiek Taalbeschouwing Eufemismen → iets positiever voorstellen dan het is Duit: Vroeger: oud Nederlands koperen munt uitdrukking: 1) Geen rode duit bezitten → Arm zijn 2) Zijn duit in zijn zakje doen → Hij wil er ook iets over zeggen 3) Dat heeft hen een hele duit gekost → Veel geld gekost Huik: Vroeger: Lange mantel zonder kap uitdrukking: De huik naar de wind hangen → Altijd andermans standpunt volgen Kerfstok: Vroeger: Een stokje waar schulden op gekerft werden om later te betalen uitdrukking: Heel wat op zijn kerfstok hebben → Iets misdaan hebben Doofpot: Vroeger: Een pot om kolen te doen afkoelen uitdrukking: Iets in de doofpot steken → iets verbergen Kaak: Vroeger: Een verhoogje waar misdadigers werden opgezet en het publiek gooiden dan dingen naar hen om hen te straffen ( vaak stenen) uitdrukking: aan de kaak stellen → je gaat iemand zijn schande openbaar zetten Vierschaar: Vroeger: De banken waar de rechters plaatsvonden uitdrukking: Voor de vierschaar komen → Voor de rechter komen Betekeniswijziging vroeger: alalal nu: lllllllll Verschuiving → oude betekenis bestaat niet meer vb: kameraad: kamergenoot, vriend kerkhof: hof/tuin bij een kerk, begraafplaats Betekenisverenging → oorspronkelijke betekenis werd beperkter (minder breed) vb: onweer: slecht weer, weersgesteldheid met donder + bliksem stijgen: gaan/stappen, omhoog gaan Betekenisverruiming → betekenis wordt uitgebreider vb: groente: groen moeskruid, alles van plantaardig voedsel uit de moestuin dreef: weg waarlangs men het vee drijft, brede landweg Pejoratief → betekenis verschuift naar negatieve kant vb: onnozel: onschuldig, achterlijk/kinderlijk zuipen; slurpen/drinken, overmatig drinken Melioratief → betekenis verschuift naar positieve zin vb: slank: mager, elegant/knap/mooi baron: leenman, edelman (rang lager dan burggraaf) Eufemismen Soorten eufemismen: - Taboe (dood, ziekten) - Fatsoen (afwijkingen, seks) - sluier (manipuleren)(niet direcht zeggen) (bv in poltiek) Middelen: - wetenschappelijke termen - understatement (iets zwakker uitdrukken dan het is) - afkortingen gebruiken - omschrijven - metafoor Een gouden handdruk: Soort: sluier (mooer voorgesteld dan het echt is) middel: metafoor betekenis: iemand wordt ontslagen Het stoffelijk overschot: soort: taboe middel: omschrijven betekenis: een lijk Hij is hardhorig: soort: fatsoen middel: understatement betekenis: doof zijn Mortuarium: soort: taboe middel: wetenschappelijke term betekenis: lijkenhuis Hij heeft lange vingers: soort: fatsoen middel: metafoor betekenis: steelt vaak Ter aarde bestellen: soort: taboe middel: omschrijven betekenis: begraven Verduisteren: soort: sluier middel: iets omschrijven betekenis: onterecht toegeven Met iemand naar bed gaan: soort: fatsoen middel: omschrijven betekenis: seks hebben