Kredieten Aanvragen PDF
Document Details
Tags
Summary
Dit document behandelt de beoordeling van een kredietverzoek. Het bespreekt de criteria die gebruikt worden om de financiële geschiktheid van een kredietnemer te beoordelen, waaronder moraliteit, financiële situatie en de relatie tussen inkomsten en uitgaven.
Full Transcript
§ 2.1 Kredietaanvraag beoordelen In deze paragraaf komen de volgende onderwerpen aan bod: principle-based benadering; bepalen kredietwaardigheid aanvrager; invloed van inkomsten en lasten op kredietwaardigheid; toetsing in controlesystemen; legitimatie;...
§ 2.1 Kredietaanvraag beoordelen In deze paragraaf komen de volgende onderwerpen aan bod: principle-based benadering; bepalen kredietwaardigheid aanvrager; invloed van inkomsten en lasten op kredietwaardigheid; toetsing in controlesystemen; legitimatie; en handelingsbekwaamheid kredietaanvrager. Principle-based benadering De Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) kent een zogeheten principle-based benadering of open-normbenadering; daarmee schrijft de Wwft niet exact voor hoe de identiteit van een klant moet worden geverifieerd. Wel wijst de Uitvoeringsregeling (artikel 4 Uitvoeringsregeling Wwft) een aantal documenten aan die in ieder geval voldoen aan de wettelijke norm ”uit betrouwbare en onafhankelijke bron”. Voor natuurlijke personen geldt dat de identiteit kan worden vastgesteld met behulp van: In sommige gevallen mag de identiteit worden geverifieerd aan de hand van een geldig vreemdelingendocument. In de praktijk is echter zichtbaar dat kredietverstrekkers een geldig Nederlands rijbewijs niet accepteren als identiteitsbewijs, maar dat het slechts dient als legitimatiebewijs. Een identiteitsbewijs laat zien wie je bent, een legitimatiebewijs laat zien wat je mag. Een rijbewijs is het bewijs dat je mag autorijden. Bepalen kredietwaardigheid aanvrager 1c.1 De kandidaat kan aangeven welke factoren de kredietwaardigheid bepalen en deze factoren (moraliteit, financiële positie, zekerheden) omschrijven. 1c.17 De kandidaat kan aangeven welke inkomsten en lasten de kredietwaardigheid bepalen. Foundever Pagina 1 van 14 Het woord ‘kredietwaardigheid’ bevat direct de kern: is de kredietvrager zijn krediet waardig? Met andere woorden: is hij wel goed voor het krediet? Kan hij het terugbetalen? Wat is over hem bekend? Een credit score is een veelgebruikte methode om de kredietwaardigheid van een aanvrager te bepalen. Geldverstrekkers proberen hiermee het debiteurenrisico (het risico dat de lening niet wordt terugbetaald) in te schatten. De credit score wordt uitgedrukt in een getal, waarbij een hoger getal een hogere kredietwaardigheid aangeeft. Zonder zo'n score is het zeer moeilijk om een lening of creditcard te verkrijgen. Een te lage credit score kan een reden zijn om een aanvraag af te wijzen; een iets minder lage score kan ertoe leiden dat de aanvrager een hogere rente moet betalen of dat aanvullende zekerheden worden gevraagd. Op het aanvraagformulier moet de aanvrager daarom de persoonsgegevens, de financiële gegevens en het doel en de hoogte van het gewenste krediet vermelden. Ook wordt gevraagd naar de persoonlijke situatie van de aanvrager: alleenstaand, getrouwd, gescheiden, werkend of niet werkend. Wat betreft de inkomensgegevens van de aanvrager kijkt de beoordelaar naar de aard van het dienstverband (vast, tijdelijk, zelfstandig inkomen). De praktijk leert dat de kans van slagen het grootst is bij een vast dienstverband. Met een tijdelijk dienstverband is de kans van slagen ook nog groot als de werkgever aangeeft dat hij de werknemer een vast dienstverband gaat aanbieden. Doet hij dit niet? Of zit de werknemer nog in de proeftijd? Dan is de kans van slagen klein. De kredietverstrekker zal bij het beoordelen van de aanvraag kijken naar het nettoloon van de aanvrager, naar de hoogte van de vaste lasten en naar de bestedingen aan levensonderhoud. Het overblijvende bedrag kan de aanvrager gebruiken voor de aflossing van het krediet. Foundever Pagina 2 van 14 Examentip De beoordelingseisen zijn wettelijk vastgelegd en gelden voor alle kredieten boven de € 250,-. Het bedrag dat overblijft uit de beoordeling, kan worden gebruikt voor het aflossen van het krediet. Omgerekend is dit standaard 2% van de kredietsom of de kredietlimiet. Voorbeeld Hoogte krediet: loon - vaste lasten - levensonderhoud = € ….. is gelijk aan 2% van het krediet € 4.000,- -/- € 1.600,- -/- € 2.000,- = € 400,- € 400,- / 2% = € 20.000,- = hoogte krediet Behalve het vaste inkomen en de vaste lasten kijkt de kredietverstrekker ook naar eventueel vrij beschikbaar vermogen van de aanvrager. Heeft iemand een groot bedrag aan spaargeld op de bank staan? Dan kan hij dat natuurlijk ook voor de aflossing van het krediet gebruiken. Bij de bepaling van de credit score spelen verder ook nog de volgende zaken een belangrijke rol: de punctualiteit van betalingen in het verleden (de correcte aflossing van schulden in het verleden); de omvang van de huidige schulden op creditcards en andere leningen; de koppeling van de inkomensgegevens aan de maximaal toegestane schuld; de koppeling met overige betalingsverplichtingen (bijvoorbeeld partneralimentatie); de historie van de diverse kredieten; het soort kredieten dat de aanvrager gebruikt (heeft); en recente verzoeken van anderen omtrent de kredietstatus van de aanvrager. Het is voor de kredietaanvrager van groot belang dat hij de lening kan terugbetalen zonder daardoor in betalingsproblemen te komen. Ook is het van belang de betalingsverplichtingen goed na te komen. Het oplopen van achterstanden op betalingsverplichtingen heeft grote invloed op de beoordeling van de aanvraag en zegt doorgaans veel over de kredietwaardigheid. Ten slotte kan de kredietverstrekker ook vragen om een gezondheidsverklaring. Ook de gezondheid van de aanvrager kan van belang zijn bij de vraag of een lening wordt verstrekt. Foundever Pagina 3 van 14 Praktische tip Naast de geautomatiseerde credit score en de vastomlijnde input van inkomsten en lasten, is het van belang dat je de klant ook als mens inschat. Niet alleen de cijfermatige bepaling is van invloed op verantwoorde kredietverstrekking. Ook het type mens is van invloed. Als adviseur heb je hierbij een belangrijke rol, want de menselijke factor kan niet door een scoremodel worden bepaald. Als jij het idee hebt dat een bepaald krediet niet verstandig is voor een bepaalde klant, dan dien je dit in je advies te betrekken. Balanspositie opstellen 2b.2 Balanspositie en/of inkomsten-uitgaven-overzicht opstellen. Het allerbelangrijkste uitgangspunt bij het geven van financieel advies is de bestedingsruimte van de klant. De bestedingsruimte is het bedrag dat een consument na aftrek van vaste lasten overhoudt om spullen te kopen. Met de bestedingsruimte kan een klant consumeren. De kredietverstrekker kan de bestedingsruimte bepalen aan de hand van een berekening van het netto besteedbaar inkomen (NBI). Het NBI bereken je door een inkomsten-uitgavenanalyse te maken. In de volgende opdracht laten we zien hoe je dit doet. Om de financiële positie van klanten in kaart te brengen kun je gebruikmaken van een balanspositie. Op een balans staan links de bezittingen (debet) en rechts de schulden en verplichtingen (credit). Alles wat iemand benut voor normaal dagelijks gebruik, blijft buiten de balans. Als alle bezittingen en schulden op de balans staan, moeten de totaalbedragen aan de credit- en debetzijde gelijk zijn. Dat betekent dat op de rechterkant van de balans een eigen vermogen komt te staan; dit kan zowel positief als negatief eigen vermogen zijn. Onthoud goed dat de financiële (vermogens)positie van een klant niets zegt over het NBI. Hij kan bijvoorbeeld een positief eigen vermogen hebben, dat maandelijks minder wordt. Dan is mogelijk dat hij maandelijks nog altijd meer geld uitgeeft dan dat hij ontvangt. Geldige legitimatiebewijzen 1a.9 De kandidaat kan noemen welke bescheiden als legitimatiemiddelen geaccepteerd worden. Om te beoordelen of de aanvrager kredietwaardig is, heeft de geldverstrekker ook een kopie van een geldig identiteitsbewijs nodig. De eerste stap bij kredietverstrekking is dus dat de aanvrager zich kan identificeren. Dat moet dus met een identiteitsbewijs. Soms mag iemand zich identificeren met een rijbewijs, zoals bij het openen van een betaalrekening. Veel banken accepteren hierbij alleen een Nederlands rijbewijs. Bij kredietverstrekking mag dat echter niet, omdat op het rijbewijs geen verblijfstatus of nationaliteit staat. Foundever Pagina 4 van 14 De financieel dienstverlener moet het origineel controleren en daarvan een kopie maken. Op die kopie moet doorgaans een stempel of handtekening komen, met de verklaring ”gezien voor origineel”. De kopie gaat naar de aanbieder. Foundever Pagina 5 van 14 Praktische tip Vraag een klant naar een identiteitsbewijs. Dat geeft je de beste controlemogelijkheid om te bepalen of iemand echt is wie hij zegt te zijn. Foundever Pagina 6 van 14 Examentip Zie hier een voorbeeld van een paspoort, waarbij je op de voor- en achterkant kunt zien welke nummers je met elkaar moet vergelijken om het BSN te controleren. Foundever Pagina 7 van 14 Foundever Pagina 8 van 14 Toetsing in BKR, EVA en VIS 1b.3 De kandidaat kan BKR-, EVA-, VIS-en UBO-toetsing omschrijven en de doelstelling van de toetsing aangeven. 1c.6 De kandidaat kan het doel van de BKR-toetsing aangeven. Of een kredietaanvrager het gevraagde krediet kan terugbetalen, hangt af van onder andere zijn moraliteit. Moraliteit wil zeggen: de mate waarin iemand eerlijk en fatsoenlijk is. Dit is natuurlijk moeilijk te meten, want mensen kunnen zich anders voordoen dan ze in werkelijkheid zijn. Toch hebben we een aantal mogelijkheden om de moraliteit van een kredietaanvrager te beoordelen. Zo kan een kredietverlener een VIS-, EVA- en BKR-toetsing uitvoeren. Aan de hand van het aanvraagformulier en het legitimatiebewijs doet de kredietverstrekker de VIS-toetsing (Verificatie Informatie Systeem). Via het nummer van het legitimatiebewijs controleert het systeem of het legitimatiebewijs eventueel is verlopen, gestolen of verloren. Ook wordt op deze manier bekeken of de aanvrager daadwerkelijk is wie hij beweert te zijn. Na de VIS-toetsing volgt de EVA-toets (Externe Verwijzings Applicatie). Deze toets trekt na of de aanvrager zich schuldig heeft gemaakt aan fraude, oplichting of witwaspraktijken. Iedere kredietverstrekker houdt deze gegevens bij. De gegevens worden beheerd in een centraal register, zodat iedere kredietverstrekker daarvan gebruik kan maken. 1a.10 De kandidaat kan benoemen in welke gevallen een krediet bij het BKR geregistreerd wordt. De kredietverstrekker trekt ook bij het BKR (Bureau Krediet Registratie) na of de kredietaanvrager al leningen heeft lopen. Dit heeft natuurlijk ook als doel om te controleren of de aanvrager de aangevraagde lening kan terugbetalen. Examentip De kredietverstrekker is wettelijk verplicht deze controle uit te voeren bij een aanvraag voor een krediet hoger dan € 250,-. Alle deelnemers aan het kredietstelsel registreren kredietinformatie van alle kredieten van meer dan € 250,- en die langer dan 1 maand lopen. Deze worden getoond als de kredietverstrekker een BKR-toets uitvoert of als de consument zelf inzage vraagt. Alleen studieschulden via de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) worden niet geregistreerd bij het BKR. Deze schulden worden bij de DUO geregistreerd. De klant is wel wettelijk verplicht deze informatie te geven. De BKR-toetsing heeft dus als doel de terugbetaalcapaciteit van de aanvrager te controleren. In het BKR wordt ook duidelijk of de aanvrager in het verleden betalingsproblemen heeft gehad. Foundever Pagina 9 van 14 Examentip Betalingsproblemen blijven na een eventueel herstel nog 5 jaar zichtbaar in het BKR. Afhankelijk van het betalingsprobleem wordt in het BKR een code meegegeven. Hiermee wordt beoogd een verdere inschatting te krijgen van de betalingsmoraal van een aanvrager (hoe de aanvrager in het verleden met zijn schulden is omgegaan). VIS = Geldigheidsdocument EVA = Frauduleus verleden BKR = Lopende leningen en eerdere betalingsproblemen Identiteit controleren 2b.1 Identiteit van de klant controleren. Pogingen tot en het plegen van fraude komen we helaas ook tegen in de financiële dienstverlening. Omdat het hierbij meestal gaat om (grote) geldbedragen of bewuste schade, moet de financieel dienstverlener te allen tijde alert zijn. Fraudeurs gaan doorgaans zeer geraffineerd te werk en doen juist in de beginnende klantcontactfase extra hun best om niet door de mand te vallen. Ook zij weten namelijk dat de belangrijke controlemomenten met betrekking tot bijvoorbeeld identiteit in de beginfase plaatsvinden. Als ze eenmaal klant zijn kunnen ze via kleine, onopvallende mutaties de beweging naar fraude makkelijk(er) in gang zetten. Blijf dus alert en volg ook je gevoel. Het vragen om legitimatie heeft alleen zin als je de echtheid en de geldigheid van het identiteitsdocument controleert. Als een financieel dienstverlener zonder deugdelijke controle een vals of vervalst document als ‘bewijs’ accepteert, neemt het risico op identiteitsfraude en andere vormen van criminaliteit juist toe. Een goede controle kan alleen plaatsvinden aan de hand van een origineel document. Accepteer dus nooit een kopie: daarop zijn beschadigingen of vervalsingen vaak niet meer te zien. Foundever Pagina 10 van 14 Examentip Volgens de Wwft moet een financiële instelling onderzoek doen naar de identiteit van de cliënt, voordat zij een zakelijke relatie aangaat of een incidentele transactie uitvoert van meer dan € 10.000,-. Bij zakelijke transacties is dit vaak het geval. De instelling moet dan onderzoeken wie de uiteindelijke belanghebbende van de onderneming is. Dit is terug te vinden in het UBO-register (UBO = Ultimate Beneficial Owner). De UBO is een natuurlijk persoon die meer dan 25% van de winst- of zeggenschapsrechten in een onderneming bezit. Handelingsbekwaamheid en partnerbelang 1a.11 De kandidaat kan in hoofdlijnen de relevante wettelijke regels inzake handelingsbekwaamheid, toestemmingsvereiste en onderbewindstelling beschrijven. 1c.7 De kandidaat kan uitleggen dat de handelingsbekwaamheid, samenlevingsvorm en leeftijd van de kredietaanvrager een rol spelen bij het sluiten van een overeenkomst, zoals het verlenen van het consumptief krediet. Voor het aangaan van een rechtsgeldige kredietovereenkomst moet de aanvrager handelingsbekwaam en handelingsbevoegd zijn. Handelingsbekwaam wil zeggen dat de aanvrager bepaalde rechtsgeldige handelingen kan verrichten. Handelingsbevoegd wil zeggen dat de aanvrager deze rechtsgeldige handeling ook mag verrichten. Wanneer is iemand handelingsonbekwaam? De wet onderscheidt twee groepen van personen die handelingsonbekwaam zijn: minderjarigen (iedereen die jonger is dan 18 jaar); en meerderjarigen die onder curatele zijn gesteld. Minderjarigen In Nederland zijn minderjarigen volgens de wet handelingsonbekwaam. Dit houdt in dat zij voor het verrichten van rechtshandelingen (bijvoorbeeld iets kopen of huren of juist verkopen of verhuren) toestemming nodig hebben van een wettelijk vertegenwoordiger. Zowel (een van) de ouders als een voogd kunnen het gezag hebben over de minderjarige. Meerderjarig onder curatele gestelde mensen Ook volwassen mensen die onder curatele zijn gesteld, zijn volgens de wet handelingsonbekwaam. Curatele is een maatregel die door de rechter wordt opgelegd. Het gaat meestal om mensen die niet optimaal voor zichzelf kunnen zorgen, zoals verstandelijk gehandicapten, psychiatrische patiënten, dementerende ouderen of verslaafden (denk aan gokken, alcohol, drank of drugs). Foundever Pagina 11 van 14 Mensen die failliet gaan, worden niet handelingsonbekwaam maar beschikkingsonbevoegd. De failliete persoon kan dan niet vrij beschikken over zijn vermogen en kan om die reden niet zonder toestemming van de curator instaan voor de financiële gevolgen van een rechtshandeling. Handelingsbekwaamheid minderjarige Als de wettelijk vertegenwoordiger bezwaar maakt tegen de handeling, is hij dus ‘tegen’ iets dat de jongere wil uitvoeren. Als een kind een dure scooter koopt en de ouders zijn daartegen, kunnen ze bezwaar maken en de koop terugdraaien. De handelingsonbekwaamheid van minderjarigen kan in de volgende gevallen worden opgeheven: De minderjarige pleegt zelfstandig een rechtshandeling die in het maatschappelijk verkeer ‘gebruikelijk’ is. Via handlichting. De minderjarige doet dan aan de rechter het verzoek bepaalde handelingen toch te mogen doen. Het komt zo vaak voor. Voorbeeld Dat een kind van 12 jaar een treinkaartje koopt, is heel normaal. Men gaat er dan van uit dat de wettelijk vertegenwoordiger toestemming heeft verleend. Dat diezelfde 12-jarige een breedbeeldtelevisie koopt, ligt uiteraard minder voor de hand. Voorbeeld Een minderjarige die zijn vader wil opvolgen in het familiebedrijf. Daarvoor is nodig om contracten te kunnen tekenen of om een lening te kunnen afsluiten bij een bank. Foundever Pagina 12 van 14 Examentip Handlichting is mogelijk vanaf 16 jaar. Handelingsbevoegd Het kan voorkomen dat iemand zijn financiële zaken niet zelf kan regelen. Iemand kan dan onder bewind worden gesteld. De bewindvoerder neemt beslissingen over het geld en de goederen van de betrokkene. Dit heeft tot gevolg dat iemand handelingsonbevoegd is. Staat iemand onder bewind? Dan blijft diegene wel handelingsbekwaam en mag dus nog wel zelfstandig rechtshandelingen verrichten. Toestemmingsvereiste partner Afhankelijk van de leenvorm is toestemming van de partner nodig of niet. Voor het aanvragen van een doorlopend krediet of persoonlijke lening is geen toestemming van de echtgenoot nodig. De aanvrager is op dat punt zelfstandig handelingsbevoegd. Voor het aangaan van een huurkoopovereenkomst is wel toestemming van de partner nodig. Verderop in de lesstof zal dit aan bod komen. Hier staan de handelingen opgesomd waarvoor toestemming van de echtgenoot is vereist. Echtgenoten zijn wel altijd verplicht om elkaar te informeren over hun financiële huishouden. Het aangaan van een lening kan ook gevolgen hebben voor de echtgenoot. Als je gehuwd of geregistreerd partner bent zonder het opstellen van voorwaarden en als een van beiden een schuld aangaat, valt die schuld automatisch in de gemeenschap. Uitzondering hierop zijn: schulden die zijn verkregen onder een uitsluitingsclausule (bijvoorbeeld uit een nalatenschap); schulden die zijn aangegaan vóór het huwelijk, maar alleen als dit huwelijk gesloten is vanaf 1 januari 2018 en zonder huwelijkse voorwaarden; en verknochte schulden. Als een schuld in de gemeenschappelijke boedel valt, kan ieder van de partners, ongeacht wie de schuld in de gemeenschap heeft gebracht, worden aangesproken voor de volledige schuld. Foundever Pagina 13 van 14 Examentip De handelingsbekwaamheid, leeftijd en samenlevingsvorm spelen een rol bij de aanvraag van een krediet. Praktische tip Als de aanvrager jonger dan 18 jaar is, kan hij eventueel met toestemming van de ouders een krediet aanvragen. Meld dit als een minderjarige klant een krediet bij je aanvraagt. Hij mag namelijk niet zelf een krediet aanvragen. Ook mag je geen informatie verstrekken over de financiële positie van zijn ouders. Kijk goed naar de reden van de kredietaanvraag en de haalbaarheid van de afbetaling. Kijk goed of de aanvrager geen zogeheten ‘stapelaar’ is. ‘Stapelaars’ zijn aanvragers die meerdere kredieten opstapelen en vervolgens proberen om met het ene krediet het andere krediet af te lossen. Doordat betalingsproblemen dan niet direct zichtbaar zijn, is het moeilijk om hierin inzicht te krijgen. Is de aanvrager recent vóór de aanvraag door meerdere instanties gecontroleerd in een controlesysteem? Wees dan extra alert. Het kan een shopper zijn of een aanvrager die al meerdere afwijzingen heeft gekregen! Er is een oefening beschikbaar waarmee je kan checken of je de stof beheerst. Klik hier om naar je persoonlijke digitale leeromgeving te gaan en deze oefening te doorlopen. Foundever Pagina 14 van 14