Geschiedenis Samenvatting HS 1 en 2 PDF
Document Details
Uploaded by Deleted User
Tags
Summary
This document provides a summary of the history covered in two chapters, focusing on the differences between early humans and their predecessors, the characteristics of hunter gatherer societies and how settled agriculture societies emerged and how they spread through Europe.
Full Transcript
1.1 geschiedenis donderdag 10 oktober 2024 13:46 In welke opzichten de mensachtigen verschilden van hun voorgangers? Rechtop lopen: Vijf miljoen jaar geleden gingen mensapen op de open vlaktes van Afrika leven en leerden ze rechtop te lopen. Dit verschilde van hun voorgangers, di...
1.1 geschiedenis donderdag 10 oktober 2024 13:46 In welke opzichten de mensachtigen verschilden van hun voorgangers? Rechtop lopen: Vijf miljoen jaar geleden gingen mensapen op de open vlaktes van Afrika leven en leerden ze rechtop te lopen. Dit verschilde van hun voorgangers, die waarschijnlijk nog grotendeels in bomen leefden en vierpotig bewogen. Het rechtop lopen zorgde voor een beter overzicht over de omgeving en sneller lopen, wat belangrijk was voor jacht en zelfverdediging. Gebruik van werktuigen: Mensachtigen, zoals Homo habilis, begonnen werktuigen te maken van steen. Dit was een belangrijke ontwikkeling die hen onderscheidde van andere dieren, die zulke werktuigen niet creëerden. Gesproken taal: homo sapiens ontwikkelde een gesproken taal die veel complexer was dan de geluiden die dieren gebruikten. Deze taal maakte collectief leren mogelijk, waarbij kennis gedeeld, bewaard en uitgebreid kon worden. Dit vermogen tot collectief leren was uniek voor de mens. Symbolisch denken: Zowel homo sapiens als Neanderthalers ontwikkelden het vermogen om symbolisch te denken. Dit uitte zich in rituelen, zoals het begraven van doden met grafgiften, wat wijst op ideeën over een hiernamaals en een besef van schoonheid en esthetiek. Wat zijn de kenmerken van de levenswijze van jager-verzamelaars? Nomadisch leven: Ze leefden als nomaden, wat betekent dat ze voortdurend rondtrokken op zoek naar voedsel. Ze hadden geen vaste woonplaats en bouwden eenvoudige hutten of tenten als tijdelijke onderkomens. Voedsel verzamelen en jagen: Jager-verzamelaars leefden van wat de natuur hen bood. Ze jaagden op dieren zoals rendieren, herten en mammoeten, en verzamelden planten, zaden, bessen en noten. Hun voedselbron was dus afhankelijk van de omgeving en het seizoen. Kleine groepen: Ze leefden in kleine groepen, die groter konden zijn wanneer er voldoende voedselbronnen beschikbaar waren. Als de draagkracht van een gebied niet voldoende was, trokken ze naar andere gebieden of splitsten ze zich op in kleinere groepen. Gebruik van eenvoudige werktuigen: Ze maakten jachtwerktuigen en gereedschappen van dierenbotten en vuursteen, wat typerend is voor de Oude Steentijd (Paleolithicum). Klimaatafhankelijkheid: Het klimaat had een grote invloed op hun leefomstandigheden. Tijdens de ijstijd konden ze alleen in bepaalde gebieden overleven, zoals in Centraal- en Zuid-Europa. Waar en waardoor ontstond de landbouwrevolutie? De landbouwrevolutie ontstond in de Vruchtbare Halve Maan, het gebied dat tegenwoordig onder andere Palastina, Syrië, Libanon, Turkije en Iran omvat rond 12.000 v.Chr. De belangrijkste oorzaken waren: Klimaatverandering: Rond 12.000 v.Chr. werd het kouder en droger, waardoor de overvloed aan wilde granen en dieren afnam. Bevolkingsgroei: Door een eerdere periode van overvloedige voedselbronnen was de bevolking in dit gebied gegroeid, wat leidde tot een grotere vraag naar voedsel. Noodzaak: Het jagen en verzamelen leverde niet meer genoeg op, waardoor mensen gedwongen waren zelf granen te verbouwen en dieren te fokken om te overleven. Hoe en waardoor verspreidde de landbouwrevolutie zich naar Europa? De landbouwrevolutie bereikte West-Europa rond 5000 v.Chr. door de volgende factoren: Migratie van boeren: Boeren uit het Midden-Oosten trokken naar Europa als gevolg van bevolkingsdruk in hun eigen regio. Kennisverspreiding: De migrerende boeren namen hun kennis van akkerbouw en veeteelt mee naar nieuwe gebieden, waar ze deze introduceerden. Wat waren de gevolgen van de landbouwrevolutie en hoe kun je deze verklaren? De landbouwrevolutie bracht ingrijpende veranderingen met zich mee: Sedentaire levenswijze: Mensen vestigden zich op vaste plaatsen en gingen in dorpen wonen, waarbij stevige boerderijen werden gebouwd in plaats van tijdelijke hutten. Nieuwe technologieën: Er werd een reeks nieuwe werktuigen ontwikkeld, zoals: Landbouwwerktuigen, zoals sikkels, ploegen, maalstenen. Aardewerk, voor het bewaren van graan en andere voorraden. Meer bezit: Door het sedentaire leven konden mensen meer bezittingen verzamelen, zoals landbouwgereedschap en voedselvoorraden. Bezit gaf aanzien en macht. Sociale veranderingen: Hoewel er in de vroegste landbouwsamenlevingen nog weinig grote sociale verschillen waren, begon bezit wel een belangrijke rol te spelen in het verkrijgen van status. 1.2 geschiedenis donderdag 10 oktober 2024 13:47 Wat waren de kenmerken van de eerste landbouwsamenlevingen? Verspreiding van landbouwkennis: De kennis over landbouw verspreidde zich langzaam door Europa, en rond 5300 v.Chr. vestigden de eerste boeren zich in het zuiden van Limburg (het huidige Nederland). Naamgeving van culturen: Omdat er geen schrift was, kregen de landbouwsamenlevingen later benamingen gebaseerd op waar ze leefden of de voorwerpen die ze maakten. Voorbeelden zijn de Bandkeramiek-cultuur, genoemd naar de versieringen op hun aardewerk, en de Trechterbekercultuur, bekend om de trechtervormige potten. Vaste nederzettingen: De eerste landbouwers vestigden zich in dorpen, zoals de boeren van de Bandkeramiek-cultuur. Deze landbouwers woonden in permanente nederzettingen en leefden van akkerbouw en veeteelt. Aardewerkproductie: Een belangrijk kenmerk van deze landbouwsamenlevingen was het maken van versierd aardewerk. Dit was een onderscheidend kenmerk van culturen zoals de Bandkeramiek-cultuur en de Trechterbekercultuur. Grafmonumenten: De Trechterbekercultuur, die zich rond 3000 v.Chr. in Noord- Nederland vestigde, bouwde grote grafmonumenten van zwerfstenen, bekend als hunebedden, wat wijst op hun gemeenschapsstructuur en rituelen rondom de dood. Wat waren de kenmerken van de eerste stedelijke gemeenschappen uit de Tijd van jagers en boeren? De eerste stedelijke gemeenschappen uit de Tijd van jagers en boeren (ook wel de vroege landbouwsamenlevingen genoemd) in het Midden-Oosten, zoals in de gebieden rond de rivieren Eufraat, Tigris en Nijl, hadden de volgende kenmerken: Irrigatielandbouw: - Boeren gebruikten rivierwater om hun akkers te bevloeien door middel van kanalen en dammen. Dit irrigatiesysteem zorgde voor grotere oogsten dan in gebieden die afhankelijk waren van regenwater. - In de gebieden rondom de Nijl en de Eufraat en Tigris was het beheer van het water essentieel, waarbij men overstromingen moest beheersen om de akkers vruchtbaar te houden. Samenwerking en organisatie: - Het opbouwen en onderhouden van een irrigatiesysteem vereiste samenwerking tussen de boeren. Deze gemeenschappelijke inspanning leidde tot sterk georganiseerde gemeenschappen. - Boeren die succesvol waren in het beheren van hun oogsten en waterbeheer kregen meer aanzien en macht. Bevolkingsgroei en sociale hiërarchie: - Door de verbeterde landbouwmethoden groeide de bevolking, wat leidde tot het ontstaan van grotere nederzettingen. - Leiders met aanzien namen de leiding over de gemeenschap en het irrigatiesysteem. Dit leidde uiteindelijk tot het ontstaan van een sociale hiërarchie, waarbij enkele individuen meer macht hadden dan anderen. Ontstaan van leiderschap en koningschap: - Personen die de leiding namen over het irrigatiesysteem en verantwoordelijk waren voor het binnenhalen van grotere oogsten, werden leiders binnen hun gemeenschap. Dit proces vormde de basis voor het ontstaan van koningschap. Rivierafhankelijkheid: - De eerste stedelijke gemeenschappen waren sterk afhankelijk van de rivieren voor hun waterbehoefte. In het geval van de Nijl was de jaarlijkse overstroming gunstig voor de landbouw, terwijl boeren aan de Eufraat en Tigris overstromingen moesten beheersen om hun oogsten te beschermen. Hoe kun je de eerste stedelijke gemeenschappen uit de tijd van de jagers- en de boeren verklaren en herkennen? De eerste stedelijke gemeenschappen uit de tijd van jagers en boeren, vooral in gebieden zoals Mesopotamië en Egypte, kunnen als volgt worden verklaard en herkend: Irrigatielandbouw: De ontwikkeling van irrigatiesystemen leidde tot grotere landbouwopbrengsten, wat een essentiële factor was voor de bevolkingsgroei. Met meer voedsel konden grotere groepen mensen zich vestigen en blijven leven in een bepaald gebied. Bevolkingsgroei: De verhoogde voedselproductie resulteerde in een groeiende bevolking, waardoor enkele dorpen zich konden ontwikkelen tot grotere nederzettingen en steden. Tegen 3500 v.Chr. waren enkele tientallen dorpen in Mesopotamië en Egypte uitgegroeid tot steden met tienduizenden inwoners. Stadstaten: Sommige van deze steden begonnen het omringende platteland en kleinere nederzettingen te overheersen, wat leidde tot de vorming van stadstaten. Dit betekende dat een stad zowel politieke als economische controle uitoefende over een omliggend gebied. Herkenning van stedelijke gemeenschappen: Specialisatie van beroepen: In stedelijke gemeenschappen ontstonden verschillende beroepen, omdat niet iedereen meer afhankelijk was van voedselproductie. Boeren konden zich specialiseren in landbouw, veeteelt, vissen of jagen. Andere groepen mensen begonnen te werken als ambachtslieden, bouwers en handelaren, wat leidde tot een diverse economie. Massaproductie en kunstvoorwerpen: Kenmerkend voor de steden was de vervaardiging van hoogwaardige kunstvoorwerpen en het bestaan van massaproductie. Dit geeft aan dat er een georganiseerde productiestructuur en middelen waren om gespecialiseerde goederen te maken. Monumentale architectuur: Steden bevatten veel monumentale bouwwerken zoals paleizen, tempels en andere belangrijke structuren, die een reflectie waren van de sociale en religieuze hiërarchie. Sociale hiërarchie: De samenleving in stadstaten was hiërarchisch georganiseerd: Onderaan: Slaven, vaak krijgsgevangenen. Daarboven: Boeren die voedsel produceerden. Daar weer boven: Ambachtslieden en soldaten. Dan: Priesters, die verantwoordelijk waren voor religieuze rituelen. Bovenaan: de koninklijke familie, die de koning omvatte als opperbevelhebber, opperrechter, bestuurder en belangrijkste priester. Religieuze structuur: In de meeste stadstaten geloofde men in meerdere goden (polytheïsme). Priesters speelden een centrale rol in de samenleving door offers te brengen en rituelen uit te voeren. De koning had vaak een religieuze functie, met de overtuiging dat hij met de goden kon communiceren of zelfs goddelijk was. 1.3 geschiedenis donderdag 10 oktober 2024 13:47 Wat waren kenmerken van de Egyptische en Mesopotamische culturen die te maken hebben met religie en dood? Centraal gezag: Egypte werd geleid door een koning, bekend als de farao, die de hoogste autoriteit in het land vertegenwoordigde. De farao had de verantwoordelijkheid om wetten en regels vast te stellen die voor alle inwoners golden. Eenheid en expansie: Rond 3000 v.Chr. verenigde koning Narmer de steden in het zuiden en het noorden van Egypte, wat leidde tot de vorming van een groot rijk. Deze unificatie zorgde voor een grotere politieke en sociale samenhang binnen het gebied. Indeling van het grondgebied: Egypte bestond uit Boven- en Beneden-Egypte, wat de staat een duidelijke geografische en administratieve structuur gaf. De titel van de farao als ‘Heerser van Boven- en Beneden-Egypte’ benadrukt deze indeling. Wettelijke en administratieve systemen: De farao stelde wetten en regels in die in heel Egypte golden, wat zorgde voor een uniforme wetgeving en bestuur. Dit verschilt van stadstaten, waar wetten vaak per stad konden variëren. Culturele cohesie: De opkomst van een gezamenlijke cultuur, religie en taal versterkte de samenhang binnen de Egyptische staat. de farao werd ook als goddelijk gezien, wat zijn autoriteit verder legitimeerde en het volk verenigde onder één heerser. Militaire organisatie: Egypte beschikte over een georganiseerde militaire macht die niet alleen diende ter verdediging, maar ook ter uitbreiding van het grondgebied onder leiding van de farao. Economische infrastructuur Het ontwikkelen van een economische basis door middel van landbouw, vooral met het gebruik van irrigatie langs de Nijl, droeg bij aan de stabiliteit en groei van de staat. - De agrarische economie maakte het mogelijk om een grotere bevolking te voeden en te ondersteunen. Op welke pijlers baseerden de farao's en de Mesopotamische koningen hun macht? De macht van de farao's en de Mesopotamische koningen was gebaseerd op vier belangrijke pijlers: Ambtenarij en leger: Farao's en koningen werden ondersteund door een netwerk van ambtenaren die verantwoordelijk waren voor het uitvoeren van wetten en beleid. De koning of farao fungeerde als opperbevelhebber van het leger, dat werd ingezet tegen buitenlandse vijanden en om binnenlandse opstanden te onderdrukken. Belastingsysteem: De inwoners waren verplicht belasting te betalen, wat noodzakelijk was voor de financiering van de ambtenarij en het leger. De belastinginkomsten vulden de schatkist, waardoor grote bouwwerken, zoals tempels en monumenten, konden worden gerealiseerd. Goddelijke legitimering: De farao werd beschouwd als de zoon van de zonnegod Ra, wat hem een goddelijke status gaf. Dit geloof stelde de farao in staat om op te treden als bemiddelaar tussen de gewone mensen en de goden, wat zijn invloed op natuurlijke fenomenen, zoals oogsten, legitimeerde. Ook in Mesopotamië werden sommige koningen als goddelijk gezien. Propaganda: Omdat de meeste inwoners hun koning of farao nooit persoonlijk ontmoetten, werden er standbeelden en wandversieringen geplaatst om hun beeld en status te verspreiden. Deze beelden dienden als propaganda en toonden de heerser in een glorieuze positie, en de nieuwe heerser kon aantonen dat hij afstamde van eerdere grote heersers door hun beelden te gebruiken. Wat waren kenmerken van de Egyptische en Mesopotamische culturen die te maken hebben met religie en dood? Kenmerken van de religie: Polytheïsme: Zowel in Mesopotamië als Egypte geloofde men in meerdere goden, elk met hun eigen rol en verantwoordelijkheden. Elke god symboliseerde een specifiek natuurverschijnsel, zoals de dood, overstromingen of zwangerschappen. Uiterlijk van de goden. Mesopotamische goden werden vaak afgebeeld met kenmerken van dieren, zoals koeien of uilen. Egyptische goden hadden een combinatie van menselijke en dierlijke elementen; bijvoorbeeld, de god Sobek had een krokodillenkop op een mensenlichaam. Tempels en priesters: Tempels waren belangrijke centra van aanbidding, beheerd door priesters die de goden vereerden. Offers en rituelen werden uitgevoerd in deze tempels om de goden gunstig te stemmen en natuurverschijnselen te beïnvloeden. Kenmerken van de doodscultuur: Leven na de dood: - In Egypte geloofde men in een paradijselijk hiernamaals, waar de ziel van de overledene gelukkig voortleefde. - Mesopotamië zagen het hiernamaals als een duistere onderwereld. Ziel en lichaam: De Egyptenaren geloofden dat de ziel dagelijks naar het lichaam op aarde moest terugkeren om aan te sterken, met behulp van offers zoals voedsel. Het was cruciaal dat het lichaam goed bewaard bleef; anders kon de ziel niet aansterken. Mummificatie en grafcultuur: Lichamen werden gemummificeerd en in versierde sarcofagen en graftombes bijgezet. Rijke individuen kregen een uitgebreider graf en meer grafgiften mee dan gewone mensen. Sociale verschillen in begrafenis: De zorg voor de doden werd vaak uitbesteed aan priesters, vooral door de elite. Farao’s werden vaak in piramides begraven, terwijl gewone boeren een eenvoudige rustplaats in een kuil in de woestijn kregen. 2.1 geschiedenis vrijdag 11 oktober 2024 09:50 Waarom was de Griekse wereld op bestuurlijk gebied verdeeld, maar op cultureel gebied verenigd? Griekenland bestond uit verschillende polis die regelmatig oorlog met elkaar voerden. De inwoners waren trots op hun politieke zelfstandigheid. De Grieken voelden zich niet uitsluitend bewoners van een polis, maar onderdeel van de Griekse beschaving. Ze vereerde dezelfde goden, spraken dezelfde taal en genoten van dezelfde helden verhalen. De Griekse cultuur verspreidden en ontwikkelde zich snel, dit komt, doordat de bevolking groeiden en een deel van de bevolking weg trok om kolonies te stichten door voedsel te korten. De bewoners van de nieuwe Poles hielden contact met hun moeder steden. Bij de Middellandse Zee en zwarte zee was er een netwerk van Griekse stad staten. Grieken kwamen veelvuldig in contact met anderen volken, daardoor ontstond culturele kruisbestuiving, een gevolg hiervan was het Griekse alfabet. Wat waren de vier bestuursvormen die in Griekenland voorkwamen? Monarchie: koning die door erfopvolging aan de macht komt. Aristocratie: edelen hebben de belangrijkste bestuursvorm. Ze rechtvaardigen hun politieke macht met hun afstamming en militaire rol. Door hun rijkdom konden ze eigen militaire uitrustingen betalen en hun polis beschermen. Er kwam een nieuwe welvarende klasse die ook het leger voerde. Dit zorgde er voor dat aristocraten hun positie verloren. Meer inwoners maakte spreken op burgerschap, omdat ze een actieve rol hadden in het leger. Ze kregen politieke rechten. Ze mochten bijvoorbeeld lid worden van de volksvergadering. Tirannie: dat met goedkeuring van het ontevreden volk een alleen heerser de macht grijpt. Vragen over Wat hield burgerschap in de Atheense democratie in? Nadat in Athene een tiran werd verdreven ontstond er een democratie. Vrouwen, slaven en inwoners van niet Atheense afkomst werden hiervan uitgesloten. De mannen die burgerschap bezaten waren gelijk. Om te voorkomen dat de macht zou vallen in een klein groepje die, bijvoorbeeld anderen om kocht werden belangrijke functies door loting verdeelt. Om te stemmen moest je persoonlijk aanwezig zijn: directe democratie. Ten bescherming van het volk werd het schervengericht ingevoerd. Elke burger mocht een naam opschrijven van een ongewensten politici, degene die het vaakst werd opgeschreven werd voor 10 jaar verbannen. Hoe verloren de Griekse stadstaten hun zelfstandigheid? Zesde eeuw v.Chr. Kwam Ionië onder Perzisch bestuur. Ze kwamen met de hulp van Athene in opstand. De Perzische koning besloot ze hiervoor te straffen. De Griekse stadstaten versloegen het Perzische leger. Dit liet zien dat de Grieken ondanks hun onderlinge rivaliteit goed konden samenwerken. Ze presenteerde de Perziers als slaven. Na de Perzische oorlog moesten veel polis als bondgenoot schikken in hegemonie van Athene en Sparta, Daardoor werden ze ook meegesleept in een oorlog die ze tegen elkaar voerden. De zelfstandigheid van de Griekse stadstaten was voorbij toen koning Philippos van Macedonië hen in 334 v.Chr. Versloeg. De stadstaten mochten niet langer meer hun eigen buitenlandse politiek bepalen. Om toch hun vertrouwen te winnen zij hij dat hij namens de Grieken wraak zou nemen op Perzische rijk. Zijn zoon Alexander De Groote deed dit. In een veldtocht die tien jaar duurde, veroverde hij met het Grieks-Macedonische leger een gebied van Egypte tot India. Na zijn dood viel dit gebied uit een in drie koninkrijken. Een in Egypte, Macedonië, Azië en Griekenland. Grieken die zich in de veroverde gebieden vestigden hielden vast aan hun cultuur, daardoor verspreide de Griekse cultuur zich ver buiten Griekenland: hellenisme 2.2 geschiedenis vrijdag 11 oktober 2024 09:50 Wat hield het wetenschappelijke denken van de Grieken in op het gebied van natuur, mens en gezondheid? Athene was het brandpunt van de Griekse beschaving. drie beroemdste filosofen: Socrates, Plato en Aristoteles. Voor de Grieken was filosofie wat wij nu wetenschap noemen. Het systematisch onderzoeken van de werkelijkheid en die verklaren met eigen waarnemingen en logisch redeneren. Socrates deed dit door mensen voortdurend kritisch te onder vragen. Er bleef volgens hem maar een zekerheid over dat je niks zeker weet. Plato en Aristoteles bouwden deels op zijn ideeën. Hoe ontwikkelde het wetenschappelijk denken zich tot in de hellenistische tijd? De ontwikkeling van de wetenschap was begonnen door op een andere manieren naar de natuur te kijken. Eerst koppelde de Grieken de oorzaken in de natuur aan goden en Mythen. In de zesde eeuw v.Chr. Begon men naar natuurlijke oorzaken te zoeken met kennis uit Egypte en Mesopotamië. Natuurfilosofen zochten naar een oerstof waaruit alles zou bestaan. Volgens Thales van Milete was dat water. Democrates kwam met het idee dat die stof niet waarneembaar is, atomen. Pythagoras geloofden dat de hele wereld uit te drukken was in cijfers en getallen. Gezondheid ontwikkelde zich ook. Zieken gingen naar een kruidenvrouwtje of gebedsgenezer. Eerst geloofden men dat ziektes van God kwamen. 600 v.Chr. Ontstonden artsen scholen waar artsen werden geleerd naar natuurlijke oorzaken van ziektes te zoeken. Het hoofd van de belangrijkste artsen school was Hippocrates. Volgens hem wanneer de verhouding tussen lichaamsvochten werd verstoord. De Griekse geschiedenis schrijver Herodotus was in Egypte geweest en schreef met grootte verwondering over he land. In zijn onderzoek over de oorlog tussen de Grieken en Perzen probeerde hij meningen en feiten gescheiden te houden. Sofisten: rondtrekkende specialisten op het gebied van filosofie en politiek. Ze kwamen er achter dat er geen algemenen waarheid is, het ging er volgens hun om dat je andere mensen moet overtuigen van je standpunt. Plato en Socrates waren het hier niet mee eens. Wetenschap verspreidde zich naar Alexandria. De wetenschap kreeg hier een nieuwe impuls door de bouw van Museion, een tempel complex voor wetenschappers met een enorme bibliotheek. Wetenschappers kwamen hier om te discussiëren over exacte weddenschappen en literatuur. Theorie en praktijk gingen nu vaak samen. Medische wetenschappen werd ook verder ontwikkeld, de geschriften van Hippocrates werden verzameld en overgeschreven in groten wetenschappelijke uitgaven. De bloei van de medische wetenschap kwam vooral voort uit experimenteren, door lichamen open te snijden. 2.3 geschiedenis vrijdag 11 oktober 2024 09:51 Hoe breidden de Romeinen hun imperium uit en hoe houden ze die onder controle? Imperium: een groot rijk waarin meerdere volken door een volk worden bestuurd. In 509 v.Chr. Is de laatste Romeinse koning verjaagd en sinds die is het een republiek waarin adellijke families de meeste macht hadden De Romeinen veroverde eeuwen daarna en groot rijk, doordat ze macht en status wouden. De voordelen van gebiedsuitbreiding: meer belasting inkomen, meer landbouwgrond en meer slaven. De Romeinen maakten mensen bang zodat ze zichzelf sneller zouden overgeven. Ze gaven eerst de optie om over te geven en aan de Romeinse regels te houden. Als ze niet overgaven was er spraken van een 'gerecht matige oorlog'. Ze waren mild voor volken die zich overgaven en opstandige volken liepen het risico om met de grond gelijk gemaakt te worden. De Romeinen veroverde Noord-Afrika, het hellenistische rijk en bijna heel Spanje. Toen was er spraken van een Romeins imperium. Wat waren de oorzaken en gevolgen van Romanisering? de machtigste politieke orgaan in de Romeinse republiek was het senaat die bestond uit de patriciërs (leden van de meest vooraanstaande families). De rest van het Romeinse volk heette de plebejers. Ze hadden op politiek gebied niks te zeggen, daardoor ontstond een conflict aangejaagd door de rijke plebejers die hadden geprofiteerd van de groei van het imperium. Vanaf 287 v.Chr. Waren de patriciërs en plebejers gelijk, maar toch hadden de patriciërs de meeste invloed. Ze vormden samen de Optimates. Tegenover de optimates stonden de populares. deze tegenstelling stelde de politieke stabiliteit opnieuw onder druk. Waardoor vestigden zich groepen Germanen in het Romeinse Rijk en wat waren hiervan de gevolgen? Julius Cesar: De generale werden machtiger dan het senaat. Problemen werden steeds vaker opgelost doordat generale tegen elkaar vochten. In 49 v.Chr. Leiden een conflict tussen twee generale tot een burgeroorlog die uiteindelijk werd gewonnen door Julius Caesar. Hij werd vermoord door enkele senatoren die bang waren dat hij alleen heerser zou worden. Er volgden meer burgeroorlogen die werden gewonnen door zijn geadopteerde zoon. In 27 v.Chr. Kreeg hij de ere naam augustus. In de tijd dat hij regeerde, wist hij de maatschappij weer op orde te krijgen, met hem begon het keizerrijk. De eerste twee eeuwen van het keizerrijk kenmerkte zich door relatieve welvaart en rust, de Pax Romana Het leger speelde een belangrijke rol voor het handhaven van deze vrede. Trajanus: In zijn tijd bereikte het imperium zijn grootste omvang. Het gebied dat onder de Romeinse heerschappij stond werd door zijn aanwezigheid beïnvloed. Bestuurlijk: overal golden Romeinse wetten. Economisch: er kon door het hele rijk veilig worden gehandeld. Sociaal en cultureel: inwoners konden deel uit maken van de Romeinse maatschappij. Oosten: Voor het komt van de Romeinen was er al een landbouw, stedelijke samenleving. De Romeinen namen hiervan veel van de bestaande cultuur over, zoals de Griekse taal. Westen: Grotendeels een landbouwsamenleving. De Romeinen stichtten zelf steden. Die waren te herkennen aan: een forum, tempels, bestuursgebouwen, theaters en badhuizen. Romanisering: Germanen, de volken in Noordwest-Europa namen veel elementen over van De Romeinse cultuur, zoals het schrift, de kleding, voedingsmiddelen en Latijn. Twee zaken versterkte de romanisering: de Romeinen namen de Germanen in dienst als soldaten en ze beloonde hen bij goed gedrag met Romeinse burgerrecht. Daarmee konden ze hoger op komen in de Romeinse maatschappij. Sommigen overwonnen volken mochten bestuurd worden door eigen leiders, ze waren gemotiveerd om aanvallen van buiten het rijk tegen te houden. Als zo een aanval slaagde verloren ze hun machtspositie. Als zo een aanval fout liep konden die Romeinen er snel bijkomen door het uitgebreide wegennet. Om aanvallen van buiten het imperium tegen te houden legden de Romeinen de limes aan, een verdedigingssysteem van legerkampen en wachttorens. Als er vrede was, mocht de grens vrij worden overgestoken en werd er ook gehandeld. Vanaf het einde van de tweede eeuw verslechterde de veiligheidssituatie en vielen grootte groepen Germanen steeds vaker het noorden en noordwesten van het rijk binnen. Sommigen volken wilden zich in het imperium vestigen en anderen maakte plundertochten. Bestuurlijk ging het ook slechter. Steeds vaker grepen Romeinse leger aanvoerders de macht. Ze maakten zich eerste geliefd bij het leger. Aan de Germanen werden steeds hogeren afkoopsommen betaald om te voorkomen dat ze gebieden zouden plunderen. Dit was financieel niet meer op te brengen, omdat er geen inkomsten uit oorlogsbuit tegen over stonden. De keizers probeerde het op te lossen door minder zilver in de munten te doen, maar dit maakte het geld juist minder waard. Deze problemen verzwakte het westen van het rijk, het oosten verzwakten niet. 2.4 geschiedenis vrijdag 11 oktober 2024 09:51 Waardoor verspreiden zich in het Romeinse Rijk een Grieks-Romeinse mengcultuur? Door de verovering van Griekse koloniën in Zuid-Italië kwamen de Romeinen voor het eerst in aanraking met de Griekse cultuur. De Griekse koloniën waren beter ontwikkeld dan Rome. De Romeinen leerden het productieproces van olijfolie en Wijn kennen en leerden het gebruik van munten en schrift. De Romeinen namen de Griekse goden over en gaven ze Romeinse namen. De invloed van de Griekse cultuur nam verder toe toen Romeinse legioenen Griekenland veroverde en de hellenistische rijken ten oosten van Griekenland. In de rijken die de Romeinen veroverde stonden Griekse gebouwen en levensechte beelden. De Grieken bestudeerde het menselijk lichaam om die zo echt mogelijk na te bootsen. Er zat ook Griekse kunst in de oorlogsbuit. De Romeinen gingen hiermee tijdens hun triomftocht pronken en versierde hun tempels en huizen er mee. Ze lieten de beelden in grote hoeveelheid namaken, meestal in marmer. Grieken belanden als slaven op de landbouw of in huizen van rijken Romeinen, daaronder zaten ook slimme Grieken. Beschrijf en herken de vormentaal van de Grieks-Romeinse beeldhouwkunst en architectuur. Als de Romeinen het nodig vonden paste zij de kunst aan. Beelden van belangrijke mensen in Griekenland waren meestal naakt, voor de Romeinen was het ondenkbaar om een generaal naakt af te beelden. De romeinen maakten gebruik van beton en boogconstructie om gebouwen sterker te maken. Ze waren tweeslachtig tegenover de Grieken. Aan de ene kant keken ze er tegen o, maar aan de andere kant roddelde ze over hun en zeiden ze dat door hun voortdurende onderlinge ruzies niets bereikte. De Romeinen hadden grote bewondering voor de manier waarop de Grieken dingen beargumenteerde, vooral in het Romeinse republiek kwamen deze retorica goed van pas. De Romeinen namen filosofen, wetenschappers en mythen over van de Grieken. Ander belangrijk kenmerk toneel: Komedie: bedoeld om het publiek aan het lachen te maken. Tragedie: waarin het vaak slecht met de hoofdpersonage afloopt. Satire: oorspronkelijk Romeins, een politici wordt op een grappige manier belachelijk gemaakt. 2.5 geschiedenis vrijdag 11 oktober 2024 09:51 Waarin onderscheiden het jodendom en het christendom zich van de meeste andere religies in de Oudheid? Het jodendom en later ook het christendom onderscheiden zich van de meeste andere religies in de Oudheid doordat ze monotheïstisch zijn. Joden en christenen geloofden in één enkele God, terwijl de meeste andere religies, zoals die van de Romeinen en Grieken, polytheïstisch waren en meerdere goden vereerden. In het jodendom hadden de Joden een speciale band met hun enige God, wat beschreven stond in hun heilige boeken. Deze monotheïstische overtuiging stond in contrast met de veelvormige en veranderlijke polytheïstische religies van volken zoals de Romeinen, die goden uit verschillende culturen overnamen en vereerden. Diaspora: De Joodse diaspora verwijst naar de verspreiding van Joden buiten hun oorspronkelijke thuisland, Palestina. Dit begon in de 6e eeuw v.Chr. toen de Joden als slaven werden weggevoerd naar Babylonië. Tijdens het Romeinse Rijk woonden veel Joden nog steeds verspreid over verschillende regio's. Hoewel ze vaak de lokale taal overnamen, bleven veel Joden herkenbaar door hun vasthouden aan hun religieuze gewoonten en rituelen. Wanneer en waardoor ontstond het christendom uit het jodendom? Het christendom ontstond uit het jodendom tijdens de Romeinse overheersing van Palestina, toen het geloof in de komst van een Messias onder de Joden toenam. Jezus van Nazareth leefde in deze tijd, en zijn aanhangers zagen in hem de langverwachte Messias. Hij predikte een boodschap van liefde, verdraagzaamheid en zorg voor de armen, wat later werd vastgelegd in de evangeliën. Na zijn dood en opstanding, zoals zijn volgelingen geloofden, werd Jezus beschouwd als de "zoon van God." Zijn volgelingen, die zichzelf christenen noemden, zagen in zijn opstanding een bevestiging van zijn goddelijkheid en boodschap, wat leidde tot de groei van het christendom als een aparte religie. Een groepje joden was bang dat jezus te machtig zou worden, daarom stapten ze naar de Romeinse gouverneur en werd jezus gekruisigd. Hoe is de groei van het christendom te verklaren en hoe verliep deze? De groei van het christendom kan worden verklaard door verschillende factoren die in de tekst worden genoemd. De belangrijkste redenen en hoe deze groei verliep zijn: 1. Aantrekkingskracht van de christelijke boodschap Aanhangers uit arme bevolkingsgroepen: Vooral armen, vrouwen en slaven voelden zich aangetrokken tot de boodschap dat status en rijkdom niet belangrijk zijn. Onderlinge saamhorigheid: De christelijke gemeenschappen ontwikkelden sterke banden, wat de onderlinge steun en de groei bevorderde. 2. Organisatie van christelijke gemeenschappen Bisschoppen en leiding: In de tweede eeuw werden de christelijke gemeenschappen beter georganiseerd. In de steden werden ze geleid door bisschoppen. Toename van niet-Joodse christenen: christenen zonder Joodse achtergrond kwamen in de meerderheid, inclusief rijkere mensen die bijdroegen aan de verdere groei. Steun aan de kwetsbaren: Er werd financiële en geestelijke steun geboden aan armen, weduwen en wezen, wat meer mensen aantrok. 3. Christenvervolgingen Vervolgingen als een motief voor saamhorigheid: Ondanks vervolgingen, zoals onder keizer Nero en later onder Diocletianus, versterkte dit de saamhorigheid van de christenen. Martelaren werden door de kerk geëerd, wat de aantrekkingskracht van het geloof vergrootte. Christenen werden vaak door de Romeinen als zondeboek gebruikt. Ze kregen de schuld wanneer iets mis ging, zoals de grote brand in 64. Ze dachten dat de rampen een waarschuwing waren van de goden om het christendom te stoppen. 4. Ondersteuning door keizer Constantijn Constantijns overwinning en steun aan het christendom: In 313 kreeg het christendom dezelfde rechten als andere godsdiensten, mede door de steun van keizer Constantijn. Groei door keizerlijke steun: Constantijn ondersteunde de kerk financieel en bouwde kerkgebouwen, wat de groei verder bevorderde. Het christendom was voor de keizer een middel om eenheid in het rijk te krijgen. 5. Christendom als staatsgodsdienst Staatsgodsdienst: In 391 werd het christendom onder keizer Theodsius de staatsgodsdienst van het Romeinse Rijk. Andere godsdiensten werden verboden, waardoor het christendom verder versterkt werd als dominante religie. Door welke ontwikkelingen brokkelde het West-Romeinse Rijk geleidelijk af en hield het op te bestaan? Definitieve scheiding van Oost- en West-Romeinse Rijk: Na de dood van keizer Theodosius in 395 werd de scheiding tussen het oostelijke en westelijke deel van het rijk definitief. Het oosten was welvarender en beter georganiseerd, waardoor het zich beter kon verdedigen. Volksverhuizingen: De komst van de Hunnen uit Centraal-Azië zorgde voor onveiligheid in Noord- en Oost-Europa, waardoor Germaanse volken op de vlucht sloegen en het West-Romeinse Rijk binnentrokken. Toenemende invloed van Germaanse bondgenoten: Germaanse bondgenoten werden steeds belangrijker in het Romeinse leger, en Geromaniseerde Germaanse generaals stichtten zelfstandige koninkrijken binnen het rijk. Economische achteruitgang: Door de toenemende onveiligheid nam de handel af, steden krompen, en de bevolking trok weg naar het platteland. Afzetting van de laatste keizer: In 476 zette een Germaanse generaal in Rome de laatste keizer af, waarmee historici het West-Romeinse Rijk ten einde laten komen en de middeleeuwen laten beginnen.