Bank- en Beleggingsproducten Handboek (PDF)
Document Details
Uploaded by GodlikeCerium3300
2021
Febelfin Academy
Tags
Summary
Dit handboek is module 4 van de theoretische training voor bank- en beleggingsdiensten bemiddelaars. Het beschrijft beleggingsproducten en de financiële markten, inclusief vraag en aanbod. Het document bevat informatie om professionele kennis te bewijzen. Het bevat ook eindtermen en onderwerpen met betrekking tot de financiële markten en het monetair beleid. De kennis is relevant voor agenten, makelaars en personeel van gereglementeerde ondernemingen.
Full Transcript
Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten Module 4 Beleggingsproducten Doelgroep van deze cursus Dit handboek is de vierde module van de theoretische technische kennis die moet worden beheerst om de door de wetgeving vereiste professionele kennis te bewijzen.1 agenten en makelaa...
Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten Module 4 Beleggingsproducten Doelgroep van deze cursus Dit handboek is de vierde module van de theoretische technische kennis die moet worden beheerst om de door de wetgeving vereiste professionele kennis te bewijzen.1 agenten en makelaars in bank- en bemiddelingsdiensten; werknemers van gereglementeerde ondernemingen en van tussenpersonen die in contact staan met het publiek (PCP). Het attest betreffende de theoretische kennis kan door de houders van een getuigschrift van hoger middelbaar onderwijs worden behaald die slagen (met minimum 60 %) voor de centrale examens van volgende modules: 1. Module 1: Basisbeginselen van het bank- en financiewezen; 2. Module 2: Compliance; 3. Module 3: Betalingsverkeer en spaarproducten; 4. Module 4: Beleggingsproducten. De personen in contact met het publiek met gedeeltelijke kennis moeten de examens afleggen over de twee eerste modules en over de module 3 of 4 naargelang hij zij exclusief toelegt op de bemiddeling in bank- of beleggingsdiensten. Bemiddelaars moeten hun theoretische kennis aanvullen met een praktische ervaring. De teksten over de eindtermen worden in de syllabus aangeduid met een cursief lettertype en gele of grijze achtergrond. © 2017, Febelfin Academy, Brussel Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Febelfin Academy. 1 Overeenkomstig artikel 8, eerste lid, van de wet van 22 maart 2006 betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten en artikel 7 van het artikel 7 K.B. van 1 juli 2005 tot uitvoering van deze wet. © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 2 DEEL 1 - DE FINANCIËLE MARKTEN EN HET MONETAIR BELEID Eindtermen Onderwerpen Eindtermen De personen die hun professionele kennis moeten bewijzen kunnen: 1. De fundamenten 1. de algemene beginselen van de markteconomie definiëren van de vraag en aanbod markteconomie rol van de markt prijsvorming volgens de wet van vraag en aanbod 2. De verschillende 2. de verschillende financiële markten onderscheiden: financiële de geldmarkt markten de kapitaalmarkt de wisselmarkt 3. De beurs en de 3. de rol van de beurs verklaren buitenbeurs- 4. het verschil uitleggen tussen de beursmarkt en de markten buitenbeursmarkt 5. uitleggen wat een beursindex is en het belang ervan, en enkele beursindexen kunnen opnoemen 6. de gegevens opsommen die nodig zijn om een beursorder door te geven (koers, geldigheidsduur,...) 4. De actoren op de 7. de belangrijkste actoren op de financiële markten kennen financiële markt alsook hun rol en taken: de beleggers de actoren op zoek naar kapitaal de centrale bank de financiële bemiddelaars de beurs 5. De geldmarkt 8. de financiële instrumenten van de geldmarkt opnoemen: schatkistcertificaten depositobewijzen thesauriebewijzen 6. De kapitaalmarkt 9. de financiële instrumenten van de kapitaalmarkt opnoemen: staatsbons, OLO's aandelen obligaties 10. de rol van de primaire markt en van de secundaire markt onderscheiden en opnoemen 7. De economische 11. de belangrijkste economische indicatoren definiëren: indicatoren BBP de rubrieken van de betalingsbalans inflatie, deflatie ondernemersvertrouwen consumentenvertrouwen werkloosheidscijfers Deel 1 – De financiële markten en het financieel beleid Hoofdstuk 1: De fundamenten van de markteconomie De markteconomie stoelt op de ontmoeting tussen personen die: goederen en diensten wensen te verwerven (= de vragers); dezelfde goederen wensen te verkopen of hun diensten aanbieden (= de aanbieders). Die ontmoeting mondt uit in het verhandelen van een hoeveelheid tussen de economische actoren tegen een vastgestelde prijs. 1.1 Vraag en aanbod We nemen een voorbeeld op de fruit- en groentemarkt: Een groentekweker wenst andijvie te kweken en die op de "markt" te verkopen. De verkoopprijs die hij zal vaststellen, zal hoofdzakelijk afhangen van de prijs van zijn arbeidskrachten, de infrastructuurkosten van zijn boerderij, de bedrijfskredieten en de grondstoffenprijs. De kosten van de productiefactoren bepalen de verkoopprijs. Ze omvatten de prijs van de arbeidskrachten, de grondstoffen en de kapitaalkosten. Maar de huisvrouw die naar de markt gaat, zal bereid zijn de andijvie te kopen afhankelijk van haar beschikbare inkomen, de prijs van de andere groenten (substitutiegoederen) en haar voorkeur. Zo definiëren wij: het aanbod. Het aanbod is de hoeveelheid goederen en diensten die de producenten (verkopers) bereid zijn te verkopen tegen een gegeven prijs; de vraag. De vraag is de hoeveelheid goederen en diensten die de kopers bereid zijn te kopen tegen een gegeven prijs. De vraag hangt af van het inkomen en de voorkeur. 1.2 De rol van de markt De markt is de plaats waar kopers (vragers) en verkopers (aanbieders) elkaar ontmoeten om goederen, diensten of kapitaal te verhandelen. 1.3 De prijsvorming volgens de wet van vraag en aanbod Als de voorgestelde prijs bij de opening van de markt hoog is, dan zal: o de gevraagde hoeveelheid laag zijn; o de aangeboden hoeveelheid hoog zijn. © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 4 Deel 1 – De financiële markten en het financieel beleid In dat geval stemt het aanbod niet overeen met de vraag en zal er een overschot aan niet verhandelde goederen zijn. Om een evenwicht te vinden, moeten de aanbieders de prijs verlagen tot het aanbod overeenstemt met de vraag. Als daarentegen de voorgestelde prijs bij de opening van de markt laag is, dan zal: o de gevraagde hoeveelheid hoog zijn; o de aangeboden hoeveelheid laag zijn. De vraag stemt niet overeen met het aanbod en er zal een schaarste aan die goederen of diensten op de markt ontstaan. Om een evenwicht te vinden, zullen de vragers een hogere prijs moeten betalen zodat de vraag tegemoet komt aan het aanbod. De prijs is dus het element dat zorgt voor een evenwicht tussen vraag en aanbod. © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 5 Deel 1 – De financiële markten en het financieel beleid Hoofdstuk 2: De verschillende financiële markten 2.1 De verschillende soorten financiële markten Er bestaan verschillende soorten financiële markten. Zo is er de geldmarkt, de kapitaalmarkt en de wisselmarkt: 2.1.1 De geldmarkt De geldmarkt is de markt van de financiële instrumenten op korte termijn (looptijd minder dan één jaar) waarmee de Staat en de ondernemingen zich op korte termijn kunnen financieren. Deze instrumenten, die bijgevolg snel kunnen worden omgezet in liquide middelen, worden doorgaans handelspapier genoemd. De meest voorkomende zijn: commercial paper; depositobewijzen; bankaccepten; schatkistbons (schatkistcertificaten) op 3 maanden, 6 maanden of 1 jaar. 2.1.2 De kapitaalmarkt De kapitaalmarkt is de markt van de financiële instrumenten op middellange en lange termijn (looptijd meer dan één jaar) waarmee de Staat en de ondernemingen zich op lange termijn kunnen financieren. Enkele voorbeelden hiervan zijn obligaties, staatsbons en aandelen. 2.1.3 De wisselmarkt Dit is de markt waar de nationale munt wordt ingeruild tegen buitenlandse munten (deviezen). 2.2 De contantmarkt en de termijnmarkt Er bestaan twee soorten deviezenmarkten: De contantmarkt waar de aangekochte deviezen tegen een op de contractdag vastgestelde koers (de spotkoers) twee werkdagen na hun aankoop worden geleverd. De termijnmarkt waar de aangekochte deviezen tegen een op de contractdag vastgestelde prijs (de forwardkoers) worden geleverd na een vastgestelde termijn (15 dagen, 1 maand, 3 maanden, 6 maanden,...). © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 6 Deel 1 – De financiële markten en het financieel beleid 2.3 De verschillende wisselkoerssystemen 2.3.1 De vlottende wisselkoers Een vlottende wisselkoers wil zeggen dat de wederzijdse koersen van de munten zonder enige controle of beperkingen ten opzichte van elkaar kunnen schommelen. Bijvoorbeeld, de dollar schommelt vrij ten opzichte van de euro, zowel opwaarts als neerwaarts (revaluatie - devaluatie). 2.3.2 De vaste wisselkoers Een vaste wisselkoers wil zeggen dat de wisselkoers van de munten wordt gecontroleerd en rechtstreeks verbonden is met een andere munt, zodat er geen of zeer geringe schommelingen zijn tussen de twee munten. De Deense kroon, bijvoorbeeld, moet binnen een band van +/- 2% blijven ten opzichte van de euro. De wisselkoers kan enkel worden gewijzigd door een beslissing (tot devaluatie of revaluatie) van die Staat. © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 7 Deel 1 – De financiële markten en het financieel beleid Hoofdstuk 3: De beurzen en de buitenbeursmarkten 3.1 De rol van de beurs De beurs speelt een rol als financiële markt: de plaats waar financiële activa worden verhandeld en de houders ervan hun effecten kunnen verkopen en nieuwe beleggers kunnen aantrekken; plaats waar ondernemingen zich kunnen financieren. Via de beurs kunnen ondernemingen zich laten waarderen op de markt en zo het openbare beroep op het kapitaal voor hun expansie vergemakkelijken. De beurs biedt: liquiditeit, dit wil zeggen het gemak om te handelen doordat het grootst mogelijke aantal aankoop- en verkooporders er geconcentreerd zijn. gelijkheid tussen de actoren dankzij de transparantie en de onmiddellijke toegang tot de markt. veiligheid door de levering van de effecten aan de kopers en de betaling ervan op een welbepaalde datum aan de verkopers te waarborgen. De beurs stelt de beleggers ertoe in staat: mede-eigenaars te worden in ondernemingen door middel van aandelen; schuldeisers te worden van grote ondernemingen en de Staat dankzij obligaties. 3.2 De beursmarkten en de buitenbeursmarkten De georganiseerde markten of beurzen volgen zeer strikte regels. Belangrijkste beurzen zijn onder andere: Euronext, die voortvloeit uit de fusie van de beurzen van Brussel, Parijs, Amsterdam en Lissabon; de beurzen van New York: de New York Stock Exchange (de NYSE) in Wall Street en de NASDAQ; de beurs van Tokyo (Tokyo Stock Exchange); de beurs van Londen (London Stock Exchange). De buitenbeursmarkten of OTC-markten (over-the-counter) daarentegen zijn markten waarop: de transacties rechtstreeks worden gesloten tussen verkopers en © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 8 Deel 1 – De financiële markten en het financieel beleid kopers; de producten ofwel op maat gecreëerd zijn volgens de specifieke behoeften, ofwel gestandaardiseerd zijn (voorbeeld: renteswaps). 3.3 De beursindexen Om de evolutie van de koersen op een effectenbeurs te meten, wordt gebruik gemaakt van een index (beursindex, uitgedrukt in punten). Enkele belangrijke indexen: Dow Jones en Standard & Poors voor de beurs van New York (NYSE): o Dow Jones. De Dow Jones wordt berekend op basis van het gemiddelde van de koersen van de 30 belangrijkste aandelen op Wall Street; o Standard & Poors 500. De S&P 500 index wordt berekend aan de hand van de 500 belangrijkste aandelen op de beurs van New York; Euronext 100. Deze pan-Europese index omvat de 100 belangrijkste aandelen van de beurzen van Euronext (Brussel, Parijs, Amsterdam en Lissabon); Next 150 Deze pan-Europese index omvat 150 grote aandelen die genoteerd zijn aan Euronext en niet zijn opgenomen in de Euronext 100; Euro Stoxx 50. De Euro Stoxx 50 index omvat de 50 belangrijkste aandelen van de beurzen in de eurozone; BEL20 voor de beurs van Brussel. De BEL20 wordt berekend aan de hand van de 20 belangrijkste aandelen op de beurs van Brussel; CAC 40 en SBF 120 voor de beurs van Parijs. o De CAC 40 wordt berekend aan de hand van de 40 belangrijkste aandelen op de beurs van Parijs; o De SBF 120 bestaat uit de CAC 40 en de 80 meest liquide effecten op de eerste en tweede markt van de beurs van Parijs. AEX en AMX voor de beurs van Amsterdam. o De AEX wordt berekend aan de hand van de 25 belangrijkste aandelen op de beurs van Amsterdam; © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 9 Deel 1 – De financiële markten en het financieel beleid o De AMX omvat de 25 actiefste middelgrote aandelen op de beurs van Amsterdam; Nikkei 225 voor de beurs van Tokyo; FTSE100 voor de beurs van Londen. 3.4 De beursorders Om een beursorder uit te voeren, zijn er bepaalde gegevens nodig: aard van de verrichting: aankoop of verkoop; soort financieel instrument: aandeel, obligatie, warrant… aantal effecten; nominale waarde van de obligaties; de koers. Aandelen kunnen worden gekocht of verkocht: o ofwel tegen de dagkoers; o ofwel tegen een limietkoers. Die stemt overeen met een maximale prijs waartegen de koper bereid is te kopen of een minimale prijs waartegen een verkoper bereid is te verkopen; de geldigheidsdatum (of de periode waarin de order kan worden uitgevoerd). Als geen geldigheidsduur werd bepaald wordt de order in nota gehouden voor een periode van 3 maanden. De aandelenmarkt bestaat uit de: continumarkt. De aandelen van vennootschappen met een omvangrijke marktkapitalisatie worden verhandeld, zoals de aandelen van de BEL20 index. Er wordt een openingskoers, opeenvolgende koersen en een slotkoers vastgesteld. dubbele fixingmarkt. De minder belangrijke aandelen worden er verhandeld. Er wordt 's morgens een openingskoers en in de namiddag een slotkoers vastgesteld. enkele fixingmarkt. Dagelijks wordt er één koers bepaald (meestal om 15 uur). © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 10 Deel 1 – De financiële markten en het financieel beleid Hoofdstuk 4: De belangrijkste actoren op de financiële markten 4.1 De beleggers De beleggers treden op de financiële markten op om fondsen in hun bezit te beleggen. Dat is het kapitaalaanbod. Er zijn verschillende soorten beleggers, onder meer: de privébeleggers: particulieren en ondernemingen; de institutionele beleggers: banken, verzekeringsmaatschappijen, pensioenfondsen, ICB's (Instellingen voor Collectieve Belegging); de overheden. 4.2 De actoren op zoek naar kapitaal Het zijn vooral de Staat en de ondernemingen die voor hun kapitaalbehoeften een beroep doen op de kapitaalmarkt. 4.2.1 De Staat De Staat financiert zijn overheidsschuld: op de geldmarkt door de uitgifte van schatkistcertificaten; op de kapitaalmarkt door de uitgifte van Staatsbons en lineaire obligaties (OLO: Obligation Linéaire – Lineaire Obligatie). 4.2.2 De ondernemingen De ondernemingen financieren zich: op korte termijn, op de geldmarkt, door de uitgifte van thesauriebewijzen (vennootschappen) en depositobewijzen (kredietinstellingen); op lange termijn, op de kapitaalmarkt, door de uitgifte van obligaties of aandelen. 4.3 De nationale centrale bank In België is de centrale bank de Nationale Bank van België (zie ook module 1). Ze maakt deel uit van het Eurosysteem (systeem van de centrale banken in de eurozone). De centrale bank: bezit het monopolie op de uitgifte en het in omloop brengen van bankbiljetten. Het door de centrale bank uitgegeven geld is een wettelijk betaalmiddel en moet dus verplicht aanvaard worden als betaling. wordt beschouwd als de "bank van de banken". © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 11 Deel 1 – De financiële markten en het financieel beleid De andere financiële instellingen kunnen zich steeds tot haar kunnen richten om hun tekort aan geldmiddelen te financieren of hun overschotten aan liquide middelen te beleggen. voert het monetaire beleid dat de Europese Centrale Bank voorschrijft en tot doel heeft de inflatie te bedwingen. 4.4 De financiële bemiddelaars De financiële bemiddelaars, hoofdzakelijk banken, vergemakkelijken de ontmoeting tussen vraag en aanbod op de financiële markten door hun netwerk ter beschikking te stellen. 4.5 De Beurs De Beurs is de plaats waar obligaties en aandelen worden verhandeld die vooraf werden uitgegeven op de primaire markt (de emissiemarkt). Houders van financiële activa kunnen deze er op korte termijn te gelde maken en beleggers kunnen ze kopen om hun fondsen te beleggen. Men spreekt van een ‘Bull market’ (stierenmarkt) wanneer de markt stijgend is en van een ‘Bear-market’ (berenmarkt) wanneer de markt dalend is. © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 12 Deel 1 – De financiële markten en het financieel beleid Hoofdstuk 5: De geldmarkt 5.1 De financiële instrumenten op de geldmarkt De geldmarkt is de markt waar de vraag naar en het aanbod van kapitaal op korte termijn elkaar ontmoeten. Op de geldmarkt zijn volgende actoren op zoek naar kapitaal: de Staat (de Schatkist) die hiertoe schatkistcertificaten uitgeeft. Deze worden uitgegeven in gedematerialiseerde vorm via halfmaandelijkse veilingen en voor looptijden van 3, 6 en 12 maanden. De certificaten worden aangekocht door banken met een vergunning van de Schatkist; de kredietinstellingen die depositobewijzen uitgeven; de grote ondernemingen die thesauriebewijzen of commercial paper uitgeven. Dit zijn effecten die een schuldvordering vertegenwoordigen met een looptijd van enkele dagen tot een jaar. 5.2 Het monetaire beleid en de vaststelling van het rentetarief 5.2.1 Het richttarief Het referentierentetarief op korte termijn, of "richttarief", wordt vastgesteld door de centrale bank. In Europa wordt die taak toevertrouwd aan de Europese Centrale Bank (ECB). Het gaat meer bepaald om de rente voor herfinancieringstransacties (Refi rate), de rente voor geldvoorschotten van de ECB aan de banken voor een termijn van een week. 5.2.2 De andere rentetarieven De rentetarieven voor de kredieten en de korte termijnbeleggingen zijn min of meer nauw gecorreleerd met het richttarief. Zo lenen de commerciële banken bij de centrale bank tegen het richttarief en lenen ze het geld onderling uit tegen een hoger rentetarief. De ‘Eonia’ (Euro Over Night Index Average) is de vergoeding voor interbancaire deposito's/leningen tot de volgende dag (nachttarief). De ‘Euribor’ is het referentierentetarief op de interbancaire geldmarkt in de eurozone (= ‘Euro Interbank Offered Rate’ of interbancair rentetarief aangeboden in euro). De Euribor wordt elke dag berekend voor elke looptijd. Het is het gemiddelde rentetarief van de grote Europese banken voor leningen aan andere banken. De gepubliceerde looptijden variëren van een week tot twaalf maanden. © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 13 Deel 1 – De financiële markten en het financieel beleid Hoofdstuk 6: De kapitaalmarkt 6.1 De financiële instrumenten op de kapitaalmarkt Op de kapitaalmarkt kunnen de Staat en vennootschappen zich financieren op lange termijn. Op deze markt ontmoeten zij beleggers die over kapitalen beschikken die ze op lange termijn kunnen beleggen. De Staat financiert zich: o bij particulieren door de uitgifte van Staatsbons, dit zijn schuldbewijzen met respectievelijke looptijden van 5 en 8 jaar; o bij financiële instellingen door de uitgifte van lineaire obligaties (OLO's), dit zijn schuldbewijzen met looptijden van 1 tot 20 jaar of meer. Ondernemingen die hun financiële draagkracht wensen te vergroten, kunnen zich financieren: o door de uitgifte van obligaties. Dit zijn schuldbewijzen (of schulderkenningen) waarvoor de nominale waarde, de looptijd en het rentetarief (vast of variabel) zijn vastgesteld; o door de uitgifte van aandelen Dit zijn eigendomsbewijzen die een deel van het kapitaal van de vennootschap vertegenwoordigen. De houders van aandelen genieten van volgende rechten: ▪ recht op een eventueel dividend, dit is een inkomen dat schommelt naargelang de winst van de vennootschap; ▪ stemrecht op de algemene aandeelhoudersvergaderingen; ▪ recht op een evenredig deel van het maatschappelijke tegoed, dat wordt berekend op het ogenblik dat de vennootschap in vereffening gaat. Deze effecten hebben een onbeperkte looptijd. Ze verdwijnen maar wanneer de uitgevende onderneming ophoudt te bestaan. Hun beurswaarde schommelt, o.a., in functie van de bedrijfsresultaten. 6.2 De primaire markt en de secundaire markt De "primaire markt" is de markt waarop nieuwe effecten, worden uitgegeven, zoals aandelen en obligaties. Ze wordt ook wel de emissiemarkt genoemd. De "secundaire markt" of de beurs is de markt waarop al uitgegeven effecten worden verhandeld. © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 14 Deel 1 – De financiële markten en het financieel beleid Op deze markt kunnen houders van effecten hun financiële activa verkopen en kunnen beleggers hun geld beleggen door obligaties of aandelen te kopen. Deze markt laat toe om uitgegeven effecten te waarderen. © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 15 Deel 1 – De financiële markten en het financieel beleid Hoofdstuk 7: De economische indicatoren 7.1 Bruto Binnenlands Product (BBP) Het BBP (Bruto Binnenlands Product) bepaalt de waarde van de economische activiteit door alle economische actoren van een land gedurende een vastgestelde periode (een jaar). De economische activiteit genereert inkomsten voor diegenen die deelnemen aan die productie en die inkomsten worden uitgegeven voor de aankoop van goederen en diensten die vooraf werden geproduceerd. Een lage of negatieve groei van het BBP (recessie) betekent dat de inkomsten van alle economische actoren dalen. Een hoge groei van het BBP (expansie) betekent daarentegen dat alle inkomsten globaal stijgen, dat de consumptie toeneemt en dat op termijn de werkloosheid daalt. 7.2 De rubrieken van de betalingsbalans De statistieken verbonden met de rubrieken van de betalingsbalans omvatten de transacties van een bepaald land met de rest van de wereld. De geselecteerde verrichtingen hebben betrekking op: de goederen, diensten en inkomsten; de verrichtingen die aanleiding geven tot financiële schuldvorderingen of financiële verbintenissen ten opzichte van de rest van de wereld; de verrichtingen die streven naar een evenwicht in verrichtingen zonder tegenpartij, want het saldo van de betalingsbalans is steeds gelijk aan nul. De statistieken van de rubrieken van de betalingsbalans zijn een belangrijke economische indicator, want er bestaat een verband tussen de evolutie van een economie en de externe gebeurtenissen. De statistieken over de betalingsbalans, de handel en de financiële stromen zijn nuttig om te onderzoeken welke de: oorzaken zijn van het onevenwicht in de handel van goederen en diensten; oorsprong is van de kapitaalbewegingen, met als doel een economisch herzieningsbeleid te voeren. 7.3 De inflatie Inflatie is de stijging van het algemene prijsniveau. De maatstaf voor inflatie is "de evolutie van de consumptieprijsindex". © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 16 Deel 1 – De financiële markten en het financieel beleid Zo gebeurt het dat wanneer de economie volop draait, de vraag naar arbeidskrachten op de arbeidsmarkt en de vraag naar kapitaal, in de vorm van leningen, stijgen om de productiecapaciteit te verhogen. Doelstelling is te voldoen aan de vraag naar goederen en diensten. We zien dan dat de prijzen, lonen en rentetarieven stijgen. Deze prijsstijging heeft een weerslag op de kostprijs van de producten en diensten, met als gevolg een stijging van de verkoopprijs,... In extreme gevallen kan hyperinflatie een ineenstorting van de economie veroorzaken. Daarom zijn de centrale banken waakzaam voor inflatie en voeren ze een aangepast monetair beleid om een prijsstabiliteit te bewaren. 7.4 De deflatie Deflatie of algemene prijsdaling veroorzaakt het omgekeerde effect, en dus een vertraging van de economie of zelfs een economische crisis. 7.5 Het ondernemersvertrouwen Deze indicator geeft hoofdzakelijk de verwachtingen van de bedrijfsleiders weer (Purchasing Managers Index= inkopersindex). Na inzage in hun bestellingen kunnen zij de vraag van hun klanten ramen. Naast een globale index over het vertrouwen van de bedrijfsleiders, bestaan er ook specifieke cijfers voor de verschillende sectoren (bouw, nijverheid). Een van de meest gekende indicatoren over het vertrouwen van de bedrijfsleiders is de Duitse IFO index (IFO Business Climate Index). 7.6 Het consumentenvertrouwen De verschillende instituten voor de statistiek ondervragen regelmatig consumenten over hun verwachtingen voor een toekomstige periode. Deze peilingen hebben betrekking op de verwachtingen van de consumenten voor de komende 12 maanden vanuit verschillende aspecten: de evolutie van hun persoonlijke financiële toestand van hun spaargel; de globale economische situatie; de werkloosheid. Een toename van het consumentenvertrouwen wil algemeen zeggen dat de economie een bepaald dynamisme terugvindt. 7.7 De werkloosheidscijfers De werkloosheidscijfers geven een indicatie van de vraag naar arbeidskrachten in de economie. © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 17 Deel 1 – De financiële markten en het financieel beleid Als de werkloosheid hoog is of stijgt, moet hoofdzakelijk worden gevreesd voor een vertraging van de economische activiteit van het land en een daling van de inkomens van particulieren. Als, daarentegen, de werkloosheid laag is of sterk daalt, bestaat er een risico op een toename van de inflatie en een risico op een minder gunstige economische periode. Een tekort aan arbeidskrachten kan immers leiden tot prijsstijgingen. © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 18 DEEL 2 - AANDELEN Eindtermen Onderwerpen Eindtermen De personen die hun professionele kennis moeten bewijzen kunnen: 1 Algemeen 1 Een aandeel definiëren. 2 De omschrijving van P/E ratio en ROI erkennen. 2 Rechten 3 De rechten verbonden aan een aandeel verwoorden. 3 Categorieën 4 De belangrijkste categorieën aandelen onderscheiden. De categorieën van aandelen zijn: o aandelen aan toonder; o aandelen op naam; o aandelen met/zonder stemrecht; o preferente aandelen; o certificaten. 4 Indeling 5 De aandelen onderscheiden naargelang hun aard: naargelang hun o cyclische waarden (bouwsector, grondstoffen, chemie); aard o groeiwaarden (Telecom, farmaceutische industrie, informatica); o defensieve waarden die betrekking hebben op consumptiegoederen en diensten aan particulieren (productie en distributie). 5 Aan- en verkoop 6 Opsommen met welke markten Euronext Brussels werkt. Dit zijn: o de continumarkt; o de fixingmarkt; o en de tweede markt. 7 De belangrijkste ordertypes voor aan- en verkoop herkennen en verklaren. Ordertypes zijn: o market order; o limit order; o stop-loss-order. 6 Belastingstelsel 8 De al dan niet verschuldigde belasting (op dividend en/of meerwaarde) opnoemen. 7 Advies 9 De voor- & nadelen van een aandelenbelegging opsommen. 10 De kosten (beurstaks, makelaarsloon) bij een beurstransactie benoemen. 11 De belangrijkste risico’s verbonden aan aandelen herkennen en uitleggen. Het gaat om de volgende risico’s: o liquiditeitsrisico; o wisselrisico; o dividendrisico; o kapitaalrisico; o marktrisico. 12 Een aandelenbelegging uitleggen binnen een beleggingsprofiel. Deel 2 – De aandelen Hoofdstuk 1: Algemeen 1.1 Beschrijving van een aandeel Een aandeel is een eigendomstitel betreffende een bepaald deel van het kapitaal van een vennootschap. Via de uitgifte van aandelen wordt het bedrijfskapitaal verdeeld over een hele reeks eigenaars. Een aandeelhouder is dus eigenaar van de vennootschap naar rata van het aantal aandelen dat hij in zijn bezit heeft. Voornaamste kenmerken van de aandelen. Aangezien aandelen eigendomsbewijzen zijn betreffende een permanente terbeschikkingstelling van geld, hebben ze doorgaans geen vervaltermijn. Dit in tegenstelling tot obligaties, die schuldbewijzen zijn voor een lening die is toegekend voor een bepaalde duur, en waaraan dus een vervaltermijn is gekoppeld. Zij leveren geen vaste inkomsten op (in tegenstelling tot obligaties, die een periodieke coupon bieden als vergoeding voor het geld dat is geleend). Het eventuele dividend en de koersschommeling (meerwaarde of minwaarde) vormen samen de return van een aandeel. Zij hebben geen nominale waarde, geen vaste waarde. Op de mantel van een aandeel staat in principe geen bedrag vermeld. De waarde van een aandeel wordt bepaald door tal van factoren, meer bepaald: de netto-activa die de onderneming bezit; de verwachte winst; het peil van de rentetarieven; de evolutie van de (eventuele) wisselkoers; de economische groei; en het klimaat op de beursmarkten. Die waarde verandert voortdurend al naargelang de vooruitzichten van de onderneming en de algemene trend op de markten. De beursmarkt maakt voortdurend een raming van de risico’s verbonden aan elk aandeel. De koers van een aandeel is een compromis tussen de inkomsten (dividenden en meerwaarden) en de risico’s (minwaarden). De risico’s houden verband met talrijke factoren, zowel intrinsiek voor de onderneming (bijvoorbeeld haar financiële, technische en commerciële © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 20 Deel 2 – De aandelen situatie, haar investeringsbeleid, haar vooruitzichten en die van haar economische sector, enz.) als extern, aangezien de beursmarkt de invloed ondergaat van de politieke gebeurtenissen, de economische en monetaire toestand, zowel op internationaal als op nationaal niveau, en emotionele en irrationele elementen die de schommelingen van de beurskoers (zowel in opwaartse als in dalende zin) kunnen versterken. Al die complexe factoren hebben een invloed op de koers van het aandeel en kunnen ervoor zorgen dat die koers op korte termijn tamelijk volatiel wordt. Een belegging in aandelen dient dan ook als een belegging op lange termijn te worden beschouwd. 1.2 P/E ratio en ROI 1.2.1 P/E ratio (NL: koers-winstverhouding) De belangrijke elementen rond een aandeel, zoals dividenden, de koers, de winst,... worden vaak geanalyseerd door middel van ratio's. Een ratio is een verhouding van 2 getallen. Op deze manier worden dus verhoudingen cijfermatig uitgedrukt, waarvan dan de ontwikkeling gevolgd wordt. De winst van een onderneming wordt dikwijls vergeleken met de aandelenkoers. Deze ratio heet de koers-winstverhouding (K/W - verhouding). De koers-winstverhouding (P/E ratio) geeft het veelvoud van de winst per aandeel aan. Berekening van de K/W (koers-winstverhouding): K/W = koers op een bepaalde dag/ winst per aandeel Anders gezegd: de K/W - verhouding geeft aan in hoeveel jaren de aankoopprijs zou zijn terugbetaald als de winst van het bedrijf dezelfde zou blijven over de jaren heen. Hoe hoger de K/W - verhouding, hoe duurder het aandeel. Hoe lager deze ratio, hoe goedkoper het aandeel. Een aandeel met een hoge K/W wordt meestal beschouwd als een “Growth stock” (groeiaandeel) en een aandeel met een lage K/W als een “Value stock” (waardeaandeel). Toch zijn de K/W - verhoudingen van het ene bedrijf niet zomaar vergelijkbaar met de K/W van een ander bedrijf. De aard van de activiteit van de onderneming ligt daarvan aan de basis. Zo kan een bedrijf uit een groeisector aan een hoge K/W noteren. Cyclische sectoren noteren aan een lage K/W. © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 21 Deel 2 – De aandelen 1.2.2 ROI (Return On Investment) Het investeringsrendement (uitgedrukt in %) of ROI (Return On Investment) is de verhouding van de gemiddelde winst (na belasting) op het totale investeringsbedrag (ROI = winst na belastingen/ investeringsbedrag). Voordelen: o de methode is erg eenvoudig; o het investeringsrendement is een maat voor de winstgevendheid. Nadelen: o de methode baseert zich op winst na belasting en niet op beschikbare kasstromen (cash-flows); o deze methode houdt ook geen rekening met de tijdswaarde van het geld. © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 22 Deel 2 – De aandelen Hoofdstuk 2: Rechten verbonden aan een aandeel De volgende rechten zijn verbonden aan een aandeel: Dividendenrecht Als de onderneming winst heeft gemaakt en de algemene vergadering besluit om de winst geheel of gedeeltelijk uit te keren (en ze niet opnieuw te investeren of als reserve te behouden), heeft de aandeelhouder recht op een deel van de winst, dividend genoemd. Het dividend kan verschillen van jaar tot jaar afhankelijk van de winst die werd gemaakt, maar ook van het beleid betreffende winstuitkering. Als het boekjaar met verlies wordt afgesloten, kan het gebeuren dat er geen dividenden worden uitgekeerd. Er is dus nooit sprake van een gewaarborgd dividend. Doorgaans wordt een dividend in geld uitbetaald. Soms heeft de aandeelhouder ook de mogelijkheid om het te innen in de vorm van nieuwe aandelen (stock-dividend), volgens een vooraf bepaalde verhouding. Stemrecht In de gewone en buitengewone algemene vergaderingen voor de goedkeuring van de jaarrekeningen, de aanwijzing en het ontslag van de bestuurders en de goedkeuring van het bedrag van het aan de aandeelhouders uitgekeerde dividend. Op die manier heeft de aandeelhouder een controle op het bestuur. Informatierecht Vóór de algemene vergadering kan de aandeelhouder inzage hebben in de balans van de vennootschap, de inhoud van haar effectenportefeuille, het verslag van de commissarissen en revisoren, alsook in andere periodieke of sporadische informatie die de vennootschap meedeelt. De aandeelhouder mag uitleg vragen over de toestand van het bedrijf. Spreidingsrecht Als de vennootschap wordt ontbonden, heeft de aandeelhouder recht op een deel van het vermogen. Inschrijvingsrecht In geval van kapitaalverhoging waartoe is beslist in overeenstemming met de aandeelhouders heeft de aandeelhouder een recht van voorrang op de nieuwe aandelen. Een aandeelhouder die niet aan die kapitaalverhoging wenst deel te nemen, kan zijn inschrijvingsrecht op de beurs verkopen, als het aandeel wordt genoteerd. Bepaalde ondernemingen delen soms gratis aandelen uit die “bonusaandelen” worden genoemd. Recht van overdracht Wat de op de beursgenoteerde ondernemingen betreft, kan een aandeelhouder zijn aandelen op een beursmarkt verkopen. © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 23 Deel 2 – De aandelen Hoofdstuk 3: Belangrijkste categorieën van aandelen 3.1 Aandelen aan toonder Aandelen aan toonder zijn niet meer toegelaten. Sinds 1 januari 2014 werden de nog in omloop zijnde Belgische aandelen aan toonder automatisch omgezet in: aandelen op naam (ingeschreven op naam van de emittent); of in gedematerialiseerde aandelen (ingeschreven op de effectenrekening van de emittent). 3.2 Aandelen op naam Aandelen op naam zijn geen waarden op papier. De eigendomsoverdracht aan een derde geschiedt via een notering in het register van de aandeelhouders. Bij haar oprichting kan een vennootschap beslissen dat maar een deel van de waarde van de aandelen wordt gestort (gedeeltelijke vrijmaking van het kapitaal); wanneer ze het saldo van de betaling van de aandelen vraagt, zal ze een beroep doen op diezelfde aandeelhouders, van wie de identiteit in een bijzonder register is opgenomen. In tegenstelling tot de niet gestorte aandelen, worden gestorte aandelen volledig uitbetaald. 3.3 Aandelen met of zonder stemrecht Aandelen met stemrecht verlenen de aandeelhouder het recht om als mede- eigenaar deel te nemen aan de algemene vergadering, aan de stemming en aan het bestuur van de vennootschap. Aandelen zonder stemrecht geven recht op een dividend dat niet minder mag bedragen dan dat voor aandelen met stemrecht. 3.4 Preferente aandelen Preferente aandelen kunnen, vóór alle overige aandelen, recht geven op een deel van de jaarlijkse winst. Als de vennootschap wordt ontbonden, worden ze vóór alle overige terugbetaald. © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 24 Deel 2 – De aandelen Hoofdstuk 4: Indeling van aandelen naargelang hun aard Er zijn verschillende manieren om aandelen in te delen. Vanuit het oogpunt van de beursbelegging kunnen bijvoorbeeld drie groepen worden onderscheiden: 1. de cyclische waarden (vb. bouwsector, grondstoffen, chemie); 2. de groeiwaarden (vb. telecommunicatie, farmaceutische industrie, informatica); 3. de defensieve waarden (hebben vooral betrekking op consumptiegoederen en diensten aan particulieren - productie en distributie). © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 25 Deel 2 – De aandelen Hoofdstuk 5: Aan-en verkoop van aandelen 5.1 Euronext Brussels Euronext Brussels werkt met de: ‘continu markt’, voor de meest liquide en belangrijkste waarden; ‘fixing markt’, voor de minder liquide waarden; ‘tweede markt’, vooral voor de vastgoedcertificaten. 5.1.1 De continumarkt De continumarkt is de markt voor de meest liquide en belangrijkste effecten. Er wordt continu handel gedreven. 5.1.2 De fixing markt Op de fixing markt worden de minder liquide waarden verhandeld. Hier vindt dagelijks 1 keer (enkele) of 2 keer (dubbele) een fixing plaats. 5.1.3 De ‘tweede markt’ De ‘tweede markt’, opgericht in 1985, was oorspronkelijk bedoeld voor beginnende bedrijven, maar is uitgegroeid tot een markt voor vastgoedcertificaten. 5.2 Ordertypes voor aan- en verkoop Ordertypes zijn: 1. market order; 2. limit order; 3. stop-market-order; 4. stop-limit-order. 5.2.1 Market order Een market order, (vroeger gekend als koersorder), is een order aan de marktkoers die onmiddellijk naar de beurs gaat om te worden uitgevoerd. De order zal worden uitgevoerd aan de koers, geldend op het ogenblik dat de order aan de beurt is in de markt. Voorbeeld. U wil 100 Nokia aandelen aankopen. Die order gaat dan naar beurs waar hij aan de geldende koers zal uitgevoerd worden. Wanneer gebruiken? Wanneer u wenst dat de order onmiddellijk wordt uitgevoerd aan de geldende koers op dat ogenblik Waar te gebruiken? Op alle beurzen. © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 26 Deel 2 – De aandelen 5.2.2 Limit order Een limit order is een order waarbij een limietkoers wordt ingegeven. De order wordt dan uitgevoerd wanneer de limiet bereikt wordt (op het ogenblik dat de order aan de beurt is in de markt). Voorbeelden: Aankoop: bij een aankoop van 100 aandelen XYZ aan een aankooplimiet van 10 EUR zal de order enkel uitgevoerd worden als de koers 10 EUR of minder bedraagt. Verkoop: bij een verkoop van 100 aandelen XYZ aan een verkooplimiet van 10 EUR zal het order enkel uitgevoerd worden als de koers 10 EUR of meer bedraagt. Wanneer gebruiken? Als u verrassingen wil vermijden: bij een aankoop verzekert u met een limit order dat u niet meer betaalt per aandeel dan de opgegeven limiet; bij een verkoop kunt u de minimumkoers vastleggen waartegen u wenst te kopen. Waar te gebruiken? Op alle beurzen. 5.2.3 Stop market order Een stop market order is een ordertype waarbij het order wordt uitgevoerd vanaf het bereiken van een door u vooraf bepaalde koers (« stop loss » of « stop gain », bv). Het order gaat wel onmiddellijk naar de beurs, maar wordt daar pas zichtbaar wanneer de marktkoers de opgegeven stopkoers bereikt. Wanneer het order in de markt komt wordt het uitgevoerd tegen de eerstvolgende koers die gevormd wordt. Anders gesteld: een stop market order is een market order dat wordt geactiveerd na het bereiken van een stopkoers. Opgelet: bij dit ordertype gelden volgende basisregels: stop market aankooporder: de stopkoers moet groter zijn dan de laatste koers; stop market verkooporder: de stopkoers moet lager zijn dan de laatste koers. Indien uw stopkoers minder dan 5% afwijkt van de laatst gekende slotkoers krijgt u de waarschuwende boodschap 'stopkoers mogelijk niet aanvaardbaar voor de beurs'. Voorbeeld: Aankoop: U wilt 60 stuks van aandeel Z aankopen en geeft een stop market order in met een stopkoers van 75 EUR. De huidige koers bedraagt 68 EUR. Zodra de koers 75 EUR bereikt zal uw order zichtbaar worden en uitgevoerd © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 27 Deel 2 – De aandelen worden tegen de eerstvolgende koers. Verkoop: U wilt 100 stuks XYZ verkopen maar alleen als de koers sterkt daalt. U geeft een stop market order in met een stopkoers van 29 EUR. De koers van XYZ bedraagt op dat moment 36 EUR. Op het moment dat de koers van XYZ 29 EUR of lager wordt, zullen uw stukken aan de dan volgende koers verkocht worden. Wanneer gebruiken? Aankoop: U kunt deze strategie hanteren wanneer u een bepaald aandeel wenst te kopen van zodra er zich een stijgende trend ontwikkelt. Verkoop: U kunt deze strategie hanteren om een bepaalde positie te beschermen tegen een sterke daling van de koers. U kunt met andere woorden uw verlies beperken. Waar te gebruiken? Alleen op Euronext. 5.2.4 Stop limit order Een “stop limit order” is een ordertype waarbij het order wordt uitgevoerd aan een - door u - bepaalde koerslimiet (maximum aankoopprijs of minimum verkoopprijs). Het order gaat wel onmiddellijk naar de beurs, maar wordt daar pas zichtbaar wanneer de marktkoers de opgegeven stopkoers bereikt. Wanneer het order aan de beurt is in de markt, wordt het uitgevoerd tegen de opgegeven limietkoers. Anders gesteld: een stop limit order is een limit order dat wordt geactiveerd na het bereiken van een stopkoers. Opgelet: bij dit ordertype gelden volgende basisregels! stop limit aankooporder: o de stopkoers moet groter zijn dan de laatste koers; o de limietkoers moet groter zijn dan of gelijk zijn aan de stopkoers; stop limit verkooporder: o de stopkoers moet lager zijn dan laatste koers; o de limietkoers moet kleiner zijn dan of gelijk zijn aan de stopkoers. Als uw stopkoers minder dan 5% afwijkt van de laatst gekende slotkoers krijgt u de waarschuwende boodschap 'stopkoers mogelijk niet aanvaardbaar voor de beurs’. Voorbeeld. Aankoop: U wilt 100 stuks XYZ aankopen en geeft een stop limit order in met een stopkoers van 31 EUR en een aankooplimiet van 32 EUR. De koers van XYZ bedraagt op dat moment 30 EUR. Op het moment dat de koers van © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 28 Deel 2 – De aandelen XYZ 31 EUR of hoger wordt, worden de stukken aangekocht zolang de koers lager ligt dan 32 EUR. Verkoop: U wilt 75 stuks ZZZ verkopen en u geeft een stop-limit order in met een stopkoers van 45 EUR en een verkooplimiet van 44 EUR. De koers van ZZZ bedraagt op dat ogenblik 50 EUR. Op het moment dat de koers 45 EUR of lager bedraagt, zal het order worden uitgevoerd tegen 44 EUR of meer Wanneer gebruiken? Aankoop: U kunt deze strategie hanteren wanneer u een bepaald aandeel wenst te kopen van zodra er zich een stijgende trend ontwikkeld, maar bijkomend ook de maximumprijs die u betaalt, wil vastleggen. Verkoop: U kunt deze strategie hanteren om een bepaalde positie te beschermen tegen een sterke daling van de koers. U geeft bijkomend ook nog de minimumkoers mee waartegen u wenst te verkopen. Waar te gebruiken? Alleen op Euronext. © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 29 Deel 2 – De aandelen Hoofdstuk 6: Belastingstelsel 6.1 Roerende voorheffing op dividenden en vrijstelling De coupons van een aandeel geven recht op uitbetaling van dividenden. Op de dividenden wordt in principe een roerende voorheffing toegepast van 30 %. Sinds 2018 wordt een eerste schijf van dividenden van aandelen vrijgesteld van roerende voorheffing in de personenbelasting (= 800 EUR sinds 2019). 6.2 Vrijstelling van de meerwaarden in privébeheer In België wordt er in principe geen belasting geheven op meerwaarden die natuurlijke personen verkrijgen op aandelen, als dat gebeurt in het kader van het normale privébeheer, als goede huisvader. Voor buitenlandse aandelen gebeurt de inhouding van de voorheffing in België op basis van de grensinhouding, m.a.w. het bedrag dat in het buitenland werd betaald op het ogenblik van de effectieve inhouding in het buitenland. 6.3 De jaarlijkse taks op effectenrekeningen 6.3.1 Wettelijk kader De wet van 17 februari 2021 heeft een nieuwe jaarlijkse taks op de effectenrekeningen ingevoerd ter vervanging van de vroegere taks die in 2019 vernietigd werd door het Grondwettelijk Hof. De nieuwe wet is op 26 februari 2021 in werking getreden. 6.3.2 Betrokken personen en effectenrekeningen De taks is van toepassing op natuurlijke- en rechtspersonen (vennootschappen, vzw’s, stichtingen, enz.) en oprichters van juridische constructies. De taks wordt geheven op de effectenrekeningen aangehouden: bij Belgische financiële instellingen door Belgische inwoners of niet inwoners (behalve de niet-inwoners die zich kunnen beroepen op een dubbelbelastingverdrag waarbij de heffingsbevoegdheid op vermogen wordt toegekend aan de woonstaat); bij buitenlandse financiële instellingen door Belgische inwoners. De taks wordt niet geheven op de effectenrekeningen uitsluitend aangehouden voor eigen rekening door bepaalde financiële instellingen, zoals banken, beursvennootschappen, asset managers, fondsenhuizen. © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 30 Deel 2 – De aandelen 6.3.3 Betrokken financiële instrumenten De taks is van toepassing op: alle financiële producten die op een effectenrekening worden aangehouden: zoals de aandelen, de obligaties, de fondsen alsook de afgeleide producten; tijdelijke cashbedragen aangehouden op een effectenrekening. De taks is ook van toepassing op de effectenrekeningen aangehouden door de verzekeringsondernemingen in het kader van tak 23 (= levensverzekeringen verbonden aan beleggingsfondsen). Effecten op naam die ingeschreven zijn in een aandeelhoudersregister vallen niet onder het toepassingsgebied van de taks. 6.3.4 Tarief, belastbare grondslag en referentieperiode De taks bedraagt 0,15 % en wordt geheven op de effectenrekeningen waarvan het gemiddeld saldo tijdens de referentieperiode hoger is dan 1.000.000 euro. De referentieperiode is een periode van twaalf opeenvolgende maanden die aanvangt op 1 oktober en eindigt op 30 september van het volgende jaar. De referentiepunten zijn 31 december, 31 maart, 30 juni en 30 september. Om de gemiddelde waarde vast te stellen, wordt dus rekening gehouden met de waarde van de effectenrekeningen op het einde van elk kwartaal. De eerste referentieperiode ging in op de datum van inwerkingtreding van de wet (26 februari 2021) en liep af op 30 september 2021. 6.3.5 Inhoudingsplicht De Belgische financiële instellingen zorgen zelf voor de inhouding, aangifte en betaling van de taks, uiterlijk op 20 december volgend op het einde van de referentieperiode. De houder van een buitenlandse effectenrekening is echter zelf verantwoordelijk voor de aangifte en de betaling van de taks. 6.3.6 Antimisbruikbepalingen Om mogelijke risico's op misbruik te voorkomen, voorziet de wet in een antimisbruikbepaling die met terugwerkende kracht in werking is getreden op 30 oktober 2020. Deze bepaling stelt dat bepaalde rechtshandelingen die de belastingplichtige zou uitvoeren met het doel om te ontsnappen aan de taks, weerlegbaar vermoed worden niet tegenstelbaar te zijn aan de fiscale administratie. De belastingplichtige zal dan het tegenbewijs moeten leveren om te ontsnappen aan deze antimisbruikbepaling. Het bericht geeft enkele voorbeelden: het splitsen van effectenrekeningen; © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 31 Deel 2 – De aandelen het overschrijven van effecten van de ene naar de andere effectenrekening; het op naam stellen van bepaalde effecten. © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 32 Deel 2 – De aandelen Hoofdstuk 7: Advies 7.1 Voordelen en nadelen van de aandelen 7.1.1 Voordelen In financieel opzicht is gebleken dat de return van een aandeel op lange termijn hoger ligt dan dat van een obligatie. Dat wordt verklaard onder meer door de risicopremie die door de belegger wordt geëist. In tegenstelling tot een obligatie wordt de return van een aandeel vooral bepaald door de meerwaarde die het aandeel met verloop van tijd verkrijgt, en niet alleen door de opbrengst (dividend) die het biedt. Als zijn aandelen op de beurs zijn genoteerd, kan een aandeelhouder ze elke dag te koop aanbieden via een beursmarkt. De liquiditeit van een aandeel geeft aan hoe gemakkelijk het kan worden aangekocht of verkocht. Die liquiditeit hangt af van verscheidene criteria zoals: o de belangrijkheid van de behandelde waarde (hoe groter de beurskapitalisatie – aantal aandelen x beurskoers - van de onderneming, hoe groter en hoe meer liquide de markt van haar aandelen is); o de verscheidenheid in het aandeelhouderschap (hoe groter die verscheidenheid, hoe groter de liquiditeitsgraad). Aandelen die op de beursindexen voorkomen, zijn doorgaans meer liquide. De evolutie van de onderneming in kwestie zal ook een invloed hebben op de liquiditeitsgraad van het aandeel. 7.1.2 Nadelen Een belegging in aandelen is een risicobelegging. Ze is sterk afhankelijk van de rendabiliteit van de onderneming. Het dividend geeft een variabele opbrengst (in tegenstelling tot de vaste coupon bij een obligatie). Ook de waarde van het aandeel op de markt schommelt al naargelang de vooruitzichten van de onderneming en de algemene trend op de markten. 7.2 Kosten De kosten bij een beurstransactie zijn: de Taks Op Beursverrichtingen (de beurstaks); het makelaarsloon. 7.2.1 Taks Op Beursverrichtingen (beurstaks) De TOB geldt voor twee soorten verrichtingen: © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 33 Deel 2 – De aandelen 1. elke verkoop, elke aankoop en, meer algemeen, elke afstand en elke verwerving onder bezwarende titel. De taks wordt geheven in de relatie [cliënt/verkoper - tussenpersoon], alsook in de relatie [tussenpersoon - cliënt/koper]. Wanneer bijvoorbeeld persoon A via de bank effecten verkoopt aan persoon B is er beurstaks op de verkoop door A alsook op de aankoop door B (dus 2 x taks). 2. elke inkoop van eigen aandelen door een erkende beleggingsvennootschap als de verrichting slaat op kapitalisatieaandelen. Met 'kapitalisatieaandelen' worden hier echter niet bedoeld de kapitalisatieaandelen van fixfondsen. Effectenverrichtingen zijn slechts onderworpen aan de TOB, onder volgende voorwaarden: zij 'openbare fondsen' tot voorwerp hebben. Openbare fondsen zijn stukken die kunnen verhandeld worden op een effectenbeurs. Zijn hiermee onder meer bedoeld: aandelen, obligaties, kasbons, vastgoedcertificaten, deelbewijzen of certificaten van gemeenschappelijke beleggingsfondsen en inschrijvingsrechten; zij gebeuren door tussenkomst van een 'tussenpersoon van beroep' (onder meer banken en beursvennootschappen); zij in België worden aangegaan of uitgevoerd. Volgende verrichtingen worden van de beurstaks vrijgesteld: verrichtingen gedaan voor de eigen portefeuille van: o financiële bemiddelaars; o verzekeringsondernemingen; o sommige pensioenfondsen; o Instellingen voor Collectieve Belegging; dit zijn de beleggingsfondsen en beleggingsvennootschappen; o niet-inwoners; bedoeld zijn alle natuurlijke of rechtspersonen die in België noch hun woonplaats, noch hun zetel van fortuin, noch hun voornaamste bestuursinrichting, noch hun zetel van beheer of van bestuur hebben. Merk op dat dit begrip ruimer is dan het begrip 'spaarders niet- inwoners' voor de toepassing van de roerende voorheffing. alle verrichtingen m.b.t. schatkistcertificaten en OLO's uitgegeven door de Staat; alle verrichtingen m.b.t. thesaurie- en depositobewijzen uitgegeven in overeenstemming met de Wet van 22 juli 1991.µ © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 34 Deel 2 – De aandelen Tarief van de TOB (beurstaks): Op de secundaire markt (aan- en verkopen van bestaande effecten) bedraagt de beurstaks 0,12 % voor de verrichtingen m.b.t. (opmerking: schatkistcertificaten en OLO's zijn vrijgesteld): o staatsbons; o effecten van de Belgische openbare schuld; o effecten van de openbare schuld van buitenlandse staten; o effecten van leningen uitgegeven door de Gemeenschappen, de Gewesten, de provincies of de gemeenten, zowel in het binnen- als in het buitenland; o obligaties (zowel Belgische als buitenlandse); o deelbewijzen of certificaten van Belgische en buitenlandse beleggingsfondsen; o aandelen van erkende beleggingsvennootschappen. Voor andere effecten (bijv. aan- en verkopen van Belgische of buitenlandse aandelen) bedraagt de beurstaks 0,35 % vanaf 2018 (voordien 0,27%). Bijzonder geval: aandelen van beleggingsvennootschappen naar Belgisch recht (beveks en bevaks) en Luxemburgs recht (sicavs), door de FSMA of door de FOD Financiën erkend: aan- en verkopen van aandelen uitgegeven door een beleggingsvennootschap: o distributie-aandelen: (gewone) TOB van 0,12 %; o kapitalisatieaandelen: (verhoogde) TOB van 1,32% (maximum 4.000 EUR). Met 'kapitalisatieaandelen' zullen wij in het vervolg niet spreken van de kapitalisatieaandelen van fixfondsen. inkoop van eigen aandelen door een beleggingsvennootschap (niet bedoeld is de inkoop n.a.v. het op vervaldag komen van de beleggingsvennootschap of het compartiment): o distributie-aandelen: geen TOB; o kapitalisatie-aandelen: TOB van 1,32% (maximum 4.000 EUR). omzetting van aandelen van de ene beleggingsvennootschap in aandelen van een andere beleggingsvennootschap: de regels op het gebied van inkoop van eigen aandelen zijn van toepassing. omzetting door eenzelfde persoon, van aandelen binnen hetzelfde compartiment van een beleggingsvennootschap, of binnen een beleggingsvennootschap zonder compartimenten: de regels betreffende inkoop van eigen aandelen zijn van toepassing. © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 35 Deel 2 – De aandelen omzetting door eenzelfde persoon van aandelen van een compartiment naar een ander compartiment van dezelfde beleggingsvennootschap: de TOB is van toepassing De TOB wordt: geheven op elke belastbare effectenverrichting (transactie) afzonderlijk; beperkt: o beurstaks van 0,12 % tot 1.300 EUR per verrichting; o beurstaks van 0,35 % tot 1.600 EUR per verrichting; o (verhoogde) beurstaks van 1,32% % tot 4.000 EUR per verrichting. 7.2.2 Makelaarsloon Het makelaarsloon is de provisie die een makelaar krijgt in ruil voor het uitvoeren van een order of zijn bemiddeling bij een transactie. Standaard wordt een makelaarsloon aangerekend bij de verwerking van aandelen, warrants, vastgoedcertificaten, trackers, strips, beursgenoteerde obligaties en fondsen, certificaten van buitenlandse effecten, rechten (alle soorten) op Euronext. Opmerking: wanneer het order tussen de deeluitvoeringen gewijzigd wordt, wordt dit als een nieuw order beschouwd en is het minimum opnieuw van toepassing. 7.3 Belangrijkste risico’s De belangrijkste risico’s verbonden aan aandelen zijn: Liquiditeitsrisico. De liquiditeit is gewaarborgd door het bestaan van een georganiseerde markt, de Beurs. Ze hangt vooral af van het aantal transacties met het effect: hoe hoger de beurskapitalisatie van de vennootschap, hoe groter de markt is van haar aandelen en dus ook hoe groter de liquiditeit. Wisselrisico. Het wisselrisico is gering, als men kiest voor aandelen in euro. Voor de andere valuta’s wordt dat risico bepaald door hun volatiliteit: er is een risico van wisselverlies wanneer de aandelen worden doorverkocht. De evolutie van een wisselkoers kan zowel een positieve als een negatieve uitwerking hebben op het rendement van een belegging in aandelen. Echter, zelfs wanneer het aandeel in euro is genoteerd, bestaat er een wisselrisico, als een deel van de activa of van het zakencijfer van de vennootschap in valuta’s is uitgedrukt. © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 36 Deel 2 – De aandelen In het algemeen onderscheiden wij vijf grote “munt” regio’s: de eurozone, de Europese landen die niet tot de eurozone behoren (zoals UK, Zwitserland), de dollarzone, Japan, de landen met een opkomende economie (Azië exclusief Japan, Zuid-Amerika en Centraal Europa). Dividendrisico. Een dividend is een variabel inkomen. Om verschillende redenen kan de vennootschap beslissen om in bepaalde jaren geen dividend uit te keren. Kapitaalrisico. Aandelen zijn een vorm van risicodragend kapitaal: de vennootschap die ze uitgeeft, is dus niet verplicht ze terug te betalen. In geval van faillissement kunnen aandelen nagenoeg volledig waardeloos worden. Marktrisico. Het marktrisico omvat de risico’s veroorzaakt door inflatie, conjunctuur, de politieke toestand, nog afgezien van onverwachte gebeurtenissen zoals terreur, geopolitieke spanningen... Het marktrisico is altijd aanwezig op de aandelenmarkten. Zo heeft bijvoorbeeld een stijging van de rentetarieven op de financiële markten bijna steeds een negatieve weerslag op de evolutie van de aandelenkoersen. 7.4 Aandelenbelegging uitleggen binnen een beleggingsprofiel Het globale verkoopproces voor beleggingen is vooral gericht op het kennen van de noden/behoeften van de klant en zijn gedrag op het gebied van geldbeheer. Elke belegger staat voor de moeilijke keuze om zijn portefeuille samen te stellen uit de diverse beleggingsvormen (overheids- en bedrijfsobligaties, beleggingsfondsen, aandelen, …). Om de klantinvesteerder te helpen in zijn keuze gebruiken de meeste banken een formulier dat tot doel heeft het beleggingsprofiel van de klantinvesteerder te bepalen. Dit formulier is gebaseerd is op de Europese Richtlijn Markets in Financial Instruments Directive (MiFID) en de verplichtingen die door deze richtlijn wordt opgelegd. Deze verplichtingen werden besproken in module 2. Zij zijn van toepassing op alle spaar- of beleggingsvormen. Na informatie te hebben ingewonnen over de behoeften van de cliënt, moet vóór elk advies ook worden gecontroleerd of het aangeboden beleggingsproduct wel beantwoordt aan zijn: kennis en ervaring over de aangeboden belegging. © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 37 Deel 2 – De aandelen Een weinig of onervaren belegger is niet vertrouwd met de voor- en nadelen van verschillende beleggingsvormen en dan is het uiteraard minder aangeraden om risicovolle activa in de portefeuille op te nemen; beleggingshorizon. Hoe verder weg de horizon, hoe meer beleggingsrisico de klantinvesteerder in principe kan nemen. Meestal in de beleggingshorizon gekoppeld aan een bepaald beleggingsdoel, zoals het opbouwen van aanvullend pensioen; beleggingsdoelstellingen. financiële toestand. Dit wordt gedaan samen met de bepaling van het beleggingsprofiel van de cliënt, aan de hand van een formulier. De vragen in dit formulier ‘Bepaling Beleggingsprofiel’ kunnen worden verdeeld in: peilen naar het risicoprofiel aan de hand van een aantal objectieve criteria; bijkomend peilen naar wat de kandidaat-investeerder een aanvaardbaar risico vindt. M.a.w. de persoonlijke houding ten aanzien van het nemen van beleggingsrisico’s en, meer bepaald, op zijn/haar capaciteit om verliezen te lijden. In de praktijk betekent dit dat de beleggingsadviseur met de klantinvesteerder moet uitmaken hoeveel risico deze kan/wil lopen. Dit komt neer op financiële planning van het vermogen van de klantinvesteerder op korte en lange termijn én afhankelijk van zijn mogelijkheden en voorkeuren. Elke bank heeft zijn profileringdocument waar een aantal criteria belangrijk zijn. Deze profielbepaling is een hulpmiddel om als beleggingsadviseur samen met de klantinvesteerder de beleggingskeuzes te maken. Zij garandeert niet het succes van de strategie waarvoor gekozen wordt. Hou er rekening mee dat het invullen van de profielbepaling een momentopname is. De situatie en de houding van de klantinvesteerder kunnen wijzigen ten aanzien van het nemen van risico’s. Door ervaring kan dit immers wijzigen in de loop der jaren. De meeste banken onderscheiden vier verschillende profielen: 1. zeer defensief; 2. defensief; 3. dynamisch; 4. zeer dynamisch profiel. © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 38 Deel 2 – De aandelen Sommige banken gaan nog verder met de opsplitsing van de profielen. Het spreekt voor zich dat in de beleggingsactiva die men aan de klantinvesteerder voorstelt beantwoorden aan dit profiel. Daarom is het ook essentieel om de aangeboden producten aan de cliënt goed te begrijpen. Bij het geven van het advies moet steeds rekening worden gehouden met het beleggingsprofiel van de klantinvesteerder, maar ook met de bestaande beleggingsportefeuille. Elk profiel beantwoordt immers aan een welbepaalde doelportefeuille, ook benchmark genoemd. Deze doelportefeuille dient als uitgangspunt. De activaspreiding, gekoppeld aan elke doelportefeuille, slaat op gemiddelden uit het verleden (10 à 15 jaar looptijd). In functie van de bewegingen op de financiële markten zullen bepaalde activa overwogen worden. Hoe defensiever het profiel, hoe groter het gedeelte liquiditeiten en cash zal zijn, aangezien de beleggershorizon vaak ook korter is. Hoe dynamischer het profiel, hoe meer de portefeuille zal gericht zijn op return, wat betekent dat ze dus een overwicht van aandelenbeleggingen bevatten. Dit groter gewicht zorgt voor de kans op een hoger rendement, maar tevens ook op het risico van grote verliezen. Daarom wordt er steeds belegd op de lange termijn. © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 39 Deel 3 – De obligaties DEEL 3 - OBLIGATIES Eindtermen Onderwerpen Eindtermen De personen die hun professionele kennis moeten bewijzen kunnen: 1 Algemeen 1 Een obligatie definiëren. 2 Beschrijven hoe de kwaliteit van de emittent, de ‘rating’, tot stand komt en weten wat de verschillende ratings inhouden. 3 Beschrijven wat de uitgifteprijs (a pari, beneden of boven pari) is. 4 Beschrijven wat de terugbetalingsprijs is. 5 De belangrijkste wettelijke vereisten voor een nieuwe uitgifte herkennen (informatieplicht via prospectus, vereist minimumbedrag, minimumaantal coupures, …). 6 De Eonia en de Euribor herkennen en van elkaar onderscheiden. 2 Rentevorming 7 Elementen herkennen die de KT-rente en de LT-rente (KT-rente versus beïnvloeden. LT-rente) 8 De 2 tarieven op de geldmarkt benoemen (officiële tarief en de ECB. vastgesteld door de ECB en de geldmarktrente). 9 De voornaamste doelstellingen van de ECB benoemen: streven naar monetaire stabiliteit en het handhaven van de kopkracht van de euro. 3 Rechten 10 De rechten verbonden aan een obligatie verwoorden. 4 Categorieën 11 De belangrijkste categorieën obligaties onderscheiden: in functie van de emittent: o kasbons; o staatsbons; in functie van de waarborgen: o gewone obligaties; o bevoorrechte obligaties; in functie van de terugbetaling: o terugbetaling op vervaldag; o progressieve terugbetaling; o vervroegde terugbetaling; in functie van de interest (coupon): o vaste interest; o variabele of zwevende interest; o nulcoupon; volgens specifieke clausules: o converteerbare obligaties; o geïndexeerde obligaties; o obligaties in deviezen. 5 Belastingstelsel 12 De al dan niet verschuldigde belasting (op coupon) opnoemen. 6 Advies 13 De voor- & nadelen van een obligatiebelegging opsommen. 14 De kosten (Taks Op de Beursverrichtingen, makelaarsloon) bij een transactie benoemen. © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 40 Deel 3 – De obligaties 15 De belangrijkste risico’s verbonden aan obligaties herkennen. Het gaat om de volgende risico’s: insolventierisico; liquiditeitsrisico; wisselrisico; renterisico; couponrisico; kapitaalrisico; Marktrisico. 16 Een obligatiebelegging bespreken binnen een beleggingsprofiel. © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 41 Deel 3 – De obligaties Hoofdstuk 1: Algemeen 1.1 Beschrijving Een obligatie is een erkenning van de schuld vanwege de emittent. Ze geldt als bewijs voor een deelneming in een lening op lange termijn waarvoor de eigenaar van de obligatie interest krijgt. Emittenten kunnen zijn: een Belgische of buitenlandse overheidsinstelling; een Belgische of buitenlandse onderneming; een internationale instelling; een kredietinstelling (kasbon). Obligaties behoren tot de courante financiële instrumenten. De obligatie voorziet in: een intresttarief dat recht geeft op de uitbetaling van een periodieke coupon; een leentermijn, vastgesteld bij de uitgifte; een aankoopprijs en een terugbetalingsprijs op de vervaldag. 1.2 Presentatie De karakteristieken van een obligatie zijn: de identiteit van de emittent, het totale bedrag van de lening, het geleende of nominale bedrag, het intresttarief, de datum en het bedrag van de coupons, de datum en de prijs van de terugbetaling alsook de uitgiftevoorwaarden. 1.3 Looptijd De looptijd wordt vastgesteld bij de uitgifte van de obligatie. Op die manier kent men de einddatum waarop het startkapitaal zal worden terugbetaald. Wel kan in de uitgiftevoorwaarden sprake zijn van een vervroegde terugbetaling (terugbetalingsdatum is dan niet gelijk aan de eindvervaldag). 1.4 Obligatiemarkten Met uitzondering van de kasbons (zie verder), worden de obligaties altijd uitgegeven op de primaire markt, de markt voor de uitgifte van nieuwe waarden. Beleggers kunnen alleen tijdens een beperkte periode, die de uitgifteperiode wordt genoemd, inschrijven op een nieuw uitgegeven obligatie. Die periode wordt vastgesteld door de emittent en kan worden ingekort of verlengd al naargelang het succes van de obligatie bij de marktbeleggers. © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 42 Deel 3 – De obligaties Dan is er sprake van een inschrijving, die gebeurt in overeenstemming met de uitgiftevoorwaarden. Als een belegger een obligatie wenst te verkrijgen na de uitgifteperiode, dient hij zich te wenden tot de secundaire markt, d.w.z. de markt waarin effecten worden uitgewisseld, m.a.w. de Beurs. Deze markt is toegankelijk via de kredietinstellingen en de beursvennootschappen. Op de secundaire markt variëren de prijzen dagelijks: als de rentetarieven stijgen, dalen de koersen. Dat komt doordat de vroegere emissies tegen lagere intresttarieven aan aantrekkingskracht inboeten ten opzichte van de nieuwe emissies met een hogere interest. 1.5 Rating (kwaliteit van de emittent) 1.5.1 Begrip De kwaliteit van de emittent of de rating biedt de (particuliere of institutionele) belegger een houvast betreffende de kwaliteit: van de schuldenaar (ondernemingen, maar ook landen en internationale organisaties) en van een uitgifte van obligaties. Doorgaans is het voor een particuliere belegger niet mogelijk zelf een kijk te hebben op de solventie van de onderneming of van het overheidsorgaan die financiële middelen op de internationale obligatiemarkten wensen aan te trekken. De rating wordt bepaald door de kwaliteit van de debiteur, maar hangt meestal ook samen met een specifieke uitgifte of verscheidene obligaties van één debiteur. De rating is een standaardcode die bestaat uit letters en cijfers en die een onafhankelijke beoordeling geeft van de geloofwaardigheid van een schuldenaar. Hoe beter de rating (bijvoorbeeld AAA), hoe kleiner het debiteurrisico voor de investeerder. De ratings worden toegekend door gespecialiseerde bureaus, ratingbureaus, waarvan de meest bekende van Amerikaanse oorsprong zijn: Standard & Poor’s; Moody’s; Thomson Bank Watch; IBCA (International Bank Credit Analysis). Een rating kan worden gewijzigd. Na de uitgifteperiode blijven de ratingbureaus inderdaad de evolutie van de debiteur van nabij volgen en soms worden ze gebracht om een rating te verlagen of te verhogen, waarbij © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 43 Deel 3 – De obligaties die dan een beeld geeft van de toestand van de debiteur op een bepaald ogenblik. Het debiteurrisico (of kredietrisico) is een factor die bijdraagt tot de bepaling van de couponrente van een obligatielening. Een dergelijke rating wil geen aanbeveling zijn om een obligatie te kopen, te bewaren of te verkopen, maar geeft slechts een weerspiegeling van de kredietwaardigheid. 1.5.2 Investment grade Standard & Poors Moody's Investors Verklaring Lange termijn service Lange termijn Onbetwistbare uitgever Geen enkel risico Uitzonderlijke kwaliteit AAA Aaa Waarschijnlijkheid nakomen verplichtingen van debiteur de eerst 5 jaar na toekenning van de rating ligt voor deze groep tussen 99,80% en 99, 40%. Zeer goede uitgever Zeer goede uitgever Uitstekende kwaliteit AA+ Aa1 AA Aa2 AA- Aa3 Goede uitgever Goede uitgever Goede kwaliteit A+ A1 A A2 A- A3 Minder goede uitgever Goede uitgever, maar Aanvaardbare kwaliteit. BBB+ risico’s op termijn Percentages van nakomen BBB Baa1 verplichtingen door de BBB- Baa2 emittent tussen 98,20% en Baa3 45%. 1.5.3 Speculatieve grade Standard & Poors Moody's Investors service Verklaring Lange termijn (Lange termijn) Risicovolle uitgever Speculatieve uitgever Labiel BB+ Ba1 BB Ba2 BB- Ba3 Zeer risicovolle uitgever Uitgever met zeer geringe Zwak B+ waarborg B B1 B- B2 B3 Slechte uitgever Uitgever met onvoldoende Zeer zwak CCC waarborgen Caa Zeer slechte uitgever Zeer speculatieve uitgever Uiterst zwak CC Ca © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 44 Deel 3 – De obligaties 1.6 Uitgifteprijs De uitgifteprijs van een obligatie is niet noodzakelijk gelijk aan de nominale waarde ervan. Die prijs kan worden aangepast om hem beter te doen aansluiten bij de marktvoorwaarden. Obligaties kunnen worden uitgegeven: a pari De uitgifteprijs is gelijk aan de nominale waarde. De inschrijver betaalt dus de volle prijs, namelijk 100 % van de nominale waarde van de obligatie; beneden pari De uitgifteprijs ligt onder de nominale waarde. Het verschil tussen beide is de uitgiftepremie die in feite het rendement voor de belegger verhoogt. Deze premie is soms belastbaar; boven pari De uitgifteprijs ligt boven de nominale waarde De inschrijver betaalt voor de obligatie dus meer dan 100 % van de nominale waarde van de obligatie. 1.7 Terugbetalingsprijs De terugbetalingswaarde op de vervaldag bedraagt meestal 100 % van de nominale waarde, maar de obligatielening kan voorzien in een terugbetalingspremie als de emittent besluit om terug te betalen tegen een prijs die meer dan 100 % bedraagt. 1.8 Wettelijke vereisten bij nieuwe uitgifte Bij nieuwe uitgifte moet een prospectus gepubliceerd worden (ook uitgifteprospectus genoemd). Een prospectus is een publicatie die, onder welke naam ook, door of vanwege degenen die effecten emitteren of op de beurs introduceren en/of de uitgevende instelling verkrijgbaar wordt gesteld. Het prospectus bevat uitvoerige informatie over de onderneming of instelling die de effecten heeft uitgegeven, naast alle vereiste gegevens over de emissie of introductie. In het beleggingsadviesgesprek moet de beleggingsadviseur steeds verplicht het prospectus aan de klantinvesteerder overhandigen. Hij moet minimum volgende elementen ter sprake brengen: vereist minimumbedrag; vereist minimum coupures. © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 45 Deel 3 – De obligaties Hoofdstuk 2: Rentevorming 2.1 Korte termijn- versus langetermijnrente De kortetermijnrente wordt bepaald door de ECB (zie deel 4). Het niveau van dit rentecijfer is afhankelijk van de inflatie. De ECB zal trachten het inflatiecijfer op een neutraal cijfer van 2 % te houden. Door de kortetermijnrente te verhogen (beleggingen op korte termijn geven dan een hogere interest), stimuleert de ECB de consument om te sparen en minder te consumeren. Productprijzen moeten worden aangepast (naar beneden). Het spreekt voor zich dat dit ook in omgekeerde zin geldt. Bij een lage productiviteit en/of een lage consumptie, zal de ECB de kortetermijnrente verlagen met als doel de consument te laten ontsparen, te laten consumeren. De langetermijnrente komt tot stand op de financiële markten zelf. Hier speelt de wet van vraag en aanbod ten volle. Als een bedrijf een obligatie uitgeeft, zal het couponrendement tot stand komen op de markten zelf. Is het geld schaars en de vraag dus schraal, dan zal de emittent een hoger couponvergoeding moeten aanbieden. Is het geldaanbod hoog, dan zal de coupon lager kunnen uitvallen. 2.2 Geldmarktrente In de Eurozone is: de Eonia (Euro Over Night Index Average) de rente die wordt betaald op de interbancaire deposito’s en leningen op één dag (nachttarief); de Euribor-rente (Euro Interbank Offered Rate) de benchmark van de interbancaire geldmarkt. Een representatief staal van grootbanken uit de eurozone publiceert dagelijks via Reuters het tarief dat zij betalen voor interbankdeposito's op looptijden van 1 week en van 1 tot en met 12 maanden met begindatum + 2 bankwerkdagen. Op basis van deze tarieven worden de Euribor rentevoeten berekend (dagelijks omstreeks 11u) en via diverse kanalen gepubliceerd (Reuters, De Tijd, …). © Febelfin Academy – Uitgave 18-08-2021. 46 Deel 3 – De obligaties Hoofdstuk 3: Europese Centrale Bank (ECB) De Europese Centrale Bank (ECB) werd opgericht in 1998 bij het Verdrag van Maastricht met als doel de invoering van de euro als eenheidsmunt te begeleiden. Sinds 1 januari 1999 is de Europese Centrale Bank in het kader van het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB) verantwoordelijk voor het monetaire beleid van de eurozone. 3.1 Hoofddoel Het hoofddoel van de ECB is het handhaven van de koopkracht van de euro en daarmee prijsstabiliteit in het eurogebied (= EMU). Prijsstabiliteit wordt gedefinieerd als een jaarlijkse stijging met minder dan 2 % van de geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP) voor het eurogebied. Zij moet op de middellange termijn worden gehandhaafd.