Summary

This document provides an overview of animal respiration, focusing on both human and animal characteristics. It explores the process at a cellular level, detailing the role of oxygen in energy production and the functions of the respiratory system.

Full Transcript

waterdieren => kieuwen 4. De ademhaling Amfibieën in water => ademen demen langs huid 4.1. Betekenissen huisdieren uisdieren => longen. Energieleverende voedingsstoffen na absorptie dunne darm langs bloed => lichaamsdelen 4.2. Het ademhalingsstelsel onmiddellijk verbruikt opslag reserve 4.2....

waterdieren => kieuwen 4. De ademhaling Amfibieën in water => ademen demen langs huid 4.1. Betekenissen huisdieren uisdieren => longen. Energieleverende voedingsstoffen na absorptie dunne darm langs bloed => lichaamsdelen 4.2. Het ademhalingsstelsel onmiddellijk verbruikt opslag reserve 4.2.1. Bouw Bij verbruik (op celniveau): Afbraak waarbij ingesloten energie vrijgemaakt wordt ATP (adenosinetrifosfaat) warmte. afbraak via oxidatie => zuurstof afbraakproducten: koolstofdioxide en water. => cellulaire ademhaling Zuurstof nodig voor oxidatie komt: Bij landdieren uit lucht Bij waterdieren uit water zuurstof in bloedbaan via longen/kieuwen vervoer naar lichaamscellen In longen/kieuwen afbraakproducten: koolstofdioxide en water uit bloed => milieu opnemen zuurstofgas, afgeven koolstofdioxide en water verdampen => gaswisseling ademhalingsstelsel bestaat uit: uit Neusholte eusholte Keelholte eelholte Strottenhoofd Luchtpijp uchtpijp twee luchtpijptakken twee longen Spiertjes die stemspleet vernauwen en verwijden zorgen voor 4.2.2.Neusholte klanken functie: gesloten stemspleet hoge tonen => stembanden Zuiveren gespannen Verwarmen lage tonen als ze ontspannen zijn bevochtigen in te ademen lucht Haartjes en neusslijmvlies hierbij actief o Luchtpijp luchtpijp => vliezige buis gesteund door hoefijzervormige kraakbeenstukken 4.2.3.Keelholte beweeglijke openstaande buis door hals Strottenhoofd (larynx) en luchtpijp (trachea). begin borstholte in twee luchtpijptakken o Strottenhoofd luchtpijptak => in long opgebouwd uit kraakbeenstukjes strotklepje kan strottenhoofd volledig afsluiten doorslikken voedsel voorzijde => kraakbeen uitstulping adamsappel echte stembanden => strottenhoofd twee slijmvliesplooien vormen opening => stemspleet Boven echte liggen de valse stembanden beschermen echte stembanden trilling gesloten stemspleet => stem Ademhaling met open stemspleet 4.2.4.Longen buitenoppervlak bedekt met dun glanzend vlies longvlies. luchtpijptak in long => hoofdbronchus hoofdbronchus => bronchi 2de orde totale oppervlakte oppervlakte: ongeveer 100 m2 per long wand van longblaasje elastisch en dun omgeven door netwerk van haarvaatjes o voeren oeren zuurstofarm bloed vanuit longslagader aan o voeren zuurstofrijk bloed via longaders weg vertakkingen gaan over in roze longweefsel longslagader en longader op plaats waar luchtpijptak in long dringt vertakken beide beide in bloedvaten en volgen ver vertakkingen takkingen longtakken. wand longblaasje => één één laag afgeplatte cellen éénlagig plaveisel plaveisel-epiteel grote doorlaatbaarheid voor vloeistoffen en gassen aantal longblaasjes mens mens: 1.800.000.000 4.3. Werking van de ademhalingsorganen of verkleinen buikspieren 4.3.1.Adembewegingen en longventilatie. Longinhoud o rustige ademhaling => halve liter lucht in in- en uitgeademd Inademing o spieren middenrif trekken samen => wordt vlakker buikademhaling o ribben worden opgetrokken door samentrekking diverse ribspieren ademvolume ademvolu o mogelijk 2 liter meer op te nemen complementair volume borstademhaling o gevolg => volumevergroting volumevergroting o door onderdruk longen vol volgezogen gezogen Uitademing o uitademing bijna volledig passief door ontspanning hoger vernoemde spieren bij zware inspanning => longventilatie longventilatie vergro vergroten ten andere spiergroepen die borstkas vergroten nek en borstspieren nek- o extra diep uitademen => 2 liter lucht meer uitgedreven Reservevolume Reservevolume o totaal volume volume: 4,5 liter lucht die ie actief kan bewegen bewegen vitale capaciteit o Zelfs bij maximaal uitademen => 1,2 l lucht in longen restvolume o Longventilatie verhogen: Turnen Lopen Hoesten Hijgen Huilen Zuurstofgas en koolstofdioxide => oplosbaar in water oplosbaarheid in functie van: temperatuur concentratie gas in lucht o 15 C en luchtdruk 100 kPa 7 ml zuurstofgas in 1 liter water o lucht bevat 21% zuurstofgas luchtdruk veroorzaakt door zuurstofgas Zingen 21 kPa. enz. partiele zuurstofspanning in lucht 21 kPa ademfrequentie o oplosbaarheid gas verlaagt bij stijgende temperatuur: o rusttoestand: 37 C / partiële zuurstofspanning 21 kPa: kinderen 20 tot 25 per minuut 5 ml zuurstofgas in water. volwassenen 10 tot 17 per minuut Koolstofdioxide lost 30 maal meer in water op dan zuurstofgas. 4.3.2.De gaswisseling in longblaasjes Omwille van volgende reactie: ingeademde lucht => zuurstofgas opnemen CO2 + H2O -> H2CO3 uitgeademde lucht => koolstofdioxide en water afgeven H2CO3 -> H+ + HCO3- gaswisseling in longen zoogdieren HCO3- -> H+ + CO32- Stikstofgas lost minder op dan zuurstofgas inert gas => speelt geen biologische rol. gaswisseling berust vooral op diffusie. o diffusie van gas doorheen een vloeistof is veel trager dan door gas (zuurstof voorziening vissen) in lucht is zuurstoftoevoer meestal geen probleem tenzij lange tijd in gesloten ruimte totale luchthoeveelheid is oneindig groot => diffusie gebeurd er zeer snel o diffusiesnelheid: verplaatste hoeveelheid gas per tijdseenheid tussen twee punten is recht evenredig met: gaswisseling in longblaasjes. o structuur longblaasjes aangepast aan snelle en efficiënte gaswisseling verschil in concentratie (partiële artiële spanning spanning) van gas plaveiselepitheel vormen wand longblaasjes tussen tw twee ee punten; nauw contact met bloedvaten oppervlakte waar doorheen de diffusie kan gebeuren; gebeuren temperatuur. omgekeerd evenredig met met: afstand tussen de twee punten o gaswisseling door diffusie als gevolg van verschillen in partiële spanning van gassen O2 en CO2 atmosferische lucht longblaasjes bloed weefselhaarvaten bloed longhaarvaten interstitiële vocht waarin weefselcellen baden 4.3.3.Regulatie van de adembewegingen adembewegingen gereguleerd vanuit hersenen ademcentrum heeft zekere autonomie zendt periodiek impulsen naar spieren die bij ademhaling tussenkomen. ook beïnvloedt door: andere delen zenuwstelsel chemische factoren stijgend CO2-gehalte dalend O2-gehalte bepaald door behoeften en activiteit organisme 2) Impulsen zenuwvezels uitgaande van huid, het strottenhoofd, enz. afhankelijk van prikkel 1) uitzetting long longblaasjes blaasjes bij inademing remt werking adem ademcentrum centrum uitzetting borstkas koude stoppen ademhalingsbeweging hevige pijn, inhalatie van prikkelende gassen 3) Rechtstreekse chemische invloed van: - CO2-gehalte bloed: stijging concentratie CO2 prikkeling ademcentrum ademfrequentie neemt toe effect sneller door toename CO2-gehalte dan daling O2 4) chemisch-reflectorisch mechanisme: - chemoreceptoren in verbreding grote kopslagader zenden bij daling receptoren gevoelig voor uittrekking in longweefsel via sen sensibele sibele zenuwvezels impulsen ademcentrum => ontspanning ademspieren inademing ademing wekt reflectorisch uitademing op O2-concentratie in bloed impulsen naar ademcentrum gedurende enige tijd adem inhouden; uitschakelen longventilatie stijging in bloed van CO2-gehalte bij bepaalde waarde => prikkeling ademcentrum ademdrang overheerst willekeurige beheersing van adembewegingen mechanisme dat bij pasgeborene zuurstofverbruik is bruikbare maat voor totale stofwisselingsintensiteit ademhalingsmechanisme op gang brengt o deze ook meten of schatten uitgaande van: krijsen belangrijke bij ontplooien longen voedselverbruik Omgekeerd forceren van ademhaling warmteproductie enkele malen diep ademen zuurstofverbruik eenvoudiger en nauwkeuriger te bloed zuurstofrijker => CO2-armer daaropvolgende ademhalingsbewegingen blijven langer uit ademfrequentie neemt toe bij inspanning bepalen o vergelijkbare resultaten: zuurstofverbruik bij dieren in rust uitgedrukt per tijdseenheid en per eenheid van lichaamsgewicht 5) Impulsen van zenuwbanen vanuit hogere hersencentra: - emoties kunnen ademfrequentie wijzigen. 6) Binnen zekere grenzen kan men ritme ook willekeurig wijzigen 4.3.4.Vrijmaken van energie tijdens de cellulaire ademhaling afbraak energierijke voedingsstoffen sacchariden, vetzuren, glycerol en aminozuren mogelijk door oxidatie met zuurstof via ademhaling De oxidatie van glucose De oxidatie van vetzuren en glycerol De oxidatie van aminozuren Zie inleiding energiestofwisseling . verbruik bepaald bij dezelfde temperatuur o hoe kleiner de dieren => hoe intenser hun metabolisme This document was created with Win2PDF available at http://www.win2pdf.com. The unregistered version of Win2PDF is for evaluation or non-commercial use only. This page will not be added after purchasing Win2PDF.

Use Quizgecko on...
Browser
Browser