2020 NBA Handreiking 1124 Richtsnoeren voor de interpretatie van de Wwft PDF

Summary

This document is a guide for accountants and tax advisors in the Netherlands on interpreting the Wwft (Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme). It goes through the requirements for financial institutions.

Full Transcript

Dit document maakt gebruik van bladwijzers NBA-handreiking 1124 Richtsnoeren voor de interpretatie van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) voor accountants en belastingadviseurs 8 december 2020 NBA-handreiking 1124 Richtsnoeren voor de interpretatie van de We...

Dit document maakt gebruik van bladwijzers NBA-handreiking 1124 Richtsnoeren voor de interpretatie van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) voor accountants en belastingadviseurs 8 december 2020 NBA-handreiking 1124 Richtsnoeren voor de interpretatie van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) voor accountants en belastingadviseurs NBA-handreiking 1124: Richtsnoeren voor de interpretatie van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) voor accountants en belastingadviseurs Van toepassing op: Openbaar accountants en accountants in business die ‘zelfstandig onafhankelijk’ beroepsactiviteiten uitoefenen Onderwerp: Wwft Datum oorspronkelijk: 3 februari 2014 Datum: 8 december 2020 Status: NBA-handreiking, geen dwingende bepalingen. Wanneer in de tekst het woord ‘dient’ of een synoniem daarvan wordt gebruikt, betreft het een verwijzing naar wettelijke of overige verplichtingen. Richtsnoeren voor de interpretatie van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) voor accountants en belastingadviseurs 8 december 2020 Copyright Copyright van deze uitgave berust bij de beroepsorganisaties NBA, NOB en RB gezamenlijk. Citeren uit deze uitgave is toegestaan, mits met bronvermelding. Richtsnoeren Wwft NBA-handreiking 1124 Richtsnoeren voor de interpretatie van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) voor accountants en belastingadviseurs Inhoudsopgave 1 Inleiding 1.1 1.2 1.3 1.4 2 5 5 6 6 8 Toekomstige wijzigingen Laatste wijzigingen 8 8 Toelichting op enkele begrippen uit de Wwft 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 4 Doelgroep en doel Richtsnoeren Wwft Uitleg Wwft Status Richtsnoeren Wwft Geschiedenis Toekomstige en laatste wijzigingen 2.1 2.2 3 5 11 Witwassen Financieren van terrorisme Instelling volgens de Wwft/beroepsactiviteiten Cliënt volgens de Wwft Zakelijke relatie volgens de Wwft Transactie volgens de Wwft Het toepassen van de Wwft door belastingadviseurs en accountants 11 13 14 16 19 19 21 4.1 Wie moeten de Wwft toepassen? 21 4.2 Doelstelling Wwft, poortwachtersfunctie 23 4.3 Waarom de Wwft toepassen? 24 4.4 Belangrijkste verplichtingen volgens de Wwft 24 4.5 Vanaf welk moment cliëntenonderzoek, meldplicht en zakelijke relatie 24 4.5.1 Normale situatie en uitzonderingssituatie 24 4.5.2 Toelichting op tijdlijn: zakelijke relatie aangaan 26 4.5.3 Toelichting op tijdlijn: verkennend gesprek 26 4.5.4 Toelichting op tijdlijn: indicaties van ongebruikelijke transacties tijdens verkennend gesprek of voorbereidende werkzaamheden 26 4.6 Werkzaamheden belastingadviseurs die onder de vrijstelling vallen 27 4.6.1 Inleiding 27 4.6.2 Bepalen van de rechtspositie 27 4.6.3 Rechtsbijstand 27 5 Risicomanagement en opleidingsverplichting 29 5.1 Risicomanagement 5.1.1 Inleiding 5.1.2 Risicomanagement is risicogericht en dynamisch 5.2 Risicoanalyse maken 5.3 Risicobeleid opstellen 5.4 Compliancefunctie inrichten 5.5 Auditfunctie inrichten 5.6 Risicomanagement binnen groepen en dergelijke Koninklijke NBA / NOB / RB 1 29 29 30 30 31 33 34 36 Richtsnoeren Wwft NBA-handreiking 1124 5.6.1 5.6.2 5.7 5.8 5.9 6 Risicomanagement van instelling binnen groep Risicomanagement van instelling met vestiging, bijkantoor of meerderheidsdochter buiten Nederland Verplichting tot klokkenluidersregeling Doorlichten en opleidingsverplichting Verklaring omtrent het gedrag (VOG) Cliëntenonderzoek 36 37 37 38 39 40 6.1 Inleiding 40 6.2 In welke gevallen cliëntenonderzoek verplicht 42 6.3 Naar wie cliëntenonderzoek 43 6.4 Op welk moment cliëntenonderzoek doen 44 6.5 Gevolgen van cliëntenonderzoek niet verrichten of niet het vereiste resultaat bereiken 45 6.6 Waaruit bestaat cliëntenonderzoek 45 6.7 Identificeren en verifiëren 46 6.7.1 Wat is identificeren en verifiëren volgens de Wwft 46 6.7.2 Identificeren en verifiëren - welke gegevens 46 6.7.3 Welke informatie gebruiken om de identiteit te verifiëren 47 6.7.4 Actueel houden van gegevens 47 6.8 Normaal cliëntenonderzoek 48 6.8.1 Cliënt identificeren en verifiëren 48 6.8.2 UBO(’s) identificeren en verifiëren 49 6.8.2.1 UBO en pseudo-UBO 49 6.8.2.2 UBO(‘s) van niet-beursgenoteerde BV’s en NV’s 51 6.8.2.3 Uitzondering voor beursgenoteerde vennootschappen 53 6.8.2.4 UBO(‘s) van kerkgenootschappen 54 6.8.2.5 UBO(‘s) van overige rechtspersonen 54 6.8.2.6 UBO(‘s) van personenvennootschappen 55 6.8.2.7 UBO(‘s) van trusts of van vergelijkbare juridische constructies 56 6.8.2.8 Publiekrechtelijke rechtspersonen en UBO 56 6.8.2.9 UBO(‘s) identificeren en verifiëren 57 6.8.2.10 UBO-register 59 6.8.3 Doel en aard zakelijke relatie vaststellen 60 6.8.4 Monitoring van de zakelijke relatie en de transacties 61 6.8.5 Vertegenwoordiger identificeren en verifiëren en vertegenwoordigingsbevoegdheid vaststellen 61 6.8.6 Treedt cliënt op ten behoeve van zichzelf of ten behoeve van een ander 62 6.8.7 Personenvennootschappen, trusts en met trusts vergelijkbare juridische constructies 63 6.8.7.1 Personenvennootschappen (VOF, maatschap of CV) 64 6.8.7.2 Trusts en vergelijkbare juridische constructies 65 6.9 Vereenvoudigd cliëntenonderzoek 66 6.9.1 In welke gevallen vereenvoudigd cliëntenonderzoek 66 6.9.2 Wat houdt vereenvoudigd cliëntenonderzoek in 67 6.9.3 Monitoring bij vereenvoudigd cliëntenonderzoek 68 6.9.4 Rechtvaardigen van vereenvoudigd cliëntenonderzoek 68 6.10 Verscherpt cliëntenonderzoek 68 6.10.1 In welke gevallen verscherpt cliëntenonderzoek 68 6.10.2 Wat houdt verscherpt cliëntenonderzoek in 68 6.10.3 Verhoogd risico op witwassen of financieren van terrorisme 69 6.10.4 Cliënten in hoogrisicolanden 70 6.10.5 Complexe en ongebruikelijk grote transacties, transacties met een ongebruikelijk patroon en transacties zonder duidelijk economisch of rechtmatig doel 70 6.10.6 Politiek prominent persoon (PEP) 71 6.10.6.1 Extra eis: PEP herkennen 71 6.10.6.2 Extra eis: extra maatregelen bij een PEP 72 6.10.6.3 Wat als cliënt of UBO niet langer een PEP is 73 Koninklijke NBA / NOB / RB 2 Richtsnoeren Wwft NBA-handreiking 1124 6.10.6.4 Wat als cliënt of UBO tijdens zakelijke relatie een PEP wordt 73 6.10.6.5 Wie zijn PEP? 73 6.10.6.5.1 Overzicht 73 6.10.6.5.2 Prominent publieke functies 73 6.10.6.5.3 Directe familieleden van een PEP 74 6.10.6.5.4 Naast geassocieerden van een PEP 74 6.11 Overnemen van cliëntenonderzoek bij verwijzing 75 6.12 Uitbesteden van cliëntenonderzoek 76 6.13 Vastleggingseisen en bewaartermijn 76 6.14 Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). 77 Bijlage bij hoofdstuk 6: Overzicht welke gegevens een instelling in elk geval moet verkrijgen (identificeren en verifiëren) 80 7 Meldplicht 83 7.1 Inleiding 83 7.2 Melding van verrichte of voorgenomen ongebruikelijke transacties 84 7.3 Melding op basis van de objectieve indicator 84 7.4 Melding op basis van subjectieve indicator 85 7.4.1 Ongebruikelijke transactie volgens de subjectieve indicator 85 7.4.2 Beoordeling ongebruikelijke transactie volgens de subjectieve indicator 86 7.4.3 Tot welke ongebruikelijke transacties volgens de subjectieve indicator strekt de meldplicht zich uit 88 7.4.3.1 Meldplichtige transacties 88 7.4.3.2 In het kader van haar dienstverlening 90 7.4.3.3 Van of ten behoeve van de cliënt 90 7.4.3.4 Band met Nederland 94 7.4.4 (Mogelijke) fraude 96 7.4.5 (Mogelijke) belastingfraude 96 7.5 Eerdere transacties 98 7.6 Procedure bij melden 99 7.7 Gevolgen van een melding 102 7.8 Vrijwaring van aansprakelijkheid bij een melding 103 7.9 Geheimhouden van een melding 104 7.9.1 Geheimhoudingsplicht volgens de Wwft 104 7.9.2 Informatie delen over meldingen tijdens collegiaal overleg? 106 7.10 Meldverzuim 107 8 Toezicht, handhaving en sancties 108 8.1 Inleiding 8.2 Toezicht 8.3 Toezichtsbevoegdheden 8.4 Meldplicht BFT 8.5 Dossiers inzien 8.6 Bestuursrechtelijke handhaving en sancties 8.6.1 Inleiding 8.6.2 Handhavingsbevoegdheden, sancties en publicatiebevoegdheden 8.6.2.1 Aanwijzing 8.6.2.2 Last onder dwangsom 8.6.2.3 Boete 8.6.2.4 Tijdelijk verbod om een beleidsbepalende functie uit te oefenen 8.6.2.5 Waarschuwing of verklaring publiceren 8.6.2.6 Bestuurlijke sancties openbaar maken 8.6.3 Rechtsbescherming 8.7 Strafrechtelijke handhaving en sancties 8.8 Tuchtrechtelijke handhaving Koninklijke NBA / NOB / RB 3 108 108 108 109 109 111 111 111 111 111 112 112 112 113 114 114 115 Richtsnoeren Wwft 9 NBA-handreiking 1124 Capita selecta 116 9.1 Overzicht capita selecta 116 9.2 Gedrags- en beroepsregels van accountants en de Wwft 116 9.3 Bepalen van de rechtspositie 117 9.4 Belastingadviseurs en accountants die als deskundige worden ingeschakeld door een advocaat 119 9.4.1 Inleiding 119 9.4.2 Afgeleid verschoningsrecht 120 9.4.3 Drie verschillende situaties 120 9.5 Accountants die als deskundige worden ingeschakeld door een belastingadviseur 122 9.6 Spoor van fiscale rechtsbijstand in de administratie van de cliënt 123 9.7 Beroep op inkeerregeling 125 9.8 Werkwijze FIU-Nederland 127 9.9 Cliënt is Wwft-instelling 129 9.9.1 Moet een instelling ook cliëntenonderzoek doen naar een cliënt die zelf een Wwft-instelling is? 129 9.9.2 Moet een instelling volgens de Wwft nagaan of haar cliënt de eigen meldplicht nakomt? 129 9.9.3 Moet een instelling een melding doen van ongebruikelijke transacties die haar cliënt moet melden? 132 9.10 Risicogebaseerd toezicht BFT en aanbevelingen 133 9.11 Overgangsrecht voor wetswijziging van 25 juli 2018 (cliëntenonderzoek) 134 10 Bijlage Vindplaatsen (extra) informatie 10.1 10.2 10.3 10.4 10.5 10.6 10.7 135 Nederlandse wetgeving Europese regelgeving Leidraden Nederlandse autoriteiten Leidraden Nederlandse autoriteiten over witwassen Leidraden Nederlandse autoriteiten over financieren van terrorisme Leidraden internationaal Rechtspraak Koninklijke NBA / NOB / RB 4 135 135 136 137 137 137 137 Richtsnoeren Wwft NBA-handreiking 1124 1 Inleiding 1.1 Doelgroep en doel Richtsnoeren Wwft De Richtsnoeren Wwft zijn bedoeld voor belastingadviseurs en accountants. De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB), het Register Belastingadviseurs (RB) en de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA)1 hebben deze geschreven. De beroepsorganisaties vinden het wenselijk dat belastingadviseurs en accountants de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, bij afkorting Wwft, zo veel mogelijk hetzelfde uitleggen. De beroepsorganisaties hebben de Richtsnoeren Wwft opgezet als naslagwerk met een uitvoerige toelichting op de Wwft. Zo nodig worden de Richtsnoeren Wwft geactualiseerd. Raadpleeg daarom de websites van de beroepsorganisaties voor de laatst beschikbare uitgave en andere behulpzame informatie over de Wwft. 1.2 Uitleg Wwft De Richtsnoeren Wwft zijn het resultaat van een redelijke en praktijkgerichte uitleg van:  de Wwft;2  de daarop gebaseerde besluiten en ministeriële regelingen;  de parlementaire geschiedenis;  de vierde en de vijfde Europese anti-witwasrichtlijn;3  FATF Guidance for a Risk-Based Approach for the Accounting Profession (juni 2019);4  de Algemene leidraad Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) van het ministerie van Financiën en het ministerie van Justitie en Veiligheid (21 juli 2020);  de Specifieke leidraad naleving Wwft voor accountants, belastingadviseurs, administratiekantoren en alle overige instellingen genoemd in artikel 1a, lid 4, letter a en b Wwft (24 oktober 2018) van het Bureau Financieel Toezicht (BFT). In hoofdstuk 10 staat een overzicht van de vindplaatsen van deze en andere informatie waar de Richtsnoeren Wwft naar verwijzen. De Wwft en de daarop gebaseerde regelgeving zijn op sommige punten voor meerdere uitleg vatbaar. Op die punten geven de Richtsnoeren Wwft een uitleg die zoveel mogelijk recht doet aan het doel en de strekking van de Wwft, en die praktisch toepasbaar is in de Nederlandse context. De beroepsorganisaties hebben eerdere uitgaven en de consultatieversie5 van deze uitgave gedeeld met Nederlandse autoriteiten, waaronder het BFT. Voor zover van deze instanties commentaar is ontvangen, is dit zoveel mogelijk verwerkt. De beroepsorganisaties en het BFT hebben in de zomer van 2020 met elkaar gesproken over onderwerpen waar verschil van inzicht bestond of leek te bestaan. Dat heeft op sommige punten tot overeenstemming geleid. De Richtsnoeren Wwft geven bij deze onderwerpen aan dat hierover is gesproken en wat de uitkomst is (in voetnoten). De beroepsorganisaties zijn nog in overleg met het ministerie van Justitie en Veiligheid en het ministerie van Financiën over de precieze uitleg van een paar wetswijzigingen. Verder zullen ze nog met de ministeries overleggen over een enkel onderwerp waar de beroepsorganisaties naar een andere uitleg neigen dan in de Algemene leidraad Wwft staat. In de hoofdtekst of voetnoten wordt naar dat overleg verwezen. De beroepsorganisaties zullen de uitkomsten van dat overleg verwerken bij de eerstvolgende herziening van de Richtsnoeren Wwft. In de Richtsnoeren Wwft verder ‘beroepsorganisaties’ genoemd. De Wwft sinds 15 oktober 2020. Op die datum is de Wwft voor het laatst gewijzigd. Op 25 september 2020 heeft de ministerraad ingestemd met een nieuw wetsvoorstel tot wijziging van de Wwft, de ‘Wet plan van aanpak witwassen’ (https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/financiele-sector/nieuws/2020/09/25/ministerraad-stemt-in-met-wetsvoorstel-planvan-aanpak-witwassen). De beroepsorganisaties hebben gereageerd op een consultatieversie van dit wetsvoorstel (https://www.internetconsultatie.nl/wetplanvanaanpakwitwassen). De beroepsorganisaties laten de voorgestelde wijzigingen nu buiten beschouwing en zullen de definitieve wijzigingen meenemen bij de eerstvolgende herziening van de Richtsnoeren Wwft. 3 Zie hoofdstuk 10 voor de officiële titels van de richtlijnen. 4 FATF staat voor Financial Action Task Force. Dit is een intergouvernementele organisatie die zich bezighoudt met de ontwikkeling van nationaal en internationaal beleid ter bestrijding van witwassen en financieren van terrorisme (www.fatfgafi.org). 5 Voor de leden van de NBA consultatieversie NBA-handreiking 1124 van 12 december 2018 en van 17 februari 2020. 1 2 Koninklijke NBA / NOB / RB 5 Richtsnoeren Wwft 1.3 NBA-handreiking 1124 Status Richtsnoeren Wwft6 De beroepsorganisaties hebben geprobeerd om de verplichtingen volgens de Wwft zo goed mogelijk te beschrijven. Maar de Wwft en de daarop gebaseerde regelgeving zijn leidend en bindend, niet de Richtsnoeren Wwft! De beroepsorganisaties zijn niet aansprakelijk voor eventuele onjuistheden in de Richtsnoeren Wwft. De Richtsnoeren Wwft ontslaan (instellingen van) 7 belastingadviseurs en accountants ook niet van hun eigen verantwoordelijkheid de Wwft en de daarop gebaseerde regelgeving te raadplegen8 en op juiste wijze toe te passen. De beroepsorganisaties kunnen die verantwoordelijkheid namelijk niet overnemen. Een instelling zal altijd zelf een beoordeling moeten maken en haar eigen standpunt moeten bepalen. De Richtsnoeren Wwft beogen daarbij te helpen. Soms nemen de beroepsorganisaties bewust een ander standpunt in dan het BFT. Dat is dan duidelijk aangegeven. De beroepsorganisaties zijn niet aansprakelijk voor eventuele directe of indirecte schade doordat een instelling het standpunt van de beroepsorganisaties volgt. De beroepsorganisaties bevelen aan om altijd na te gaan wat de visie is van het BFT!9 1.4 Geschiedenis De eerste Europese anti-witwasrichtlijn10 introduceerde in 1991 de verplichting om cliënten te identificeren en ongebruikelijke transacties te melden. Die verplichting gold alleen voor financiële instellingen. Deze richtlijn was alleen gericht op het bestrijden van witwassen. De eerste antiwitwasrichtlijn leidde in Nederland tot de Wet identificatie bij dienstverlening (WID) en de Wet melding ongebruikelijke transacties (Wet MOT). Die wetten golden alleen voor financiële instellingen. De tweede Europese anti-witwasrichtlijn11 breidde de reikwijdte uit van financiële instellingen tot vrije beroepsbeoefenaren zoals belastingadviseurs, openbaar accountants, advocaten, notarissen en andere bedrijfseconomische of juridische adviseurs. In Nederland werd de tweede anti-witwasrichtlijn geïmplementeerd door de WID en de Wet MOT op al die (vrije) beroepsbeoefenaren van toepassing te verklaren. Dit gebeurde op 1 juni 2003 bij algemene maatregel van bestuur van 24 februari 2003. 12 De eerste en tweede anti-witwasrichtlijn waren ‘rule based’ van aard. Dit betekent dat ze bijvoorbeeld per type cliënt precies voorschreven hoe een instelling cliëntenonderzoek moest doen. Sinds de derde Europese anti-witwasrichtlijn13 zijn de anti-witwasrichtlijnen ’principle based’. Dit betekent dat de richtlijn aangeeft wat bijvoorbeeld het resultaat van het cliëntenonderzoek moet zijn. Hoe een instelling dat resultaat bereikt, mag zij voor een deel zelf bepalen. Sinds de derde anti-witwasrichtlijn is het cliëntenonderzoek risicogebaseerd. Dit betekent dat een instelling haar inspanningen voor het cliëntenonderzoek afstemt op de risico’s die verbonden zijn aan haar dienstverlening. Deze richtlijn introduceerde daartoe een onderscheid tussen normaal, vereenvoudigd en verscherpt cliëntenonderzoek. Bovendien werd (het bestrijden van) financieren van terrorisme onder de reikwijdte gebracht. De derde anti-witwasrichtlijn en de Uitvoeringsrichtlijn 14 zijn in Nederland geïmplementeerd door de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). De Wwft verving de WID en de Wet MOT.15 De Wwft geldt sinds 1 augustus 2008.16 6 De Richtsnoeren Wwft hebben voor leden van de NBA de status van een NBA-handreiking. Een NBA-handreiking is bedoeld om accountants nadere aanwijzingen te geven bij de uitoefening van een specifiek onderdeel van het accountantsberoep. Van accountants wordt verwacht dat zij kennis nemen van deze aanwijzingen en deze overwegen voor zover relevant voor de opdracht. Een accountant die deze aanwijzingen niet toepast, moet erop voorbereid zijn om uit te leggen hoe niettemin is voldaan aan de verplichtingen, basisprincipes en essentiële werkzaamheden uit wet- en regelgeving die nader zijn behandeld in de aanwijzingen. Een NBA-handreiking heeft niet de status van beroepsreglementering. Wanneer in de tekst het woord ‘moet’ of een synoniem daarvan wordt gebruikt, is het een verwijzing naar verplichtingen bij of krachtens wet. 7 Zie de paragrafen 3.3 en 4.1 voor een toelichting op het begrip instelling en haar verantwoordelijkheid om de Wwft na te leven. 8 Zie https://wetten.overheid.nl/zoeken voor de actuele wettekst. Voor oudere wetteksten en wetsgeschiedenis: klik rechts bovenaan de actuele wettekst op ‘i’ [‘Toon wetstechnische informatie’] en ga naar ‘Wijzigingenoverzicht’. 9 https://www.bureauft.nl/ 10 Zie hoofdstuk 10 voor de officiële titel van de richtlijn. 11 Zie hoofdstuk 10 voor de officiële titel van de richtlijn. 12 Besluit van 24 februari 2003 tot aanwijzing van instellingen en diensten in het kader van de Wet identificatie bij dienstverlening en de Wet melding ongebruikelijke transacties, Stb. 2003, 94. 13 Zie hoofdstuk 10 voor de officiële titel van de richtlijn. 14 Zie hoofdstuk 10 voor de officiële titel van de richtlijn. 15 ‘Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme’ is de officiële citeertitel van de ‘Wet van 15 juli 2008, houdende samenvoeging van de Wet identificatie bij dienstverlening en de Wet melding ongebruikelijke transacties’, Stb. 2008, 303 (Kamerstukken 31 238). 16 Inwerkingtredingsbesluit van 15 juli 2008, Stb. 2008, 304. Koninklijke NBA / NOB / RB 6 Richtsnoeren Wwft NBA-handreiking 1124 In 2010 evalueerde de Financial Action Task Force (FATF) de Wwft. Dit heeft geleid tot een aantal aanbevelingen aan de Nederlandse overheid. Die zijn in wetgeving omgezet (wijziging van de Wwft per 1 januari 2013).17 In 2012 stelde de FATF nieuwe aanbevelingen vast om witwassen en financieren van terrorisme te bestrijden.18 Bij de wijziging van de Wwft per 1 januari 2013 is daar al zoveel mogelijk rekening mee gehouden. De vierde Europese anti-witwasrichtlijn19 is gebaseerd op die nieuwe FATF-aanbevelingen. Deze richtlijn trad in werking op 26 juni 2015. De EU-lidstaten dienden deze voor 26 juni 2017 te implementeren. Nederland had dus al een deel van de nieuwe aanbevelingen in wetgeving omgezet (wijziging van de Wwft per 1 januari 2013). Het resterende deel is ingevoerd bij de wijziging van de Wwft per 25 juli 2018.20 De belangrijkste wijzigingen waren: uitbreiding van de definitie van de ‘uiteindelijk belanghebbende’ (UBO) en een expliciete verplichting tot risicomanagement. Zie hoofdstuk 2 voor een overzicht van alle wijzigingen. De vijfde anti-witwasrichtlijn21 geeft regels voor de openstelling van het UBO-register voor het publiek, het raadplegen daarvan door autoriteiten zoals de Belastingdienst en aan de medewerking die UBO’s moeten verlenen. Daarnaast bevat de vijfde anti-witwasrichtlijn maatregelen met betrekking tot hoogrisicolanden, de uitwisseling van informatie tussen Financial Intelligence Units (FIU’s) en cryptocurrency. De invoeringsdatum van de vijfde anti-witwasrichtlijn, 10 januari 2020, werd niet gehaald. Een deel van de implementatie is gedaan in een wetsvoorstel over onder andere het uitbreiden van de informatie-uitwisseling tussen bevoegde autoriteiten. 22 Het UBO-register voor vennootschappen en andere juridische entiteiten is ingevoerd bij wet van 24 juni 2020. Die wet is op 27 september 2020 in werking getreden.23 De onderworpen entiteiten hebben vervolgens 18 maanden om hun UBO(’s) te registreren bij het Handelsregister (Zie Par. 6.8.2.10).24 17 Wet van 20 december 2012 tot wijziging van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES in verband met de implementatie van aanbevelingen van de Financial Action Task Force, Stb. 2012, 686 (Kamerstukken 33 238) en inwerkingtredingsbesluit van 20 december 2012, Stb. 2012, 687. 18 De FATF heeft de aanbevelingen daarna geregeld geactualiseerd. Zie: FATF (2012-2020), International Standards on Combating Money Laundering and the Financing of Terrorism & Proliferation, FATF, Paris, France, www.fatfgafi.org/recommendations.html. 19 Zie hoofdstuk 10 voor de officiële titel van de richtlijn. 20 Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn, Stb. 2018, 239 (Kamerstukken 34 808) en inwerkingtredingsbesluit van 11 juli 2018, Stb. 2018, 240. 21 Zie hoofdstuk 10 voor de officiële titel van de richtlijn. 22 Dit heeft geleid tot een wetswijziging van de Wwft op 21 mei 2020 en op 10 juli 2020. Voor beide wetswijzigingen geldt: Implementatiewet wijziging vierde anti-witwasrichtlijn, Stb. 2020, 146 (Kamerstukken 35 245) en inwerkingtredingsbesluit van 20 mei 2020, Stb. 2020, 148. 23 Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten, Stb. 2020, 231 (Kamerstukken 35 179) en inwerkingtredingsbesluit van 3 juli 2020, Stb. 2020, 232. 24 Artikel 57, lid 3, Handelsregisterwet 2007. Koninklijke NBA / NOB / RB 7 Richtsnoeren Wwft NBA-handreiking 1124 2 Toekomstige en laatste wijzigingen 2.1 Toekomstige wijzigingen Er is een wetsvoorstel ter consultatie gepubliceerd over de invoering van een UBO-register voor trusts en gelijksoortige entiteiten.25 De zesde anti-witwasrichtlijn26 moet voor 3 december 2020 geïmplementeerd zijn. Deze richtlijn richt zich op de harmonisatie van de regelgeving binnen de EU en definieert de gronddelicten (zoals belastingfraude), stelt minimumsancties aan het delict witwassen en breidt de strafrechtelijke aansprakelijkheid uit tot rechtspersonen. Voor Nederland zal deze richtlijn naar verwachting niet tot grote wijzigingen leiden. 2.2 Laatste wijzigingen Hier volgt een overzicht van de laatste wetswijzigingen die voor (instellingen27 van) belastingadviseurs en accountants van belang zijn.28 Dit overzicht gaat terug tot en met de wetwijziging van 25 juli 2018. De beroepsorganisaties hebben in deze versie van de Richtsnoeren Wwft al deze wijzigingen verwerkt. Wijzigingen per 15 oktober 202029  Medewerkers die door hun instelling zijn benadeeld omdat zij via de klokkenluidersregeling van hun instelling een melding hebben gedaan van een overtreding van de Wwft, kunnen een klacht indienen bij het BFT. Hetzelfde geldt voor medewerkers die door hun instelling zijn benadeeld, omdat zij hebben meegewerkt aan een melding van een ongebruikelijke transactie (artikel 20b, lid 2, Wwft). Zie de paragrafen 5.7 en 7.8.  Een instelling zorgt ervoor dat haar medewerkers worden gescreend (‘doorgelicht’) op het risico dat zij worden gebruikt voor witwassen of financieren van terrorisme. Een instelling moet haar risicobeleid daarop afstemmen (artikel 35 Wwft). Zie de paragrafen 5.3 en 5.8. Wijzigingen per 27 september 202030 De wijzigingen hangen samen met de inwerkingtreding van het UBO-register (Zie Par. 6.8.2.10). De volgende wijzigingen van belang:  Een instelling mag zich niet uitsluitend verlaten op de informatie in het Handelsregister (artikel 3, lid 15, Wwft). Gezien (de vierde anti-witwasrichtlijn en) de memorie van toelichting op deze bepaling31 gaan de beroepsorganisaties er vooralsnog vanuit dat de wetgever hier alleen het UBO-register bedoelt (dat is onderdeel van het Handelsregister).  Een instelling heeft een ‘terugmeldplicht’ van iedere discrepantie die zij aantreft tussen informatie over een uiteindelijk belanghebbende (UBO) die zij verstrekt heeft gekregen uit het Handelsregister en de informatie over die UBO die zij op een andere wijze heeft verkregen. Zij moet daarvan een melding doen aan de Kamer van Koophandel (artikel 10c Wwft). Op het niet nakomen van de terugmeldplicht staan sancties (artikelen 29, onderdeel a, en 30, onderdeel a, Wwft). 25 https://www.internetconsultatie.nl/ubotrust/document/5707 (Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies). 26 Zie hoofdstuk 10 voor de officiële titel van de richtlijn. 27 Zie de paragrafen 3.3 en 4.1 voor een toelichting op het begrip instelling en haar verantwoordelijkheid om de Wwft na leven. 28 Op 8 en 10 juli 2020 wijzigde de Wwft ook. Die wetswijzigingen omvatten echter geen verplichtingen voor (instellingen van) belastingadviseurs en accountants. De wetswijziging op 8 juli 2020 hangt samen met het UBO-register. Het betreft de uitbreiding van de Wwft met de artikelen 10a en 10b. De wetswijziging van 10 juli 2020 is alleen relevant voor banken en andere financiële instellingen (wijziging artikel 7, lid 4, Wwft). 29 Herstelwet financiële markten 2020, Stb. 2020, nr. 380 (Kamerstukken 35 440). 30 Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten, Stb. 2020, 231 (Kamerstukken 35 179) en inwerkingtredingsbesluit van 3 juli 2020, Stb. 2020, 232. 31 Kamerstukken II, 2018–2019, 35 179, nr. 3, p. 43: ‘Dit nieuwe lid van artikel 3 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) is gebaseerd op artikel 30, achtste lid, van de wijzigingsrichtlijn. Ingevolge dit artikel mogen meldingsplichtige instellingen (Wwft-instellingen) zich bij hun cliëntenonderzoek niet uitsluitend verlaten op het register met UBO-informatie. Dit register is slechts een hulpmiddel bij dit cliëntenonderzoek.’ Koninklijke NBA / NOB / RB 8 Richtsnoeren Wwft NBA-handreiking 1124 Wijzigingen per 21 mei 202032  Uitbreiding van artikel 3, lid 2, onderdeel b, Wwft, met eisen voor als een instelling geen gewone UBO kan identificeren of verifiëren (Zie Par. 6.8.2.9).  Aanvulling van artikel 3, lid 11, Wwft. Volgens deze bepaling moest een instelling al redelijke maatregelen nemen om de gegevens die zij in het kader van het cliëntenonderzoek verzamelt, actueel te houden. Sinds de wetswijziging regelt deze bepaling ook wanneer een instelling dit in elk geval moet doen (Zie Par. 6.7.4).  Nieuwe verplichting (artikel 4, lid 2, Wwft). Een instelling moet bij het aangaan van een nieuwe zakelijke relatie beschikken over een bewijs van registratie van de UBO(’s) van de cliënt in het UBO-register.33 Deze verplichting geldt alleen als een instelling een zakelijke relatie aangaat met een in Nederland opgerichte vennootschap of andere juridische entiteit (Zie Par. 6.8.2.9).  Wijziging van artikel 8, lid 3, Wwft. Een instelling moest al ‘redelijke maatregelen’ nemen om alle complexe en ongebruikelijk grote transacties en alle ongebruikelijke transactiepatronen die geen duidelijk economisch of rechtmatig doel hebben te onderzoeken. Sinds de wetswijziging staat er dat een instelling de achtergrond en het doel van deze transacties moet te onderzoeken (Zie Par. 6.10.5).  Wijziging van artikel 9 Wwft. Een instelling moest al verscherpt cliëntenonderzoek verrichten naar cliënten in een hoogrisicoland. Sinds de wetswijziging zijn enkele specifieke cliëntenonderzoeksmaatregelen verplicht. Daarnaast moet een instelling vooraf goedkeuring verkrijgen van haar hoger leidinggevend personeel om een zakelijke relatie te kunnen aangaan of voortzetten (Zie Par. 6.10.4). Wijziging 18 oktober 2019: objectieve indicator derde-hoogrisicolanden vervallen Van 25 juli 2018 tot 18 oktober 2019 gold de objectieve indicator ‘derde-hoogrisicolanden’. Deze objectieve indicator is komen te vervallen.34 Dit betekent dat een instelling niet langer verplicht is om elke transactie van of voor een (rechts)persoon in een hoogrisicoland te melden. Volgens deze objectieve indicator moest een instelling deze transacties altijd melden. Nu wordt het aan de instellingen zelf overgelaten om te beoordelen of zij deze transacties moeten melden. Een instelling kan concluderen dat zo’n transactie een ongebruikelijke transactie volgens de subjectieve indicator is (Zie Par. 7.4). Hoogrisicolanden zijn een geografische risicofactor. Een instelling houdt daar rekening mee wanneer zij een mogelijk ongebruikelijke transactie beoordeelt en cliëntenonderzoek verricht. Volgens de Europese Commissie en de Financial Action Task Force (FATF) zijn dit landen met strategische tekortkomingen in hun nationale regelgeving ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme. De Europese Commissie en de FATF houden ieder een lijst bij van deze landen (Zie Par. 6.10.4).35 Deze lijsten worden regelmatig herzien. Wijzigingen per 25 juli 201836 De wijzigingen per 25 juli 2018 zijn vooral aanscherpingen. Zie paragraaf 9.11 voor een toelichting op het overgangsrecht dat voor het cliëntenonderzoek geldt. De belangrijkste wijzigingen zijn:  expliciete verplichting tot risicomanagement: risicoanalyse, risicobeleid, Wwft-compliancefunctie en Wwft-auditfunctie (Zie hoofdstuk 5);  uitbreiding UBO-definitie (Zie Par. 6.8.2.1);  invoering tweede objectieve indicator ‘derde-hoogrisicolanden’. Let op! Deze is in 2019 komen te vervallen (zie onder het laatste kopje hiervoor)! 32 Implementatiewet wijziging vierde anti-witwasrichtlijn, Stb. 2020, Stb. 146 (Kamerstukken 35 245) en inwerkingtredingsbesluit van 11 mei 2020, Stb. 2020, 148. 33 Dit is de uitleg van artikel 4, lid 2, Wwft die in de memorie van toelichting staat (Kamerstukken II, 2018–2019, 35 245, nr. 3, p. 35) en die het BFT hieraan geeft (https://www.accountancyvanmorgen.nl/2020/09/29/bft-wijst-op-gevolgen-invoering-uboregister-voor-wwft/). Artikel 4, lid 2, Wwft luidt: ‘Bij het aangaan van een nieuwe zakelijke relatie met een cliënt als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel b, of vierde lid, beschikt de instelling over een bewijs van inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007, en stelt de instelling vast of de uiteindelijk belanghebbenden van de cliënt zijn opgenomen als bedoeld in artikel 15a van die wet.’ 34 Besluit van 9 september 2019 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit Wwft 2018 in verband met het vervallen van de objectieve indicator derde-hoogrisicolanden, Stb. 2019, 310 en inwerkingtredingsbesluit van 4 oktober 2019, Stb. 2019, 320. In maart 2019 kondigde het BFT al aan een coulant handhavingsbeleid te voeren voor meldingen volgens deze objectieve indicator: https://www.bureauft.nl/2019/03/21/coulant-handhavingsbeleid-wwft-met-betrekking-tot-objectieve-indicator-wwftderde-hoog-risico-landen/#ga=2.253725258.212642616.1556009991-663811725.1490969324. 35 Het is niet zo dat een van deze lijsten leidend is, behalve ten aanzien van het verscherpt cliëntenonderzoek. Een instelling moet verscherpt cliëntenonderzoek doen naar een cliënt die op de lijst van de Europese Commissie staat (Zie Par. 6.10.4). 36 Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn, Stb. 2018, 239 (Kamerstukken 34 808) en inwerkingtredingsbesluit van 11 juli 2018, Stb. 2018, 240. Koninklijke NBA / NOB / RB 9 Richtsnoeren Wwft         NBA-handreiking 1124 verscherpt cliëntenonderzoek bij elke politiek prominent persoon (‘PEP’) (Zie Par. 6.10.6); geen ‘vaste’ gevallen meer voor vereenvoudigd cliëntenonderzoek (Zie Par. 6.9.1); geen vrijstelling van onderdelen van het cliëntenonderzoek bij vereenvoudigd cliëntenonderzoek (Zie Par. 6.9.2); vervallen vrijstelling cliëntenonderzoek bij eenvoudige aangifte inkomstenbelasting, bij aangifte erfbelasting en bij aangifte schenkbelasting (Zie Par. 6.9.1); wettelijke bescherming van melders te goeder trouw (Zie Par. 7.8); verplichte klokkenluidersregeling (Zie Par. 5.7); verplichte verklaring omtrent het gedrag voor (mede)beleidsbepalende functies (Zie Par. 5.9); hogere maximumboete en extra sancties (Zie Par. 8.6.2). Koninklijke NBA / NOB / RB 10 Richtsnoeren Wwft 3 NBA-handreiking 1124 Toelichting op enkele begrippen uit de Wwft In dit hoofdstuk lichten we enkele begrippen toe die de Wwft heeft gedefinieerd en die voorkomen in de Richtsnoeren Wwft. Kennis van die begrippen is van belang om de verschillende verplichtingen uit de Wwft te kunnen nakomen, zoals het cliëntenonderzoek en de meldplicht. We lichten de volgende begrippen toe:  witwassen (Zie Par. 3.1);  financieren van terrorisme; (Zie Par. 3.2)  instelling volgens de Wwft/beroepsactiviteiten; (Zie Par. 3.3)  cliënt volgens de Wwft; (Zie Par. 3.4)  zakelijke relatie volgens de Wwft; (Zie Par. 3.5)  transactie volgens de Wwft (Zie Par. 3.6). Let op! De beroepsorganisaties en het BFT leggen dit begrip verschillend uit. Dit raakt de vraag of een transactie onder de meldplicht valt. (Zie Par. 7.4.3.1). 3.1 Witwassen Witwassen volgens de Wwft?37 De informatie over de strafrechtelijke definitie van witwassen in deze paragraaf is alleen bedoeld voor een betere beoordeling op basis van de subjectieve indicator. Witwassen volgens de Wwft is witwassen volgens de artikelen 420bis, 420bis.1, 420ter, 420quater en 420quater.1 van het Wetboek van Strafrecht (WvSr). Een instelling hoeft niet zelf te beoordelen of voldaan is aan de delictsomschrijving in het WvSr. Zij moet een transactie namelijk melden als ze aanleiding heeft te veronderstellen dat deze verband kan houden met witwassen (subjectieve indicator) of als deze voldoet aan de criteria van de objectieve indicator (Zie hoofdstuk 7). Algemene beschrijving van witwassen38 Bij witwassen gaat het om het uitvoeren van transacties die erop gericht zijn om opbrengsten verkregen uit de criminaliteit een ogenschijnlijk legale herkomst te geven. Niet alleen het witwassen van geld is strafbaar. Witwassen van alle voorwerpen afkomstig uit enig misdrijf is strafbaar (zie hierna onder ‘Witwassen volgens het WvSr’). ‘Enig misdrijf’ noemt men het ‘gronddelict’ of het ‘onderliggende misdrijf’. Dit is bijvoorbeeld drugshandel, mensenhandel, diefstal, sociale of fiscale fraude. 39 In de literatuur over witwassen wordt vaak het zogenaamde driefasenmodel aangehaald. Daarin wordt witwassen als een proces beschreven. De drie fasen zijn plaatsing, versluiering en integratie. Soms wordt er na de versluiering nog een fase beschreven. Dat is de rechtvaardigingsfase. De verschillende fasen hoeven elkaar niet chronologisch op te volgen. Ze kunnen door elkaar heen lopen. Ook worden niet altijd alle fasen doorlopen.40 Hier volgt een korte beschrijving van plaatsing, versluiering en integratie. De rechtvaardigingsfase laten we buiten beschouwing. 1 Plaatsing: het voorwerp wordt in het financiële systeem gebracht; 2 Versluiering: de herkomst van het voorwerp wordt verborgen om de criminele herkomst te verhullen; 3 Integratie: het voorwerp wordt geïnvesteerd in de legale economie. Witwassen volgens het WvSr Strafbaar zijn opzettelijk witwassen, schuldwitwassen, eenvoudig witwassen, gewoontewitwassen en witwassen in de uitoefening van beroep of bedrijf. Hieronder volgt een toelichting op elk van deze delicten. Met voorwerp wordt bedoeld: alle zaken en vermogensrechten, waaronder giraal en contant geld.41  Opzettelijk witwassen.42 Hiervan is sprake als een verdachte weet dat een voorwerp – onmiddellijk of middellijk – afkomstig is uit enig misdrijf én de verdachte: 37 Artikel 1 lid 1, Wwft. Deze algemene beschrijving is gebaseerd op de omschrijving van witwassen van FIU-Nederland (https://www.fiu-nederland.nl/nl/over-fiu/wat-is-witwassen) en van het AMCL (Anti Money Laundering Centre), Witwassen: wat is dat?, 2018, p. 3 en 4 (Zie hoofdstuk 10 voor vindplaats). 39 Voorbeelden overgenomen van: https://www.wodc.nl/onderzoeksdatabase/2689c-nra-witwassen-1.aspx. 40 AMLC, Witwassen: wat is dat?, 2018, p. 3 (Zie hoofdstuk 10 voor vindplaats). 41 Artikel 420bis, lid 2, en artikel 420quater, lid 2, WvSr. 42 Artikel 420bis WvSr – opzettelijk witwassen: 38 Koninklijke NBA / NOB / RB 11 Richtsnoeren Wwft NBA-handreiking 1124 o     de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of de verplaatsing van dat voorwerp verbergt of verhult, of verbergt of verhult wie de rechthebbende op dat voorwerp is of het voorhanden heeft; of o zelf dat voorwerp verwerft, voorhanden heeft, overdraagt, omzet of gebruikt. Let op! Alleen het voorhanden hebben van een voorwerp afkomstig uit enig misdrijf is dus al witwassen. Schuldwitwassen.43 Dit bestaat uit dezelfde gedragingen als opzettelijk witwassen. Het verschil is dat bij schuldwitwassen de verdachte redelijkerwijs moet vermoeden dat een voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf. Eenvoudig witwassen.44 Dit is het verwerven of voorhanden hebben van een voorwerp dat onmiddellijk afkomstig is uit enig eigen misdrijf. Degene die witwast heeft dan ook het gronddelict gepleegd.45 Gewoontewitwassen.46 Hiervan is sprake als van witwassen een gewoonte wordt gemaakt. Witwassen in de uitoefening van beroep of bedrijf.47 Het gaat om beroepsbeoefenaren die de specifieke mogelijkheden van hun beroep misbruiken voor het verhullen en wegsluizen van crimineel geld. Bovendien schaden ze hun beroepseer en vervullen ze niet goed hun poortwachtersrol.48 Elk van deze soorten witwassen heeft een onderliggend misdrijf. Voor een strafrechtelijke veroordeling van witwassen is een strafrechtelijke veroordeling van het onderliggende misdrijf niet nodig. Ook is het niet nodig dat het onderliggende misdrijf nauwkeurig kan worden aangeduid of dat vaststaat dat het is gepleegd.49 Ook is het niet relevant of het onderliggende misdrijf in Nederland of buiten Nederland gepleegd is of zou kunnen zijn.50 ‘1 Als schuldig aan witwassen wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie: a hij die van een voorwerp de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of de verplaatsing verbergt of verhult, dan wel verbergt of verhult wie de rechthebbende op een voorwerp is of het voorhanden heeft, terwijl hij weet dat het voorwerp – onmiddellijk of middellijk – afkomstig is uit enig misdrijf; b hij die een voorwerp verwerft, voorhanden heeft, overdraagt of omzet of van een voorwerp gebruik maakt, terwijl hij weet dat het voorwerp – onmiddellijk of middellijk – afkomstig is uit enig misdrijf. 2 Onder voorwerpen worden verstaan alle zaken en alle vermogensrechten.’ 43 Artikel 420quater WvSr - schuldwitwassen ‘1 Als schuldig aan schuldwitwassen wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vijfde categorie: a hij die van een voorwerp de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of de verplaatsing verbergt of verhult, dan wel verbergt of verhult wie de rechthebbende op een voorwerp is of het voorhanden heeft, terwijl hij redelijkerwijs moet vermoeden dat het voorwerp – onmiddellijk of middellijk – afkomstig is uit enig misdrijf; b hij die een voorwerp verwerft, voorhanden heeft, overdraagt of omzet of van een voorwerp gebruik maakt, terwijl hij redelijkerwijs moet vermoeden dat het voorwerp – onmiddellijk of middellijk – afkomstig is uit enig misdrijf. 2 Onder voorwerpen worden verstaan alle zaken en alle vermogensrechten.’ 44 Het WvSr onderscheidt eenvoudig opzettelijk witwassen en eenvoudig schuldwitwassen:  Eenvoudig opzettelijk witwassen: ‘Witwassen dat enkel bestaat uit het verwerven of voorhanden hebben van een voorwerp dat onmiddellijk afkomstig is uit enig eigen misdrijf wordt als eenvoudig witwassen gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie.’ (artikel 420bis.1 WvSr).  Eenvoudig schuldwitwassen: ‘Schuldwitwassen dat enkel bestaat uit het verwerven of voorhanden hebben van een voorwerp dat onmiddellijk afkomstig is uit enig eigen misdrijf wordt als eenvoudig schuldwitwassen gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de vierde categorie.’ (artikel 420quater WvSr). 45 Eenvoudig witwassen is sinds 1 januari 2017 strafbaar. Tot die tijd gold de lijn van de Hoge Raad dat ‘indien vaststaat dat het enkele voorhanden hebben door de verdachte van een voorwerp dat afkomstig is uit een door hem zelf begaan misdrijf niet kan hebben bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp, die gedraging niet als (schuld)witwassen kan worden gekwalificeerd.’ (HR 7 oktober 2008, nr. 03511/06, ECLI:NL:HR:2008:BD2774). 46 Artikel 420ter, lid 1, WvSr: ‘Hij die van het plegen van witwassen een gewoonte maakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie.’ 47 Dit is sinds 2015 strafbaar. Artikel 420ter, lid 2, WvSr: ‘Met dezelfde straf wordt gestraft hij die zich schuldig maakt aan witwassen in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf.’ 48 AMLC, Witwassen: wat is dat?, versie 2018, p. 8. 49 Zie de conclusie van de Procureur-Generaal bij het arrest van de Hoge Raad van 7 oktober 2008, nr. 03511/06, ECLI:NL:HR:2008:BD2774. Daarin wordt goed uiteengezet wanneer witwassen strafbaar is. 50 Er geldt dus geen territoriale beperking ten aanzien van het onderliggende misdrijf waaruit het voorwerp is verkregen. De ratio van de oorspronkelijke bepaling van witwassen was immers het bestrijden van drugsmisdrijven die zich veelal op internationaal niveau afspelen. De Nederlandse strafbepaling is de implementatie van de tweede anti-witwasrichtlijn. Deze richtlijn bepaalt dat er ook sprake is van witwassen van voorwerpen, als de activiteiten die ten grondslag liggen aan de wit te wassen voorwerpen gelokaliseerd zijn op het grondgebied van een andere lidstaat of een derde staat. Zie ook artikel 1, lid 3, van de derde antiwitwasrichtlijn. Koninklijke NBA / NOB / RB 12 Richtsnoeren Wwft 3.2 NBA-handreiking 1124 Financieren van terrorisme Financieren van terrorisme volgens de Wwft Het financieren van terrorisme is de gedraging strafbaar gesteld in artikel 421, lid 1, van het Wetboek van Strafrecht (WvSr).51 Een instelling hoeft niet zelf te beoordelen of voldaan is aan de delictsomschrijving in het WvSr. Ze moet een transactie al melden als ze aanleiding heeft te veronderstellen dat deze verband kan houden met financieren van terrorisme (subjectieve indicator) of als deze voldoet aan de criteria van de objectieve indicator (Zie hoofdstuk 7). De informatie over de strafrechtelijke definitie van financieren van terrorisme in deze paragraaf is alleen bedoeld voor een betere beoordeling op basis van de subjectieve indicator. Algemene omschrijving van terrorisme52 FIU-Nederland omschrijft terrorisme als volgt: ‘Het nastreven van doelen dan wel het verrichten van handelingen ertoe strekkende om de bevolking of een deel der bevolking van een land ernstige vrees aan te jagen, dan wel een overheid of internationale organisatie wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, dan wel de fundamentele politieke, constitutionele, economische of sociale structuren van een land of een internationale organisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen. Doorgaans vindt dit plaats door (dreiging met) tegen mensenlevens gericht geweld'. Financieren van terrorisme volgens het WvSr Artikel 421, lid 1, WvSr stelt het financieren van terrorisme strafbaar.53 Financieren van terrorisme is in feite een verzamelnaam voor verschillende handelingen. Al die handelingen hebben uiteindelijk tot doel om terroristische activiteiten in materiële zin mogelijk te maken (‘terroristisch misdrijven’).54 Artikel 83 WvSr bepaalt welke strafbare gedragingen als terroristisch misdrijf worden aangemerkt. Hoe in de praktijk signaleren Hieronder staat een tabel van de twaalf meest voorkomende vormen van terrorismefinanciering. Die tabel hebben de beroepsorganisaties overgenomen uit de National Risk Assessment terrorismefinanciering 2019 (Zie Par. 5.3). FIU-Nederland ziet opvallend vaak een relatie tussen zorgfraude en financieren van terrorisme.55 Zie verder het voorbeeld van het BFT van financieren van terrorisme door middel van stichtingen.56 51 Dit is de definitie van financieren van terrorisme in artikel 1 Wwft. Dat financieren van terrorisme als een zelfstandig delict in het WvSr is opgenomen, is in lijn met de aanbevelingen van de FATF voor het bestrijden van financieren van terrorisme en met de vierde anti-witwasrichtlijn. 52 Deze algemene beschrijving is gebaseerd op de omschrijving van financieren van terrorisme van FIU Nederland (https://www.fiu-nederland.nl/nl/over-fiu/wat-is-terrorismefinanciering) en het BFT (Specifieke leidraad naleving Wwft voor accountants, belastingadviseurs, administratiekantoren en alle overige instellingen genoemd in artikel 1a, lid 4, letter a en b Wwft (24 oktober 2018), paragraaf 3.5). Feitelijk is dit de omschrijving van terroristisch oogmerk in artikel 83a WvSr. 53 Artikel 421 WvSr: ‘1 Als schuldig aan het financieren van terrorisme wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie: a hij die zich of een ander opzettelijk middelen of inlichtingen verschaft dan wel opzettelijk voorwerpen verzamelt, verwerft, voorhanden heeft of aan een ander verschaft, die geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, dienen om geldelijke steun te verlenen aan het plegen van een terroristisch misdrijf of een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf; b hij die zich of een ander opzettelijk middelen of inlichtingen verschaft dan wel opzettelijk voorwerpen verzamelt, verwerft, voorhanden heeft of aan een ander verschaft, die geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, dienen om geldelijke steun te verlenen aan het plegen van een van de misdrijven omschreven in:  de artikelen 117 tot en met 117b alsmede artikel 285, indien dat misdrijf is gericht tegen een internationaal beschermd persoon of diens beschermde goederen;  de artikelen 79 en 80 van de Kernenergiewet, de artikelen 161quater, 173a en 284a alsmede de artikelen 140, 157, 225, 310 tot en met 312, 317, 318, 321, 322 en 326, indien het feit opzettelijk wederrechtelijk handelen betreft met betrekking tot kernmateriaal;  de artikelen 162, 162a, 166, 168, 282a, 352, 385a tot en met 385d;  de artikelen 92 tot en met 96, 108, 115, 121 tot en met 123, 140, 157, 161, 161bis, 161sexies, 164, 170, 172, 287, 288 en 289, indien het feiten betreft die worden gepleegd door middel van het opzettelijk wederrechtelijk tot ontlading of ontploffing brengen van een springstof of ander voorwerp, of het laten vrijkomen, verspreiden of inwerken van een voorwerp, waardoor levensgevaar, gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of aanzienlijke materiële schade te duchten is. 2 Onder voorwerpen worden verstaan alle zaken en alle vermogensrechten.’ 54 https://www.fiu-nederland.nl/nl/over-fiu/wat-is-terrorismefinanciering en BFT, Specifieke leidraad naleving Wwft voor accountants, belastingadviseurs, administratiekantoren en alle overige instellingen genoemd in artikel 1a, lid 4, letter a en b Wwft (24 oktober 2018), paragraaf 3.5. 55 https://www.fiu-nederland.nl/nl/zorgfraude-gelinkt-aan-terrorisme 56 BFT, Specifieke leidraad naleving Wwft voor accountants, belastingadviseurs, administratiekantoren en alle overige instellingen genoemd in artikel 1a, lid 4, letter a en b Wwft (24 oktober 2018), paragraaf 7.4 Casus Terrorismefinanciering. Koninklijke NBA / NOB / RB 13 Richtsnoeren Wwft NBA-handreiking 1124 De beroepsorganisaties bevelen aan dat een instelling verhoogde aandacht geeft aan verrichte of voorgenomen geldstromen van of naar personen of organisaties die voorkomen op terrorismesanctielijsten of die gevestigd zijn in landen waarvan publiekelijk bekend is dat daar terrorisme plaatsvindt. De twaalf grootste terrorismefinanciering-dreigingen Dreigingen Niveau potentiële impact (schaal van 0-100) Verwerving en/of financiering via stichtingen of andere rechtsvormen (charitatief, religieus, educatief) in Nederland Verwerving van en/of financiering met middelen verkregen via fraude (horizontaal en verticaal) Verwerving en/of financiering via stichtingen of andere rechtsvormen (charitatief, religieus, educatief) in buitenland Verplaatsing via ondergronds bankieren incl. onvergunde betaaldienstverleners Verwerving van en/of financiering met legaal verkregen eigen middelen Verplaatsing (fysiek) van contant geld Verwerving van en/of financiering met giften of leningen van particulieren waaronder familie/vrienden Verwerving van en/of financiering met middelen verkregen via ‘goede doelen’ zonder rechtsvorm Verplaatsing via al dan niet fictieve goederenstromen Verwerving en/of financiering via online platforms/payment service providers Verwerving van, verplaatsing van en/of financiering met virtuele valuta’s Verwerving van en/of financiering met middelen verkregen uit eigen onderneming 56 t/m 65 46 t/m 55 30 t/m 45 Afbeelding 1: Tabel met de twaalf grootste terrorismefinanciering-dreigingen Bron: Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier 2020-1257 3.3 Instelling volgens de Wwft/beroepsactiviteiten Een instelling volgens de Wwft is de natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap die als belastingadviseur58 of als ‘externe registeraccountant’ of ‘externe accountant-administratieconsulent’59 ‘zelfstandig onafhankelijk’ beroepsactiviteiten uitoefent. Zelfstandig onafhankelijk Zelfstandig onafhankelijk betekent kort gezegd: de natuurlijke persoon die zelfstandig optreedt of het kantoor.60 Hier volgen drie voorbeelden om dit te verduidelijken: 57 Tabel S1 De twaalf grootste tf-dreigingen, Cahier 2020-12 (in de voettekst van het Cahier staat 2019-12), p. 11. Artikel 1a, lid 4, onderdeel a, Wwft met artikel 1, lid 1, Wwft. Zie verder onder ‘Overige opmerkingen’ in paragraaf 4.1. 59 Artikel 1a, lid 4, onderdeel b, Wwft met artikel 1, lid 1, Wwft. Zie verder onder ‘Overige opmerkingen’ in paragraaf 4.1. 60 Kamerstukken II, 2011–2012, 33 238, nr. 3, p. 7: ‘Verder wordt de normadressering voor de (externe) registeraccountants (RA), de (externe) accountantsadministratieconsulenten (AA) en belastingadviseurs aangepast, dit mede op verzoek van de brancheorganisaties zelf. Deze is thans nog gericht op individuen, terwijl het in de praktijk voor bijvoorbeeld een individuele RA of AA werkzaam in een accountantsorganisatie vaak niet is toegestaan een ongebruikelijke transactie zelf te melden. Eerst dient intern gemeld te worden, ook in de gevallen waarin nog twijfel bestaat omtrent het ongebruikelijk karakter van de transactie. Het is dan doorgaans aan de compliance afdeling van de organisatie om te beslissen of daadwerkelijk gemeld dient te worden. […..] De voorgestelde normadressering is beperkt tot degenen die de relevante beroepsactiviteiten zelfstandig onafhankelijk uitoefenen, kort gezegd: het kantoor en de natuurlijke persoon die zelfstandig optreedt. Deze kunnen door de toezichthouder bestuursrechtelijk worden aangesproken op ontoereikend beleid inzake bijvoorbeeld het melden van ongebruikelijke transacties, of het in concrete gevallen nalaten om meldingen van ongebruikelijke transacties te doen. Dat is ook efficiënter dan accountants in loondienst aan te spreken. Dit laat onverlet de mogelijkheid van tuchtrechtelijke maatregelen jegens natuurlijke personen op basis van het wettelijke tuchtrecht dat op een individuele RA of AA van toepassing is.’ Zie ook Kamerstukken II, 2017–2018, 34 808, nr. 3, p. 35. Daar wordt het voorgaande nog eens bevestigd. 58 Koninklijke NBA / NOB / RB 14 Richtsnoeren Wwft    NBA-handreiking 1124 Een belastingadviseur of accountant werkt alleen. De natuurlijke persoon is de instelling. Dit is feitelijk de belastingadviseur of accountant zelf. Een belastingadviseur of accountant werkt binnen een besloten vennootschap (BV) of naamloze vennootschap (NV). De BV of NV is de instelling. Een belastingadviseur of accountant werkt binnen een personenvennootschap, bijvoorbeeld een maatschap of vennootschap onder firma (VOF). De maatschap of VOF is de instelling. Beroepsactiviteiten In de Wwft staat geen definitie van het begrip beroepsactiviteiten. In de parlementaire stukken bij de totstandkoming van de Wwft worden wel de volgende voorbeelden genoemd:61  Beroepsactiviteiten van belastingadviseurs: o belastingadvies; o belastingaangifte verzorgen; o tax assurance.  Beroepsactiviteiten van accountants: o forensische accountancy;62 o controleren, beoordelen of samenstellen van een jaarrekening of van een andere (financiële) verantwoording; o administratieve dienstverlening; o tax assurance. De Wwft geldt niet voor privé-activiteiten. Extra informatie voor accountants Een instelling is dus de ‘natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap die als externe registeraccountant of externe accountant-administratieconsulent zelfstandig onafhankelijk beroepsactiviteiten uitoefenen.’ De benaming ‘externe registeraccountant’ en ‘externe accountantadministratieconsulent’ komt in de gedrags- en beroepsregels van accountants niet voor.63 Volgens de NBA gaat het hier om personen die onafhankelijk van hun opdrachtgever zijn. Bovendien moeten die personen ook nog eens werkzaamheden verrichten die accountants gebruikelijk doen.64 Dit leidt de NBA af uit ‘externe’ en ‘zelfstandig onafhankelijk’ in combinatie met de voorbeelden van beroepsactiviteiten in de parlementaire stukken.65 Dit betekent het volgende (Zie ook Par. 4.1):  Accountantsorganisaties66 en accountantskantoren67 (openbaar accountants) zijn instelling. In de Richtsnoeren Wwft gebruiken we ook wel het overkoepelende begrip ‘accountantspraktijk’. 61 Kamerstukken II, 2007–2008, 31 238, nr. 3, p. 11: ‘In de definitie van accountants en vergelijkbare beroepsbeoefenaren heeft een verandering plaatsgevonden. De definitie in onderhavig voorstel sluit aan bij de gewijzigde definitie in de derde witwasrichtlijn, die bepaalt dat deze instellingen onder de reikwijdte van de richtlijn vallen indien zij handelingen verrichten «in het kader van de uitoefening van beroepsactiviteiten». Hiermee wordt gedoeld op activiteiten als werkzaamheden met betrekking tot de jaarrekening, het voeren van administratie, belastingadvies, het invullen van aangiften en de werkzaamheden die voor de juridische beroepsgroepen gelden (Uitvoeringsbesluit Wet melding ongebruikelijke transacties en Wet identificatie bij dienstverlening). Ook de nieuwe soorten dienstverlening zoals «tax assurance» vallen onder de ruimere definitie. Wel zal het altijd dienen te gaan om dienstverlening waar sprake is van een gevaar van witwassen of financieren van terrorisme. Indien een accountant bijvoorbeeld een seminar voor een cliënt organiseert, valt dat uiteraard niet onder de identificatie- of meldingsverplichtingen.’ Een instelling verricht ook wel eens activiteiten die zo ver van haar kernactiviteiten af liggen, dat de vraag rijst of het nog wel beroepsactiviteiten zijn. In dat licht moet de zin over de seminar in dit citaat worden gezien. De opmerking is in de memorie van toelichting gekomen na vragen van de beroepsorganisaties over wat nog onder beroepsactiviteiten valt. Uitzonderingen daargelaten ziet de Wwft niet op de activiteit seminars organiseren voor een cliënt. Dit geldt natuurlijk ook voor belastingadviseurs. Bij deze activiteit is hun poortwachtersrol niet aan de orde. De instelling gaat wel een zakelijke relatie aan met de opdrachtgever van de seminar. Maar dat is geen zakelijke relatie zoals de Wwft bedoelt (Zie Par. 3.5 voor meer informatie). 62 Forensische accountancy is bij de wetswijziging van 1 januari 2013 opgenomen (Kamerstukken II, 2011-2012, nr. 33 238, nr. 3, p. 7). 63 Deze benaming kan zelfs tot verwarring leiden met het begrip ‘externe accountant’ volgens de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta). Dat begrip wordt alleen gebruikt in relatie tot de wettelijke controle. Wettelijke controles zijn beroepsactiviteiten. Maar het begrip beroepsactiviteiten omvat meer werkzaamheden. 64 Dit volgt ook uit het feit dat wanneer niet-accountants deze werkzaamheden verrichten, zij ook de Wwft moeten toepassen (artikel 1a, lid 4, onderdeel a, Wwft, met artikel 1a, lid 1, Wwft). Zie onder ‘Overige opmerkingen’ in paragraaf 4.1. 65 Kamerstukken II, 2007–2008, 31 238, nr. 3, p. 11. 66 Met accountantsorganisaties worden accountantsorganisaties volgens de Wta bedoeld. Alleen accountantsorganisaties verrichten wettelijke controles. 67 Met accountantskantoren worden accountantskantoren volgens de gedrags- en beroepsregels van accountants bedoeld. Accountants binnen accountantskantoren verrichten in elk geval assurance-opdrachten (met uitzondering van wettelijke controles) en/of aan assurance verwante opdrachten, onder toepassing van de NV COS. Koninklijke NBA / NOB / RB 15 Richtsnoeren Wwft    NBA-handreiking 1124 Accountantsafdelingen (intern en overheidsaccountants) zijn zelf geen instelling (niet zelfstandig onafhankelijk). Een accountantsafdeling kan natuurlijk wel onderdeel zijn van een Wwft-instelling, bijvoorbeeld van een bank of andere financiële instelling. Een accountant in business (AIB) in dienstbetrekking is zelf geen instelling (niet zelfstandig onafhankelijk). Een AIB kan wel werken bij een Wwft-instelling. Een zelfstandige AIB (niet in dienstbetrekking) kwalificeert alleen als instelling, wanneer hij of zij beroepsactiviteiten uitoefent én daarbij geen instructies van de opdrachtgever moet volgen en/of aan deze verantwoording moet afleggen over de uitvoering van de opdracht (zelfstandig onafhankelijk). Overig De Richtsnoeren Wwft zijn toegesneden op de hiervoor toegelichte instellingen. Er zijn echter meer natuurlijke personen, rechtspersonen of vennootschappen die als Wwft-instelling kwalificeren.68 Die blijven grotendeels buiten beschouwing. In de Richtsnoeren Wwft bedoelen de beroepsorganisaties met instelling een inste

Use Quizgecko on...
Browser
Browser