Studiewijzer Module 11: Sociale en Economische Ongelijkheid
Document Details
Uploaded by SeamlessSerpentine3581
KU Leuven
Tags
Summary
Dit studiewijzer biedt een overzicht van module 11 over sociale en economische ongelijkheid. Het bespreekt belangrijke concepten als de drijfveren van ongelijkheid, concentratie van kapitaal en de impact van globalisering op economische en sociale condities. De studiewijzer benadrukt ook de link tussen ongelijkheid en milieuproblemen.
Full Transcript
# Studiewijzer Module 11: Sociale en economische ongelijkheid ## 1. Inleiding ### 1.1 Inleiding Lees de tekst of bekijk de video. ### 1.2 Bronnen Lees the tekst. ### 1.3 Leerdoelen Lees de tekst of bekijk de video. ### 1.4 Sleutelbegrippen Lees de tekst of bekijk de video. ### 1.5 Wat is het p...
# Studiewijzer Module 11: Sociale en economische ongelijkheid ## 1. Inleiding ### 1.1 Inleiding Lees de tekst of bekijk de video. ### 1.2 Bronnen Lees the tekst. ### 1.3 Leerdoelen Lees de tekst of bekijk de video. ### 1.4 Sleutelbegrippen Lees de tekst of bekijk de video. ### 1.5 Wat is het probleem? - Ongelijkheid begrijpen als een multidimensionaal concept: je kunt ongelijkheid niet uitdrukken in een enkel getal of indicator. - Bronnen van ongelijkheid (volgens filosofische literatuur): lot, persoonlijke keuze, sociale omstandigheden + wat als problematisch wordt beschouwd. ## 2. Trends in ongelijkheid, rijkdom en armoede ### 2.1 Ongelijkheid in inkomen en rijkdom Lees de tekst. ### 2.2 Trends in armoede Lees het artikel om de belangrijkste kritiek van Philip Alston op de definitie van de Internationale Armoedegrens van de Wereldbank te begrijpen. ## 3. Drijfveren van ongelijkheid ### 3.1 Inleiding Lees de tekst of bekijk de video. ### 3.2 Neoliberale globalisering - Begrijpen wat de theorie zegt over de effecten van neoliberale globalisering op de ontwikkeling van ongelijkheid, en waarom de werkelijkheid deels anders bleek te zijn. - De toenemende concentratie van kapitaal: de verschillen begrijpen tussen vermogensongelijkheid en inkomensongelijkheid. - Begrijpen wat r > g in dit opzicht betekent en welke invloed dit kan hebben het functioneren van samenlevingen (machtsconcentratie, landroof). ### 3.3 Inkomen versus rijkdom - Vermogensongelijkheid is aanzienlijk groter dan inkomensongelijkheid. - De top 10% van de wereldbevolking bezit 75% van het wereldwijde vermogen, terwijl de onderste 50% slechts 2% bezit. - Een persoon uit de top 10% bezit gemiddeld 190 keer meer dan iemand uit de onderste helft, en de top 1% bezit 950 keer meer. - Veel mensen in de onderste 50% hebben geen vermogen of zelfs schulden, wat de kloof verder vergroot. - Vermogensongelijkheid versterkt de concentratie van kapitaal doordat bestaande rijkdom sneller accumuleert dan inkomensgroei, waardoor de rijken hun voorsprong behouden of vergroten. - Het betekent dat het rendement op kapitaal (r) systematisch hoger is dan de economische groeivoet (g). - Dit leidt ertoe dat kapitaalbezitters hun vermogen sneller zien groeien dan de economie en de inkomens van werkenden. - Als inkomens groeien met g en vermogen met r, ontstaat er een steeds grotere kloof tussen de rijken en de rest van de samenleving. - Voor hyperrijken (top 1%, 0.1%, 0.001%) is dit effect nog sterker, omdat het rendement op kapitaal stijgt met het volume van het vermogen. ### 3.4 Case Bekijk de documentaires en beantwoord de vragen (optioneel). ### 3.5 Kenniscontrole Maak de oefening. ### 3.6 Milieuschade - Milieu- en klimaatverstoring: weten waarom de armen het hardst worden getroffen. - Slechte leefomstandigheden: Armen wonen vaak in vervuilde omgevingen (sloppenwijken, vervuilde landbouwgebieden) met beperkte toegang tot schoon water, riolering en luchtkwaliteit. - Afhankelijkheid van de natuur: Ze zijn sterk afhankelijk van natuurlijke hulpbronnen voor hun inkomen en overleving, wat kwetsbaarheid creëert bij overexploitatie of degradatie. - Hoge economische kwetsbaarheid: Milieudiensten zoals afvalverwerking en schoon water zijn vaak onbetaalbaar. Bij economische tegenslagen leidt overexploitatie van natuurlijke hulpbronnen tot verdere schade. - Gebrek aan juridische bescherming: Armen hebben weinig tot geen wettelijke bescherming tegen milieuschade door bedrijven of slecht geplande megaprojecten die hun levensonderhoud vernietigen. - Oneerlijke impact van klimaatverandering: Terwijl de rijkste 10% 50% van de CO2 uitstoot, lijdt de armste helft 75-80% van de klimaatschade, zoals rampen, landbouwverlies en gedwongen migratie. - Gevolgen van rampen: Klimaatverandering veroorzaakt voedseltekorten, stijgende prijzen, conflicten en migratie; arme landen dragen hier de grootste lasten van. - Ongelijke voordelen voor rijke landen: Noordelijke landen profiteren van mildere winters en hebben minder motivatie om in groene transities te investeren, wat de ongelijkheid vergroot. ## 4. Armoede en ongelijkheid als duurzaamheidsuitdaging ### 4.1 De uitdaging - De redenen begrijpen waarom we ons zorgen moeten maken over ongelijkheid (ook buiten de loutere ethiek): verband met mensenrechten, verband met economische ontwikkeling, verband met ecologische duurzaamheid, maatschappelijk welzijn, politieke stabiliteit. - Mensenrechten: De Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG's) zijn gebaseerd op mensenrechten. Veel SDG's zijn direct gekoppeld aan artikelen uit de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Ongelijkheid en armoede belemmeren de verwezenlijking van deze rechten, zoals blijkt uit problemen als ondervoeding, kindersterfte en zelfmoorden van failliete boeren. - Economische ontwikkeling: Ongelijkheid en armoede beïnvloeden en worden beïnvloed door economische factoren zoals inkomensverdeling, belastingbeleid en internationale handel. Bijvoorbeeld, de energiecrisis van 2022 verergerde armoede, terwijl armoede zelf investeringen in energiezuinigheid belemmert. - Ecologische duurzaamheid: Ongelijkheid en armoede zijn doorslaggevend in uitdagingen op het gebied van milieu en klimaat. Armoede beperkt bijvoorbeeld de toegang tot middelen die nodig zijn voor duurzame praktijken, terwijl milieucrises de armoede vergroten. - Maatschappelijk welzijn: Uit het onderzoek van Wilkinson en Pickett blijkt dat meer ongelijkheid leidt tot problemen zoals minder sociale mobiliteit, meer criminaliteit, minder vertrouwen, en slechtere fysieke en mentale gezondheid, zelfs voor welvarende groepen. - Politieke stabiliteit: Ongelijkheid vormt een bedreiging voor democratie door de concentratie van kapitaal en macht bij de superrijken. Dit kan leiden tot politieke vervreemding, extreme nationalisme en racisme, zoals Philip Alston waarschuwde in zijn rapport aan de VN. ## 5. Beleidsreacties ### 5.1 Beleidsreacties Maak de oefening. ### 5.2 Overzicht van mogelijke oplossingen - Eerlijkere globalisering: - Bevorderen van eerlijke vrijhandel, zoals door het verminderen van invoertarieven en exportsubsidies door rijke landen. - Toestaan dat arme landen hun zwakke sectoren beschermen om zich voor te bereiden op internationale concurrentie. - Ondersteunen van handelsvakbonden, boerenorganisaties en coöperaties in ontwikkelingslanden om marktmacht tegen te gaan. - Implementeren van wetten voor zorgplicht, zoals in Frankrijk en Nederland, om Europese bedrijven verantwoordelijk te maken voor milieu- en arbeidsomstandigheden in ontwikkelingslanden. - Promotie van fairtrade-labels om consumenten te informeren over ethische aspecten van handel. - Regulering van kapitaalmarkten: - Progressieve belastingen op grote vermogens om extreme concentratie van rijkdom tegen te gaan. - Invoering van financiële transactietaksen om speculatie te beperken en extra middelen te genereren. - Strijd tegen belastingontduiking via multilaterale afspraken en een wereldwijde minimumbelasting op winsten van multinationals. - (Her)collectivisatie van rijkdom in coöperatieve of soevereine fondsen voor meer democratische controle over kapitaalstromen. - Milieu- en klimaatbescherming: - Beperken van klimaatopwarming tot 1,5 graad om honderden miljoenen mensen uit de armoede te houden. - Financieren van klimaataanpassing op een eerlijke en solidaire manier, bijvoorbeeld door een progressieve rijkdomsbelasting op fortuinen boven de 100 miljoen dollar. - Investeren in circulaire economie volgens Kate Raworth's ‘donut- economie', waarbij basisrechten gegarandeerd worden binnen de grenzen van planetaire duurzaamheid. - Basisbehoeftenbenadering: - Focus op basisrechten zoals voedsel, water, gezondheidszorg, onderwijs en fatsoenlijk werk. - Investeren in onderwijs vanwege de hoge sociale en economische meerwaarde, waaronder betere gezondheid, sociale cohesie en democratische betrokkenheid. - Sociale impactanalyse: - Systematisch de impact van beleid op sociale ongelijkheid evalueren, met nadruk op kwetsbare groepen. - Gebruik van tools zoals de duurzaamheidstest en de armoedetoets, met meer transparantie en betrokkenheid van maatschappelijke organisaties. ### 5.3 Discussie ### 5.4 Conclusie - Kate Raworth's model van de donut-economie is een economisch kader dat afstand neemt van het idee van eindeloze lineaire groei en pleit voor een circulaire economie. Dit model balanceert menselijke behoeften met de grenzen van wat de planeet aankan. - Innerlijke cirkel: Deze vertegenwoordigt het minimum aan welvaart dat nodig is om de basisrechten van ieder mens te garanderen, zoals voedsel, huisvesting, onderwijs, gezondheid en sociale participatie. - Buitenste cirkel: Dit stelt de maximale grenzen vast van de draagkracht van de planeet, waaronder milieubeperkingen zoals klimaatverandering en biodiversiteit. - De economie moet tussen deze twee cirkels blijven: genoeg groei om basisrechten te waarborgen, maar zonder de planeet te overbelasten. Het model benadrukt het belang van een circulaire aanpak waarbij 'afval' wordt hergebruikt om de impact op het milieu en klimaat te minimaliseren. - Daarnaast wordt het systematisch gebruik van sociale impactanalyses voorgesteld als een hulpmiddel. Dit moet ervoor zorgen dat beleid op gebieden zoals handel, energie en landbouw, vanaf de conceptfase wordt geëvalueerd op de impact op sociale ongelijkheid, vooral voor kwetsbare groepen. Transparantie en betrokkenheid van maatschappelijke organisaties zijn hierin essentieel. ## 6. Het grotere plaatje ### 6.1 Verbanden met andere uitdagingen Deze verbanden zijn tweerichtingsverkeer, dat wil zeggen dat mondiale uitdagingen elkaar wederzijds beïnvloeden. De volgende tabel geeft een overzicht van deze (meest prominente) onderlinge verbanden. | Gerelateerd aan... | Van een uitdaging naar een andere uitdaging | |---|---| | Planetaire grenzen | De negatieve sociaaleconomische gevolgen van klimaatverandering voor landen met een laag inkomen - en kwetsbare groepen in het bijzonder - zijn veel sterker dan voor rijke landen en groepen. | De rijkste mensen en de rijkste landen zijn verantwoordelijk voor het grootste deel van de uitstoot van broeikasgassen. Armoede kan de betrokkenen dwingen tot overexploitatie van de natuur. Het weerhoudt lage-inkomensgroepen of landen er ook van om te investeren in klimaatvriendelijke technologieën. | | Biodiversiteit/ecosystemen | Enkelvoudige agro-industrieën veroorzaken onevenwichtigheden in voedselproductie en prijzen. Dit verergert de armoede. | Concentratie van financiële rijkdom kan zich vertalen in wild financieel kapitalisme, 'land grabbing' en vernietiging van de natuur. | | Demografie & gezondheid | Snelle bevolkingsgroei zet soms een rem op economische ontwikkeling. Gebrek aan preventieve gezondheidszorg (vaccinatie etc.) veroorzaakt veel vermijdbare ziekten en handicaps. | Arme bevolkingsgroepen hebben de neiging om meer kinderen te krijgen als een vorm van sociale zekerheid. De marktmacht van 'big pharma' belemmert de toegang tot medicijnen in het Zuiden. Armoede veroorzaakt ondervoeding; slechte huisvesting of dakloosheid heeft een grote impact op de gezondheid van mensen. Armoede en ongelijkheid tasten de geestelijke gezondheid van slachtoffers aan en zelfs het welzijn van hele bevolkingsgroepen. | | Energie | Energiecrises treffen groepen met een laag inkomen onevenredig hard, omdat zij een groter deel van hun huishoudbudget uitgeven aan energie. | Financiële ongelijkheid belemmert de 'groene transitie' omdat lage inkomensgroepen niet kunnen investeren in energiebesparende apparatuur. | | Grondstoffen & circulaire economie | Mijnbouwconcessies worden door corrupte regeringen vaak toegekend aan machtige multinationals, wat leidt tot uitzetting en verarming van de lokale bevolking. | De hyperrijken en multinationals die investeren in grondstoffen hebben de neiging om de impact op ecosystemen te negeren en leiden tot overexploitatie. De circulaire economie is een traditionele specialiteit van lage-inkomensgroepen: zij werken in recycling- en hergebruikindustrieën en kopen tweedehands. | | Voedselzekerheid | Elke voedselcrisis treft de meest kwetsbare bevolkingsgroepen en huishoudens het hardst, omdat zij een groter deel van hun huishoudbudget aan voedsel uitgeven. | Speculatie door het financiële kapitalisme (het speelterrein van de hyperrijken) verhoogt het risico op voedselonzekerheid. | | Migratie | Migranten krijgen in de landen van bestemming vaak te maken met sociale uitsluiting en discriminatie. | Migratie wordt niet veroorzaakt door extreme armoede (de armsten hebben niet genoeg middelen om te migreren), maar door ongelijkheid. Mensen uit de lagere middenklasse van arme landen zijn meer geneigd om om economische redenen te migreren. | | Verstedelijking & Mobiliteit | Snelle verstedelijking gaat vaak ten koste van investeringen in infrastructuur en nutsvoorzieningen (elektriciteit, schoon water, afvalverwerking) en leidt tot verhoogde gezondheidsrisico's voor sloppenwijkbewoners. Stadsvernieuwing kan leiden tot gentrificatie en uitzetting van lagere-inkomensgroepen. | Arme, werkloze of landloze plattelandsbewoners zoeken hun toevlucht in grote steden en zetten het stedelijk beleid extra onder druk. Financieel kapitalisme kan zich vertalen in speculatie met vastgoed, waardoor de woonkosten stijgen en het sociale evenwicht in steden wordt verstoord. | | Duurzame economische ontwikkeling | Duurzaamheid is de 'brug' tussen het sociale, economische en ecologische evenwicht: niet-duurzame ontwikkeling vergroot de kloof tussen arm en rijk, terwijl de 'donuteconomie' een fatsoenlijk bestaan voor iedereen verzoent met planetaire grenzen. | De toenemende rijkdom van de hyperrijken vormt een grote bedreiging voor de planeet. | | Mondiaal bestuur | Het is niet de globalisering op zich, maar de 'wilde' neoliberale globalisering op basis van machtsonevenwichtighede n die de wereldwijde ongelijkheid voedt. De strijd tegen mondiale ongelijkheid vereist beter bestuur op het gebied van wereldhandel, internationale kapitaalmarkten, milieubescherming en fundamentele mensenrechten. | Progressieve vermogensbelasting van de superrijken zou tegelijkertijd kunnen bijdragen aan meer democratie en sociale cohesie en de financiering van de groene transitie. | ### 6.2 Conclusie