Summary

Dit samenvatting behandelt strafrecht, en omvat onderwerpen als strafbare handelingen, onthoudingen, straffen (zoals gevangenisstraffen en geldboetes), maatregelen, omstandigheden en personen die betrokken zijn bij misdaden. Het document bespreekt ook belangrijke principes zoals het legaliteitsbeginsel en het territorialiteitsbeginsel. Het focust op de toepasselijkheid en de scope van strafwetten in tijd en onderwerpen zoals de toepassing van de strafwet naar plaats en personen.

Full Transcript

Samenvatting strafrecht inleiding ========= **Strafrecht** = Het geheel van rechtsregels die bepalen welke *handelingen* (1) en welke *onthoudingen* (2) een misdrijf (= een strafbaar feit) uitmaken, met welke *straffen* (3) of *maatregelen* (4) daarop kan gereageerd worden en in welke *omstandighe...

Samenvatting strafrecht inleiding ========= **Strafrecht** = Het geheel van rechtsregels die bepalen welke *handelingen* (1) en welke *onthoudingen* (2) een misdrijf (= een strafbaar feit) uitmaken, met welke *straffen* (3) of *maatregelen* (4) daarop kan gereageerd worden en in welke *omstandigheden* (5) en ten aanzien van welke *personen* (6) deze misdrijven kunnen bestraft worden met de voorziene sancties. 1. **Strafbare handelingen (Art 463 Sw)** Dit art beschrijft het bedrieglijk wegnemen van een zaak van een ander, zonder de intentie om het goed terug te geven. 2. **Strafbare onthoudingen (Art 422 bis Sw.)** 3. **Straffen** - **Vrijheidsstraffen:** - **Gevangenisstraf:** Voor misdrijven met een straf onder de 5 jaar. - **Opsluiting:** Voor misdaden meteen straf van 5 jaar of meer, tot levenslang. - **Geldboete** - **Elektronisch toezicht:** Bijv. een enkelband. - **Probatiestraf:** Bijvoorbeeld de verplichting om therapie te volgen. 4. **Maatregelen** 5. **Omstandigheden** 6. **Persoon** - - **Belangrijk:** Het is cruciaal om altijd naar het moment van de feiten te kijken. Waar kun je strafrecht terugvinden? 1. **Boek 1: Algemeen deel** **Boek 2: Bijzonder deel** **Voorbeelden van misdrijven:** foltering, Brandstichting 2. Bijzondere strafwetten staan niet in het strafwetboek maar vormen samen met de regels uit Boek 2 het bijzonder strafrecht. Ze definiëren specifieke misdrijven en straffen. - Drugswet - Wegverkeerswet - Wapenwet 1. 2. **Kenmerken van het strafrecht** 1. **Strafrecht behoort tot het publiek recht.**\ Publiek recht regelt de verhouding tussen burger en overheid. Wanneer iemand een misdrijf pleegt, zoals in het voorbeeld van de buurvrouw die neergestoken wordt, betreft het niet alleen de relatie tussen de dader en het slachtoffer. De overheid wordt betrokken omdat de maatschappelijke orde is verstoord en het algemeen belang in gevaar is. Dit leidt tot een strafrechtelijke vervolging door het openbaar ministerie. - Nabestaanden van het slachtoffer kunnen zich burgerlijke partij stellen en schadevergoeding eisen. Dit is een civiele zaak en verschilt van strafrecht, dat gericht is op straffen. De strafrechter kan ook beslissen over het burgerlijk aspect. - De overheid is verantwoordelijk voor de straftoemeting, die door hoven en rechtbanken wordt uitgevoerd, en voor de strafuitvoering, zoals gevangenisstraffen of werkstraffen. 2. **Strafrecht is van openbare orde.**\ Rechtsregels van openbare orde zijn essentieel en dwingend. Alle strafbepalingen zijn van openbare orde, wat betekent dat ze niet kunnen worden genegeerd of afgezien. - De toestemming van het slachtoffer maakt een strafbaar feit niet minder strafbaar. Een contract dat tegen de regels van openbare orde ingaat, is absoluut nietig. 3. **Strafrecht is sanctierecht.**\ Strafrecht heeft een preventieve en repressieve werking. - **Preventieve werking:** Door straffen op te leggen voor bepaalde handelingen hoopt de wetgever mensen te ontmoedigen deze gedragingen te stellen. - **Repressieve werking:** Wanneer een straf wordt opgelegd en uitgevoerd, is dit een reactie op het gepleegde misdrijf. Er is een verschil in perspectief: het publiek kan de straf zien als wraak, terwijl experts het als een begeleidingsmaatregel beschouwen om de dader te rehabiliteren. - Voorbeelden van rehabilitatie tijdens detentie zijn psychologische hulp, opleiding, en werk in de gevangenis. Dit is bedoeld om de dader voor te bereiden op terugkeer in de maatschappij. **Alternatieve straffen** zoals probatiestraffen, werkstraffen, en elektronisch toezicht zorgen ervoor dat de dader niet uit de maatschappij wordt gehaald, wat sociaal contact en werkmogelijkheden behoudt. Er is vaak een voorkeur voor langere en zwaardere straffen, en de voordelen van alternatieve straffen zijn niet altijd bekend bij de bevolking. **Definitie van straf:** Straf is een leed dat door de wetgever is vastgesteld als sanctie voor een gepleegd misdrijf. hoofdstuk 1: de strafwet ======================== het legaliteitsbeginsel ----------------------- Het **legaliteitsbeginsel** is een van de belangrijkste principes in het strafrecht. Het betekent dat: 1. **Geen misdrijf zonder wet** (Art. 2 Strafwetboek, Art. 12 Grondwet): Een handeling kan alleen als een misdrijf worden beschouwd als er een wet is die dat specifiek omschrijft. Als er op het moment van de handeling geen wet is die het gedrag strafbaar stelt, kan je daarvoor niet vervolgd worden, ook niet op basis van een wet die later wordt ingevoerd. 2. **Geen straf zonder wet** (Art. 2 Strafwetboek, Art. 14 Grondwet): Als je een misdrijf hebt gepleegd, kan er alleen een straf opgelegd worden die door de wet is bepaald. De rechter kan geen straf opleggen die niet in de wet beschreven staat. **Gevolgen van het legaliteitsbeginsel:** - De wet moet **duidelijk en precies** zijn, zodat burgers weten wat strafbaar is en wat niet. - De strafwet moet **strikt geïnterpreteerd** worden: De rechter moet zich houden aan de precieze betekenis van de wet en mag geen wetten \"naar analogie\" toepassen, dus vergelijkbare situaties niet als strafbaar verklaren als dat niet specifiek in de wet staat. Toch kan er een **evolutieve interpretatie** plaatsvinden, waarbij de wet aangepast wordt aan nieuwe omstandigheden of technieken die destijds niet voorzien waren, zoals het gebruik van een magnetische kaart als \"valse sleutel.\" (Zie vb.) **Voorbeelden:** 1. **Evolutieve interpretatie van valse sleutel**: **Art 467 Sw, lid 2**: Dit art noemt verzwarende omstandigheden bij diefstal, zoals braak, inklimming of gebruik van een valse sleutel, en stelt een straf van 5-10 jaar gevangenisstraf. 2. **Diefstal van elektriciteit of gas**: **Art 461 Sw**: Bepaalt dat diefstal het bedrieglijk wegnemen van andermans zaak is. het toepassingsgebied van de strafwetten ---------------------------------------- ### de toepassing van strafwetten in tijd Het toepassingsgebied van de strafwetten in de tijd wordt voornamelijk bepaald door het **legaliteitsbeginsel** Maar ook door de regel van **non-retroactiviteit** (geen terugwerkende kracht). Volgens het **legaliteitsbeginsel** (art. 2, lid 1 Strafwetboek) kan een gedraging alleen bestraft worden als deze wettelijk strafbaar was op het moment dat de handeling plaatsvond. Dit betekent dat strafwetten niet met terugwerkende kracht kunnen worden toegepast. Dit is het principe van **non-retroactiviteit**: een wet kan niet met terugwerkende kracht feiten strafbaar maken die eerder niet strafbaar waren. **Uitzondering: mildere strafwetten (art. 2, lid 2 Sw)** - **Retroactiviteit van mildere strafwetten**: Als een nieuwe wet een mildere straf voorschrijft dan de wet die van kracht was op het moment van het misdrijf, moet de nieuwe mildere wet worden toegepast, zolang er nog geen definitief vonnis is uitgesproken. Dit geldt ook als een strafbaar feit na het plegen ervan niet langer strafbaar wordt; in dat geval moet de dader worden vrijgesproken. Non-retroactiviteit van strengere strafwetten: - Nieuwe strafwetten die de situatie voor de verdachte verzwaren, mogen **niet** met terugwerkende kracht worden toegepast. Dit principe kent echter enkele uitzonderingen: 1. **Beveiligingsmaatregelen**: Deze kunnen onmiddellijk worden toegepast omdat ze niet als eigenlijke straffen worden beschouwd. 2. **Tuchtmaatregelen**: Dit zijn geen strafsancties en kunnen dus retroactief toegepast worden. 3. **Interpretatieve wetten**: Deze wetten verduidelijken de inhoud van eerdere wetten. Ook al worden ze strenger toegepast, ze gelden wel voor feiten die onder de oude wet vielen. 4. **Wetten betreffende bevoegdheid en rechtspleging**: Dit zijn procedureregels die terugwerkend kunnen worden toegepast. Uitzonderingen op de retroactiviteit van de mildere strafwet: **Tijdelijke wetten** blijven van kracht voor feiten die zijn gepleegd tijdens de geldigheidsperiode van de wet, ook als die wet later wordt ingetrokken. **Voorbeelden:** - Stel, een strafwet wordt aangenomen op 30 april 2022 en treedt tien dagen later in werking. Een persoon pleegt een misdrijf op 3 mei 2022, vóór de wet van kracht werd. De rechter moet de persoon vrijspreken, omdat de feiten niet strafbaar waren op het moment van de handeling (**non-retroactiviteit**). - Een man pleegt overspel op 1 mei 1987, een strafbaar feit op dat moment. Op 30 mei 1987 wordt een nieuwe wet aangenomen die overspel niet langer strafbaar stelt. Komt de man voor de rechter op 1 augustus 1987, dan zal de mildere wet met terugwerkende kracht worden toegepast en zal de man worden vrijgesproken. ### de toepassing van de strafwetten naar de plaats De toepassing van de strafwet naar plaats is volgens het territorialiteitsbeginsel (art 3 SW.) en houdt in dat de Belgische strafwetten van toepassing zijn op alle strafbare feiten die plaatsvinden binnen het Belgisch grondgebied, ongeacht de nationaliteit van de dader. **Afwijking van het territorialiteitsbeginsel (art 4 Sw)** Wanneer strafbare feiten buiten het Belgisch grondgebied plaatsvinden, kunnen deze toch onder Belgische wetgeving vallen, mits er een wettelijke basis voor bestaat. Dit is geregeld in Art. 6-12bis V.T.Sv. Een bekend voorbeeld is de bevoegdheid van België om misdrijven te vervolgen die buiten de landsgrenzen plaatsvinden, zoals oorlogsmisdaden of terrorisme, mits er een link met België is (bijvoorbeeld dat de dader of het slachtoffer een Belg is). **Wat valt onder Belgisch grondgebied?** Het Belgisch grondgebied bestaat uit: - Het eigenlijke territorium binnen de landsgrenzen. - De territoriale zee, die zich uitstrekt tot 22,224 km vanaf de kustlijn. - Het luchtruim boven het grondgebied en de territoriale zee. - Belgische schepen en vliegtuigen. Gebouwen van buitenlandse ambassades, consulaten en supranationale organisaties zoals de NAVO of de EU vallen onder het grondgebied waar ze zich bevinden, hoewel ze een zekere diplomatieke onschendbaarheid genieten. **Misdrijven op zee** [Schepen ] - Schepen onder een andere vlag in de Belgische territoriale zee: Belgische wetgeving geldt indien: 1. 2. 3. - [Open] [zee]**:** Hier geldt de wetgeving van het land onder wiens vlag het schip vaart. [Luchtvaartuigen]**:** - Dezelfde regels als schepen. - Voorbeeld**:** Een misdrijf gepleegd in een vliegtuig van Brussels Airlines boven Frans luchtruim valt onder Belgische wetgeving, omdat de maatschappij Belgisch is. - Vreemd vliegtuig boven vreemd grondgebied: België kan toch bevoegd zijn bij: 1. 2. **Uitzonderingen op het territorialiteitsbeginsel** - Een Belg die in het buitenland een misdaad of wanbedrijf pleegt, dat zowel in België als in dat land strafbaar is, kan bij ons vervolgd worden mits: - België kan op basis van universaliteitsbeginsel misdrijven vervolgen die elders gepleegd zijn, ongeacht waar ze hebben plaatsgevonden, mits ze een ernstige inbreuk op internationaal recht vormen, zoals mensenhandel, terrorisme of oorlogsmisdaden. Dit is geregeld in Art. 10ter Sw Bij oorlogsmisdaden of genocide is een link met België vereist, zoals dat de dader in België woont. Daarnaast moeten daders bereikbaar zijn voor vervolging (bijvoorbeeld via uitlevering). ### de toepssaing van de strafwet ten aanzien van personen De Belgische strafwetten zijn van toepassing op alle personen binnen het Belgisch grondgebied, ongeacht hun nationaliteit. Er zijn echter specifieke misdrijven die alleen gestraft kunnen worden als ze gepleegd worden door personen met een bepaalde functie, zoals openbare ambtenaren of bedienaren van de eredienst. Daarnaast kan de hoedanigheid van de dader een verzwarende omstandigheid zijn; bijvoorbeeld, als een onderwijzer seksueel misbruik pleegt van een minderjarige. Soms kan de hoedanigheid van een persoon ook leiden tot vervolgingsbelemmeringen of is de vervolging afhankelijk van bepaalde voorwaarden: 1. **Onschendbaarheid van de Koning (art. 88 Gw.)** 2. **Parlementaire immuniteit** - Parlementaire onverantwoordelijkheid (art. 58 en art. 120 Gw.) - Parlementaire onschendbaarheid (art. 59 Gw.) 3. **Immuniteit van ministers en staatssecretarissen (art. 103, art. 104 en art. 125 Gw.)** - **Strafrechtelijke onverantwoordelijkheid** - **Machtigingsimmuniteit (art. 103 en 125 Gw.)** 4. **Immuniteit van buitenlandse staatshoofden en regeringsleiders** 5. **Diplomatieke ambtenaren** hoofdstuk 2: Het Misdrijf ========================= Het begrip misdrijf ------------------- De Belgische wetgever heeft ervoor gekozen om het begrip \"misdrijf\" niet expliciet te definiëren. In de rechtsleer wordt een misdrijf beschreven als een menselijke gedraging of onthouding die (ten aanzien van het algemeen belang) zo afkeurenswaardig of aanstootgevend is dat de wet hieraan een straf koppelt. Met andere woorden, een misdrijf is een strafwaardige gedraging. Wat als misdrijf wordt beschouwd, kan echter veranderen. Een misdrijf kan bestaan uit: - **Een \"doen\"** (actief handelen): Bijvoorbeeld, diefstal (art. 461 Sw.), waarbij iemand opzettelijk goederen van een ander wegneemt. - **Een \"laten\"** (nalaten om iets te doen): Bijvoorbeeld, het nalaten om hulp te bieden aan een persoon in nood, wat kan leiden tot strafbaarheid op basis van art 422 Sw. (Schending van de plicht om hulp te bieden). - **Het verrichten van een handeling die op zich niet strafbaar is, maar wel strafbaar wordt door het ongewilde gevolg ervan**: Bijvoorbeeld, een verkeersongeluk waarbij iemand een ander onopzettelijk verwondt (art. 419 Sw. - onopzettelijke slagen of verwondingen). **Voorbeeld:** A slaat B, die bewusteloos raakt. Dokter C loopt voorbij zonder te helpen. D wil helpen, maar door zijn hulp stikt B en sterft. Hier zijn drie misdrijven: - A: opzettelijke slagen en verwondingen (art. 398 Sw.) - handelingsmisdrijf. - C: schuldig verzuim (art. 422bis Sw.) - verzuimsmisdrijf. - D: onopzettelijke doodslag (art. 418 Sw.) - strafbaar gevolg van een handeling. Sinds 1999 kunnen ook rechtspersonen (zoals bedrijven) gestraft worden voor strafbare gedragingen die verband houden met hun maatschappelijk doel of die in hun naam zijn gepleegd (zie art. 5 Sw.). Voor rechtspersonen gelden echter specifieke strafsancties (zie art. 7bis Sw.). Volgens de klassieke leer bestaat elk misdrijf uit twee essentiële elementen die het onderscheiden van andere misdrijven mogelijk maken: - **Materieel element**: Dit is de waarneembare gedraging die voldoet aan de fysieke en materiële voorwaarden die de wet voorschrijft voor het bestaan van het betreffende misdrijf. Bijvoorbeeld, bij de misdaad van moord (art. 405 Sw.) is het materiële element het doden van een ander persoon. - **Moreel element**: Dit verwijst naar het schuldelement, oftewel de toerekenbaarheid of strafrechtelijke aansprakelijkheid voor het misdrijf. Het is vereist dat de materiële gedraging met een bepaalde bewustheid en/of wilsvrijheid wordt gepleegd. Bijvoorbeeld, bij doodslag (art. 405 Sw.) moet de dader opzettelijk en met de wil om te doden handelen. Sommige auteurs en het Hof van Cassatie maken een onderscheid tussen deze twee elementen, terwijl andere strafrechtsgeleerden vier elementen onderscheiden: delictstypiciteit, wederrechtelijkheid, schuld, en strafwaardigheid. - **Delictstypiciteit**: Het misdrijf moet in de wet zijn omschreven. - **Wederrechtelijkheid**: De gedraging moet in strijd zijn met de wet. - **Schuld**: De dader moet verwijtbaar handelen. - **Strafwaardigheid**: De gedraging moet strafwaardig zijn in de context van de samenleving. Indeling van de Misdrijven -------------------------- ### De Strafwettelijke Indeling van de Misdrijven #### Indeling in misdaden, wanbedrijven en overtredingen **[a) Algemeen]** Art 1 van het Strafwetboek voorziet in een drieledige indeling van misdrijven, die als volgt is: 1. **Misdaden**\ Dit zijn ernstige misdrijven die strafbaar zijn met een criminele straf. De vrijheidsberoving bedraagt minimaal vijf jaar tot levenslang, en er kan een geldboete worden opgelegd. Werkstraffen, straffen onder elektronisch toezicht en autonome probatiestrafen zijn niet mogelijk voor misdaden.\ **Voorbeeld**: Moord (art. 405 Sw.) 2. **Wanbedrijven**\ Wanbedrijven zijn minder ernstige misdrijven die strafbaar zijn met een correctionele straf. Het is belangrijk op te merken dat een strafrechter niet een gevangenisstraf kan combineren met alternatieve gemeenschapsgerichte straffen, zoals een werkstraf.\ **Voorbeeld**: Diefstal van een auto (art. 461 Sw.) kan als wanbedrijf worden gekwalificeerd en leidt tot een gevangenisstraf van maximaal vijf jaar. 3. **Overtredingen**\ Overtredingen zijn de minst ernstige misdrijven en zijn strafbaar met een politiestraf. Een straf onder elektronisch toezicht is niet mogelijk voor overtredingen.\ **Voorbeeld**: Het niet naleven van verkeersregels, zoals door rood licht rijden, kan als een overtreding worden beschouwd. Bevoegdheid van de Strafgerechten - **Misdaden**: In principe zijn de misdaden ondergebracht bij het Hof van Assisen (tenzij de misdaad gecorrectionaliseerd is en doorverwezen naar de correctionele rechtbank). - **Wanbedrijven**: Deze worden behandeld door de correctionele rechtbank. - **Overtredingen**: Overtredingen vallen onder de bevoegdheid van de politierechtbank. **\ ** **Belang van de Indeling** Deze drieledige indeling is cruciaal voor verschillende aspecten van het strafrecht en het strafprocesrecht: - **Strafbaarheid van Pogingen**: Of een poging tot een misdrijf strafbaar is, hangt af van de aard van het misdrijf (art 51-53 Sw.). - **Regels bij Herhaling**: De regels met betrekking tot herhaling (art 54-56 + 565 Sw.) kunnen leiden tot verplichte of facultatieve strafverzwaring. - **Samenloop van Misdrijven**: Regels over samenloop (art58-62 Sw.) zijn van toepassing. - **Verzachtende Omstandigheden**: De bepalingen over verzachtende omstandigheden (art 79-85 + 566 Sw.) verschillen ook. - **Verjaring van Straf en Misdrijf**: De verjaring van de straf (art91-93 Sw.) en de verjaring van het misdrijf (art 21 V.T. 5v) zijn relevant. - **Vervangende Gevangenisstraf**: De duur van de vervangende gevangenisstraf is geregeld in art 40 Sw. - **Strafbare Deelneming**: De regels over strafbare deelneming, zoals bestraffing van mededaders en medeplichtigen, gelden alleen voor misdaden en wanbedrijven. **[b) wijziging van de aard of denaturatie van een misdrijf]** De aard van een misdrijf wordt voorlopig bepaald door de wettelijk voorziene (maximum) strafmaat. Deze aard kan echter veranderen tijdens het strafproces: 1. **Definitieve aard**: De definitieve aard van het misdrijf wordt vastgesteld door de straf die wordt opgelegd in de definitieve veroordeling (een veroordeling die geen rechtsmiddelen meer toelaat). Deze straf kan lager zijn dan de wettelijke strafmaat, bijvoorbeeld door verzachtende omstandigheden of strafverminderende verschoningsgronden. 2. **Vervroegde denaturatie**: Denaturatie kan ook eerder plaatsvinden bij de onderzoeksgerechten (zoals de Raadkamer en de Kamer van Inbeschuldigingstelling) of door het Openbaar Ministerie. Als zij besluiten dat er enkel een correctionele of politiestraf moet worden opgelegd voor een misdaad of wanbedrijf, dan wordt de zaak respectievelijk naar de correctionele rechtbank of politierechtbank verwezen. In dit geval is de denaturatie een feit. **Terugwerkende kracht**: Een wijziging van de aard van het misdrijf heeft terugwerkende kracht, waardoor de gedraging van meet af aan als een wanbedrijf of overtreding wordt beschouwd. Dit heeft gevolgen voor de verjaring van het misdrijf. - **Verjaringstermijnen**: De verjaringstermijn voor een misdaad is tien jaar, terwijl deze voor een wanbedrijf vijf jaar is (zie art. 21 VT Sv.). Let op: De terugwerkende kracht van denaturatie geldt alleen voor bepaalde regels, zoals poging, deelneming en uitlokking. Hierbij wordt gekeken naar de in abstracto door de wetgever bepaalde straf, niet naar de in concreto opgelegde straf. Dit is belangrijk voor de beoordeling van strafbaarheid en strafvermindering. #### Correctionaliseerbaarheid van misdaden Volgens **Art 150** van de Belgische Grondwet moet de jury worden ingesteld voor alle criminele zaken, wat betekent dat in principe alle misdaden voor het Hof van Assisen moeten komen. De Belgische strafwetten bevatten echter zoveel misdaden dat de wetgever in de 19e eeuw besefte dat dit praktisch niet haalbaar was. Daarom werd het systeem van **Correctionalisering** ingevoerd. **Wat is Correctionalisering?** Correctionalisering houdt in dat een misdaad, op basis van verzachtende omstandigheden, wordt geacht altijd een wanbedrijf te zijn geweest (ex tunc). Dit heeft verschillende gevolgen: - De zaak wordt behandeld door de correctionele rechtbank in plaats van het Hof van Assisen. - De maximumstraf voor de misdaad daalt. **Correctionaliseerbare Misdrijven** - - Alle misdaden waarvoor de maximumstraf twintig jaar of minder is. - Alle pogingen tot misdaden die levenslange opsluiting met zich meebrengen. - Misdrijven die strafbaar zijn met meer dan twintig jaar opsluiting, maar enkel als ze in een limitatieve lijst zijn opgenomen (zie Art 2, lid 3 van de Wet Verzachtende Omstandigheden). Misdrijven die meer dan twintig jaar opsluiting met zich meebrengen en niet op deze lijst staan, zijn niet correctionaliseerbaar en moeten voor het Hof van Assisen komen. **Gevolgen van Correctionalisering** Door het correctionaliseren van misdaden wordt de criminele hoofdstraf omgezet in een correctionele gevangenisstraf. De straf wordt als volgt bepaald: - - - - - **Strafmaximum na Correctionalisering** Na Correctionalisering wordt de maximum gevangenisstraf vastgesteld op het niveau van de minimumopsluiting vóór Correctionalisering. Dit betekent: De maximum gevangenisstraf na Correctionalisering bedraagt twintig jaar, behalve bij herhaling van misdaden. Sinds **2009** is er slechts één misdaad die strafbaar is met levenslange opsluiting en correctionaliseerbaar is: **gijzeling** met bepaalde verzwarende omstandigheden (Art 347bis, §2 en 4 van het Strafwetboek). ### grondwettelijke indeling van de misdrijven [Politieke Misdrijven] Politieke misdrijven zijn misdrijven tegen de gevestigde politieke orde en de staatsorde. Dit omvat aanslagen op de werking, inrichting van politieke instellingen en de politieke rechten van burgers. Alleen het Hof van Assisen is bevoegd om deze misdrijven te berechten. **Soorten Politieke Misdrijven**: 1. **Wetgevend Politiek Karakter**: Misdrijven waaraan de wetgever een politiek karakter heeft gegeven, bijvoorbeeld door specifieke straffen zoals \"hechtenis\" voor politieke misdaden of door het Hof van Assisen bevoegd te maken voor bepaalde politieke wanbedrijven. 2. **Politiek Karakter uit de Aard**: Misdrijven die van nature een politiek karakter hebben. Voorbeeld: Een aanslag op een overheidsgebouw of een aanval op een regeringsfunctionaris met de bedoeling om de politieke orde te ondermijnen. 3. **Politiek Karakter door Omstandigheden**: Misdrijven die, afhankelijk van de omstandigheden, als politiek worden beschouwd. Voorbeeld: Iemand die tijdens een protest tegen een bepaalde wet een geweldsdaad begaat. Hoewel de daad op zichzelf misschien niet politiek is, kan de context (bijvoorbeeld het feit dat het protest gericht was tegen een onrechtvaardige wet) de daad als een politiek misdrijf kwalificeren. **Gevolgen van Politieke Misdrijven**: - Voor politieke misdaden bestaat er een afzonderlijke vrijheidsstraf, **hechtenis**. - Er geldt een bijzonder regime voor verzachtende omstandigheden, met een lagere minimumstraf dan voor gemeenrechtelijke misdaden (vergelijk Art 80 Sw. voor gemeenrechtelijke misdaden en Art 81 Sw. voor politieke misdaden). - De \"terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank\" is niet mogelijk voor recidivisten met een eerdere veroordeling wegens een politiek misdrijf (Art 34ter 1° en 2° Sw.). [Drukpersmisdrijven] **Drukpersmisdrijven** omvatten het strafbaar misbruik van de grondwettelijke vrijheid van meningsuiting via de drukpers. Dit betreft het uiten van misdadige ideeën of meningen die een inbreuk op de strafwet uitmaken door middel van drukwerk en de verspreiding daarvan (publiciteit is vereist). Aanvankelijk was de regeling voor drukpersmisdrijven niet aangepast aan de digitalisering. Dit leidde tot de absurde situatie dat een gedrukt art wel, maar de digitale versie niet als drukpersmisdrijf werd beschouwd. In **2012** heeft het Hof van Cassatie echter beslist dat digitale verspreiding van een tekst ook als drukpersmisdrijf geldt. Alleen het **Hof van Assisen** is bevoegd voor drukpersmisdrijven, behalve voor die ingegeven door racisme of xenofobie, waarvoor de **correctie rechtbank** bevoegd is, en voor drukpersmisdrijven gepleegd door ministers of staatssecretarissen, die door het **Hof van Beroep** worden beoordeeld. **De Huidige Situatie**: het leidt tot een gebrek aan juridische gevolgen voor bepaalde drukpersmisdrijven. Dit heeft geleid tot voorstellen voor een grondwetswijziging van Art 150 om de uitzondering voor racisme en xenofobie uit te breiden naar andere vormen van discriminatie of haatmisdrijven. **Cascadesysteem van Strafrechtelijke Verantwoordelijkheid**: Art 25 GW wijkt af van de algemene regels inzake strafbare deelneming en hanteert een systeem van getrapte strafrechtelijke verantwoordelijkheid. Dit betekent dat alleen de schrijver van een drukpersmisdrijf eerst verantwoordelijk is voor de straf. Pas als de schrijver onbekend is, kunnen de uitgever, drukker en verspreider verantwoordelijk worden gehouden, zodat schrijvers beschermd worden tegen censuur door anderen. Voorbeeld: Stel dat een journalist een art schrijft dat aanzet tot haat. Als de journalist bekend is en in België woont, kan alleen hij of zij worden aangeklaagd voor het drukpersmisdrijf. Als de journalist echter anoniem is of niet in België woont, dan kan de uitgever van de krant worden aangeklaagd. Mocht de uitgever ook onbekend zijn of buiten België wonen, dan kunnen de drukker en uiteindelijk de verspreider van het art verantwoordelijk worden gehouden. Dit systeem is ontworpen om te voorkomen dat schrijvers gecensureerd worden door uitgevers, drukkers of verspreiders. de bestanddelen van een misdrijf -------------------------------- ### het materieel element #### omschrijving Het materieel element van een misdrijf is de waarneembare gedraging of het verzuim dat tot het misdrijf leidt. Dit betekent dat enkel het hebben van slechte gedachten niet strafbaar is. Voorheen konden alleen mensen strafbaar zijn, maar sinds 1999 kunnen ook rechtspersonen (zoals bedrijven) verantwoordelijk worden gehouden voor misdrijven. Het materieel element bestaat uit drie fasen: 1. **Voorbereiding**: Het plannen van het misdrijf. 2. **Begin van uitvoering**: De eerste handeling wordt uitgevoerd, waardoor een duidelijke link tussen plan en uitvoering ontstaat. 3. **Voltooid misdrijf**: De gedraging is volledig en voldoet aan de wettelijke definitie van een misdrijf. Als het misdrijf niet wordt voltooid maar wel begint, kan dit nog als een poging tot misdrijf worden bestraft. #### Types van strafbare gedragingen 1. **Strafbaar handelen (handelingsmisdrijven)**: Dit omvat actieve handelingen die als misdrijf worden beschouwd. Voorbeeld: Diefstal, waarbij iemand opzettelijk andermans spullen wegneemt. 2. **Strafbaar niet-handelen (verzuim-misdrijven)**: Dit betreft het nalaten van een verplichte actie die strafbaar is. Voorbeeld: Een ouder die verzaakt om zorg te dragen voor zijn of haar kind, wat kan leiden tot verwaarlozing. 3. **Strafbaar veroorzaken van een ongewild gevolg**: Dit gaat over het veroorzaken van een specifiek gevolg dat de basis vormt voor de strafbaarheid. Voorbeeld: Een verkeersongeluk waarbij iemand door roekeloos rijgedrag een ander ernstig verwondt, zelfs als de intentie niet was om schade toe te brengen. In elk van deze gevallen moet de rechter een oorzakelijk verband vaststellen tussen de menselijke gedraging en het gevolg dat daarop volgt om tot strafbaarheid of strafverzwaring te komen. #### Indeling van misdrijven volgens materiële uitvoeringswijze a\) Ogenblikkelijke en voortdurende misdrijven - **Ogenblikkelijke misdrijven**: Deze bestaan uit een daad op een specifiek moment, zoals een diefstal, en zijn voltooid zodra de handeling plaatsvindt. - **Voortdurende misdrijven**: Dit betreft een voortdurende situatie, zoals een illegale opslag, waarbij het misdrijf voortduurt zolang de strafbare toestand bestaat. b\) Enkelvoudige en voortgezette/collectieve misdrijven - **Enkelvoudige misdrijven**: Dit zijn misdrijven die uit één enkele handeling bestaan. - **Voortgezette/collectieve misdrijven**: Deze bestaan uit meerdere gedragingen die samen als één misdrijf worden beschouwd vanwege een gemeenschappelijk opzet. De rechter kan slechts één straf opleggen, doorgaans de zwaarste. c\) Gelegenheids- en gewoontemisdrijven - **Gelegenheidsmisdrijven**: Dit zijn misdrijven die plaatsvinden bij één enkele daad, zoals een eenmalige diefstal. - **Gewoontemisdrijven**: Dit omvat misdrijven die regelmatig worden gepleegd, waarbij de herhaling het misdrijf definieert. De rechter bepaalt of er sprake is van \'gewoonte\'. ### het moreel element Een handeling moet niet alleen voldoen aan de wettelijke definitie van een misdrijf, maar er moet ook een moreel element aanwezig zijn. Dit morele element verwijst naar de intentie of schuld van de dader, die kan worden ingedeeld in twee hoofdvormen: opzet en onachtzaamheid. **Opzettelijke misdrijven (intentionele misdrijven)**: De dader wilde de strafbare handeling of het verzuim uitvoeren, ongeacht de gevolgen, en was zich bewust van de strafbaarheid van zijn handelen. Voorbeeld: Iemand steelt opzettelijk een fiets, wetende dat dit illegaal is. **Onopzettelijke misdrijven (onachtzaamheidsmisdrijven)**: De dader heeft een handeling of verzuim gewild, maar niet de strafbare gevolgen ervan, hoewel hij deze had moeten voorzien of vermijden. Voorbeeld: Iemand rijdt te snel en veroorzaakt een ongeluk omdat hij niet goed oplet; hij had kunnen voorzien dat dit gevaarlijk was. **Belangrijke opmerkingen** Gemengde schuldvormen: Soms vereist een misdrijf zowel opzet voor bepaalde onderdelen als onachtzaamheid voor andere. Bijzonder opzet: Voor sommige misdrijven is een speciale beweegreden nodig om als strafbaar te worden beschouwd, zoals bij bepaalde geweldsmisdrijven. Voorbedachte rade: Dit betekent dat de dader vooraf heeft nagedacht over zijn daad, wat een verzwarende omstandigheid kan zijn, maar het is niet altijd noodzakelijk voor de strafbaarheid. Algemene regels: Als de wet geen specifieke schuldvorm vermeldt, wordt verondersteld dat opzet vereist is voor misdrijven en wanbedrijven. Voor overtredingen is onachtzaamheid voldoende voor strafbaarheid. rechtvaardigingsgronden ----------------------- ### begripsomschrijving Voor een handeling om als strafbaar te worden gezien, moet deze niet alleen voldoen aan de wettelijke regels en de schuldvorm, maar ook **wederrechtelijk** zijn. Dit betekent dat de dader niet het recht had om zo te handelen. Soms kunnen gedragingen die er als misdrijf uitzien, toch geoorloofd zijn. Wederrechtheid is dus een belangrijk aspect van wat een misdrijf maakt. **Belangrijk om te weten**: Als er een rechtvaardigingsgrond is, wordt de handeling niet strafbaar. Dit wordt beoordeeld op basis van algemene normen, wat betekent dat iedereen in dezelfde situatie als de dader niet gestraft zou worden. Dit is anders dan bij schulduitsluitingsgronden, die alleen gelden voor de specifieke dader en hun schuld wegnemen, zonder de handeling zelf te rechtvaardigen. ### de rechtvaardigheidsgronden #### Wettelijk voorschrift en overheidsbevel **Art 70 Strafwetboek** stelt dat er geen misdrijf is wanneer een handeling door de wet is voorgeschreven en door de overheid is bevolen, met uitzondering van ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht (zoals genocide of oorlogsmisdaden). 1. **Wettelijk voorschrift**: Dit betekent dat een gedraging is toegestaan omdat deze is vastgelegd in een wet, decreet of een ander officieel voorschrift. 2. **Overheidsbevel**: Dit is niet altijd nodig; als iemand zelfstandig bevoegd is volgens de wet, is alleen het wettelijk voorschrift voldoende. Voor ondergeschikten (zoals politieagenten) is zowel het wettelijk voorschrift als een specifiek overheidsbevel nodig. **Voorwaarden voor een rechtvaardigingsgrond** Als rechtvaardiging afhankelijk is van zowel een wettelijk voorschrift als een overheidsbevel, dan moeten de volgende voorwaarden vervuld zijn: - Het bevel moet vooraf gegeven zijn en de uitvoering moet overeenkomstig dat bevel zijn gebeurd. - Het bevel moet afkomstig zijn van een legitieme overheid met publiekrechtelijk gezag, die wettelijk bevoegd is om het bevel te geven. - De overheid moet binnen de grenzen van haar bevoegdheid hebben gehandeld. - Het bevel moet in overeenstemming zijn met de wet. Als iemand handelt op basis van een onwettig bevel van een overheid, kan hij zich niet beroepen op een rechtvaardigingsgrond, maar mogelijk wel op een schulduitsluitingsgrond, zoals dwaling of overmacht. Dit geldt ook voor openbare ambtenaren; zij hebben een soepelere regeling als zij onrechtmatige bevelen uitvoeren. In dat geval worden alleen de opdrachtgevers gestraft, niet de ondergeschikten die het bevel opvolgden. #### Noodweer of wettige verdediging In het Belgische strafrecht wordt wettige verdediging geregeld in **art 416 en 417 van het Strafwetboek (Sw.)** en komt het terug in **art 2 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)** als een uitzondering op het recht op leven. **a) Art 416 Strafwetboek** Volgens **art 416 Sw.** Is er geen sprake van misdaad of wanbedrijf wanneer de doodslag, slagen of verwondingen noodzakelijk zijn voor de wettige verdediging van zichzelf of anderen. Rechtspraak breidde deze rechtvaardiging uit naar andere strafbare gedragingen, niet enkel doodslag, slagen of verwondingen. **Verdediging van goederen** geldt niet als wettige verdediging, maar kan wel vallen onder noodtoestand als de voorwaarden daarvan voldaan zijn. **Voorwaarden voor Wettige Verdediging** 1. **Onrechtmatige Aanval**: De aanval die afgeweerd wordt, moet onrechtmatig zijn. 2. **Persoonsgericht**: De aanval moet gericht zijn op een persoon. Dit omvat: - Het recht op leven - Fysieke integriteit - Persoonlijke vrijheid (beweging) - Seksueel zelfbeschikkingsrecht. *NB*: Verdediging van goederen of dieren valt hier niet onder, tenzij er een direct gevaar is voor leven of fysieke integriteit. 3. **Dreigende of Actuele Aanranding**: - **Dreigend**: Aanval is op het punt om plaats te vinden. - **Actueel**: Aanval is al bezig. - Noodweer geldt niet voor toekomstig, geweken of eventueel gevaar. 4. **Noodzakelijkheid van Verweerhandeling**: - Verdediging is gerechtvaardigd als er geen andere mogelijkheid is om gevaar af te wenden, bijvoorbeeld door de hulp van de openbare macht in te roepen. 5. **Evenredigheid tussen Aanranding en Verweer**: - Verdediging moet afwerend zijn en mag geen tegenaanval worden. - De middelen hoeven niet identiek te zijn, maar er mag geen wanverhouding zijn tussen aanval en verweer. - De minst ingrijpende middelen moeten gebruikt worden. **b) Art 417 Strafwetboek** **Art 417 Sw.** introduceert wettelijke vermoedens van onmiddellijke noodzakelijkheid van verdediging in twee situaties, waardoor de verdediger de noodweersituatie niet hoeft te bewijzen. 1. **Nachtelijke Inbraak**: - Verdediging bij nachtelijke inbraak, zoals beklimming of braak van een woning of aanhorigheden, wordt verondersteld noodzakelijk te zijn. - Het vermoeden kan weerlegd worden als blijkt dat de indringer zich terugtrekt of geen geweld wilde gebruiken. - Voorwaarde: evenredigheid tussen aanval en verweer moet aanwezig zijn. 2. **Overval**: - Verdediging tegen diefstal of plundering met geweld tegen personen wordt ook vermoed wettig te zijn. - Er bestaat echter discussie over de mogelijkheid om dit vermoeden te weerleggen. #### NOODGEVAL De noodtoestand veronderstelt een situatie waarbij een persoon geen andere keus heeft dan een strafbare handeling te plegen om een belangrijker rechtsgoed te beschermen. Het dilemma bestaat uit de keuze tussen het volgen van de strafwet, met als gevolg schade aan een rechtsgoed, of het overtreden van de strafwet om een hoger belang te beschermen ("nood breekt wet"). Er gelden echter strikte voorwaarden: 1. **Belangenconflict**: Er moet een conflict zijn tussen twee belangen, waarbij het overtreden rechtsgoed van lagere of gelijke waarde is vergeleken met het beschermde rechtsgoed. 2. **Strikte noodzakelijkheid**: Er is geen andere manier om het rechtsgoed te beschermen dan door de strafbare handeling. 3. **Dreigend en ernstig gevaar**: Het gevaar moet actueel en ernstig zijn voor het te beschermen goed. Hoewel noodtoestand niet wettelijk is vastgelegd in België, erkent het Hof van Cassatie dit principe als rechtvaardigingsgrond. Bij een putatieve noodtoestand, waarbij men ten onrechte denkt zich in een noodsituatie te bevinden, kan men zich mogelijk beroepen op onoverkomelijke dwaling of onweerstaanbare dwang (art. 71 Sw.). #### WETTIG VERZET Weerspannigheid, of verzet tegen rechtmatig overheidsoptreden, is strafbaar volgens art. 269 Sw. Uitzonderlijk kan wettig verzet gerechtvaardigd zijn indien: 1. **Onrechtmatige handeling van de overheid**: Er moet sprake zijn van een flagrante onrechtmatigheid in het overheidsoptreden. 2. **Noodzaak van onmiddellijke reactie**: Het verzet moet direct nodig zijn om de onrechtmatigheid te stoppen. Hoewel wettig verzet vergelijkbaar is met noodweer, kan het ook gelden tegen onrechtmatige bevelen, zelfs zonder dat er een dreigende aanval is. #### RECHTVAARDIGINGSGRONDEN IN HET SEKSUEEL STRAFRECHT Sinds 1 juni 2022 biedt het nieuwe seksueel strafrecht specifieke rechtvaardigingsgronden voor het verwerken van beelden van seksueel misbruik van minderjarigen (art. 417/48 en 417/49 Sw.): 1. **Beelden van seksueel misbruik van minderjarigen**: Erkende organisaties mogen beelden ontvangen, analyseren en doorsturen naar de politie of justitie. 2. **Consensuele sexting bij minderjarigen**: Minderjarigen vanaf 16 jaar mogen met wederzijdse instemming seksueel getinte inhoud maken, bezitten, en onderling delen. De wetgever erkent hiermee de rol van \"sexting\" in de seksuele ontwikkeling van jongeren, mits wederzijdse toestemming. #### TOESTEMMING VAN HET SLACHTOFFER De toestemming van een slachtoffer is geen rechtvaardigingsgrond voor schendingen van fundamentele rechtsgoederen, zoals het recht op leven en fysieke integriteit. Omdat strafwetten tot de openbare orde behoren, kan een individu geen geldig akkoord geven voor inbreuken hierop. Bij situaties zoals medische ingrepen en gevechtssporten, vindt de rechtvaardiging plaats op basis van andere juridische grondslagen, niet op basis van de toestemming van het slachtoffer. schulduitsluitingsgronden ------------------------- Bij **schulduitsluitingsgronden** wordt het strafbare karakter van de daad niet opgeheven, zoals dat wel gebeurt bij **rechtvaardigingsgronden**. Het verschil is als volgt: - **Rechtvaardigingsgronden**: De daad wordt niet als misdrijf beschouwd omdat deze door de wet wordt toegelaten (bijvoorbeeld noodweer). - **Schulduitsluitingsgronden**: De daad blijft strafbaar, maar de dader kan niet verantwoordelijk worden gehouden vanwege persoonlijke omstandigheden. **Toerekeningsvatbaarheid** Om een persoon schuldig te kunnen verklaren, moet hij toerekeningsvatbaar zijn. Dit betekent: 1. **Verstandelijke vermogens**: De persoon heeft voldoende intellectuele capaciteit om de rechtsregels te begrijpen en in te zien wat de gevolgen van zijn handelingen zijn. 2. **Wilsvrijheid**: De persoon heeft de mogelijkheid om zijn gedrag aan te passen aan de regels van het strafrecht. Bij een schulduitsluitingsgrond is de persoon **niet toerekeningsvatbaar**. Hierdoor ontbreekt het morele element dat vereist is voor een strafbaar feit. **Betekenis van schuld** Om iemand te kunnen straffen, moet hij schuld hebben. \"Schuld\" houdt in: - De persoon had moeten weten dat zijn gedrag onrechtmatig was. - Hij had zijn gedrag moeten en kunnen aanpassen, maar heeft dit nagelaten. - Een schuldverklaring houdt in dat er een negatief oordeel is over de dader en zijn keuze om de strafbare daad te plegen. **Geen straf bij ontbreken van schuld** Een straf is niet gerechtvaardigd als de dader: - Niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor zijn daden. - De daad hem niet kan worden **verweten**. ### de schulduitsluitingsgronden #### Schulduitsluitende Dwang of Overmacht Volgens art 71 van het Strafwetboek (Sw.) is er geen sprake van een misdrijf wanneer een persoon handelt onder een macht waaraan hij niet kon weerstaan. **Soorten dwang**: - - In beide gevallen moet de dwang onvermijdelijk, actueel en onrechtmatig zijn. De vrije wil van de dader wordt volledig uitgeschakeld. #### Dwaling en Onwetendheid Dwaling betekent een verkeerde opvatting over strafrechtelijke normen of feiten, terwijl onwetendheid inhoudt dat iemand geen enkele voorstelling heeft van een relevante situatie. Strafrechtelijk gezien is het verschil tussen beide beperkt. **Voorwaarden voor schulduitsluiting door dwaling**: 1. **Onoverkomelijkheid**: De dwaling moet onoverkomelijk zijn, d.w.z. dat zelfs een normaal, redelijk en voorzichtig persoon deze fout zou maken. 2. **Betrekking op het misdrijf**: De dwaling moet gaan over een essentieel onderdeel van het misdrijf (feitelijke dwaling). **Uitzonderingen**: Geen schulduitsluiting bij dwaling over: - De identiteit van het slachtoffer. - Het voorwerp van het misdrijf. - De gevolgen van de strafbare handeling. **Rechtsdwaling** (misvatting over de toepassing van de strafwet): - Hoewel iedereen geacht wordt de wet te kennen, kan een onoverkomelijke rechtsdwaling als schulduitsluitingsgrond gelden. - Dit wordt vooral relevant door de toenemende complexiteit van strafwetgeving. Hoewel niet opgenomen in het Strafwetboek, is het principe van onoverkomelijke dwaling erkend door het Hof van Cassatie als een algemeen rechtsbeginsel. #### Strafrechtelijke Minderjarigheid De regels voor minderjarigen die een misdrijf plegen (jeugddelicten) zijn als volgt: 1. **Minder dan 12 jaar**: Geen straf of sanctie vanuit het jeugddelinquentierecht mogelijk. Deze kinderen vallen onder jeugdhulpverlening. 2. **12-15 jaar**: Deze jongeren vallen onder de jeugdrechtbank en kunnen sancties opgelegd krijgen volgens het jeugddelinquentiedecreet. 3. **16-17 jaar**: - - Bij uithandengeving wordt de jongere berecht door een gespecialiseerde kamer binnen de jeugdrechtbank of, bij ernstige misdaden, door het Hof van Assisen. Minderjarigen kunnen niet tot levenslange opsluiting worden veroordeeld. #### Geestelijke Stoornis Art 71 Sw. bepaalt dat er geen misdrijf is als een dader krankzinnig was tijdens de feiten. **Kernpunten**: - Krankzinnigheid betreft een geestesstoornis (al dan niet tijdelijk) die de controle over de daden volledig uitschakelt. - De rechter bepaalt of er sprake is van krankzinnigheid en kan, bij twijfel, een deskundig onderzoek laten uitvoeren. **Internering**:\ Als de dader niet schuldbekwaam is, kan een beveiligingsmaatregel worden opgelegd: 1. De persoon moet krankzinnig zijn op het moment van de beslissing. 2. Hij moet een ernstig misdrijf hebben gepleegd. 3. Er moet sprake zijn van \"sociale gevaarlijkheid\" (risico op herhaling). Internering is geen straf, maar een maatregel van onbepaalde duur met verblijf in een psychiatrische instelling of forensisch centrum. #### Dronkenschap en Aanverwante Toestanden België kent geen specifieke wetgeving over strafuitsluiting bij dronkenschap of intoxicatie, maar de rechtspraak maakt onderscheid: **Ziekte of onvrijwillige dronkenschap**: Indien dronkenschap het gevolg is van een ziekte of zonder instemming is veroorzaakt, kan art 71 Sw. worden toegepast, en is er geen strafbare schuld. **Vrijwillige dronkenschap**: Als iemand vrijwillig dronken is en een misdrijf pleegt, wordt hij gestraft. Vrijwillige intoxicatie sluit strafbaarheid niet uit. Strafuitsluitende verschoningsgronden ------------------------------------- Strafuitsluitende verschoningsgronden zijn specifieke omstandigheden die wettelijk zijn vastgelegd. Ze zorgen ervoor dat een daad die normaal strafbaar is, niet strafbaar wordt, zelfs als aan alle andere voorwaarden van strafbaarheid is voldaan (zoals het materiële en morele element). **Waarom bestaan ze?**\ Het idee achter deze gronden is dat het soms wenselijker is, vanuit maatschappelijk of strafbeleidsoogpunt, om iemand niet te straffen. Bijvoorbeeld omdat dit bijdraagt aan het voorkomen van misdrijven of sociale conflicten. **Persoonlijk karakter**\ Deze gronden zijn alleen van toepassing op de dader die zich in de specifieke situatie bevindt. Andere betrokkenen, zoals mededaders of medeplichtigen die niet aan dezelfde voorwaarden voldoen, blijven wél strafbaar.\ **Uitzondering**: Bij de misdrijven beschreven in **art. 509 Sw.** (wisselruiterij) en **art. 490bis Sw.** (Bedrieglijk onvermogen) geldt de verschoningsgrond ook voor mededaders en medeplichtigen. **Beperkingen**\ De strafuitsluiting geldt alleen voor de strafbaarheid. Dit betekent dat: - De dader alsnog verantwoordelijk kan worden gehouden voor de **burgerrechtelijke gevolgen** van het misdrijf, zoals schadevergoeding of teruggave (art. 462 Sw.). - Er nog steeds maatregelen mogelijk zijn, zoals **internering** of sancties binnen het jeugddelinquentierecht. **Verschil met strafverminderende verschoningsgronden**\ Strafuitsluitende verschoningsgronden leiden tot volledige straffeloosheid, terwijl strafverminderende verschoningsgronden alleen een verlaging van de straf betekenen. **De groepen strafuitsluitende verschoningsgronden**\ Er zijn vijf hoofdgroepen van strafuitsluitende verschoningsgronden opgenomen in het Strafwetboek: 1. Aangifte van misdrijven aan de overheid. 2. Onderwerping aan de overheid. 3. Herstel van schade. 4. Bloed- en aanverwantschapsbanden. 5. Misdrijven gepleegd door slachtoffers van mensenhandel. Daarnaast is er in het Wetboek van Strafvordering een extra verschoningsgrond opgenomen voor inzetgebonden misdrijven bij bijzondere opsporingsmethoden (art. 47 quinquies § 2 Sv.). ### De strafuitsluitende verschoningsgronden #### AANGIFTE AAN DE OVERHEID Deze verschoningsgrond houdt in dat iemand die betrokken is bij een bepaald misdrijf, straffeloos blijft als hij dit zelf aangeeft bij de overheid. Hierdoor wordt het misdrijf voorkomen of kunnen daders worden opgespoord en bestraft. **Voor welke misdrijven?** - **Art. 136 Sw.**: Misdaden tegen de inwendige veiligheid van de staat. - **Art. 192 Sw.**: Vervalsing van munten en openbare effecten. - **Art. 326 Sw.**: Deelname aan een criminele organisatie of plannen om een aanslag te plegen. Om straffeloosheid te verkrijgen, moet aan deze voorwaarden worden voldaan: 1. **Aangifte vóór vervolging**: De aangifte moet worden gedaan voordat er een gerechtelijke procedure tegen de dader is gestart. 2. **Aangifte vóór voltooiing van het misdrijf**: Het misdrijf mag nog niet volledig uitgevoerd zijn. 3. **Aangifte bij de overheid**: Dit moet gebeuren met als doel om vervolging mogelijk te maken. 4. **Volledige en juiste aangifte**: De verstrekte informatie moet kloppen en volledig zijn. #### ONDERWERPING AAN DE OVERHEID Leden van bendes die de veiligheid van de staat in gevaar brengen (**art. 134 Sw.**) of deelnemen aan weerspannige samenscholingen (**art. 273 Sw.**) kunnen straffeloos blijven als zij zich onderwerpen aan de overheid. **Reden voor deze grond**\ Het doel is het bevorderen van het vreedzaam uiteen gaan van bendes en het geven van een kans aan minder schuldigen om hun fout in te zien. **Voorwaarden** 1. **Geen leidende rol**: De dader mag geen bevelvoerder zijn of een belangrijke functie binnen de bende vervullen. 2. **Vrijwillige verwijdering**: De dader moet zich bij de eerste waarschuwing van de overheid vrijwillig verwijderen van de plaats van het misdrijf. 3. **Geen verzet**: Als de dader later wordt opgepakt zonder verzet te bieden of gewapend te zijn, blijft hij ook verschoond. #### HERSTEL VAN SCHADE Normaal gesproken heeft schadeherstel geen invloed op de strafbaarheid. Er zijn echter twee uitzonderingen: 1. **Art. 509 Sw. (Wisselruiterij)** - Dit betreft frauduleuze financiële transacties. - Herstel van schade leidt tot straffeloosheid voor alle betrokkenen, inclusief mededaders en medeplichtigen. 2. **Art. 490bis Sw. (Bedrieglijk onvermogen)** - Mededaders en medeplichtigen blijven straffeloos als zij de goederen die zij van de dader hebben ontvangen, teruggeven. #### BLOED- EN AANVERWANTSCHAPSBANDEN Bij misdrijven tussen bepaalde familieleden kan bestraffing soms meer kwaad dan goed doen. Daarom zijn er specifieke regels: 1. **Eigendomsdelicten binnen de familie (art. 462 Sw.)** - Diefstal tussen familieleden leidt alleen tot schadevergoeding, geen strafrechtelijke vervolging. - Dit geldt voor echtgenoten (niet na scheiding), ouders, kinderen en aanverwanten in rechte lijn. **Uitzondering**: Broers en zussen kunnen wél worden gestraft. 2. **Hulp aan familieleden** - Het verbergen van bijvoorbeeld een veroordeelde of een lijk kan straffeloos blijven als dit gebeurt door: - Echtgenoten (zelfs na echtscheiding), ouders, kinderen, broers, zussen of aanverwanten. - Dit geldt voor de misdrijven genoemd in **art. 339, 341, 121 Sw.** #### MISDRIJVEN GEPLEEGD DOOR SLACHTOFFERS VAN MENSENHANDEL Slachtoffers van mensenhandel die misdrijven plegen als direct gevolg van hun uitbuiting, zijn straffeloos volgens **art. 433quinquies §5 Sw.** Dit erkent dat zij niet uit vrije wil handelen. #### INZETGEBONDEN MISDRIJVEN BIJ BIJZONDERE OPSPORINGSMETHODEN Bij undercoveroperaties zijn delicten zoals het gebruik van valse papieren of drugstransport vaak onvermijdelijk. Daarom blijven agenten en betrokkenen straffeloos als dit noodzakelijk was voor de operatie (**art. 47 quinquies Sv.**). hoofdstuk 3: uitbreiding van de strafbaarheid ============================================= Strafbare poging ---------------- **Strafbare poging (art. 51-53 Sw.):** Iemand wordt gestraft voor een misdrijf dat hij niet heeft kunnen voltooien. De strafwetgever stelt niet alleen voltooide misdrijven strafbaar, maar ook pogingen daartoe. Een misdrijf is vaak het eindpunt van een proces dat begint met het voornemen en eindigt met de uitvoering. De wetgever wil met de strafbare poging voorkomen dat misdrijven voltooid worden door al in te grijpen bij een begin van uitvoering. Om de grens te trekken tussen een voltooid misdrijf en een poging, is het belangrijk om te bepalen wanneer een misdrijf voltrokken is. Een misdrijf is voltrokken wanneer zowel het materiële element (de strafbare daad) als het morele element (de opzettelijke handeling) aanwezig zijn. **Bijzondere gevallen** In sommige gevallen beschouwt de wet een misdrijf al als voltooid bij de eerste daad van uitvoering. De poging wordt dan gelijkgesteld met een voltooid misdrijf en op dezelfde manier bestraft. Voorbeelden hiervan zijn: - Aanranding (art. 372 Sw. & 374 Sw.) - Poging tot genocide, misdrijven tegen de mensheid en oorlogsmisdrijven (art. 136septies, laatste lid Sw.) - Voyeurisme (art. 371/1, laatste lid Sw.) **De strafbare poging wordt geregeld in art. 51 Sw.** De straffen en specifieke gevallen zijn te vinden in art. 52 en 53 Sw. ### Voorwaarden voor de strafbare poging Om te spreken van een strafbare poging moeten volgens art. 51 Sw. drie voorwaarden vervuld zijn: **1. Voornemen om een misdaad of wanbedrijf te plegen** - **Geen onopzettelijke misdrijven:** Onopzettelijke misdrijven, waarbij de dader het misdrijf niet bewust wou plegen, vallen buiten het toepassingsgebied van poging. Je kan immers niet plannen of pogen wat je niet wil. - **Geen opzettelijke handelingen met ongewilde gevolgen:** Opzettelijke handelingen waarbij de straf afhankelijk is van niet-gewilde gevolgen, zijn ook niet strafbaar als poging. - **Voorbeeld:** Iemand opzettelijk slaan en verwonden met de dood tot gevolg, terwijl de dood ongewild was (art. 401 Sw.). Je kan niet proberen iemand te slaan zonder te proberen hem te doden. **Bewijs van voornemen:** - Het bewijs van het voornemen is vaak moeilijk te leveren. Het is lastig om uit de omstandigheden af te leiden of iemand de bedoeling had een misdrijf te plegen. - **Eenduidigheid van handelingen:** Het voornemen kan vaak worden afgeleid uit de eenduidigheid van alle handelingen die gesteld worden. Als alle handelingen in dezelfde richting wijzen, kan dit wijzen op een voornemen om een misdrijf te plegen. - **Voorbeelden:** - Iemand die \'s nachts rond een huis sluipt met een breekijzer in de hand en aan alle deuren voelt of er geen deur los is, geeft duidelijk blijk van een plan om diefstal met braak te plegen. - Iemand die in een grootwarenhuis producten in zijn eigen meegebrachte tas steekt, geeft nog geen duidelijk bewijs van poging tot diefstal. Pas als die persoon voorbij de kassa gaat zonder te betalen, is er sprake van een voltooide diefstal. Het is moeilijk om het voornemen te bepalen voordat de persoon voorbij de kassa gaat. **Discussie en beoordeling:** - Discussie over het al dan niet bestaan van een voornemen is onvermijdelijk. De feitenrechter moet uiteindelijk oordelen of er sprake is van een voornemen om een misdrijf te plegen. **2. Een begin van uitvoering** Naast het voornemen moet er ook een begin van uitvoering zijn. Dit betekent dat er uitwendige handelingen moeten zijn die aantonen dat de dader is begonnen met het uitvoeren van het misdrijf. Een poging tot een omissiedelict (onthoudingsdelict) is niet mogelijk. **Voorbereidende handelingen** zijn niet strafbaar als poging. Een begin van uitvoering daarentegen zijn handelingen die geen twijfel laten bestaan over het voornemen van de dader. **3. Niet-voltooiing van het misdrijf buiten de wil van de dader** **Vrijwillige terugtred:** Bij vrijwillige terugtred blijft de betrokkene straffeloos. Vrijwillige terugtred betekent dat de dader spontaan en uit eigen beweging ophoudt met de uitvoering van het voorgenomen misdrijf. **Onvrijwillig gestaakte poging:** Er is sprake van een strafbare poging bij een onvrijwillig gestaakte poging. Dit betekent dat de dader verplicht is ten gevolge van uitwendige omstandigheden af te zien van de voltooiing van het misdrijf. - **Mislukt misdrijf/vruchteloze poging:** De poging mislukt. - ### Bijzondere gevallen van strafbare poging **De ondeugdelijke poging** Een ondeugdelijke poging is een poging die nooit tot de voltooiing van een misdrijf kan leiden, omdat de uitvoering ervan materieel onmogelijk is. Er zijn twee soorten ondeugdelijke pogingen: - **Absoluut ondeugdelijke poging:** - De uitvoering is onmogelijk door de ongeschiktheid van het middel of het voorwerp. - Voorbeeld: Iemand proberen te vergiftigen met melk(middel) , een lijk doden (voorwerp) - Niet strafbaar. - **Relatief ondeugdelijke poging:** - De poging is mislukt door toeval of onwetendheid van de dader. - Voorbeeld: te weinig gif om iemand te vergiftigen, drugs kopen dat eigenlijk gewoon wit poeder is - Wel strafbaar. **Het putatieve misdrijf** Een putatief misdrijf is een misdrijf dat enkel in de verbeelding van de dader bestaat. Hij dénkt dat hij een misdrijf begaat, maar dat is niet zo. Een putatief misdrijf is niet strafbaar. - **Verschil met het ondeugdelijk misdrijf:** - **Mogelijkheid tot voltooiing:** Bij het putatieve misdrijf is het mogelijk om de materiële gedraging te stellen die nodig is om het vermeende misdrijf te voltooien (bv. ontvoeren, wegnemen). Bij het ondeugdelijk misdrijf is deze materiële gedraging in concreto onmogelijk (bv. doding bij een lijk, wegnemen bij een lege brandkast). - **Ontbrekend rechtsfeit:** Bij een putatief misdrijf ontbreekt een rechtsfeit dat deel uitmaakt van de delictsomschrijving, wat de voltooiing van het misdrijf onmogelijk maakt. ### De bestraffing van de poging **1. Poging tot misdaad (Art. 52 Sw.)** - **Altijd strafbaar:** Een poging tot een misdaad is **altijd** strafbaar, zelfs als de misdaad door verzachtende omstandigheden als een wanbedrijf wordt beschouwd. De wettelijke strafmaat die voor de misdaad zelf is vastgesteld, is hierbij doorslaggevend. - **Strafmaat:** De straf voor een poging tot misdaad is de straf die **onmiddellijk lager** is dan de straf die op de voltooide misdaad staat (Art. 80-81 Sw.). Dit betekent dat je één \"trapje\" lager gaat in de strafmaat zoals bepaald in Art. 80-81 Sw. - **Voorbeeld 1:** Opzettelijke doodslag (Art. 393 Sw.) wordt bestraft met 20-30 jaar opsluiting. Een poging tot doodslag wordt bestraft met 15-20 jaar opsluiting (één trapje lager volgens Art. 80 Sw.). - **Voorbeeld 2:** Moord wordt bestraft met levenslange opsluiting. Een poging tot moord wordt bestraft met 20-30 jaar opsluiting. - **Uitzondering:** In sommige gevallen wordt een poging tot een misdaad **gelijkgesteld met het voltooide misdrijf**. In deze gevallen wordt de straf voor het voltooide misdrijf opgelegd. - **Voorbeeld:** Een poging tot roofmoord (Art. 475 Sw.) wordt gelijkgesteld met de voltooide misdaad en wordt dus bestraft met levenslange opsluiting (Art. 476 Sw.). **2. Poging tot wanbedrijf (Art. 53 Sw.)** - **Enkel strafbaar in specifieke gevallen:** Een poging tot een wanbedrijf is **enkel strafbaar in de gevallen die uitdrukkelijk in de wet zijn bepaald**. De wet bepaalt ook de specifieke strafmaat voor elk van deze gevallen. - **Voorbeelden:** - Poging tot diefstal (Art. 466 Sw.): gevangenisstraf van 8 dagen tot 3 jaar. - Poging tot oplichting (Art. 496, lid 2 Sw.): gevangenisstraf van 8 dagen tot 3 jaar. - Poging tot heling (Art. 505, voorlaatste lid Sw.): gevangenisstraf van 8 dagen tot 3 jaar. - **Strafbaarheid blijft:** Zelfs als het wanbedrijf door verzachtende omstandigheden als een overtreding wordt beschouwd, blijft de poging tot dat wanbedrijf strafbaar. **3. Poging tot overtreding (Art. 51 ev Sw.)** - **Niet strafbaar:** In principe is een poging tot een overtreding **niet strafbaar**. - **Uitzondering:** In zeer uitzonderlijke gevallen kunnen **bijzondere strafwetten** de poging tot een specifieke overtreding toch strafbaar stellen (Art. 100 Sw.). Strafbare deelnemeing --------------------- Strafbare deelneming doet zich voor wanneer meerdere personen betrokken zijn bij het plegen van een strafbaar feit. **Samenwerking:** Er zijn situaties waarin één strafbaar feit wordt gepleegd door meerdere personen. De wetgever heeft verschillende manieren om deze samenwerking te reguleren: - **Constitutief bestanddeel:** Bij sommige misdrijven is samenwerking een essentieel element. Zonder samenwerking kan het misdrijf niet bestaan. Voorbeelden zijn bendevorming (Art. 322-324 Sw.) en het vormen van een criminele organisatie (Art. 324bis Sw.). - **Verzwarende omstandigheid:** Soms is de deelname van meerdere personen een verzwarende omstandigheid. De strafmaat is dan hoger wanneer er twee of meer personen betrokken zijn. Een voorbeeld is diefstal met geweld gepleegd door twee of meer personen (Art. 471, lid 6 Sw.). - **Strafbare deelneming (Art. 66-69 Sw.):** Dit betreft gevallen waarin één of meer personen een strafbaar feit plegen, aangezet of bijgestaan door anderen die zonder deze regels straffeloos zouden blijven. Je wordt dus gestraft omdat je hebt meegewerkt aan een misdrijf gepleegd door iemand anders. Er zijn twee categorieën deelnemers: - **(Mede-)daders (art. 66 Sw.):** Zij krijgen dezelfde straf als de uitvoerders van het misdrijf. - **Medeplichtigen (art. 67-69 Sw.):** Zij worden over het algemeen minder zwaar gestraft. ### Grondvoorwaarden voor strafbare deelneming Om te spreken van strafbare deelneming moeten drie voorwaarden zijn voldaan: 1. **Hoofdfeit of hoofdmisdrijf:** Er moet een strafbaar hoofdfeit zijn gepleegd (misdaad of wanbedrijf). Deelneming aan overtredingen is in principe niet strafbaar, behalve bij gecontraventionaliseerde wanbedrijven. Vb: Zelfmoord is niet strafbaar in België. Als je iemand medicatie geeft waarmee die persoon zelfmoord pleegt, ben je niet strafbaar voor deelneming aan zelfmoord - **Onopzettelijke misdrijven** kunnen niet worden gedeeld, maar **onthoudingsmisdrijven** wel. Deelneming aan een strafbare poging is enkel mogelijk als de poging zelf strafbaar is met een correctionele of criminele straf, en mits aan de voorwaarden van art. 66 Sw. is voldaan. Een poging tot deelneming is niet strafbaar. **Voorbeeld:** Aanzetten tot schuldig verzuim, zoals het ontmoedigen van iemand om hulp te bieden bij een verdrinkingsongeval - De regels van strafbare deelneming zijn van toepassing op misdrijven in bijzondere strafwetten, tenzij de wet anders bepaalt (art. 100 Sw.). Het hoofdfeit moet, naast strafbaar gesteld te zijn, ook *in concreto* strafbaar zijn. - Een schulduitsluitingsgrond bij de dader heeft geen invloed op de strafbaarheid van de deelnemer. Ook strafuitsluitende verschoningsgronden hebben geen invloed op de strafbaarheid van de deelnemer, met twee uitzonderingen (art. 509 Sw. en art. 490bis Sw.). 2. **Specifieke deelnemingsvorm:** De gedraging van de deelnemer moet vallen onder een van de in art. 66-67 Sw. beschreven deelnemingsvormen. 3. **Deelnemingsopzet:** De deelnemer moet wetens en willens bijdragen aan het misdrijf. Hij moet kennis hebben van de omstandigheden die het misdrijf strafbaar maken, maar exacte details zoals tijdstip of locatie hoeven niet bekend te zijn. Als de hoofddader een ander misdrijf pleegt dan gepland, is de deelnemer strafbaar als het gepleegde feit van dezelfde aard is. Deelneming aan onopzettelijke misdrijven is niet mogelijk. Het opzet moet bewezen worden door het OM, en kan bv. blijken uit overleg tussen dader en deelnemer, of uit de omstandigheden. ### Deelnemingsgedragingen De wet onderscheidt twee soorten deelnemers: daders en medeplichtigen. **1. (Mede-)Daders (art. 66 Sw.)** - - - **Opmerking over politionele uitlokking** Infiltratie- en undercoveroperaties zijn toegestaan, maar politionele uitlokking is verboden. Politionele uitlokking is het aanzetten van iemand tot het plegen van een misdrijf. Er is geen sprake van politionele uitlokking als de dader al van plan was om het misdrijf te plegen, of als de politie enkel de gelegenheid heeft gecreëerd om het misdrijf te plegen. Bij politionele uitlokking is de strafvordering onontvankelijk, maar de provocerende agent kan wel vervolgd worden. **2. Medeplichtigen (art. 67 Sw.)** - - - ### De bestraffing van deelneming De straf die een deelnemer aan een misdrijf krijgt, hangt af van zijn rol in het misdrijf. De wet maakt onderscheid tussen daders en medeplichtigen. **(Mede-)daders** Mededaders worden gestraft met de straf die de wet voorziet voor dat misdrijf, alsof zij het misdrijf zelf hadden gepleegd. De aanwezigheid van **persoonlijke** verzwarende of verzachtende omstandigheden bij de mededader kan leiden tot een zwaardere of lichtere straf dan degene die het misdrijf zelf heeft uitgevoerd. **Voorbeelden:** - Een veearts wordt vermoord in opdracht van de baas van een vetmesterij. De baas (zedelijke dader) krijgt levenslang, terwijl de uitvoerder (moordenaar) 25 jaar krijgt vanwege verzachtende omstandigheden. - Iemand pleegt oudermoord. De mededader die hielp, kan een zwaardere straf krijgen dan de dader, omdat oudermoord een verzwarende omstandigheid is. **Medeplichtigen** Medeplichtigen worden minder zwaar gestraft dan daders. - **Medeplichtigheid aan een misdaad:** Medeplichtigen aan een misdaad worden gestraft met een straf die onmiddellijk lager is dan de straf die zij zouden krijgen als daders van die misdaad (art. 69, lid 1 Sw.). Dit wordt bepaald aan de hand van art. 80-81 Sw. - **Voorbeeld:** Bij roofmoord (levenslang) krijgt de medeplichtige maximaal 20-30 jaar opsluiting. - **Medeplichtigheid aan een wanbedrijf:** Medeplichtigen aan een wanbedrijf worden gestraft met een straf die maximaal 2/3 is van de maximumstraf voor de dader van het wanbedrijf (art. 69, lid 2 Sw.). Het concrete minimum van de straf blijft wel hetzelfde. - **Voorbeeld:** Bij diefstal (1 maand - 5 jaar) kan de medeplichtige maximaal 3 jaar en 4 maanden gevangenisstraf krijgen. Hoofdstuk 4: De strafrechtelijke sancties ========================================= Indeling van de straffen ------------------------ ### Driedelige indeling De strafwetgever heeft in artikel 7 en 7bis van het Strafwetboek de straffen ingedeeld in drie categorieën: 1. **Criminele straffen** 2. **Correctionele straffen** 3. **Politiestraffen** Deze indeling vormt de basis voor de indeling van misdrijven in misdaden, wanbedrijven en overtredingen, aangezien de aard van de straf bepaalt welke categorie misdrijf wordt toegepast. Daarnaast is er een opdeling tussen straffen die van toepassing zijn op natuurlijke personen (art. 7 Sw.) en straffen voor rechtspersonen (art. 7bis Sw.). De volgorde waarin de straffen in artikel 7 Sw. worden opgesomd, geeft ook een indicatie van de hiërarchie van de verwachte strafzwaarte. ### Hoofdstraffen, bijkomende straffen en subsidiaire straffen a\) **Wat is het onderscheid tussen hoofdstraffen en bijkomende straffen?**\ Hoofdstraffen kunnen op zichzelf worden opgelegd, terwijl bijkomende straffen altijd samen met een hoofdstraf worden uitgesproken en het karakter van de hoofdstraf aannemen. De hoofdstraf bepaalt dus de aard van het misdrijf. **Voorbeeld:** Een geldboete van €200,00 opgelegd bij een gevangenisstraf van 2 jaar is een correctionele straf/boete. Een boete van €200,00 opgelegd bij 6 jaar opsluiting is een criminele straf/boete. Een boete van €200,00 opgelegd bij 15 jaar gevangenisstraf is een correctionele straf/boete (gecorrectionaliseerde misdaad). Een boete van €200,00 opgelegd bij 5 dagen gevangenisstraf is een politiestraf/politionele boete. Aard vd misdrijven: wanbedrijf - misdaad - wanbedrijf - overtreding. **Gevolgen voor de verjaring:** De verjaringstermijn voor een politiestraf is korter dan die voor een correctionele straf, en die voor een correctionele straf is korter dan die voor een criminele straf (art. 94 Sw.). b\) **Mogelijke hoofdstraffen voor natuurlijke personen:** - **Criminele hoofdstraffen:** - Opsluiting en hechtenis (vb: artikel 112 Sw.) - De criminele hoofdstraffen omvatten opsluiting voor gemeenrechtelijke misdaden en hechtenis voor politieke misdaden. - **Correctionele hoofdstraffen:** - Gevangenisstraf van 8 dagen tot 5 jaar (mits uitzonderingen voor misdaden met een minimum van 10 jaar gevangenisstraf die worden gecorrectionaliseerd - art. 25 Sw.) - Straf onder elektronisch toezicht van 1 maand tot 1 jaar - Werkstraf van 46 tot 300 uren - Autonome probatiestraf van 1 tot 2 jaar - Geldboete vanaf 26 euro en meer - **Politiestraffen:** - Gevangenisstraf van 1 tot maximaal 7 dagen - Werkstraf van 20 tot 45 uren - Autonome probatiestraf van 6 maanden tot 12 maanden - Geldboete van 1 tot maximaal 25 euro **Besluit:**\ Er bestaan drie soorten vrijheidsstraffen: 1. **Opsluiting** (voor gemeenrechtelijke misdaden) 2. **Hechtenis** (voor politieke misdaden) 3. **Gevangenisstraf** (voor wanbedrijven en overtredingen, afhankelijk van de duur) Straffen onder elektronisch toezicht, werkstraffen en autonome probatiestrafen worden nooit direct vermeld in de specifieke strafbepalingen maar zijn altijd het resultaat van omzetting van de voor het misdrijf voorziene vrijheidsstraf of geldboete. De voorlopige hechtenis tijdens het gerechtelijk onderzoek is geen straf. Toch bepaalt art. 30 Sw. dat deze hechtenis wordt toegerekend op de duur van de vrijheidsstraf als het misdrijf tot een veroordeling leidt. **Opmerkingen:** 1. De duur van een gevangenisstraf wordt gemeten in 24-uurperiodes. 2. De duur van een maand gevangenisstraf is 30 dagen, ongeacht de werkelijke duur van de maand waarin de straf ingaat. Voor natuurlijke personen is een geldboete een hoofdstraf wanneer deze wordt opgelegd zonder dat een vrijheidsstraf, straf onder elektronisch toezicht, werkstraf of probatiestraf wordt uitgesproken. Wanneer een geldboete samen met één van deze straffen wordt opgelegd, is het een bijkomende straf en neemt de geldboete de aard van de hoofdstraf aan. **2) Voor rechtspersonen:** r is slechts één hoofdstraf voor rechtspersonen: de geldboete. **Nieuw in art. 7bis Sw. is dat de hoofdstraf voor specifieke publiekrechtelijke rechtspersonen de 'eenvoudige schuldigverklaring' is.** Het strafstelsel voor rechtspersonen is zoveel mogelijk gelijkgetrokken aan het stelsel voor natuurlijke personen. In gevallen waar de hoofdstraffen voor natuurlijke personen vrijheidsstraffen zijn, is er een omzettingssysteem (\'conversie\') dat de vrijheidsstraffen omzet in geldboetes voor rechtspersonen (**art. 41bis Sw.**). **c) Mogelijke bijkomende straffen:** 1. **Voor natuurlijke personen:** - **Enkel voor misdaden:** - Bekendmaking van bepaalde arresten (art. 18 Sw.) - Afzetting (art. 19 Sw.) - **Voor misdaden en wanbedrijven:** - Ontzetting uit bepaalde burgerlijke en politieke rechten (art. 31 Sw.) - Terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank (art. 34bis Sw.) - **Voor misdaden, wanbedrijven en overtredingen:** - Geldboete die samen met een vrijheidsstraf, werkstraf, straf onder elektronisch toezicht of probatiestraf wordt opgelegd. - Bijzondere verbeurdverklaring (art. 42-45 Sw.) 2. **Voor rechtspersonen:** - De bijzondere verbeurdverklaring kan voor alle drie de misdrijfcategorieën worden opgelegd. - Enkel voor misdaden en wanbedrijven kunnen ook de volgende bijkomende straffen worden opgelegd: - Ontbinding van de rechtspersoon (art. 35 Sw.) - Verbod om bepaalde activiteiten uit te voeren (art. 37 Sw.) - Sluiting van inrichtingen (art. 37 Sw.) - Bekendmaking van de rechterlijke beslissing (art. 37bis Sw.) **d) Vervangende of subsidiaire straffen:**\ Naast strafrechtelijke sancties zijn er ook nog andere vormen van bestraffing mogelijk, zoals administratieve geldboetes, tuchtrechtelijke sancties, \... Gedragingen die enkel met deze andere soorten sancties bestraft worden, zijn geen misdrijven zodat ook de algemene strafrechtsprincipes niet gelden (bv inzake opdeciemen, non-retroactiviteit,...) Er zijn verschillende soorten vervangende straffen: 1. **Vervangende gevangenisstraf bij geldboete:** Als een natuurlijke persoon een geldboete krijgt, kan deze boete worden omgezet in een vervangende gevangenisstraf (art. 40 Sw.). De duur van deze gevangenisstraf hangt af van de aard van de geldboete: - - - - - 2. **Vervangende gevangenisstraf of geldboete bij werkstraf (art. 37quinquies, §1 Sw.):** Als de werkstraf niet wordt uitgevoerd, kan de rechter een vervangende gevangenisstraf of geldboete opleggen. - Duurtijd vd vervangende gevangenisstraf of hoogte vd vervangende geldboete wordt door de strafrechter bepaald binnen de grenzen vd straffen op de bewezen verklaarde misdrijven - De vervangende straf heeft dezelfde aard als de opgelegde hoofdstraf -\> er is voldaan aan deze vereiste! 3. **Vervangende gevangenisstraf bij straf onder elektronisch toezicht (art. 37ter, §1 Sw.):** Als de straf onder elektronisch toezicht **niet of slechts gedeeltelijk** wordt uitgevoerd, kan deze worden omgezet in een vervangende gevangenisstraf. - Vervangende gevangenisstraf heeft steeds dezelfde duur als de straf onder elektronisch toezicht - 1 dag vd opgelegde straf onder elektronisch toezicht = 1 dag vervangende gevangenis-straf -\> uitgevoerde dagen onder elektronisch toezicht worden in mindering gebracht bij de uitvoering vd vervangende gevangenisstraf - Er kan geen vervangende geldboete worden opgelegd! 4. **Vervangende gevangenisstraf of geldboete bij autonome probatiestraf (art. 37octies, §1 Sw.):** Als een autonome probatiestraf niet wordt uitgevoerd, kan deze worden omgezet in een vervangende gevangenisstraf of geldboete. De rechter voorziet binnen de perken vd op het misdrijf gestelde straffen in een vervangende gevangenisstraf of geldboete #### VERDERE BESPREKING VAN ENKELE STRAFFEN **a) De criminele hoofdstraffen** [Soorten criminele straffen] Sinds 1996 zijn de criminele straffen opgesplitst in opsluiting voor misdaden van gemeen recht en hechtenis voor politieke misdaden. Dit onderscheid is vooral belangrijk voor de toepassing van verzachtende omstandigheden. (art. 80 Sw. voor gemeenrechtelijke misdaden & art. 81 Sw. voor politieke misdaden) [Duur van de straf (codex)] - - **b) De straf onder elektronisch toezicht.** De wet van 7 februari 2014 introduceerde de straf onder elektronisch toezicht als autonome hoofdstraf. Dit houdt in dat de veroordeelde gedurende een bepaalde termijn op een specifiek adres aanwezig moet zijn. Toegestane verplaatsingen of afwezigheden zijn mogelijk. De verplaatsingen worden gecontroleerd met elektronische middelen waaraan voorwaarden worden gekoppeld. Voorbeelden: Verplaatsingen naar de plaats van tewerkstelling of naar een afspraak met de justitieassistent en afwezigheden tijdens de 'vrije uren' in het weekend zijn toegestaan. [Toepassingsgebied] Alleen feiten die bestraft kunnen worden met een gevangenisstraf van maximaal 1 jaar komen in aanmerking. Dit betreft een strafmaat *in concreto*, dus zoals de feitenrechter ze zou uitspreken na beoordeling van de zwaarte van het misdrijf. Het strafminimum is 1 maand gevangenisstraf. Een overtreding kan dus nooit gesanctioneerd worden met een straf onder elektronisch toezicht! Het betreft dus een exclusief correctionele straf. Een limitatief aantal misdrijven zijn uitgesloten van het toepassingsgebied, zelfs als de strafrechter *in concreto* slechts een gevangenisstraf van minder dan 1 jaar zou opleggen. Voorbeeld: Uitgesloten misdrijven zijn moord, doodslag, vergiftiging, verkrachting en seksuele misdrijven met minderjarigen (art. 37ter, §1, lid 2 Sw.). Ook uitgesloten in de volgende gevallen: - - [Duur van de straf:] Eenvoudige conversieregel: 1 dag gevangenisstraf = 1 dag straf onder elektronisch toezicht (art. 37ter, §1 Sw.). Consensuele straf: De instemming van de beklaagde (persoonlijk of via zijn raadsman) is essentieel. Dit geldt ook voor de autonome probatiestraf en de werkstraf. **c) De werkstraf** De werkstraf werd geïntroduceerd als autonome hoofdstraf bij wet van 17 april 2002. Het betreft onbetaalde arbeid die de veroordeelde kosteloos en tijdens zijn vrije tijd binnen een wettelijk bepaalde termijn levert bij een van de door de strafwet limitatief opgesomde instellingen of organisaties (art. 37sexies Sw.). [Duur van de straf]: De rechter bepaalt het aantal uren binnen de wettelijk voorziene grenzen (20-45 uur voor een politiestraf & 46-300 uur voor een correctionele straf). Waar kan de werkstraf worden uitgevoerd? Instellingen of organisaties die in aanmerking komen zijn: openbare diensten van de Staat, gemeenten, provincies, gemeenschappen en gewesten, verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen met een sociaal, wetenschappelijk of cultureel oogmerk (bv. openbaar woonzorgcentrum, OCMW, milieudienst, groendienst, kringloopcentrum, dierenpark, natuurverenigingen, bibliotheken). [Toepassingsgebied] Van toepassing wanneer een feit volgens de strafrechter concreet moet bestraft worden met een correctionele of politiestraf. Ook gecorrectionaliseerde misdaden en gecontraventionaliseerde wanbedrijven kunnen in aanmerking komen. Misdaden strafbaar met meer dan 20 jaar opsluiting komen na correctionalisatie niet in aanmerking voor een werkstraf (art. 37quinquies, §1, lid 2 Sw.). Ook een aantal specifieke misdrijven worden uitgesloten. [Zwaarte van de straf] De werkstraf is juridisch gezien minder zwaar dan een gevangenisstraf of een straf onder elektronisch toezicht van dezelfde aard. Ze is wel zwaarder dan een geldboete of een autonome probatiestraf van dezelfde aard, omdat de weerslag ervan op de individuele vrijheid groter is. - Instemming van de beklaagde: Een rechter mag alleen een werkstraf opleggen als de beklaagde op de terechtzitting aanwezig of vertegenwoordigd is en nadat die instemming heeft gegeven (art. 37quinquies, §3, lid 1 Sw.). Het is de rechter uitdrukkelijk verboden de gevangenisstraf en werkstraf samen op te leggen: het is ofwel gevangenisstraf, ofwel werkstraf. **d) De autonome probatiestraf** Deze straf werd vanaf 1 mei 2016 geïntroduceerd als zelfstandige straf. De veroordeelde moet bijzondere voorwaarden naleven gedurende de door de rechter bepaalde termijn (art. 37octies, §1, lid 2 Sw.). **Mogelijke voorwaarden** zijn het volgen van een begeleiding voor een agressie- of verslavingsproblematiek, het volgen van een specifieke opleiding, een woon- en/of contactverbod, of het opstarten van budgetbeheer. [Duur van de straf]: 6-12 maanden voor een politiestraf - 1-2 jaar voor een correctionele straf [Toepassingsgebied] Kan worden opgelegd wanneer een feit volgens de strafrechter *in concreto* dient te worden bestraft met een politie- of een correctionele straf (net zoals bij de werkstraf). Een identieke limitatieve lijst van misdrijfcategorieën als bij de werkstraf is uitgesloten voor de hoofdstraf van autonome probatie. - Voor de uitgesloten misdrijven is wel een probatie-opschorting of probatie-uitstel mogelijk als voldaan is aan de respectieve toepassingsvoorwaarden daarvoor. Instemming van de beklaagde: De instemmingsvereiste van de beklaagde (in persoon of via raadsman) is identiek als bij de werkstraf. **e) De geldboete** [Wanneer is de geldboete een hoofdstraf?] - - - Aard van de geldboete als hoofdstraf - - Politiestraffen: € 1,00-€ 25,00 - Correctionele straffen: € 26,00 of meer [Wanneer is de geldboete een bijkomende straf?] - - [Wanneer is de geldboete een vervangende straf?] De geldboete kan ook een vervangende (subsidiaire) straf zijn als de werkstraf of autonome probatiestraf niet of slechts gedeeltelijk wordt uitgevoerd. Opmerkingen - - [Geldboetes in de wet] - - [Vervangende gevangenisstraf] - - **f) Bijkomende straffen** Bijkomende straffen zijn straffen die naast de hoofdstraffen (zoals gevangenisstraf) kunnen worden opgelegd. Ze zijn bedoeld om extra gevolgen te verbinden aan strafbare feiten. Sommige hebben een beschermende functie voor de maatschappij of de persoon zelf. **1. De bijzondere verbeurdverklaring (artikel 42 Sw.)** Dit houdt in dat bepaalde goederen die verband houden met het gepleegde misdrijf, in beslag genomen kunnen worden en eigendom worden van de Belgische staat. Er zijn echter uitzonderingen waarbij de verbeurdverklaarde goederen naar andere partijen kunnen gaan, zoals de burgerlijke partij (volgens artikel 43bis Sw.) of het O.C.M.W. (Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn). **Verbeurdverklaring versus inbeslagneming:** - - **Grondwettelijke beperking (art. 17 Gw.)**: Er mag geen persoon zijn volledige vermogen verliezen door een algemene verbeurdverklaring. Enkel bepaalde goederen die direct verband houden met het misdrijf kunnen verbeurdverklaard worden. **Soorten goederen voor verbeurdverklaring:** 1. **Goederen die het voorwerp van het misdrijf zijn:** Dit betreft zaken die direct het misdrijf zelf uitmaken (bijvoorbeeld een verboden wapen, een vervalste akte, of een DVD met aanstootgevende inhoud). 2. **Goederen die gediend hebben voor het misdrijf:** Dit zijn zaken die gebruikt zijn of bestemd waren om het misdrijf te plegen (bijvoorbeeld een mes, een schroevendraaier, of een valse sleutel). 3. **Goederen die uit het misdrijf voortkomen:** Dit betreft de opbrengsten of producten die uit het misdrijf zijn verkregen (bijvoorbeeld nagemaakte munten of een vervalste akte). **Let op:** Gestolen goederen kunnen niet het voorwerp uitmaken van de bijzondere verbeurdverklaring! 4. **Vermogensbestanddelen die uit het misdrijf verkregen zijn:** Dit kan bijvoorbeeld gelden voor geld dat afkomstig is uit een illegale activiteit, goederen die daarmee zijn aangekocht, of inkomsten uit beleggingen met dat geld. 5. **Waardeconfiscatie:** Als de daadwerkelijke goederen niet meer aanwezig zijn, kan de rechter de waarde van de verbeurdverklaarde goederen berekenen en deze waarde verbeurd verklaren. Dit wordt ook wel \"voordeelsontneming\" genoemd. **Verruimde verbeurdverklaring:** Art. 43quater Sw. voorziet een lijst van ernstige misdrijven waarvoor de verbeurdverklaring van goederen verruimd kan worden. Dit houdt in dat de band tussen het misdrijf en de goederen niet altijd strikt aanwezig hoeft te zijn, wat de verbeurdverklaring breder toepasbaar maakt. **2. Ontzetting van burgerlijke en politieke rechten (artikel 31 Sw.)** De ontzetting houdt in dat een veroordeelde tijdelijk of permanent bepaalde rechten verliest, zoals het recht om te stemmen, verkozen te worden of bepaalde functies uit te oefenen. Deze straf kan verplicht of facultatief zijn en kan variëren van 1 tot 20 jaar, of zelfs levenslang. **Voorbeelden van rechten die kunnen worden ontnomen:** - Het recht om verkozen te worden - Het recht om te kiezen - Het recht wapens te dragen **Afzetting** De afzetting is een straf waarbij iemand wordt ontheven van zijn publieke functies, zoals het verlies van een titel, graad of ambt. Dit is een criminele straf die alleen van toepassing is op het verleden en het heden, maar niet de toekomst. Dit betekent dat iemand na de afzetting bijvoorbeeld in de toekomst opnieuw een titel kan verkrijgen. **Voorbeelden:** - Afzetting van adellijke titels (bv. baron, burggraaf) - Afzetting van eretitels (bv. minister van Staat) **Bekendmaking van vonnissen en arresten** Artikel 149 van de Grondwet schrijft voor dat het beschikkend gedeelte van vonnissen in strafzaken in een openbare zitting moet worden uitgesproken. Dit draagt bij aan de openbaarheid van de rechtspraak. Er kunnen bijkomende straffen zijn die verplicht of facultatief de publicatie van het vonnis voorschrijven. **Manieren van bekendmaking:** - - - **5. Terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank** Dit is een bijkomende straf waarbij de veroordeelde onder toezicht wordt gesteld van de strafuitvoeringsrechtbank, vooral om de maatschappij te beschermen tegen gevaarlijke individuen. Deze straf wordt vaak opgelegd bij misdrijven die de integriteit van personen aantasten, zoals geweldsdelicten. De straf is van vijf tot vijftien jaar en kan pas ingaan na het uitzitten van de hoofdstraffen, zoals een gevangenisstraf. **Wanneer is terbeschikkingstelling verplicht?** De terbeschikkingstelling wordt in sommige gevallen verplicht opgelegd, bijvoorbeeld aan recidivisten die na een veroordeling tot een criminele straf een misdaad plegen (\"misdaad na misdaad\", art. 54 Sw.), of aan daders van terroristische misdrijven met een dodelijke afloop. **Wanneer is terbeschikkingstelling facultatief?** De terbeschikkingstelling kan ook facultatief zijn, bijvoorbeeld bij misdrijven zoals moord, doodslag, of gijzeling. Door de Potpourri II-wet kan deze straf worden opgelegd bij een vrijheidsstraf van minstens 5 jaar (art. 34ter, 3° Sw.) en dus ook bij correctionele straffen. **Duur van de straf:** De straf is van vijf tot vijftien jaar en kan pas ingaan na het uitzitten van de hoofdstraffen, zoals een gevangenisstraf. **Doel:** om de dader verder te monitoren nadat hij zijn straf heeft uitgezeten, om te bepalen of hij opnieuw een gevaar voor de maatschappij vormt. De rechtbank kan beslissen om de veroordeelde onder toezicht te stellen, of hem in vrijheid te stellen onder voorwaarden. **Voorbeelden van modaliteiten van strafuitvoering:** - - - **6. Andere bijkomende sancties** **Voorbeelden:** - **Verval van het recht tot sturen (Wegverkeerswet):** Dit kan een tijdelijk of permanent rijverbod inhouden, bijvoorbeeld bij verkeersmisdrijven. Dit is verschillend van de onmiddellijke intrekking van het rijbewijs door het OM en het tijdelijk verbod tot sturen door de politie. De rechter kan het herstel van het recht tot sturen afhankelijk maken van het opnieuw slagen voor examens. - **Beroepsverbod:** Dit verbod wordt opgelegd in gevallen waar de dader in een specifiek beroep of sector heeft gefaald of inbreuk heeft gepleegd (bv. het verbod om een medisch beroep uit te oefenen bij een veroordeling tot bepaalde drugdelicten). Voorbeeld: Art. 4, §2 van de Drugwet van 24 februari 1921 verbiedt de uitoefening van een medisch beroep bij een veroordeling tot bepaalde drugdelicten. - **Bedrijfssluiting:** In gevallen van ernstige inbreuken kan een bedrijf gesloten worden als sanctie (bv. de sluiting van een boekhandel bij bepaalde zedenmisdrijven). Voorbeeld: art. 388, lid 2 Sw. voorziet de sluiting van een boekhandel bij bepaalde zedenmisdrijven. - **Speciale straffen voor seksuele delinquenten:** Er kunnen specifieke verboden worden opgelegd, zoals plaats- of contactverboden, of het verbod om bepaalde beroepen uit te oefenen, met als doel recidive te voorkomen.  De rechter kan een verbod opleggen om op bepaalde plaatsen te verblijven. Dit verbod kan 1 tot 20 jaar duren. De rechter kan vonnissen over zedenfeiten doorsturen naar de bevoegde tuchtoverheid. Beveiligingsmaatregelen ----------------------- Naast straffen bestaan er ook beveiligingsmaatregelen, die niet repressief zijn, maar bedoeld om de maatschappij te beschermen tegen gevaarlijke personen of situaties. **Verschil tussen straffen en beveiligingsmaatregelen** - **Straf**: Gericht op de bestraffing van schuldige daden. Alleen schuldige personen kunnen gestraft worden. - **Beveiligingsmaatregel**: Gericht op bescherming van de maatschappij. Dit kan ook toegepast worden op mensen die niet strafbaar kunnen worden gesteld, zoals **minderjarigen** of **geesteszieken**. ### Beveiligingsmaatregelen voor minderjarigen Sinds **1 september 2019** is het Vlaamse jeugddelinquentierecht vernieuwd, waarbij de focus ligt op **herstelgericht werken**. Dit betekent dat er eerst gekeken wordt naar manieren om de schade van het misdrijf te herstellen, bijvoorbeeld via **bemiddeling** of groepsgesprekken. **De everbergwet**: Deze wet voorziet in een soort voorlopige hechtenis in centrum \'De Grubbe\' in Everberg voor minderjarigen ouder dan 14 jaar die zware delicten hebben gepleegd. Deze wet is ingevoerd om plaatsgebrek in gesloten jeugdinstellingen te voorkomen en te voorkomen dat jeugdige zware delinquenten in afwachting van hun proces moeten worden vrijgelaten. De jeugdrechter kiest de maatregel op basis van: - De ernst van de feiten - De persoonlijkheid en maturiteit van de jonge dader - De leefomgeving en veiligheid van de jongere Voorbeelden van maatregelen zijn: 1. **Berisping**: Een waarschuwing zonder verdere gevolgen. 2. **Positief project**: Deelname aan constructieve activiteiten, zoals opleidingen of vrijwilligerswerk. 3. **Ambulante sanctie**: Psychologische behandeling of begeleiding bij verslavingen. 4. **Bijzondere voorwaarden**: Zoals het verbod op bepaalde plaatsen of personen ontmoeten. 5. **Gesloten begeleiding**: Plaatsing in een jeugdinstelling voor een bepaalde tijd ### Beveiligingsmaatregel voor geesteszieken De wet van 5 mei 2014 voorziet in de **internering** van geesteszieken die een misdrijf hebben gepleegd. Dit is geen straf, maar een maatregel om de maatschappij te beschermen tegen de betrokkene. **Internering** houdt in dat de persoon wordt opgenomen in een **psychiatrische instelling**, waar zijn gedrag wordt behandeld. De rechter beoordeelt of de betrokkene een gevaar vormt voor de samenleving. De rechter moet sinds 2016 verplicht advies vragen aan een deskundige voordat hij de internering beveelt. De Kamers voor de Bescherming van de Maatschappij binnen de strafuitvoeringsrechtbank beslissen over de invrijheidstelling van geïnterneerden. Hoofdstuk 5: Straftoemeting =========================== Situering --------- Bij de strafbepaling door een rechter is het **legaliteitsbeginsel** van fundamenteel belang. Dit beginsel houdt in dat een rechter alleen straffen mag opleggen die wettelijk zijn vastgelegd. Zonder een wettelijke basis kan een straf niet worden uitgesproken. Dit principe vormt de kern van een rechtsstaat waarin willekeur wordt voorkomen. De wetgever biedt echter ruimte aan de rechter door voor elk misdrijf een **minimum- en maximumstraf** te voorzien. Binnen deze marges heeft de rechter de vrijheid, rekening houdend met: - de ernst van de feiten, - de mate van schuld van de beklaagde. Hoewel dit een zekere flexibiliteit biedt, wordt de beslissing complexer door de aanwezigheid van **sanctienormen** die het oorspronkelijke strafminimum en -maximum beïnvloeden. Deze normen kunnen onderverdeeld worden in: 1. **Verzwarende omstandigheden**: Leidt tot strengere straffen door specifieke elementen van het misdrijf. 2. **Wettelijke herhaling**: Strafverzwaring door eerdere veroordelingen. 3. **Verzachtende omstandigheden**: Elementen die een lagere straf rechtvaardigen. 4. **Strafverminderende verschoningsgronden**: Wettelijke gronden die strafreductie verplichten. 5. **Samenloop van misdrijven**: Meerdere misdrijven worden gecombineerd in één procedure. 6. **Opschorting en uitstel**: Het uitstellen of niet uitvoeren van de straf onder voorwaarden. De **toepassingsvolgorde** van deze normen is cruciaal, aangezien deze bepaalt wat het uiteindelijke strafminimum en -maximum wordt. Binnen deze grenzen kan de rechter zijn discretionaire bevoegdheid uitoefenen. Bovendien is de rechter verplicht de strafmaat te motiveren (art. 149 Gw.), om transparantie en rechtszekerheid te garanderen. Regels die kunnen leiden tot strafverzwaring -------------------------------------------- ### Verzwarende omstandigheden **Verzwarende omstandigheden:** bijzondere, door de wetgever vastgelegde omstandigheden die de ernst van een strafbaar feit verhogen. Hierdoor wordt de strafmaat verzwaard zonder dat het oorspronkelijke misdrijf verandert. Het basismisdrijf blijft bestaan, ook wanneer deze omstandigheden ontbreken. **Kenmerken**: - **Wettelijk karakter**: De rechter mag geen verzwarende omstandigheden invoeren die niet wettelijk zijn voorzien. - **Verplichting voor de rechter**: Indien aanwezig, moet de rechter de zwaardere straf opleggen. - **Effect op strafmaat**: Zowel de ondergrens als de bovengrens kan worden verhoogd. **Voorbeelden van objectieve en subjectieve omstandigheden**: 1. **Objectieve omstandigheden**: - Betrekken zich op de omstandigheden van het misdrijf of de gevolgen ervan. - Zijn van toepassing op alle betrokkenen bij het misdrijf. - Voorbeeld: Een gewapende overval waarbij een wapen wordt gebruikt. 2. **Subjectieve omstandigheden**: - Betrekken zich op de persoon van de dader. - Zijn individueel, enkel van toepassing op de specifieke dader. - Voorbeeld: Een misdrijf gepleegd door een recidivist. **Verzwarende factoren versus verzwarende omstandigheden**: - Verzwarende factoren, zoals voorzien in artikel 78ter Sw. (discriminatie), verhogen de ernst binnen de wettelijke strafgrenzen zonder de grenzen te wijzigen. - Verzwarende omstandigheden, zoals bij discriminatie in gevallen van verkrachting of doodslag, verhogen de strafgrenzen. ### Wettelijke herhaling **Wettelijke herhaling:** betekent dat iemand een misdrijf pleegt nadat hij al eerder veroordeeld werd voor een strafbaar feit. Dit kan leiden tot een strafverzwaring, afhankelijk van de aard van het misdrijf en de voorgaande veroordeling. **Basisvoorwaarden (artt. 54-56 Sw. en artt. 562-565 Sw.)**: - Eerder gepleegd misdrijf met veroordeling. - Nieuw misdrijf binnen een bepaalde termijn. **Vormen van wettelijke herhaling**: **1. Misdaad na misdaad (Art. 54-55 Sw.)**: Iemand pleegt een misdaad, nadat hij of zij al eerder veroordeeld is voor een andere misdaad. - **Strafverhoging:** Altijd mogelijk, meestal facultatief. De rechter heeft de mogelijkheid om de straf te verhogen, maar is daartoe niet verplicht. - **Tijdslimiet:** Geen beperking in de tijd tussen de eerdere veroordeling en de nieuwe misdaad. - **Voorbeeld:** Iemand pleegt een gewapende overval (misdaad), nadat hij eerder veroordeeld is voor doodslag (misdaad). De rechter kan in dit geval een hogere straf opleggen dan normaal voor de gewapende overval. **2. Misdaad na wanbedrijf (Art. 55bis Sw.)**: Iemand pleegt een misdaad, nadat hij of zij al eerder veroordeeld is voor een wanbedrijf. - **Strafverhoging:** Mogelijk, onder bepaalde voorwaarden: - De eerdere veroordeling was voor een gevangenisstraf van minstens 1 jaar. - De nieuwe misdaad is gepleegd binnen 5 jaar na het uitzitten of verjaren van de eerdere straf. - **Tijdslimiet:** 5 jaar na de eerdere veroordeling. - **Voorbeeld:** Iemand pleegt een brandstichting (misdaad), nadat hij eerder veroordeeld is voor diefstal (wanbedrijf) met een gevangenisstraf van 2 jaar. Als de brandstichting binnen 5 jaar na de diefstal plaatsvindt, kan de rechter een hogere straf opleggen. **3. Wanbedrijf na misdaad (Art. 56, lid 1 Sw.)**: Iemand pleegt een wanbedrijf, nadat hij of zij al eerder veroordeeld is voor een misdaad. - **Strafverhoging:** Altijd mogelijk, meestal facultatief. - **Tijdslimiet:** Geen tijdslimiet. - **Voorbeeld:** Iemand pleegt mishandeling (wanbedrijf), nadat hij eerder veroordeeld is voor verkrachting (misdaad). De rechter kan in dit geval een hogere straf opleggen dan normaal voor de mishandeling, zelfs als de verkrachting lang geleden plaatsvond. **4. Wanbedrijf na wanbedrijf (Art. 56, lid 2 Sw.)** - **Strafverhoging:** Mogelijk, onder bepaalde voorwaarden: - De eerdere veroordeling was voor een gevangenisstraf van minstens 1 jaar. - Het nieuwe wanbedrijf is gepleegd binnen 5 jaar na het uitzitten of verjaren van de eerdere straf. - **Tijdslimiet:** 5 jaar na de eerdere veroordeling. - **Voorbeeld:** Iemand pleegt fraude (wanbedrijf), nadat hij eerder veroordeeld is voor oplichting (wanbedrijf) met een gevangenisstraf van 18 maanden. Als de fraude binnen 5 jaar na de oplichting plaatsvindt, kan de rechter een hogere straf opleggen. **5. Overtreding na overtreding (Art. 565 Sw.)** - **Strafverhoging:** Mogelijk, meestal facultatief. - **Tijdslimiet:** 1 jaar na de eerdere veroordeling. - **Voorbeeld:** Iemand rijdt te hard (overtreding), nadat hij in het afgelopen jaar al eens veroordeeld is voor te hard rijden (dezelfde overtreding). De rechter kan in dit geval een hogere straf opleggen, zoals een hogere boete of een rijverbod. **Belangrijke beperkingen**: - Geen strafverzwaring mogelijk voor combinaties van misdrijven die niet wettelijk zijn omschreven. - Elektronisch toezicht, werkstraffen of autonome probatiestraf gelden niet als basis voor wettelijke herhaling. Regels die (kunnen) leiden tot strafvermindering ------------------------------------------------ ### Verzachtende omstandigheden Verzachtende omstandigheden zijn factoren die een rechter kan overwegen om een lagere straf op te leggen. Dit betekent dat de rechter een straf kan toekennen die lager is dan de wettelijke bovengrens en, in sommige gevallen, zelfs onder de wettelijke ondergrens. Deze omstandigheden worden niet expliciet opgesomd in de wet, maar de rechter bepaalt zelf welke factoren relevant zijn in elk specifiek geval. **Voorbeelden van verzachtende omstandigheden:** - Factoren gerelateerd aan de **plaats** of **tijd** van het misdrijf. - Kenmerken van **persoonlijke aard** van de dader, zoals psychologische toestand of sociale context. **Bevoegde instanties:** Niet alleen de feitenrechter, maar ook de **onderzoeksgerechten** (Raadkamer en Kamer van Inbeschuldigingstelling) en het Openbaar Ministerie kunnen verzachtende omstandigheden aannemen. Dit gebeurt echter alleen wanneer dit leidt tot een wijziging in bevoegdheid, zoals verwijzing naar een lagere rechtbank. **Beperkingen:** Als een vonnisgerecht reeds een strafvermindering heeft toegekend door correctionalisering of contraventionalisering, kunnen dezelfde

Use Quizgecko on...
Browser
Browser