Summary

This document is a summary of a module titled 'PDBS' (Pedagogisch Didactisch Basisschema), covering various aspects of teaching methodologies, including levels of education, learning objectives, instructional strategies, and the use of educational media. It includes detailed steps and considerations for teachers in their lesson planning and delivery. It appears to cover theoretical frameworks for teaching and the importance of various learning environments.

Full Transcript

**Leermodule 1: PDBS** [Pedagogisch didactisch basisschema ] 1. Verschillende (+ samenhangende) niveaus van onderwijskunde - Macroniveau - Regio - Onderwijsbeleid (beleidsniveau) - Alle scholen + netten - Mesoniveau - Schoolniveau - Concrete organisatie va...

**Leermodule 1: PDBS** [Pedagogisch didactisch basisschema ] 1. Verschillende (+ samenhangende) niveaus van onderwijskunde - Macroniveau - Regio - Onderwijsbeleid (beleidsniveau) - Alle scholen + netten - Mesoniveau - Schoolniveau - Concrete organisatie van schoolgroep/gemeenschap - Microniveau - Klasniveau - Onderwijsleersituatie in leer-of klasgroep - Interactie leerling -- leerkracht - Nanoniveau - Individu - Leerlingenniveau - Leerling = uniek - Leersteundecreet 2. Pedagogisch didactisch basisschema = PDBS - Pedagogie = opvoeden - Didactiek = kennis over les geven - Schema - Waarom? - Ten voordele van leraar - Componenten van lesgebeuren + samenhang tss componenten - Componenten = verschillende schoolsoorten/leerlingen soorten - Stap1: beginsituatie vaststellen - Kenmerken van beginsituatie: - Leerlingen: hoeveel, problemen R?... - Onderwijs: inhoud les, voorkennis,... - Omgeving: lessenrooster, schoolomgeving (open, makkelijke weg kunnen,...)... - Stap 2: leerdoelen bepalen - Wat wil ik bereiken met de leerlingen? - Leerlingen infomeren over bedoeling + inhoud van leren - Relaties binnen PDBS - Leerdoelen hangen samen met beginsituatie - Stap 3: leerinhouden kiezen en ordenen - Wat past best bij leerdoelen? - Zeer divers - Hangt samen met beginsituatie - Stap 4: didactische werkvormen bepalen - EERST beginsituatie + leerdoel bepalen - DAN manier waarop lesgeven = didactische werkvormen - = aangepaste onderwijs- en leeractiviteiten, werkwijze - Bv. Groepswerk, uitstap, onderwijsleergesprek, zelf onderzoeken, quiz, zelftest,... - Stap 5: groeperingsvorm kiezen - Afhankelijk van leerdoel, beginsituatie, leerinhouden - Klassikaal werk - Groepswerk - Individueel werk - Stap 6: functioneren als opvoeder - Opvoedingsrelatie = zeer belangrijk! - Totale persoonlijkheidsvorming van leerlingen - Waarden en normen - Motivatie en aanmoediging - Meldingsplicht - Stap 7: media kiezen - EERST doel + beginsituatie bepalen - Meest passende didactisch materiaal - Wat heb je nodig? - Ter beschikking? - Stap 8: evaluatie voorbereiding en uitvoeren - HEBBEN LEERLINGEN LEERDOELEN BEREIKT? - Verschillende manieren van evalueren - Stap 9: krachtige leeromgeving **Leermodule 4: leerdoelen, lesdoelen, lesfasen** [Leerdoelen formuleren ] 1. Gesloten leerdoelen - Gericht naar minder complexe gedragingen - Nauwkeurig omschreven - Productgerichte kant - Gebonden aan specifieke leerinhouden - Evaluatie vooraf bepaald - Operationeel en zeer specifiek geformuleerd - Ondubbelzinnige normen - Concreet beeld van verwachte R - Bv. "De leerlingen schrijven de formule van de stelling van Pythagoras." 2. Belangrijke afspreken binnen de opleiding!!! - De leerlingen leren die iets leert en NIET de leraar - leerlingenR formuleren - "De leerlingen..." - De leerlingen + handelingswerkwoord + inhoud - " De leerlingen benoemen elementen in een schilderij... " - Criteria GELSOTEN leerdoelen formuleren - CRITERIUM 1 -- De handeling moet operationeel zijn. - Leerdoel = operationeel als eindR v/d leerling kan worden waargenomen - Gebruik kandelingsww/ operationeel ww - Dubbelzinnigheid vermijden - Observeerbaar R - NOOIT: kennen, weten, begrijpen,... +-----------------------+-----------------------+-----------------------+ | Aanwijzen | Classificeren | Ontwikkelen | | | | | | Adviseren | Concluderen | Samenstellen | | | | | | Beargumenteren | Construeren | Samenvatten | | | | | | Benoemen | Definiëren | Toepassen | | | | | | Beoordelen | Gebruiken | Uitleggen | | | | | | Berekenen | Herkennen | Uitvoeren | | | | | | Berekenen | Indelen | Verdedigen | | | | | | Bekritiseren | Onderbouwen | Vergelijken | | | | | | Beschrijven | Onderzoeken | Verschillen aangeven | | | | | | Bespreken | Onthouden | Voorbeelden geven | | | | | | | Ontwerpen | | +-----------------------+-----------------------+-----------------------+ - CRITERIUM 2 -- De inhoud moet concreet zijn - Leerdoel = concreet als de leerinhoud nauwkeurig en ondubbelzinnig beschreven is - Doordacht en zinvol gedrag v/d leerling - Nieuwe lesfase: nieuw leerdoel - Controle: binnen tijdskader van lesfase kunnen de leerdoelen worden gerealiseerd door meerderheid van leerlingen - Tips: duidelijke inhoud, nadruk op bepaalde elementen, geen samengestelde doelen - CRITERIUM 3 -- Condities worden bij voorkeur toegevoegd - Met condities worden hulpmiddelen bedoeld die de leerling ter beschikking worden gesteld om het leerdoel te kunnen bereiken - Indien leerdoelen over meer gaan dan feitenkennis: condities (=voorkomen) beschrijven - Hulpmiddelen wel of niet vermelden - Duidelijk leerdoel: makkelijker te evalueren - CRITERIUM 4 -- minimumprestaties - Heeft betrekking op de graad, de mate waarin de ll het eindR moet vertonen - Gradaties van evalueren - Minimumprestaties: graad van presteren/grens tss voldoende en onvoldoende: - Tijdslimiet of snelheid - \% - Graad van nauwkeurigheid - Juiste volgorde van een aantal stappen **Leermodule 5: Zelfdeterminatietheorie** [Uitgangspunten ZDT ] 1. Motivatie +-----------------+-----------------+-----------------+-----------------+ | Extrinsieke | Intrinsieke | | | | motivatie | motivatie | | | | | | | | | = Invloed | = eigen | | | | externe | motivatie | | | | factoren | | | | +=================+=================+=================+=================+ | **Externe | **Interne | Zinvolheid, | Plezier, | | verplichting:** | verplichting:** | persoonlijkheid | passie, | | | | , | interesse | | Straf, | Schaamte, | relavantie | | | beloning, | schuld, | | Bv. Jongere | | verwachtingen | zelfwaarde | Bv. Iemand die | maakt | | | | naar skatepark | Tiktok-filmpjes | | Bv. Jongeren | Bv. Jongere die | gaat om daar | omdat die | | verplicht naar | tot uiterste | (1) skaten en | persoon daar | | ZSJB van ouders | gaat op | (2) contact | plezier in | | om contact met | voetbalmatch om | leeftijdgenoten | heeft | | leeftijdgenoten | zijn ploeg niet | \* | | | te hebben | teleur te | | | | | stellen | | | +-----------------+-----------------+-----------------+-----------------+ | Verplichting, | Welwillend, | | | | druk, stress | psychologisch | | | | | vrij | | | +-----------------+-----------------+-----------------+-----------------+ | GECONTROLEERDE | AUTONOME | | | | motivatie | motivatie | | | | | | | | | = moetivatie | = vrijwillige | | | | | | | | | (Moeten) | (Willen/goestin | | | | | g) | | | +-----------------+-----------------+-----------------+-----------------+ \*eigen keuze met wel een paar invloeden van buitenaf 2. Taak leerkracht - Aanmoedigen & ondersteunen autonome motivatie [Psychologische basisbehoeften ] 1. Fysiologische basisbehoeften - = vitamines voor fysieke groei - Voldoende slaap, warmte, water 2. Psychologische basisbehoefte - = vitamines voor psychologische groei en ons welzijn - Schouderklopje, weten dat er iemand klaar voor je staat, goeie vrienden hebben,... - Gezien als essentieel voor optimaal persoonlijk + sociaal functioneren +\> naadzakelijk voor menselijk welzijn te versterken - ABC 3. ABC - **A**utonomie - Jezelf mogen zijn - Gevoel van keuze ervaren - Mening delen, verantwoordelijkheid krijgen - Autonomie-ondersteuning =\> zelf thema kiezen bij presentatie, eigen niveau aangeven, kiezen welke vorm van opdracht je wil maken - Ver**B**ondenheid - Geode, hechte relaties hebben waar jezelf kan zijn - Verbondenheid stimuleren =\> samen uitstappen te doen met klas, sportdagen, samenwerkingspelletjes,... - **C**ompetentie - Zich bekwaam voelen - Beter worden - Als iets te moeilijk is =\> voel je je niet competent =\> leerkrachten moeten hiervoor oppassen - Competentie ondersteunen =\> oefeningen op niveau van de leerling - Link PDBS - Autonomie =\> didactische werkvormen, groeperingsvormen - Verbondenheid =\> beginsituatie, krachtige leeromgeving - Competentie =\> beginsituatie kennen - Kenmerken - Eerder psychologisch dan fysiologisch - Psychologische basisbehoeften - Eerder inherent dan verworven - We kunnen het voeden - Eerder fundamenteel dan triviaal - Niet 'on the side' =\> moeten er aandacht voor hebben - Eerder universeel dan cultuur gebonden - Iedereen heeft deze behoefeten - Niet persoonlijkheid afhankelijk =\> alle leerlingen hebben deze behoeften - Piramide van Maslow - Onderaan fysiologische behoeften - Boven psychologie behoeften - Veiligheid, orde, bescherming - Behoeften aan sociaal contact, liefde, vriendschap, zorgzaam benaderd worden - Erkenning, waardering, schouderklopje, compliment 4. ABC + motiverende leeromgeving - Autonomie - eigen keuzes laten maken - zinvolle uitleg, niet controlerend - relevante taken voorzien - activiteiten waarbij ze zelf kunnen doen - initiatief toelaten - Verbondenheid - respectvolle houding - veilige klassfeer ontwikkelen - Competentie - structuur kunnen bieden - beginsituatie =\> welke leerstof, wanneer? - feedback geven - voldoende uitdaging - aanmoedigen, complimenten - verwachtingen weten, duidelijke afspraken **Leermodule 6: didactische werkvormen** [Didactische werkvormen ] 1. Wat? - Werkwijze waarmee leraar lesdoelen tracht te bereiken 2. 2 componenten - Enkele term: - Verbergt reeks doelgerichte leaseactiviteiten van leraar en leerling - Dubbelperspectief - Onderwijsleeractiviteiten = samen - Onderwijsactiviteiten = lesactiviteiten leraar - Leeractiviteiten = activiteiten leerling - Bv. Doceren - Onderwijsactiviteiten =\> uitleg geven, duiden op structuren,... - Leeractiviteiten =\> noteren, luisteren, zelfstudie,... 3. Doel? - Lesdoelen bereiken [Constructive alignment ] - Toetsing en leeractiviteiten in onderwijs gericht dienen te zijn op de leerdoelen - Volgorde van ontwerpen en ontwikkelen van onderwijs  - Leerdoelen opstellen  - Toetsing ontwerpen  - Leeractiviteiten nodig om beoogd eindniveau te halen  - Ontwerpen onderwijsmaterialen en onderwijsactiviteit  - Leerdoelen  - Wat wil je dat lln leren?  - Welk niveau  - Kennis of vaardigheden  - Toetsing  - Hoe kan lln jezelf overtuigen dat hij de stof en/of de vaardigheden onder de knie heeft.  - Leeractiviteit  - Wat moeten leerlingen zelf ondernemen om hun doel te behalen?  - Wat reik je hen daar voor aan?  [Waarom variëren in werkvormen? ] 1. 1 werkvorm = nooit geschikt alle doelstellingen te halen - Onvermijdelijke gebruik meerdere werkvormen 2. Leerlingen verschillen - Verschillende leerstijlen - Alle leerlingen bedienen = variatie werkvormen - Hoe groter handelingsrepertoire van de leraar, hoe hoger de kwaliteit van zijn onderwijs 3. Beginsituatie [Soorten werkvormen ] 1. Doceren - Draagt een leraar aan een groep leerlingen hoofdzakelijk verbaal en formeel informatie over  - Leraar deelt zijn kennis mee aan de leerlingen  - Eenvoudig te organiseren & geen specifieke lesruimte nodig - Veel leerlingen tegelijk dezelfde informatie door te geven  - Leraar controle & leerlingen structuur  - Nadelen  - Geen mogelijkheid om in te spelen op individuele verschillen tussen leerlingen  - Weinig tot geen interactie met leerlingen  - Bereiken van cognitieve doelen  - Twee voorwaarden goed doceren  - Grote verschillen in doceerkwaliteit  - Goede afspraken over de leeractiviteiten  - Leerlingen \--\> luisteren, noteren en leerstof zelfstandig te studeren  - Afwisselen met andere werkvormen  2. Onderwijsleergesprek = OLG - Een door de leraar voorgestructuureerd gesprek waarbij de leerlingen via vraag en antwoord stapsgewijs tot bepaalde inzichten gebracht worden  - Vertrekt van niveau van de leerlingen \--\> aanzetten tot denken  - Vele manieren van gebruik \--\> klassikaal of individueel  - Leerstof aanbrengen & resultaat van opdracht bespreken  3. Demonstratie - manieren om wat studenten leren te illustreren of om complexe concepten schematisch te verduidelijken  -  vorm die een demonstratie aanneemt, hangt sterk af van wat je ermee wil bereiken  - timing van de demonstratie kan cruciaal zijn  4. Conceptmap - een visuele voorstelling van inhouden en kernconcepten  - toont hoe deze inhouden zich tot elkaar verhouden (onderlinge relaties) in een kennisnetwerk  - Leraar of studenten kan deze maken  5. Portfolio - Een instrument waarmee leerlingen hun werk tonen  - Zelfinzicht van leerlingen bevorderen  - Is van de leerlingen zelf \--\> nodige vrijheid moeten beschikken om het portfolio vorm en inhoud te geven naar eigen goeddunk  - Bevorderen van de zelfstandigheid van leerlingen  6. Jigsaw - Experte groepen - Brengen alles samen 7. Groepswerk - Deelt de klas op in groepen  - Onder eigen verantwoordelijkheid aan de uitvoering van een groepstaak  - Leerlingen gedurende een bepaalde tijd intens samen denken en werken aan een concrete opdracht die zinvol aansluit bij de lesdoelen  - Varianten  - Parallel groepswerk  - Alle groepen dezelfde opdracht en informatie  - Complementair groepswerk  - Opdrachten of informatiebronnen verschillen  - Gefaseerd groepswerk met experten/expertmethode/jigsaw  - Individueel  - Beperkt aantal verschillende opdrachten  - Expertgroepen  - Leerlingen met dezelfde opdracht vormen expertgroep \--\> door overleg  - Gemengde groepen  - Groepen herverdeeld \--\> 1 lln uit elke expertgroep  8. Projectwerk - Levensechte problemen ter oplossing worden voorgelegd aan groepen leerlingen  - Problemen = actueel en voldoende complex  - Leerlingen zo zelfstandige mogelijk laten werken  - Leraar krijgt beeld van individuele inzet en het functioneren van de leerlingen  - Biedt goede differentiatiemogelijkheden \--\> aansluiten bij interesse, niveau, tempo en werkwijze van individuele leerlingen  - 7 typische fasen  - Kennismaking met het probleem  - Individuele bestudering van het probleem  - Uitwisseling van ideeën in groep  - Opstellen van een projectplan met taakverdeling  - Uitvoering van het projectplan  - Rapportering   - Evaluatie  9. Contractwerk - Zelfstandige werkvorm waarbij voor de leerlingen een individueel pakket van leeractiviteiten voor een bepaalde periode formeel is vastgelegd  - Aantal lestijden waarbinnen zij over duur, volgorde van de onderscheiden leeractiviteiten zelf kunnen beslissen  - Verplichte opdrachten \--\> minimumdoelen  - Facultatieve opdrachten \--\> uitbreidingsdoelen  - Standaardcontract \--\> individuele opdrachten die voor alle leerlingen dezelfde zijn  - Leerlingen de leerdoelen zelf moeten trachten te bereiken  - Hoge eisen zelfdiscipline en doorzettingsvermogen  - Duidelijke studiewijzer die de leerlingen in staat stelt het gewenste leertraject op eigen kracht af te leggen  10. Hoekenwerk - Een zelfstandige werkvorm die de klassikale opstelling doorbreekt  - Ruimte in verschillende gescheiden leerplekken wordt ingedeeld  - Elke hoek een aanbod van opdrachten en leeractiviteiten   - Opgesteld dat de leerlingen zelfstandig aan het werk kunnen  - Individueel of in groepjes  11. Casusgericht leren - Inzichtsniveau  - Beschrijving van een concrete gebeurtenis of context zoals die zich tijdens de beroepsuitoefening kan voordoen  - Klasgroep bespreekt de casus en analyseert adhv leerinhoud   - Zoekt naar oplossingen en selecteert de beste  12. Veldwerk/excursie - Buitenschoolse werkvorm  - In het pedagogische project van de school passen en onderwijzend en opvoedend zijn  - varieren in tijdsduur, bedoelingen, groepsgrootte, etc  - Ouder moet schriftelijke toestemming geven  - Minstens 3/4 van de kinderen moet deelnemen  [Activerend onderwijs] - = onderwijs dat erin slaagt leerlingen aanzetten tot actief verwerken van leerstof - Didactisch principe van activiteit - Leerlingen aan te zetten tot actief leren - Leerstof op dieper niveau verworven - Langer in hersenpan blijft - Niet altijd zichtbaar - Mentaal - Fysiek - = goed onderwijs - Continuüm, geen categorieën **Leermodule 7: instructie** [Wat is instructie? ] 1. Wat? - Stappenplan hoe je iets moet doen  - Informatie over een bepaalde actie overgebracht  - Wat  - Waar moet actie plaatsvinden  - Wanneer  - Op welke manier  - Verschillende manier om te geven  - Direct: iemand zegt wat je moet doen op het moment dat je het moet doen  - Indirect: instructie is vastgelegd 2. Waarom goede instructie belangrijk? - Noodzakelijk om iets goed te kunnen uitvoeren  - Leerkracht = dagelijkse opdracht  - Leerlingen \'mee\' hebben  - Onrust, frustratie, kabaal vermijden  - Effect size 3. ![](media/image18.jpeg)Effect size [Valkuilen bij instructie ] 1. Geen aandacht vragen  2. Te veel uitleg geven  3. Te weinig uitleg geven  4. Te vage uitleg geven  5. Niet duidelijk spreken  6. Te moeilijke opdracht 7. Dubbelzinnige instructies 8.... [10 tips voor goede instructie] 1. Voor  - Denk na over instructie - Bereid goed voor in lesvoorbereiding  - Vraag aandacht van volledige groep voor instructie te starten  - Vertel leerlingen hoe de opdracht past in leerinhoud (waarom) + welk resultaat je verwacht (wat)  2. Tijdens  - Geef uitleg stap voor stap - gebruik signaalwoorden van volgorde  - eerste, dan, daarna, vervolgens,... - Hou je instructie zo beknopt mogelijk =\> concreet + precies zijn 3. Na  - Geef mogelijke voorbeelden  - Geef de kans om vragen stellen  - Ga na of de leerlingen alles begrepen **Leermodule 8: taalontwikkelend lesgeven** [Maatschappelijke ontwikkelingen ] 1. Economische evolutie  - Nood aan mensen die flexibel kunnen inspelen op veranderingen  2. Demografische evolutie  - Meer complexiteit, grotere uitdagingen  3. Technologische evolutie  - Digitale inclusie en digitale geletterdheid als uitdagingen  [Plaat in het PDBS ] 1. Leraren = sleutelfigurenin het onderwijs  - Opvoeder, inspirator  - Bieden opening naar kennis en inzicht  - Leren vaardigheden aan  - Zetten leerlingen aan tot denken  2. Conclusie van cijfers  - Dalende leesvaardigheid en taalbeheersing  - Groeiende groep kinderen met een migratieachtergrond  - Diversiteit groeit overal in Vlaanderen  - Hoe mee omgaan? TOL + meertaligheid omarmen  3. Leraren gebruikten taal voor didactische, pedagogische en professionele doelen  4. Context in referentiekader wijzigt - Beginsituatie hangt daaraan vast - Alles komt samen in de krachtige lesomgeving [Meertaligheid ] 1. Meertaligheid - Nagenoeg alle leerlingen zijn meertalig  - We noemen mensen meertalig als ze - competentie hebben om meer dan 1 taal te begrijpen + te produceren - ze van meerdere talen regelmatig gebruikmaken  - Beschikken allemaal over een eigen repertoire  - Van talen (thuistaal, tweede taal, vreemde taal)  - Taalvariëteiten (dialecten, regiotalen, tussentalen)  - Repertoire wordt flexibel ingezet naargelang de context  - Voordelen thuistaal  - Sociaal-emotioneel  - Steiger voor het leren  - Thuistaal in contact met ouders  - Vooroordelen ontkracht  2. ijsbergmodel - Verschillende talen die je leert = de verschillende ijsbergen  - De ene taal beheers je beter dan de andere = de ene top is hoger dan de andere  - Onder het wateroppervlak zijn de ijsbergen verbonden met elkaar  - Dit gemeenschappelijk deel = een centraal onderliggend kennisreservoir  - = de kennisbasis die je nodig hebt bij het leren van taal, zoals abstract denken, kennis van concepten  - Op die kennisbasis bouw je verder, of je nu een tweede of vijfde taal leert  - Wat je al kent of weet in de ene taal, zal je helpen om een andere taal te begrijpen & sneller verbanden te leggen  [Taalontwikkelend lesgeven? ] 1. DAT - = Dagelijkse algemene taal 2. CAT? - = Cognitief academische taal 3. onderdelen CAT - Vakspecialistische woorden: vaktaal  - Probleem met onduidelijke/schijnbaar synoniemen  - Vaak te weinig aandacht in de les  - Bv. Larve, stijgen, dalen, leenheer, plint, uitwendige bevruchting - Algemene academische woorden: schooltaal  - Gebonden aan de schoolcontext  - Vakgebonden invulling  - Vaak Latijnse oorsprong  - Krijgen nog veel minder aandacht dan vaktaal  - Bv. Stadium, ondervinden, proces, concept, relatief - Functiewoorden/signaalwoorden (verbinding/structuur)  - Ontbreken vaak  - Worden niet altijd even goed opgemerkt  - Worden niet steeds goed begrepen - Bv. Daarboven, daarbij...net als, vandaar, omdat, als gevolg van, dan... 4. CAT =\> cognitief veeleisend 5. DAT =\> veel steun met contextinformatie vereist 6. DAT vs. CAT =\> 5 aspecten +-----------------------------------+-----------------------------------+ | DAT | CAT | | | | | = Dagelijkse algemene taal | = Cognitief academische taal | +===================================+===================================+ | Dagelijkse taal | Schooltaal | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Veel context, concreet | Weinig context, abstract | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Over nu | Over verleden en toekomst | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Ervaringen delen, verhalen | Uitleggen + toepassen van kennis | | vertellen | | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Eenvoudige zinsbouw en | Complexe zinsbouw en woordvormen | | woordvormen | | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Vooral mondeling | Vooral schriftelijk | +-----------------------------------+-----------------------------------+ 7. Taalontwikkelend lesgeven - = manier van lesgeven waarin elke leerkrachtnadrukkelijk een rol speelt in het stimuleren en begeleiden van het proces van taalontwikkeling van studneten, leerlingen of kleuters - Is... - Stimuleert een talige grondhouding  - Is functioneel  - Contextrijk  - Interactief  - Geeft ondersteuning  - Heeft aandacht voor impliciet en expliciet leren  - Biedt kansen tot reflectie  - Taalgericht vakonderwijs - Onderwijs waarbinnen zowel aan vak- als aan taaldoelen wordt gewerkt. - Taal, leren en denken zijn onlosmakend met elkaar verbonden - Interactief taalonderwijs - Taalgroei wordt bevorderd door interactie [De pijlers van taalontwikkelend lesgeven ] 1. Context bieden - Netwerk van begrippen, situaties, kennis en ervaringen van de leerlingen, waarin de nieuwe leerstof een plaats moet krijgen  - Leerstof niet beperken tot louter schoolse leerstof en kennis  - Hoe  - Kader de les in geheel van lessenreeks en opleiding  - Wat weten leerlingen er al over  - Alledaagse ervaringen en voorbeelden aanbrengen  - Visualiseren  - Authentieke teksten aanbieden 4 2. Interactie bevorderen - Schriftelijk en mondeling taalgebruik tss leraar en leerling - Leerkracht moet mogelijkheid creëren  - Hoe  - Open en uitdagende vragen  - Gebruik van werkvormen die interactie bevorderen  - Samen met leerlingen reflecteren op proces en product  - Goed contact  3. Aanbieden van taalsteun - Gebeurt gedifferentieerd \--\> volgens noden van leerlingen & tijdig afgebouwd  - Hoe  - Lesmateriaal toegankelijk maken  - Goed gestructureerd met visuele ondersteuning  - Taalstrategieën  - Modelleren  - Taalgebruik op/boven niveau  - Extra instructie en uitleg  - Duidelijke/doelgerichte instructies en opdrachten  - Aandacht voor vakgebonden schooltaal  - Teksten aanpassen  **Leermodule 9: leermiddelen** [Plaats in het PDBS ] 1. 3 niveaus hebben invloed - Macro - Sleutelcompetenties - Eindtermen - Beroepsprofielen en basiscompetenties - Meso - Leerplandoelen - Pedagogisch project, schoolwerkplan, schoolreglement - Studierichting en graad - Visie van de school op kwaliteitsvol studiemateriaal - Beslissingen rond bv. Integralen opdrachten vakoverschrijdende thema's - Micro - Leerkracht als poortwachter van kennis - Beginsituatie van leerlingen - Keuze studiemateriaal 2. Eindterm vs. lesdoelen [Naar een curriculum ] 3. Ordenen van leerinhouden 4. Vakgerichte vs. geïntegreerd - Vakgericht = vakken - Afzonderlijke vakken - Eigen onderwerpen - Bv. Aardrijkskunde (kaartlezen), taal (telefoneren) - Geïntegreerd = thema's - Bv. Verkeer, ruimtelijke bewustzijn,... 5. ![](media/image22.png)Curriculum - = verschillende leerinhouden - Ordenen per jaar vak, vakoverschrijdend - Ordenen doorheen de onderwijsloopbaan van leerlingen - = verzamelterm voor onderwijs in systematische en geplande vorm - = de loop of traject van leren **Leermodule 10 deel 1: onderwijsmedia** [Naar een definitie ] 1. Onderwijsmedia - = alle digitale en niet-digitale middelen - = ter ondersteuning van het leerproces - Bv. Visuele voorstelling piramide in ges., bordschema, pwp,... 2. Ondersteunen leerproces - Doordachte en bewuste keuze maken [Voordelen ] 1. Verhoogde betrokkenheid: - Meet betrokken bij lesstof =\> actiever leerproces 2. Differentiatie 3. Visualisatie 4. Toegankelijkheid 5. Efficiëntie - Feedback en beoordelingssystemen kunnen anders georganiseerd worden [Randvoorwaarden ] 1. Professionele ontwikkeling van docenten 2. Technische infrastructuur 3. Beleid en leiderschap 4. Kwaliteit en relevantie van media 5. Toegankelijkheid en inclusiviteit [Factoren die de keuze van media bepalen ] 1. Centrale vraag: - "Hoe kan ik op een didactisch verantwoorde wijze media kiezen en gebruiken, rekening houdend met de te bereiken leerdoelen en de actieve leerprocessen die leerlingen moeten doormaken?" 2. Leerdoelen en leerinhoud 3. Leerlingen 4. Leerkracht 5. Beschikbaarheid 6. Bruikbaarheid 7. Tijd [Traditionele media -- het bord ] 1. Functies schoolbord - Geheugensteun - Structuur aanbrengen - Aandacht richten op hoofdzaken 2. Voordelen schoolbord - Eenvoud en toegankelijkheid - Geen technische vaardigheden of apparatuur - Voor alle docenten toegankelijk - Visuele ondersteuning - Kosteneffectief - Oplossing voor scholen met beperkte middelen - Directe interactie - Bevorderd betrokkenheid 3. Whiteboard +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Voordelen | Nadelen | +===================================+===================================+ | - Makkelijk verkrijgbaar | - Stiften relatief duur + | | | drogen snel uit | | - Geschikt voor magnetische | | | materiaal | - Weerspiegeling van witte | | | achtergrond | | - Stofvrij | | | | - Niet geschikt voor grote | | - Schrijfvlak kan ook als | lokalen | | projectievlas gebruikt worden | | | | - Kleurstiften moeilijker te | | | verwijderen | +-----------------------------------+-----------------------------------+ 4. Smartboard - Digitale computer + projector - Interactief whiteboard nodig - Elektrische pen **Leermodule 10 deel 2: onderwijstechnologie** [Definitie onderwijstechnologie ] - Toepassen van digitale kennis, technieken en hulpmiddelen om leerprossen te optimaliseren en verbeteren - Ontwerp, ontwikkeling en gebruik van technologische processen en middelen voor leren en onderwijs - Integreren, onderzoeken en ontwikkelen [Blik vanop macroniveau ] 1. Digitale geletterdheid =\> 4 onderliggende vaardigheden: - ICT-basisvaardigheden - Bv. Office 365, google,... - Mediawijsheid - Bv. weten Fake news of niet,... - Computationele vaardigheden - Bv. Technische vaardigen, inzichten hebben, programmeren - Informatievaardigheden - Bv. weg naar juiste informatie vinden + kritisch over nadenken 2. MCTIVO - Monitor voor ICT-integratie van het Vlaams Onderwijs - Kijken naar ICT- integratie - Welke randvoorwaarden hebben we nodig? - ICT-beleid - ICT-infrastructuur - Onderwijskenmerken - Leerkrachten - Leerlingen 3. DigiCompEdu - 24 competenties in 6 gebieden - Focus NIET op technische vaardigheden - Hoe digitale technologieën kunnen worden gebruikt om onderwijs en vorming te verbeteren en te innoveren? - Domeinen moet je zelf eerst halen voor je ze kan doorgeven 4. Verschillende vaardigheid niveaus - Verschillende visies op ICT - Verschillende leerkrachten = verschillende types = verschillende niveaus [Blik vanop mesoniveau ] 1. E-Capacity - Randvoorwaarden bekijken binnen schoolniveau - Kern - ICT voor instructie gebruik - ICT in curriculum verwerken - Rondom lagen die moeten voltooid worden voor aan kern te geraken - Bv. condities op school versterken rond ICT =\> wifi - Bv. Leerkracht condities - Vragen gericht op ICT op school =\> capaciteiten inschatten 2. 'vier in balans'-model - Praktijkgericht - 4 componenten - Visie - Deskundigheid - Digitaal leermateriaal - ICT-infrastructuur - Menselijke & materiële randvoorwaarden moeten in balans zijn om... - ICT-beleid verbeteren - Leiderschap & samenwerken werken ondersteunend [Blik vanop microniveau ] 1. Valkuilen ICT-gebruik - Afleidend voor leerlingen - Onbetrouwbare bronnen 2. Voorbeeld gebruik gsm in klaspraktijk - 'Ga opzoek op de app 'Vandaag in de geschiedenis' en zoek een gebeurtenis van deze dag' 3. TPACK - Ontstaat NIET uit zichzelf - Kennistype dat een leraar actief zelf moet ontwikkelen door - Bij ontwikkelen onderwijsleeractiviteit kritisch overweegt - Welke tool - Op welke manier ingezet kan worden - Om bepaalde inhoud op een betekenisvolle manier aan te leren - Verschillende soorten kennis waarover een leraar moet beschikken voor betekenisvolle technologie-integratie - Leraar is meester van de krachtige leeromgeving - 3 onderdelen - Technische kennis - Vak inhoud - Pedagogische kennis [Pedagogische modellen m.b.t. integratie OT ] 1. SAMR - Evaluatietool - Wat gaat tool doen voor de les? - 4 onderdelen - Substitution - Technologie als vervanger, maar geen functionele verandering - Geschiedenis atlas online in plaats van papier - Augmentation - Technologie als vervanger met functionele verbetering - Bv. Door Google Earth te gebruiken kunnen ze de aarde linialen gebruiken - Modification - Technologie zorgt voor een verandering in de les, kan andere lesdoelen behalen - Bv. Google Earth gebruiken om historische analyse te maken van verschillende steden - Redefinition - Technologie zorgt voor helemaal nieuwe mogelijkheden tijdens de les - Door Google Earth te gebruiken kunnen ze een volledige historische analyse doen van verschillende steden en deze ook inspreken 2. 4E's - Vier criteria - Enhance - Leren versterken - Innoveren - Ondersteuning - Engage - Betrokkenheid vergroten - Uitdagend en gefocust - Activeren en motiveren - Verbinden - Extend - Leerkansen vergroten - 24/7 leren - Authenticiteit - Soft skills - Efficiency - Efficiëntie - Tijd besparen - Vlot verlopen - Interactie vereenvoudigen [XR ] 1. Wat? - Immersive reality of eXtended Reality - Alle immersieve technologieën omvat die onze perceptie van de werkelijkheid kan uitbreiden - VR, AR en MR 2. XR-actieplan in Vlaanderen - XR in de klassen brengen - Overheid leent gratis toestellen uit aan scholen **Leermodule 11: bewegend leren** [Gezondheidsrisico's ] 1. Lage fitheid 2. Overgewicht, obesitas 3. Lager welbevinden 4. Schoolresultaten kunnen hieronder leiden [Waarom bewegen? ] 1. Link geluksdriehoek/ voldoende bewegen - Geluksdriehoek =\> goed voelen - Door te bewegen ben je bezig met vrienden - Door te bewegen heb je energie om zaken te doen 2. Lichaamsbeweging - Fysieke krachtmeting - Bv. Zwemmen - Fysiek spel - Bv. Voetbal - Denkspel - Bv. Shaken 3. Sporten vs. bewegen +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Beweging | Sport | +===================================+===================================+ | Alle activiteiten waarbij | Fysieke krachtmeting, fysiek spel | | energieverbruik en spierwerking | of denkspel op regelmatige wijze | | nodig is | in competitieverband of | | | recreatief gespeeld worden | | Bv. Tuinieren, voetballen, | | | fietsuitstap | | +-----------------------------------+-----------------------------------+ 4. Voordelen bewegen - Sterkere ontwikkeling hersen - Gezond gewicht - Versterkte spieren en botten - Betere aanpak stres - Plezier met vrienden 5. Bewegen en hersenactiviteit - Door stil te zitten gaat de hersenactiviteit achteruit =\> je wordt minder actief - Als je actief zaken doet =\> hersenactiviteit zal stijgen =\> meer kans om zaken 'op te slaan' [Gezondheidspreventie] 1. Leerkracht als voorbeeld - Zelf bewust zijn van ons zit en beweeggedrag - Creëer mogelijkheid in leraarskamer om te wisselwerken 2. Gezondheidsbeleid - Gedeelde verantwoordelijkheid - Verplicht op school - Essentieel onderdeel van beleid op leerlingenbegeleiding - Gezondheid - Bewegen - Minder stilzitten - Voeding -... [Interventies in klas ] 1. Beweging tussendoortje - Veilig en leuke en eenvoudige oefeningen bieden een gevarieerd aantal motorische prikkels - Verhogen plezier en concentratievermogen - 2à5 min. - Kan gelinkt zijn aan lesonderwerp - Vakspecifieke voorbeelden - Geschiedenis: - Wie is het? =\> geschiedenis personen 2. Beweegvriendelijke schoolomgeving - Opstelling waarbij we een mix maken van dynamisch zitten, staan en bewegen - Binnen en buiten - Hoe beweeg vriendelijk maken? - Stoelen op de bank en daarop de laptop =\> leerlingen staan recht - Drinkflessen achteraan plaatsen 3. Actief leren - Actieve werkvormen - Bv. Outdoor learning - Internationaal begrip - Uiteenlopende invulling - Learning outside the classroom - Adventure education - Place based education - Vakspecifiek: - Engels - woorden uitbeelden - bingo - actieve quiz - twister met woorden - Geschiedenis - Rondo -- vraag en antwoord met een bal - Geschiedenis ervaren (naspelen) 4. Bewegend leren - Activiteiten die als doel hebben om diverse leerinhouden op een bewegende manier aan te reiken - Doel 1: - Bewegen = middel om cognities beter te later verwerven - Doel 2: - Bewegend leren zorgt automatisch voor meer bewegingskansen in een dag - Doel 3: - Sommige praktijkvoorbeelden kunnen vaardigheden verder verfijnen

Use Quizgecko on...
Browser
Browser