Samenvatting gezondheidsbevordering PDF

Summary

This document provides a summary of health promotion, focusing on the definition of health (physical, mental, social), the biopsychosocial model, and the concept of health as a positive attribute. It outlines different perspectives on health, exploring its elements within a broad context.

Full Transcript

Samenvatting: gezondheidsbevordering H1: INLEIDING TOT GEZONDHEIDSBEVORDERING 1. Wat is gezondheid Kenmerken van gezondheid Er zijn 5 kenmerken van gezondheid - 3 dimensies: lichaam, geest en sociale relatie - Gezond zijn en gezond voelen - E...

Samenvatting: gezondheidsbevordering H1: INLEIDING TOT GEZONDHEIDSBEVORDERING 1. Wat is gezondheid Kenmerken van gezondheid Er zijn 5 kenmerken van gezondheid - 3 dimensies: lichaam, geest en sociale relatie - Gezond zijn en gezond voelen - Een positief concept - Een middel tot zelfrealisatie - Een onderdeel van breder geheel 3 dimensies: lichaam, geest en sociale relaties  Fysieke gezondheid  Mentale gezondheid  Sociale gezondheid Vitaal en energiek Goed in je vel zitten Sociale relaties Medische feiten Jezelf kunnen zijn Sociaal netwerk (vrienden, Fysiek functioneren Jezelf kunnen ontplooien familie) Lichamelijke klachten en pijn Jezelf verbonden voelen met Participeren in de anderen maatschappij (hobby’s, cultuur, sport)  Biopsychosociaal model van gezondheid Gezond zijn en gezond voelen Je kan 2 kijken hebben hierop (Biomedisch) meetbare en objectieve status Of Subjectieve beleving (perceptie) van gezondheid = welbevinden Deze 2 zijn variabel, invloed op leeftijd Gezondheid als positief begrip Klassieke biomedische visie → pathogenese = De afwezigheid van ziekte of/ en handicap Gezondheid gedefinieerd door WHO → salutogenese = Een toestand van volledig fysiek, psychisch en sociaal welzijn en niet slechts de afwezigheid van ziekte of gebrek Centraal staat: Inzetten op het in staat stellen om zelf gezonde levensstijlkeuzes te maken via - Het versterken van competenties (vb. kennis, vaardigheden) - Creëren van een omgeving die gezondheid ondersteunt ➔ Inspelen op een brede waaier gezondheidsdeterminanten Verschillen tussen biomedisch en bio-psycho-sociaal model Gezondheid als een middel tot zelfrealisatie Definitie gezondheid WHO → idealistisch - Toestand = statische formulering - Volledig welzijn = is dit mogelijk? Wat is dit? Positieve gezondheid ( Machteld Huber, 2011) “ gezondheid als het vermogen zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven” Middel om - Doelen te gaan realiseren - Eigen regie te voeren - Een kwaliteitsvol leven na te streven Minder goede gezondheidstoestand (bv. Ziekte, aandoeningen) - Kan een belemmerende factor/ hindernis vormen) - Iemand kan nog steeds gezondheid ervaren wanneer levensdoelen kunnen aangepast worden Vanuit deze visie (gezondheid is een middel is tot realiseren van levensdoelen) wordt gestreefd naar het ‘empoweren’ van mensen om de determinanten van gezondheid zoveel mogelijk in eigen handen te nemen’ Empoweren = in staat stellen/ versterken Niet enkel het individu is verantwoordelijk voor zijn gezondheid, ook andere factoren hebben een impact op de gezondheid: - Biologische factoren - De organisatie van de gezondheidszorg - De sociaal en fysieke omgeving - Het beleid en de wetgeving (politieke omgeving) Nastreven van gezondheid= gedeelde verantwoordelijkheid tussen individu en maatschappij Health field concept 2 routes om gezondheid te bevorderen - Risicofactoren voor ziekte aanpakken (pathogenese) - Gezonde omgeving en gezond gedrag stimuleren (salutogenese)  Basis voor the ottawa charter for health promotion Gezondheid als een deel van een breder geheel Gezondheid: belangrijk facet van welzijn - Invloed van facetten van welzijn op gezondheid - Gezondheid beïnvloed op zijn beurt facetten van welzijn Sustainable development goals van de VN 3 = good health and well being - Streven naar een betere en duurzame toekomst voor iedereen tegen 2030 - Gezondheid als doelstelling voor duurzame ontwikkeling - Gezondheid is nauw verbonden met andere doelstellingen → het is daarom noodzakelijk om aan alle doelstellingen te werken om gezondheidswinst te kunnen boeken 4 manieren om gezondheid te benaderen, indeling volgens type maatregel Ziektepreventie: maatregelen om specifieke ziekten te voorkomen of vroegtijdig te signaleren Gezondheidsbescherming: het geheel van activiteiten en maatregelen dat ertoe bijdraagt dat mensen minder worden blootgesteld aan gezondheidsbedreigende factoren (schadelijke stoffen en omstandigheden) Gezondheidsvoorlichting: gericht op gedragsverandering door kennisoverdracht Gezondheidsbevordering: richt zich op de fysieke en sociale omgeving en op levensstijl van mensen Ziektepreventie Indeling op basis van het ziekte proces - Primaire preventie - Secundaire preventie - Tertiaire preventie Primaire preventie Doel: ziekte vermijden/voorkomen door specifieke oorzaken aan te pakken Doelgroep: potentieel zieke bevolking of specifieke risicogroepen Gevolg: daling prevalentie Voorbeelden preventiemethodieken - Vaccinaties - Aanleren goede mondhygiëne - Verplichting gordel in de auto - Voedingsbeleid, rookbeleid Secundaire ziektepreventie Doel: vroegtijdig detecteren van ziekten Doelgroep: risicogroepen Gevolg: betere prognose, verminderde belasting van de behandeling en vermindering van restverschijnselen Voorbeelden preventiemethodieken: - Screeningsprogramma’s: vb. borstkanker - Voorkomen dat mensen met overgewicht obesitas ontwikkelen Tertiaire ziektepreventie Doel: voorkomen van complicaties/verslechtering van de gezondheidstoestand Doelgroep: mensen met een bepaalde aandoening of ziekte Gevolg: chronische gezondheidsproblemen en complicaties voorkomen Voorbeelden preventiemethodieken: - Revalidatie na herseninfarct - Diabeteseducatie bij diabetespatiënten Ziektepreventie vs gezondheidsbevordering Ziektepreventie: vertrekpunt is steeds de bedreiging van de gezondheid door ziekte/ risicofactoren (voorkomend) Gezondheidsbevordering: vertrekpunt is de gezonde bevolking en verbetering van de gezondheid, ook bij wie niet ziek is (veranderingsgericht) Gezondheidsvoorlichting (GVO) WHO: “de combinatie van leerervaringen ontwikkeld en ontworpen om mensen te helpen om hun gezondheid te bevorderen” Het aanbrengen van kennis en waarden m.b.t. gezondheid en gezondheidsgerelateerd gedrag en het aanleren van relevante vaardigheden via educatie en informatieoverdracht - Gaat uit van de veronderstelling dat de mens een rationeel wezen is en dat kennis voldoende is om het menselijk gedrag te veranderen → naïeve veronderstelling want gedrag is veel complexer - Enkel gericht op individu en gedrag (kennis en motivatie vergroten, attitude beïnvloeden en vaardigheden aanleren). Geen rekening met andere determinanten van gezondheid - Belang gezondheidsoverwegingen wordt overschat - Eindverantwoordelijkheid enkel bij individu 2. Mijlpalen in de preventie gezondheidszorg Situering en ontstaan Gezondheidsbevordering relatief jong begrip, aanleiding was een toenemende welvaartsziekten zoals obesitas. GVO: educatie bleek onvoldoende Formeel sinds publicatie van het Ottawa charter for health promotion door WHO in 1986. Hier was de eerste global conference on health promotion Ottawa Charter for Health Promotion (1986) “Health promotion is the process of enabling people to increase control over, and to improve, their health. To reach a state of complete physical, mental and social well-being, an individual or group must be able to identify and to realise aspirations, to satisfy needs, and to change or cope with the environment. Health is, therefore, seen as a resource for everyday living, not the objective of living.” GB wil mensen in staat stellen hun eigengezondheid in handen te nemen - Door het versterken van de competenties van mensen - En het creëren van een omgeving die gezondheid ondersteund 3 basisstrategieën 1. In staat stellen Alle mensen in staat stellen om hun volledig gezondheidspotentieel te bereiken. Health for all- strategie: vermijden van sociale, economische en culturele verschillen in gezondheid (gezondheidsongelijkheid) EQUITY 2. Bemiddelen Communicatie tot stand brengen tussen de verschillende belangen van gemeenschappen en maatschappelijke sectoren in de samenleving. Vb. intersectorale acties 3. Bepleiten Acties naar beleidsmakers voor creëren van voorwaarden voor gezondhei 5 prioritaire actieterreinen Ontwikkelen van persoonlijke vaardigheden - Gezondheidsvoorlichting: kennis, waarden en vaardigheden - Sociale vaardigheden - Health literacy – gezondheidsvaardigheden - Food literacy – voedselvaardigheden Creëren van ondersteunende omgevingen - Fysiek: de inrichting van de leef-, leer- en werkomgeving wordt ingericht zodat de gezonde keuze voor de hand liggend is en de drempels voor ongezonde keuzes verhoogd wordt. - Sociaal: de gezondheidbeschermende invloed van sociale netwerken wordt erkend en gestimuleerd. Verstreken van gemeenschapsacties - Klemtoon op aansluiting van acties bij bestaande netwerken en groepen (o.a. buurtwerking, vrijwilligersorganisaties) en activiteiten die vanuit de gemeenschap worden opgezet om een grotere inzet en betrokkenheid vanwege de bevolking te genereren= Participatie Heroriënteren van gezondheidsdiensten - Herdefiniëren rol professionelen in gezondheidssector - Van louter verstrekken van (medische) zorgen naar het bevorderen van de gezondheid - De nodige vaardigen verwerven en meer samenwerken met andere disciplines en sectoren.  Meer preventie Ontwikkelen van gezond beleid - De nationale, regionale en lokale overheden dragen mee zorg voor de gezondheid van burgers en houden rekening bij beleidsbeslissingen met de effecten op gezondheid van bevolking = intersectorale samenwerking (of facettenbeleid in Vlaanderen) = health in all policies 3. Basisprincipes en waarden - Holistisch →bio-psycho-sociaal perspectief - Multidisciplinair Samenwerking tussen verschillende disciplines en combinatie van inzichten uit diverse wetenschap - Participatief Actieve betrokkenheid van bevolking, verantwoordelijkheid samenleving - Empowerend In staat stellen om gezondheid in eigen handen te nemen. Beoogt duurzame veranderingen - Rechtvaardig Solidariteit en gelijkheid. Wegwerken van gezondheidsongelijkheid Gezondheidsongelijkheid Iedereen heeft recht op gezondheid Internationaal en nationaal erkend: - Universele verklaring van de rechten van de mens - SDG’s: streven naar een betere toekomst voor iedereen - Belgische grondwet: “ieder heeft het recht een menswaardig leven te leiden. Dit recht omvat meer bepaald de volgende rechten: het recht op sociale zekerheid, bescherming van de gezondheid en sociale, geneeskundige en juridische bijstand Toch grote verschillen in gezondheid: - Onvermijdelijke verschillen (vb. genen) - Vermijdbare verschillen= verschillen die kunnen gelinkt worden aan de omstandigheden waarin mensen opgroeien Deze vermijdbare gezondheidsverschillen zijn onrechtvaardig (WHO) - Resultaat van een ongelijke verdeling van macht, geld en andere middelen - We spreken ook over sociale ongelijkheid: hoe beter je sociaaleconomische leefomstandigheden, hoe groter de kans op een langer en gezonder leven Hoe kunnen preventie en gezondheidsbevordering gezondheidsongelijkheid verkleinen? 1. Realiseren van Health in All Policies (HIAP) Leg uit waarom HIAP belangrijk is "Health in All Policies" (HiAP) is belangrijk omdat het gezondheid centraal stelt in beleid van verschillende sectoren, zoals onderwijs, huisvesting en milieu. Door samenwerking tussen beleidsdomeinen aan te moedigen, helpt HiAP om gezondheidsverschillen te verkleinen en maakt het gezondere keuzes toegankelijker, vooral voor kwetsbare groepen. Dit bevordert preventieve gezondheidszorg en sociale gelijkheid 2. Een toegankelijk preventief en gezondheidsbevorderend aanbod principes van het proportioneel universalisme Wat zijn de 8 B’s van toegankelijkheid? Betaalbaar – Lage financiële en psychologische drempels. Bruikbaar – Relevant voor de noden en leefwereld van de doelgroep. Betrouwbaar – Veilig en integer, betrouwbaar gevoel. Begripvol – Empathisch en niet-veroordelend. Begrijpbaar – Duidelijke communicatie. Bereikbaar – Fysieke en mentale toegankelijkheid. Beschikbaar – Eenvoudig te verkrijgen en zonder administratieve drempels. Bekend – Bekendheid binnen de doelgroep vergroten. Wat is het verschil tussen het rechtvaardigheidsprincipe en het gelijkheidprincipe? Het **gelijkheidsprincipe** houdt in dat iedereen gelijke toegang tot kansen, middelen en rechten moet hebben, zonder onderscheid. Het **rechtvaardigheidsprincipe** erkent daarentegen dat sommige mensen extra ondersteuning of middelen nodig hebben om dezelfde kansen te krijgen, en richt zich op het compenseren van ongelijkheden om een rechtvaardig resultaat te bereiken. Met andere woorden, gelijkheid biedt dezelfde middelen aan iedereen, terwijl rechtvaardigheid probeert ongelijke omstandigheden te corrigeren om eerlijkheid te bevorderen. Wat is proportioneel universalisme? Proportioneel universalisme is een aanpak die iedereen bereikt, maar de intensiteit van het aanbod aanpast op basis van de behoeften van verschillende groepen. In plaats van een universele benadering waarbij iedereen hetzelfde ontvangt, erkent proportioneel universalisme dat mensen in kwetsbare situaties vaak extra steun nodig hebben om gelijke kansen op een gezond leven te krijgen. Deze aanpak richt zich dus op het verminderen van gezondheidsverschillen door maatwerk in preventieve interventies. Wat zijn gezondheidsvaardigheden? Waarom moeten we inzetten hierop? Gezondheidsvaardigheden zijn de vaardigheden om gezondheidsinformatie te vinden, begrijpen en toepassen, zodat men goede beslissingen kan nemen over gezondheid. Ze zijn essentieel voor het volgen van leefstijladviezen, communiceren met zorgverleners, en navigeren in de zorg. Inzetten op gezondheidsvaardigheden is belangrijk omdat lage vaardigheden vaak leiden tot een minder gezonde levensstijl, beperkte toegang tot zorg, en hogere risico's op chronische aandoeningen. Het versterken hiervan vermindert gezondheidsongelijkheid en verbetert de algehele gezondheid. Wat zijn voedselvaardigheden? Voedselvaardigheden zijn praktische vaardigheden die mensen helpen om gezond te eten. Dit omvat kennis over voeding, het kunnen kiezen van gezonde producten, maaltijden plannen en bereiden, etiketten lezen, en budgetteren voor gezonde voeding. Deze vaardigheden zijn cruciaal voor het bevorderen van een gezonde levensstijl en voor het verminderen van gezondheidsongelijkheid door mensen te ondersteunen in het maken van voedzame keuzes binnen hun eigen context en middelen. Ethiek binnen gezondheidsbevordering Promoten ‘gezonde levensstijl’, ook aan diegene die dit niet wensen Is dit ethisch verantwoord? Hoe ver kan men hier in gaan? 3 belangrijke waarden - Gezondheidswinst - Solidariteit - Keuzevrijheid Gezondheidswinst Doel= maximale en duurzame gezondheidswinst generen en vermijden van maximale gezondheidsschade Gezondheidswinst= gezondheidsstatus, gedrag en omgeving Duurzaam= via empoweren van mensen, organisaties en gemeenschappen Via een (fysieke, sociale, politieke en economische) omgeving die gezondheid en gezond gedrag ondersteunt en bevordert Solidariteit Doel= vertrekken vanuit het solidariteitsbeginsel om zo zorg te dragen voor ieders lichamelijke, geestelijke en sociale gezondheid Omdat gezondheidsongelijkheid onrechtvaardig is en gezondheid kan niet toegeschreven worden aan enkel een individuele verantwoordelijkheid ( gedeelde verantwoordelijkheid maatschappij) Keuzevrijheid Doel= de keuze voor een niet-gezonde levensstijl moet gerespecteerd worden Maar persoonlijk keuzes mogen de gezondheid van anderen niet schaden → autonomie ≠absolute waarde Ethische gezondheidsbevordering= neemt de ongezonde keuzes niet weg ( recht op keuzevrijheid) maar kan ze wel ontmoedigen, bemoeilijken en soms verbieden (indien schadelijk voor anderen) Ethische code voor sector gezondheidsbevordering ➔ Engagement om bij te dragen aan een gezonde, sociale en duurzame omgeving Kernprincipes: Gericht op maximale en duurzame gezondheidswinst, het verkleinen van gezondheidsongelijkheid, en het versterken van gezondheidsvaardigheden en een gezonde omgeving. Deontologische principes: Richtlijnen voor transparantie, verantwoordelijkheid, en naleving van wet- en regelgeving. Sociale en rechtvaardige principes: Toegankelijkheid, gemeenschapsgerichtheid, respect voor autonomie, onafhankelijkheid, en het vermijden van discriminatie en stigmatisering. 4. Vlaams preventielandschap H2: PROJECTMATIG WERKEN AAN GEZONDHEID 1. Waardoor wordt onze gezondheid beïnvloed Biologische factoren: erfelijk, deels beïnvloed door omgeving of levensstijl Voorziening gezondheidszorg: kwaliteit zorg, organisatie zorg, toegankelijkheid, sociale determinatie Omgeving: fysiek, sociaal-cultureel, economisch, politiek Leefstijl: combinatie van gedragingen gerelateerd aan gezondheid, voorbeelden → bewegingsgedrag, roken, voedingsgedrag, omgang stress Gezonde leefstijl kan tot 80% van hart- en vaatziekten en 40% van de kankers voorkomen Gedrag en gezondheid Gedragswiel - Welke determinanten liggen aan de basis van ons gedrag Competenties en drijfveren - Maar verantwoordelijkheid niet enkel bij individu → rol omgeving - Omgeving bepaalt mee in leefstijlkeuzes - Context opgenomen in gedragswiel 2. Het gedragswiel Drempels en hefbomen 3 voorwaarden om gedrag te stellen of te veranderen - Je moet kunnen en weten en hebt dus bepaalde competenties nodig - Je moet het willen en het dus bepaalde drijfveren nodig - Het moet mogelijk en haalbaar zijn binnen de context waarin je leeft 3. Wat bepaalt ons eetgedrag volgens het gedragswiel? Competenties = de kennis en vaardigheden (fysiek en psychisch) die ervoor zorgen dat je in staat bent om een bepaald (gezond) gedrag te stellen. - Psychosociale competenties - Lichamelijke competenties Lichamelijke competenties - Fitheidcomponenten: voldoende lenigheid, evenwicht, uithouding, kracht, snelheid - Motorische en technische vaardigheden: iets vast nemen, knopje indrukken… Een lekkere maaltijd kunnen bereiden, ongeacht de beschikbare ingrediënten o Gangbare voedingsmiddelen kunnen bereide o Gebruikelijk keukenmateriaal kunnen hanteren o Kunnen experimenteren met voedsel en ingrediënten o Bepaalde kooktechnieken toepassen (snijwijze, kook- en stoomtechnieken, …) Psychosociale competenties = de informatie waarover iemand beschikt - Effecten van voeding op onze gezondheid - Weten waar een vm vandaan komt Gezondheidsvaardigheden o Functionele vaardigheden = vermogen om te lezen, schrijven en rekenen, aandacht te richten/verdelen/ vast te houden en informatie te onthouden o Kritische vaardigheden = vermogen om informatie kritisch te evalueren en op basis daarvan autonome en bewuste beslissingen te maken o Interactieve vaardigheden = vermogen om te communiceren, sociale contacten te leggen en te onderhouden, om te gaan met sociale druk, sociale steun aan te wenden, om te gaan met heersende normen Interactieve vaardigheden Communicatieve vaardigheden om gezond eten evidenter te maken - Kunnen ongezonde voeding weigeren in sociale context - Hierover in gesprek gaan - Dit op een motiverende manier bespreken Anderen warm maken voor iets - Uitleggen welke drempels je ervaart Autoritatieve opvoedingsstijl ouders → eetgewoonten kinderen Voedselvaardigheden: definitie “Voedselvaardigheden leveren de bouwstenen die individuen, gezinnen, gemeenschappen of landen versterken om de kwaliteit van hun voedselinname te beschermen en in de loop van de tijd aan te houden. Het bestaat uit het samengaan van kennis, vaardigheden en gedragingen die nodig zijn om te plannen klaar te maken wat er gegeten wordt, om voeding te kiezen en op zo’n manier dat aan de behoeften wordt voldaan.” Vidgen & Gallegos (2014) OF Voedselvaardigheden omvatten een reeks van kennis en vaardigheden zoals: fysieke vaardigheden met betrekking tot voedsel, acties die verband houden met weloverwogen keuzes rond voedselgebruik, het vermogen om informatie te begrijpen rond voedsel te zoeken , omgaan met de invloed van emoties en motivatie cultuur, rond ons eetgedrag, en het vermogen om de complexiteit van ons voedselsysteem te begrijpen en (Truman et al., 2017) Gedragsregulatie Het vermogen om eigen gedrag te reguleren - Impulsen te controleren - Gewoontes te doorbreken - Eigen gedrag op te volgen - Acties te plannen - Gedrag bijsturen Zelfregulatietechnieken: effectief voor behalen van doelen LT - Kunnen plannen van eigen eetgedrag o Opstellen van een concreet plan volgens het SMART o Identificeren van mogelijke barrières en oplossingen (als-dan-plan) - Andere voorbeelden van technieken o Boodschappenlijstje opstellen o Geld en tijd vrijmaken om te eten en eten te bereiden Copingvaardigheden = het vermogen om op een gezonde manier met tegenslag of moeilijkheden om te gaan Drijveren = de reflectieve motieven en automatische processen die een bepaald (gezond/ongezond) gedrag activeren en richting geven - Automatische processen - Reflectieve motieven Reflectieve drijfveren Eigen-effectiviteit - De perceptie over het kunnen inzetten van de eigen competenties om gewenst gedrag te stellen ‘zal ik het kunnen’ - Voorbeeld jezelf instaat zien om geen alcohol te drinken op een feestje - Een hogere eigen- effectieviteit → meer motivatie (ook bij barrières) - Gedrags- en contextspecifiek Vb: wel zelfzeker om geen alcohol te drinken, maar niet om dagelijks fruit te eten Vb: wel zelfzeker om thuis geen alcohol te drinken, maar niet in sociale context Attitudes - De houding of evaluatieve opvatting ten aanzien van bepaalde onderwerpen of gedragingen Uitkomstverwachting - De inschatting van de uitkomsten van een bepaald gerag in een bepaalde situatie ‘ zal de gedragsverandering iets uithalen?’ Risicoperceptie - De inschatting van het risico dat iemand loopt (op een bepaald gezondheidsprobleem) en de ingeschatte ernst daarvan ‘loop ik risico?’ Uitkomstverwachtingen, attitudes en risicopercepties - Uitkomstverwachtingen o Vb: als ik gezond eet, zal ik mij beter voelen o Hangt nauw samen met attitudes en risicopercepties - Attitude o Water vind ik niet lekker o Positieve houding tov gezonde voeding o Graag koken - Risicopercepties o De gedachte dat frisdrank drinken het risico op diabetes type 2 verhoogt Factoren die uitkomstverwachtingen en voedingsgerelateerde attitudes/ overtuigingen bepalen - Smaak, verzadiging en genot zijn belangrijke korte termijnuitkomsten - Gezondheid is een tweede belangrijke uitkomstverwachting - Gebruiksgemak Korte termijneffecten meer invloed op ons eetgedrag - Vb. negatieve attitude toz van iets dat een allergische reactie uitlokt - Vb ‘lege calorieën’ KT: smaak, verzadiging LT: voorkomen van H&VZ Onderzoek rond attitudes over gezonde voeding - Vrouwen, ouderen, hoogopgeleiden → belang gezondheidsaspecten - Mannen → belang smaak en gewoontes - Jongeren → belang smaak Risicopercepties - Mensen schatten hun eetpatroon eerder optimisctisch in - Eigen risico op gezondheidsprobleem → laag ingeschat - Daarom niet direct nood zien om eetpatroon aan te passen - → bewustzijn rond eigen eetgedrag verhogen → motivatie Sociale rol en identiteit Verwijst naar de mate waarin iemand vindt dat gezond gedrag past binnen de eigen identiteit, en binnen de (sociale) rollen die men bekleedt ➔ ‘past het bij wie ik ben’ → Past het eetgedrag bij de eigen identiteit en de (sociale) rollen die men bekleedt? - Weinig onderzoek - Persoonlijke waarden zoals Milieubewust Diervriendelijk Gezondheidsbewust Kunnen specifieke voedingsgewoontes veroorzaken (biologisch eten, vegi eten,..) Doelen en intenties Mentale voorstellingen van uitkomsten of eindresultaten die je wilt bereiken en de intentie om hiervoor bepaalde stappen te zetten ➔ ‘heb ik het als doel?’ Attitude en eigen- effectiviteit → verhogen vooral de intentie Maar inentie zorgt niet automatisch voor het gewenste gedrag (intention-behaviour-gap) Overbruggen kloof → inzetten op actiegerichte determinanten zoals bv. Gedragsregulatie Automatische processen Gewoonten Voorspelbare (gezonde of ongezonde) gedragspatronen die doorgaans gelinkt zijn aan bepaalde situaties of triggers ➔ Is het een gewoonte? Bewustwording van deze gewoonten is een eerste stap naar verandering → eigen eetgewoontes doorbreken - Vb. dagboek - Vb. focus op 1 goede gewoonte (vb. niet eten terwijl je kookt) Behoeften en verlangens Gedrevenheid voor het wel/niet stellen van een bepaald gedrag vanuit de wetenschap dat dit zal gevolgd worden door iets plezierigs zoals een positieve emotie, beloning of aangename lichamelijke sensatie (verlangen) OF door het vermijden van iets onaangenaams zoals een negatieve emotie, een straf of een onaangename lichamelijke sensatie (behoefte) ➔ Heb ik er nood? Verlang ik ernaar? Eten vanuit emoties, behoeftes en verlangens ‘hedonisch eten’ Homeostatisch eten → hongergevoel/ verzadigd zijn Hedonisch eten → beloning/ troost Eten zonder honger gevoel  Emotioneel eten  Stresseten  Extern eten  Food cravings Mensen die beloningsgevoelig zijn vatbaarder voor hedonisch eten Extern eten - Externe prikkels: geuren (neushonger), eten zien (ooghonger) - Niet iedereen is hier even gevoelig aan - Honger leren herkennen Mindful eten = luisteren naar verzadigingsgevoel Omgeving aanpassen Motivatie als voorspeller voor gedrag Drijfveren bepalen onze motivatie - Datgene dat ons in beweging brengt - Een soort interne kracht gericht op een bepaald doel Gecontroleerde motivatie of MOETivatie Externe druk - Sociale druk - Preceptie van een bepaald verwachtingspatroon Interne druk - Verwachtingen of verplichtingen opgelegd door zichzelf - Gaat vaak gepaard met schuldgevoelens en lage zelfwaarde als je er niet in slaagt het gedrag te stellen Autonome motivatie of vrijwillige motivatie Autonomie – ondersteunend - Gevoel van keuze en vrijheid in het handelen - Niet dwingend Verbondenheid- rationeel ondersteunend - Zorg voor connectie en waardering - Niet kil Competentie- ondersteunend of structurend - Zich bekwaam voelen in het bereiken van doelen (kleine successen – uikomstverwachting) - Niet chaotisch Kwaliteit van motivatie Kwaliteitsvolle gedragsverandering: belang van een vrijwillige of autonome motivatie! Komt voort uit 3 soorten drijfveren - Interesse gedreven autonome motivatie (intrinsiek) - Nut gedreven autonome motivatie (extrinsiek) - Waarde gedreven autonome motivatie (extrinsiek) Belang: op een autonoom gedreven manier voor zichzelf haalbare doelen formuleren Context = de fysieke, sociaal-culturele, economische en politieke aspecten van de omgeving die het gewenste gedrag mogelijk maken, ondersteunen en/of stimuleren - Fysiek - Sociaal-cultureel - Economisch - Politiek Fysische context - Infrastructuur - Aanbod - Inrichting Sociaal-culturele context - Volgens gangbare sociale norm - Sociale steun - Sociale druk - Volgens culturele gebruiken Economische context - Betaalbaar - Fiscaal aantrekkelijk Politieke context - Aanbevolen - Afgesproken - Wettelijk bepaald Voedselomgeving “De fysieke, economische, politieke en sociaal-culturele context waarin consumenten zich met het voedselsysteem bezighouden om hun beslissingen te nemen over het verwerven, bereiden en consumeren van voedsel.“ OF ‘Het begrip voedselomgeving wijst op de voedingswaarde, voedselveiligheid, prijs, informatie en promotie van voeding in de omgeving waar het dagelijks leven van mensen zich afspeelt. Het is deze omgeving die de mogelijkheden en keuzes bepaalt om een bepaald voedingspatroon te volgen. Duurzame en gezonde voedselomgevingen worden gekenmerkt door een goede bereikbaarheid, beschikbaarheid, betaalbaarheid en zichtbaarheid van gezonde en duurzame voeding, terwijl de keuze voor niet-duurzame en ongezonde voeding wordt afgeraden. Daarenboven zijn voedselomgevingen van grote culturele en sociale betekenis.’ Nadruk op fysieke actoren - Voedingswaarde, voedselveiligheid, prijs, informatie, promotie van voeding in de omgeving - De omgeving waar de mens leeft, leert en werkt Maar ook sociale en culturele aspecten Een milieuverantwoorde en gezonde voedselomgeving; kenmerken Gezonde en duurzame voeding is goed - Bereikbaar - Beschikbaar - Betaalbaar - Zichtbaar Een keuze voor niet-duurzame en ongezonde voeding in minder evident en wordt afgeraden Aanzetten tot individuele keuze van gezonde voeding Enkel haalbaar in een ondersteunende omgeving - Stimuleert de juiste keuze - En/ of maakt de juiste keuze evident - En/ of ontmoedigt de ‘foute’ keuze - En/ of maakt de ‘foute’ keuze minder evident De interactie met de individuele factoren bepaalt onze voedingskeuze Context in detail bekeken De 4 aspecten kunnen op 3 niveaus benaderd worden (obv angelo framework) - Gezin, familie, vrienden - Buurt, werk, sportclub - Ruime maatschappij, industrie, overheid Fysieke aspecten van de voedselomgeving Obesogene omgeving - Omgeving die leidt tot minder gezonde voeding en minder fysieke activiteit - Overaanbod van altijd beschikbare ongezonde voeding Voedselwoestijn - Buurt met een gebrek aan gezonde voeding 1. Beschikbare aanbod Thuis Associatie tussen beschikbare groenten en fruit thuis en eetgewoonten kinderen Buurt Associatie tussen de voedselomgeving en gewichtsstatus o → toegang tot supermarkten + < toegang tot takeaway → < overgewicht/obesitas en omgekeerd o Sterkere verbanden bij specifieke groepen (vb. lage SES) of buurten (vb. arme buurten) ➔ Gezondheidsongelijkheid In verschillende settings Settings= hier brengen we veel tijd door Meer aandacht nodig voor de voedselomgeving (beschikbaar aanbod) van scholen, bedrijven Onderweg Automaten, gemakkelijk en transporteerbaar, vaak bewerkt, grote porties 2. Toegankelijk aanbod = de manier waarop voeding aanwezig is Plaats Keuze Versheid Gebruiksgemak Installatie/ presentatie Betere eetgewoonten bij betere verhouding gezond/ ongezond aanbod supermarkt De inrichting van een winkel/ resto kan eetgedrag sturen o Ongezonde is minder zichtbaar, minder aanwezig in verhouding o Gezonde aantrekkelijker presenteren en meer zichtbaar maken (vb. plaats veggie burger naast echte burger in supermarkt) Toepassen van de strategie nudging om gedrag te sturen o Speelt in op automatische en onbewuste denkprocessen Portiegrootte Grotere porties, hogere consumptie Toegenomen portiegrootes in afgelopen jaren o Grotere hoeveelheden o Veel kleintjes maken 1 grote o Portieverwarring of ‘unit bias’ o Middelmaat regeert of ‘portion distortion’ Gebruiksgemak Belangrijke factor in het eetgedrag Korte tot geen bereidingstijd o Fastfood, snoep, kant en klare maaltijd Mogelijke strategie o Gezonde voeding gebruiksvriendelijk aanbieden 3. Bereikbaar aanbod Belang inzetten op o Schoolomgeving o Bedrijfsomgeving o Gezonde buurten Sociaal- culturele aspecten 1. Heersende sociale normen Sociale facilitatie- effect Impression management Modeling Opvoedstijl 2. Culturele invloeden Heersende sociale normen van de voedselomgeving = info over het gedrag van een groep - Mensen zijn geneigd dit te volgen, elkaar te observeren (= sociale vergelijking) - Mensen willen voldoen aan de sociale norm - Vb. groenten proeven in de klas lukt beter dan thuis - Verklaring: meerderheidsinformatie en social proof principle Beïnvloeding in 2 richtingen Vaak onbewust Emotionele gevolgen - Verbondenheid - Schaamte of afkeuring De reviewstudie van Graca et al. (2019) geeft bv. aan dat ‘het hebben van sociale vooroordelen t.o.v. mensen die plantaardige voedingspatronen volgen’ een barrière om minder vlees te eten kan zijn. Ook of weerstand steun van anderen waarmee we close zijn of een kunnen ‘sociale barrières weigerachtigheid gebrek aan sociale ’ vormen om minder vlees te eten. Sociale facilitatie- effect = meer eten in gezelschap 2 verklaringen - Langere blootstelling aan voedsel - Minder zelfmonitoring wegens meer afleiding Impression management Eet je anders op een eerste date of tijdens de eerste lunch op je nieuwe school? ➔ Je wilt goed over komen = impression management Vrouwen: eten vaak minder in gezelschap (associatie zelfcontrole) Te weinig eten= ongezellig en onaardig → vaak meer en ongezond eten in groep Meer onderzoek nodig rond consumptiestereotypen Modeling = afstemmen van het eetgedrag op iemand anders (niet in groep) - Modeling affect wordt versterkt door Zelfde geslacht Zelfde sociale groep - Kinderen Bootsen ouders na Belang voorbeeldfunctie ouders Opvoedstijl Beschikbaarheid belangrijk (fysieke context) Sociale steun van ouders versterkt dit effect Ook opvoedstijl belangrijk - Autoritatieve opvoedingsstijl: aanmoedigen, maar ook autonomie voor het kind → associatie met gezonder eetpatroon van kinderen - Interactieve vaardigheden nodig bij de ouder (competentie) Culturele invloeden = set van waarden, kennis, taal, gewoonten, attitudes, geloof, regels Sterke associatie met onze voedselkeuzes Mensen verbinden zich via voedselpatronen - Afkomst → invloed op voorkeur en afkeer Niet enkel wat, maar ook hoeveel wordt bepaald door culturele invloeden - Vb. in sommige culturen staat voeding centraal, in andere niet Relegie belangrijk onderdeel van cultuur Ook gerelateerd aan eetgewoontes Verschillende overtuigingen en praktijken rond eten gebaseerd op religies Binnen de tradities en familierollen worden onze attitudes gevormd - Attitudes en overtuigingen worden beïnvloed door cultuur - Belangrijke interactie tussen individuele factoren en omgevingsfactoren → eetgewoonten Vatbaar voor veranderingen - Verhuizing naar ander land Deels overnemen lokale cultuur/ deels behouden van de eigen cultuur Let op voor veralgemenen en overculturaliseren Eergewoonten verschillen van persoon tot persoon Economische aspecten van de voedselomgeving - Betaalbaarheid - Marketing Betaalbaarheid Belang kostprijs van voeding bij eetpatroon Onderzoek: gezondere voeding is duurder - Lager inkomen → goedkoper en minder gezonde voeding - Hoger inkomen → meer toegang tot duurdere en diversere voeding Beleidsaanbeveling - Gezonde voeding: betaalbaarder - Ongezonde voeding: duurder Gezondheidstaken= belasting op ongezonde voeding - Frisdranktaks - Vettaks - Suikertaks Er is een wetenschappelijke evidentie voor taks Voorwaarden - Kaderen binnen een breder preventief beleid o Andere maatregelen zoals een regels rond kindermarketing, een publieke ruimte dat uitnodigt om gezond te eten, o Opbrengsten herinvesteren om gezonde voeding goedkoper te maken, sensibilisering o Monitoring van de effecten (aandacht gezondheidsongelijkheid!) + bijsturen - De prijsverhoging moet ook voldoende groot zijn Marketing Reclame is overal - Sociale media - Focus op voeding rijk aan zout, vet, suiker Onderzoek toont aan: - Cruciale rol (vooral neg) in ontstaan obesitas bij kinderen (WHO) Invloed van tv-reclame op voedselvoorkeur, aankoopverzoek bij ouders en consumptie - Kinderen die vaak worden blootgesteld, eten meer - Kinderen eten meer ontbijtgranen als de verpakking een grote portie afbeeldt Jongeren zijn hier ook vatbaar op voor ondanks hun hogere cognitieve weerstand - Belang om in te zetten op kritische vaardigheden toz van marketing - Belang om in te zetten op de motivatie om hieraan te weerstaan - Competenties versterken De politieke aspecten van de voedselomgeving = regels, afspraken, wetten Beleid overheid - Investering op vlak van (preventieve) gezondheidszorg  - Suikertaks - Regels rond etikettering - Regels rond reclame Rol voedingsindustrie in beleidskeuzes Rol heersende politieke overtuigingen Ook op meso- en microniveau - Binnen gezin - Op werk - Op school - In gemeente Grootste kans op effectieve gedragsverandering door in te spelen op verschillende determinanten van gedrag (competenties, drijfveren en context) Wanneer je gedrag wil beïnvloeden, moet je zoeken naar de belangrijkste en meest veranderbare determinanten 4. 3 stappen naar een succesvolle gedragsverandering BWC 1 H3: EEN KWALITATIES PREVENTIEF GEZONDHEIDSBELEID 1. DNA van kwaliteitsvolle gezondheidsbevordering - Ontwikkel en implementeer met een mix van strategiën - Werk aan leefstijl en omgeving via gedragsinzichten - Verklein gezondheidsongelijkheid - Werk op maat van de setting - Hou rekening met de behoeften van je doelgroep 2. Een mix van strategieën 4 preventiestrategieën - Educatie - Omgevingsinterventies - Regels en afspraken - Zorg en begeleiding  Actiestrategieën Ottawa Charter = basis Dit staat in met het model van LaLonde, ze inspelen op de verschillende determinanten van gezondheid (biologische factoren, voorzieningen gezondheidszorg, omgeving, leefstijl) Educatie Doel: individuele competenties te versterken Via: - Informeren (kennis verhogen) - Trainen competenties/vaardigheden - Sensibiliseren en motiveren tot gezonde leefstijl Determinanten: kennis, vaardigheden en attitudes Voorbeelden - Infodag rond gezond ouder worden in lokaal dienstencentrum - Educatief materiaal over fruit - Vorming leraren Omgevingsinterventies Doel: fysieke/sociale omgeving beschermt gezondheid of moedigt gezond gedrag aan/bevordert gezondheid Rechtstreek - Beschermende omgeving: rookvrije omgeving, LES-zones Onrechtstreeks - gezonde keuze voor de hand liggend: vb. nutri-score, betaalbaar en gezond aanbod op school, gratis water, een uitnodigende trap - drempels voor ongezonde keuze: suikertaks, ongezonde producten minder zichtbaar voorbeelden - inrichting speelplaats - voorbeeldfunctie leerkracht - goede verlichte fiets/wandelpaden Keuzearchitectuur Manier waarop zaken worden voorgesteld beïnvloeden onze keuzes - inrichten van de omgeving - vormgeven van boodschappen - bordkeuzes (diameter/kleur) onbewuste keuze voor de weg met de minste weerstand → reden: onbewuste en automatische processen sturen ons gedrag en dus ook onze keuzes nudges of subtiele duwtjes richting gezonde keuze - techniek om (gezondheids-) gedrag te beïnvloeden - gezonde keuzes evidenter maken tov ongezonde keuzes verschillende kenmerken = subtiele duwtjes = door kleine aanpassingen in de omgeving of in boodschappen = om ons gedrag richting gezonde keuzes te sturen = zonder andere opties te verbieden = met behoud van de autonomie = worden ingezet op het moment en de plaats van = een incentive of regulering = speelt in op onbewuste keuzeprocessen  beter keuzes evidenter, aantrekkelijker, makkelijker, logischer maken via alle preventiestrategieën - nudging is het meest uitgesproken omgevingsinterventie (fysieke omgeving) 4 eenvoudige vuistregels voor het succesvol beïnvloeden van gedrag gemakkelijk: bord keuze, figuren (dia 28) aantrekkelijk: figuurtjes op verpakking (dia 29) tijdig: dia 30 sociaal: dia 31 regels en afspraken doel: belangrijkste strategie om:  een gezonde omgeving te realiseren  gezond gedrag aan te moedigen  ongezond gedrag af te rade duidelijk over wat wel/niet verwacht wordt of toegelaten is op vlak van gezond en ongezond gedrag organiseren van ondersteunende initiatieven - die gezond gedrag bevorderen (fietsvergoeding) - omgeving gezond inrichten (verbod frisdranken in automaten op scholen) Via - verschillende overheden (federaal, vlaams, lokaal) - verschillende settings (school, bedrijf) Werken aan: - bepleiten, plannen en uitwerken van een beleid op de verschillende niveaus - voorzien en handhaven van regels en afspraken - voorzien in randvoorwaarden (mankracht en financiële middelen) voorbeelden - Op hoger niveau: het inroepen van een rookverbod in scholen - Minder formele regels of afspraken: afspraken rond schermtijd binnen, afspraken omtrent gebruik sportinfrastructuur op het werk - Communicatie over afspraken/procedures naar leerlingen/ouders via vb. nieuwsbrief Zorg en begeleiding Doel: tijdig en kwaliteitsvol welbepaalde ziekten of aandoeningen voorkomen. Door gezondheidsrisco’s weg te nemen, te beperken, of door beschermde factoren te versterken. Via - (vroeg)detectie - (vroeg)interventie - kwaliteitsvolle verwijzing naar de zorg Voorbeelden: - (vroeg)detectie: signaalfunctie van intermediairs in functie van verslavingsproblematieken, eetstoornissen,... - (vroeg)interventie: begeleiding van leerlingen met dipje, rookstopondersteuning, BOV- project.. - kwaliteitsvolle verwijzing naar de zorg: netwerk en samenwerking met geestelijke gezondheidszorg, rookstopbegeleiding, … Elementen voor een kwalitatief beleid - inwerken op verschillende niveaus - afgewogen mix van verschillende strategieën - settingsgericht werken kennen!!! inwerken op verschillende niveaus bovenste rij → aangrijppunten voor acties Individu, prioritaire/risicogroepen - Bepaald door individuele kenmerken, gezondheidsrisico’s en determinanten als basis voor een individuele of groepsgerichte actie Voorbeelden: een inwoner van een gemeente, mensen met lage SES met migratieachtergrond, volwassenen met overgewicht, individuen met chronische ziekte, de eigen werknemers Functioneel/geografisch afgebakende groepen - Afhankelijk van organisatorische en ruimtelijke indeling van de setting Voorbeelden: klassen in een school, straten of buurten/wijken in een stad of gemeente, team of afdeling binnen een bedrijf, … Volledige einddoelgroep en haar leefomgeving binnen de setting - Heeft betrekking op de de setting einddoelgroep en de determinanten eigen aan die de gezondheid beïnvloeden Voorbeelden: alle inwoners, personeel en bestuur,.. Fysieke en sociale omgeving buiten de setting - Doelgroepen en determinanten buiten de setting die van invloed zijn op de gezondheid van de einddoelgroepen binnen de setting Voorbeelden: gezin van werknemers, toeleveranciers, fietspaden rond het bedrijf, buurbedrijven, fietspaden in de omgeving van een bedrijf, andere gemeenten, ouders van leerlingen, klanten, externe diensten voor preventie en bescherming op het werk, … 3. Werk op maat van de setting Wat zijn settings? - Omgevingen/plaatsen waar mensen wonen, werken, spelen, leren, … - (fysiek afgebakende) omgeving + sociale context (gemeenschap of netwerk van mensen en verschillende rollen die men opneemt) - Organisatievormen of structuren met eigen procedures en beslissingsregels - Dynamisch Meest gekende settings: - Onderwijs - Bedrijfswereld - Lokale gemeenschap - Zorg- en welzijnssector Wat is settinggericht werken? - Tijdens de ontwikkeling en implementatie van methodieken oog hebbe, voor de eigenheid en complexiteit van de settings - De overheid heeft settinggerichte doelstellingen opgesteld in haar beleid (zie gezondheidsdoelstellingen) - Settinggericht werken loopt dus door tot in het Vlaamse beleid Inzicht in de rol van leefomgeving op gezondheid gestegen Interacties tussen: biologische fact/ leefstijl/ Fysieke, sociaal culturele, economische en politieke aspecten van omgeving → Omgevingselementen aanwezig in settings => gezonde settings = context waarin doelgroepen gezond kunnen leven Hoe settinggericht werken? - Grote verschillen tss settings - Preventiemethodieken en -acties gericht op een bepaalde setting - Op maat werken door kenmerken en behoeften in kaart te brengen Wie zijn de intermediairs Welke structuren bestaan er Wetgeving Trends/ hot topics Waarden en normen Noden en behoeften Voordelen van op maat van de setting werken - Gemakkelijker doelgroepgericht werken Bereiken van een groep mensen (vb. werknemers) met verschillende gelijkenissen (leefwereld, activiteiten, interesses, …) - Meer kans op het verkleinen van gezondheidsongelijkheid Op maat ipv ‘one-size-fits-all - Vlotte implementatie: stakeholders voelen zich meer eigenaar over een interventie Meer engagement - Gebruik van faciliteiten en netwerken Hogere efficiëntie en kosteneffectiviteit - Kans hoger dat de interventie zelfstandig kan verdergezet worden Kadermethodiek Elke setting moet hierover beschikken om interventies in die setting aan te kunnen koppelen. Gezonde gemeente Doel: Omgeving creëren die iedere inwoner, bezoeker, werknemer optimaal stimuleert om gezond te leven. Gezondheidswinst Ontwikkeld voor lokale besturen - Gezondheidsdienst - + lokale jeugddienst, mobiliteitsdienst, sportdienst Gebruik tool als lokaal bestuur - Beginsituatie gezondheidsbeleid van gemeente in kaart brengen - Weergave sterke punten en zwakke punten Voorbeelden: bewegen op verwijzing, stap voor stap naar een meer rookvrije buurt, gelukswandeling Gezonde school Doel: Ondersteuning in uitbouw van samenhangend gezondheidsbeleid Belang: - Gezonde levensstijl wordt naast individuele keuzes beïnvloed door de fysieke en sociale omgeving - Groot deel van de tijd is men op school Draagt bij aan de duurzame ontwikkelingsdoelen Voorbeelden: snack en chill, oog voor lekker, bullshit free generation Gezond werken Doel : - Samenwerking tussen werknemers en leidinggevenden - Creëren van een werkomgeving die de gezondheid, de veiligheid en het welzijn van alle werknemers voortdurend beschermt én bevordert. Belang: - Productiviteit: gezonde medewerkers zijn minder afwezig – absenteïsme > 1/3 van de Vlaamse werknemers vindt zijn/haar psychische vermoeidheid problematisch Vergrijzing: verhoging pensioenleeftijd (7/100 werknemers zijn op een gem. werkdag afwezig door ziekte of privéongeval - Imago - Draag bij aan de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen – maatschappelijk verantwoord ondernemen Voorbeelden: wissel werken Zorg en welzijn Doel - Gezondheid patiënten en cliënten behouden/versterken - essentiële schakel in het continuüm preventie/zorg Belang - Zorg- en welzijnsvoorzieningen: voor korte of langere termijn fysieke en sociale omgeving waarin mensen wonen of vertoeven... (vb. jongeren die in een organisatie voor bijzondere thuiszorg wonen) - Infrastructuur, het aanbod en sociale omgeving hebben invloed op gezondheidstoestand van mensen die er verblijven (vb. een mooie tuin aan het WZC, begeleiders van jeugdhelp schillen fruit, …) - Bijdragen aan de gezondheidsdoelstellingen van de Vlaamse overheid (zie deel 2) Voor alle zorg- en welzijnsvoorzieningen die een gezonde omgeving willen zijn - Wijkgezondheidscentra - Ziekenhuizen - Ouderenzorg (WZC, dagverzorgingscentra, …) - Thuiszorg (thuisverpleging, lokale dienstencentra, …) - Gezondheidszorgberoepen (huisartsen tandartsen, ergotherapeuten, …) - Algemeen welzijnswerk (CAW, OCMW) - Jeugdhulporganisaties 4. Doelgroepsgericht werken 1 van de pijlers van kwaliteitsvolle gezondheidsbevordering Hou rekening met de behoeften van je doelgroep - Wie wil je bereiken? Brede doelgroep (Vlaming) Specifieke doelgroep (ouderen) Einddoelgroep: groep waarbij je gedragsverandering beoogt Intermediair doelgroep: de groep die met de einddoelgroep werkt Of beide Doelgroep leren kennen - Gemeenschappelijke factoren (gewoonten, gebruik, opvatting) - Verschillen binnen in je groep ➔ De methodiek moet aansluiten bij de einddoelgroep of de intermediair die ermee zal werken naar de einddoelgroep Betrek de doelgroep Door: - Participatie = betrekken van mensen uit de doelgroep bij (verschillende niveaus) Ontwikkeling, uitvoering, evaluatie - Ontwikkeling Uitvoering Evaluatie Co-creatie = sterkste vorm van participatie waarbij de doelgroep mee beslist Er wordt geluisterd maar ook worden ze actief betrokken Betrokkenheid bij besluitvorming Actieve betrokkenheid bij ontwikkeling en implementatie 5. Vlaams beleid preventieve gezondheidszorg: beleidskader Preventiedecreet 2003 Wettelijke basis voor het preventief gezondheidsbeleid in Vlaanderen. Het beoogt een verbetering van de volksgezondheid door het behalen van gezondheidswinst op Vlaams bevolkingsniveau, om zo te kunnen bijdragen tot een verhoging van de levenskwaliteit Grote mijlpaal - Erkenning verschillende actoren + bepaling opdrachten - Gezondheidsdoelstellingen staan centraal Vlaamse regering voert een eigen preventief gezondheidsbeleid Gezondheidsdoelstellingen: definitie - Instrument om specifieke prioriteiten te stellen in het preventieve gezondheidsbeleid - Internationale werkwijze - Meetbare, algemeen aanvaarde en realistische doelstellingen die binnen een bepaalde periode gerealiseerd moeten worden Belang gezondheidsdoelstellingen Vorm van koersbepaling → richting beleid Middelen verkrijgen en verantwoording over de gebruikte middelen Communicatie en samenwerking en bevorderen: intensievere intersectorale samenwerking Voorwaarde voor opvolging en evaluatie: grotere beschikbaarheid van cijfermateriaal  Hogere kwaliteit van preventieprogramma’s  Betere procesbeheersing van het gezondheidsbeleid en betere resultaten  Efficiënter gezondheidszorgsysteem Geschiedenis 1998: Eerste gezondheidsdoelstellingen - Pakket van vijf gezondheidsdoelstellingen - Voeding: daling consumptie vetrijke voeding, promoten vezelrijke voeding 2008: Voeding en beweging gaan samen - Evenwichtig eten en gezond bewegen aan de basis voor gezond gewicht - Hoofddoel (Voeding en beweging) + 5 subdoelen - Vlaams actieplan Voeding en Beweging 2008-2015 2016: Gezondheidsconferentie Preventie - De Vlaming leeft gezonder in 2025 6. De Vlaming leeft gezonder in 2025 Beleid= meer dan gezondheidsdoelstellingen Less is more Waardevol beleidsinstrument, maar leent zich niet voor alle thema’s - Gezondheidsdoelstellingen zijn er op gericht maatschappelijk draagvlak te creëren en diverse actoren te engageren - Niet voor elk thema de beste manier om beleid te voeren Het niet aanwezig zijn van een gezondheidsdoelstelling voor een bepaald thema betekent niet dat het een thema zonder belang betreft - Ook thema’s die niet opgenomen worden in de gezondheidsdoelstellingen krijgen de juiste aandacht Keuze voor thema’s die de grootste maatschappelijke kost betekenen, voor de grootste ziektelast zorgen en waar de meeste gezondheidswinst kan bekomen worden - Gezonde voeding - Beweging - Sedentair gedrag - Ondervoeding bij ouderen - Eetstoornissen - Tabak - Alcohol/ drugs Facettenbeleid Gezondheid wordt ook beïnvloed door talrijke factoren buiten de gezondheidssector - Zoals voedingsaanbod, publieke ruimte, huisvesting, werk/ schoolomgeving Gezondheidsbeleid over beleidsdomeinen en -niveaus heen concreet maken → Health in aal policies gepromoot door WHO - Verhogen bewustwording en impact van bepaalde beleidsbeslissingen in andere beleidsdomeinen op de gezondheid van de bevolking - Stimuleert synergiën over beleidsdomeinen en -niveaus heen Settinggericht werken  Weken vanuit de leefomgeving van burgers Participatie → centraal - Onderwijs, werk, lokale gemeenschap, gezin, vrije tijd, zorg en welzijn Focus op plaatsen en contexten, waar mensen ‘actief zijn’: werken, studeren, plezier maken In die levensdomeinen staan mensen vaak voor de keuze gezond of niet 7. Gezondheidsdoelstellingen Info zal thematisch aan burgen aangeboden worden Voorbeeld acties - Tabakstop: app, telefonische sessies - Vernieuwde voedingsdriehoek en bewegingsdriehoek gericht naar burger - 10 000 stappen: er wordt een app ontwikkeld Zie verder studiewijzer

Use Quizgecko on...
Browser
Browser