Samenvatting Criminele Sociologie PDF
Document Details
Uploaded by ReadyGyrolite2013
Katholieke Universiteit Leuven
Tags
Summary
This document provides a summary of criminological sociology, focusing on classical and sociological theories of crime, including the role of social context and the work of key thinkers like Beccaria and Bentham.
Full Transcript
Criminologische Sociologie Inleiding in de sociologie en criminologische sociologie (Katholieke Universiteit Leuven) Hoofdstuk 1: Situering van sociologische theorieën over criminaliteit - Normale EN abnormale gedragingen komen aan bod Actoren die behoren tot de...
Criminologische Sociologie Inleiding in de sociologie en criminologische sociologie (Katholieke Universiteit Leuven) Hoofdstuk 1: Situering van sociologische theorieën over criminaliteit - Normale EN abnormale gedragingen komen aan bod Actoren die behoren tot de strafrechtsbedeling : - Politie - Het OM (parket), strafhoven en rechtbanken - Detentie is een vorm van strafuitvoering (uitvoering v/e straf als iemand daartoe veroordeelt is) - Strafrechtsbedeling is gestructureerd in 4 lagen als een soort Pyramide - In sociologie zegt men dat je niet kan zien aan iemand dat hij/zij een misdadiger is → want sociologie is ervan overtuigd dat de sociale context bepaald of iemand criminaliteit gaat plegen of niet - Een groot deel van deze cursus handelt over denkbeelden van Amerikaanse criminologen → ze willen te weten komen WAAROM mensen criminaliteit plegen en wat de rol is v/d sociale context 1.1 De klassieke theorie (1) - Klassieke theorie = klassieke school (Becarria en Bentham zijn 2 belangrijke namen) ➔ Deze theorie is niet dood want blijft nog steeds een rol spelen maar vooral in combinatie met andere theorieën Historische context: grote transities in 18de-19de eeuw in Europa - van feodaliteit naar moderniteit = was systeem v/e piramidale samenleving met aan top de koning die grond bezat onder de koning stonden de leenmannen die loyaliteit aan de koning verschuldigd waren in ruil voor stukken grond ➔ systeem kwam ten val omwille van derde stand die er tussenkwam en plaats zocht in het systeem maar er niet thuishoort (handelaars) - van brutale lichamelijke bestraffing (= niet-rationeel) naar op regels gefundeerde, institutionele sanctie (= rationeel) → foltering was veel voorkomende straf - fundamentele rechten v/d mens: zijn heel belangrijk geworden - Moderniteit = meer inzetten op rationaliteit, wouden rol van religie inperken en mensen meer autonomie geven → Op vlak van straffen gingen ze naar nieuwe inzichten (bv. geen foltering meer) → Sancties moeten niet meer op bruutheid toegepast worden maar op ratio (moet vooraf bepaald zijn) ∙ Cesare Beccaria: Dei delitti e delle pene = over misdaad en straffen Doelstelling van straffen is preventie - Als mensen criminaliteit begaat, hoe gaat de samenleving hier dan op reageren? → straffen - Preventie = voorkomen (ervoor proberen zorgen dat criminaliteit NIET voorkomt) - Individuele preventie = naar het individu gericht (persoon die de criminaliteit gepleegd heeft) - Algemene preventie = straffen die een educatief en opvoedkundig effect kunnen hebben → anderen gaan 2x nadenken of ze wel zoiets gaan doen aangezien de straf heel zwaar is (straffen moeten in het openbaar gebeuren want dan is de educatieve functie sterker aanwezig) “Let the punishment fit the crime” - De strafwet legt beperkingen op aan het menselijk gedrag Visie van utilitarisme met homo rationalis - Utilitarisme = nuttigheidswaarde voor de samenleving - Opgang van filosofen → ze waren vertegenwoordigers van verlichting - Rationele mensbeeld is ook utilitarisme Kenmerken van straffen: - Openbaar → anders wordt educatieve functie niet vervult) - Snel → moet zo snel mogelijk volgen op de inbreuk - Noodzakelijk (om andere misdrijven te vermijden) - De ‘juiste’ straf - Proportioneel = verhouding tussen straf en criminaliteit moet juist zijn (het moet in verhouding zijn tot de inbreuk) - Nulla poene sine lege (geen straf zonder wet) De volgende 4 tekstfragmenten staan niet in de nieuwe reader - Dat gene dat boven het noodzakelijke gaat is per definitie onrechtvaardig - worden meer rechtvaardig in de mate dat ze meer veiligheid te weeg brengen - Die veiligheid die soevereinverantwoordelijk is en zo gaan ze ook meer vrijheid brengen - Het is toch vreemd dat wetten van die aard zouden zijn dat wetten nieuwe vormen van moord introduceren omdat ze oude vormen van moord willen beteugelen - Hij spreekt zich uit over de doodstraf - het is in het algemeen belang dat criminaliteit zo weinig mogelijk gebeurt en zo weinig mogelijk frequent voorkomt in de proportie waar schade uit voorkomt de proportie goed in gedachte houdenen straffen die niet in proportie zijn brengen mogelijk meer schade aan de samenleving. - Dit is een nieuwe standaard die we kunnen introduceren ook al zijn ze niet in overeenstemming met de gewoonte = gewone manier om wetten te maken tussen naties, maar toch zijn ze van grote nuttigheidswaarde - Om te vermijden dat bestraffing een daad van geweld wordt van individuen of vele burgers tegen private burgers moet deze daad van bestraffing beantwoorden aan volgende 6 voorwaarden: duspubliciteit, snelheid, noodzakelijkheid, de laagst mogelijke straf in de omstandigheden, proportioneelzijn en het moet door de wet worden opgelegd - Op die manier wordt hij een vernieuwer in Italië en Europa en wereldwijd obv zijn nieuwe denkbeelden van criminaliteit en vooral van bestraffing. 1.1 Klassieke theorie (2) Jeremy Bentham (pragmaticus): - Criminaliteit is inbreuk op het “greatest happiness principle” → wilde iets doen voor de samenleving in haar geheel - Achterliggende visie v/d "hedonistische calculus“ = hij probeerde te berekenen op welke manier het meeste geluk word voorgebracht voor het meest aantal personen - Invloed op penologische en juridische praktijk (penologie = bestraffingstheorie) → Criminaliteit brengt ongeluk en gaat mensen in de schade storten - Het Panopticon model (gevangenis) - Je kan alles zien vanuit 1 punt (het idee is controle uitoefenen met minimale inspanningen) Evaluatie v/d klassieke school: Sterktes - lot in eigen handen - rationele visie op mens en samenleving Zwaktes - geen oog voor oorzaken - geen oog voor types van criminaliteit - is plegen van misdaad echt een ‘vrije’ keuze? - Denkbeeld v/d klassieke school is idealistisch → streeft naar ideale mens 1.2. Overgang naar sociologische theorieën Essentiële invalshoek - Aandacht voor relatie criminaliteit en sociale omgeving → sociale omgeving bestaat uit vele aspecten - Sociale context / omgeving is ESSENTIEEL om van sociologie te spreken - Normaliteit is centrale principe v/d sociologie - Continuüm = iets wat gradueel aanwezig is en kan verschuiven → heeft 2 extremen: mens is volledig vrij vs de mens is helemaal NIET vrij en de mens wordt gedetermineerd door de sociale omgeving (micro, meso of macro zijn) - Determinatie = reductie of afwezigheid van vrijheid - Nadruk op gelijkheid van criminelen en niet-criminelen → er zijn geen fundamentele verschillen in de essentie tussen criminelen enniet criminelen zeggen sociologen ➔ Probleem van de individuele verantwoordelijkheid 1.3. Grondleggers v/d sociologische benadering (1) - Grondleggers = diegene die de basis hebben verschaft 1.3.1. Ecologische theorie = sociale omgeving (waarin mensen geboren worden, opgroeien, in werken,..) → manier waarop sociologen kijken naar de sociale omgeving waarin mensen wonen, werken en leven - Aandacht besteed aan ecologie (= omgevingskunde), natuur, milieu - Ook ruimere benadering: niet alleen natuur maar ook menselijke omgeving - Denkbeelden over samenleving veranderen snel Historische context - na Napoleon , halverwege 19de eeuw André-Michel Guerry - Analyse v/d officiële misdaadstatistieken in Frankrijk - Maakte deze kaart → visualisering van statistieken waarover hij beschikte in die periode - Links: Criminaliteit tegen personen → Veel aanwezig op donkere gebieden, minder aanwezig in lichtere gebieden → Misdrijf tegen personen = uit passie - Rechts: Criminaliteit tegen eigendommen → Misdrijf tegen eigendom = uit rede ➔ Hoe lichter de vlekken, hoe minder criminaliteit en omgekeerd - contingente karakter = wat daarrond ligt en wijze waarop dat invloed uitoefent op wat daarbinnen ligt (context beïnvloed het binnenste gedeelte) - Een andersoortig volk produceert anders soortige vormen van criminaliteit (maar dit is niet wetenschappelijk) ➔ Het verklaren v/d sociale werkelijkheid is multifactorieel (= meerdere factoren spelen een rol om gedragingen van mensen in een context te verstaan) ➔ Bij de sociale werkelijkheid gaan we in op de symptomen en niet de oorzaak want het is moeilijk om die oorzaken te vatten Adolphe Quetelet: Sur l'homme et le développement de ses facultés ou Essai de physiquesociale (Belg) ➔ Zijn doel was om statistische regels te gaan begrijpen en gaan topassen op sociale fenomenen ➔ Sociologische benadering is zeer snel ingehaald door de biologische benadering ➔ ses facultés = mogelijkheden waarover mensen beschikken (bv. leeftijd, geslacht, scholing,..) - Vader v/d sociale statistiek - Niet alleen in België, eigenlijk in heel Europa omdat hij zoveel aandacht besteed aan de wiskundige toepassing v/d sociale werkelijkheid - Conclusie: niet de vrije wil is belangrijk, maar de impact van sociale factoren - vrije wil is van zeer weinig belang in begrijpen van menselijke gedragingen / fenomenen, impact van sociale factoren is van belang. En als deze sociale factoren aanwezig zijn, zullen mensen gedragingen effectief stellen, waarbij ze nauwelijks de vrijheid hebben om zelf te beslissen wat ze doen en dat het door context komt dat ze bepaald gedrag vertonen. - Vrije wil is niet realiteit gebonden maar wel de plaats waar ze wonen determineert of er criminaliteit gepleegd wordt - Amerikanen nemen denkbeelden van Europa over - Quetelet gaat proberen te achterhalen waarom mensen de stap zetten naar criminaliteit (dat maakt hem een socioloog) - Een goed werkend justitie lijdt tot een beter overzicht v/d echte vormen en omvang van criminaliteit in een samenleving - probabilité = waarschijnlijkheid, dus neiging om criminaliteit te plegen → wil nagaan wat als factor kan bekeken worden om te begrijpen waarom mensen criminaliteit plegen - doel is om te kijken naar invloed v/d seizoenen, geslacht, klimaat, leeftijd op deze neiging om criminaliteit te plegen - In deze tekst zegt hij eigenlijk dat het belangrijk is om goed te bestuderen op welke manier dat mensen in het leven staan en over welke middelen ze beschikken, ook welke kans ze hebben om in criminaliteit verzeild te geraken - ander aspect is dat je moet zien dat sommige mensen gedragingen plegen / stellen zonder dat ze zelf dat kenmerk van crimineel / delinquent op zich moeten geplakt zien. Ze hebben misschien wel ernstige misdrijven gepleegd, maar daarom zijn het nog geen misdadigers ➔ Hij wil het los van elkaar zien, de gedragingen die men stelt en de persoon die men echt is - statistieken geven maar een gedeeltelijk weer v/d totaliteit van gedragingen - Eer bestaat een verband dat redelijk stabiel is, aan ene kant aantal cijfers over delicten die zijn beoordeeld door gerechtelijke instanties, aan de andere kant zijn er veel delicten niet ontdekt of gerapporteerd - Hoe actiever justitie, hoe hoger de cijfers zullen zijn - sommige daders zijn heel goed in het verbergen van criminaliteit en andere minder goed - 3e element ligt bij de slachtoffers ➔ Als je die 3 elementen samenbrengt, het gedrag v/d dader om zoveel mogelijk criminaliteit te verbergen , het gedrag v/d slachtoffers om zoveel mogelijk criminaliteit naar voor te brengen / rapporteren en de graad van activiteit v/h justitiële systeem om om te gaan met criminaliteit (kan zorgen voor heel verschillende cijfers) - Criminaliteitscijfers van Frankrijk - zware vormen van criminaliteit want komt voor assisenhof - gemeenschappelijke cijfers van criminaliteit tegen personen en tegen eigendommen en over heel Frankrijk geregistreerd verhouding is relatief stabiel tussen 2 types van criminaliteit - Gerechterlijke statistieken = statistieken die komen v/h gerecht - Quetelet zijn redenering is dat er zo weinig variatie is doorheen de jaren - De effecten van criminaliteit zijn heel proportioneel tot de oorzaken van criminaliteit en de effecten (= wie beschuldigd en veroordeeld is) zullen dezelfde zijn als de oorzaken niet veranderd zijn → Uit effecten waar weinig variatie uit af te leiden is, kan je wel afleiden dat de oorzaken van criminaliteit veranderd zijn - Hij kijkt naar de uitkomst v/d justitiële activiteit en hij leidt daaruit af dat de oorzaken van criminaliteit heel stabiel zijn conclusies Tijdelijke conclusie pagina 7 onderaan: De effecten, namelijk het aantal veroordeelde en aantal beschuldigde zijn proportioneel aan de oorzaken van criminaliteit. En dat die effecten ongeveer dezelfde zijn, als de oorzaken die hen geproduceerd hebben waartoe ze aanleiding hebben gegeven niet veranderd zijn. Conclusie 1 pagina 10: De verhouding tussen criminaliteit aan de ene kant of het nu personen of goederen is of eigendommen. Die verhouding is eigenlijk beter, lager. Hoe meer opleiding men heeft genoten, hoe lager het aantal misdrijven en hoe lager de verhouding in die misdrijven. En dat is wel een belangrijke factor, want op deze manier kan hij een hard argument ontwikkelen, door te zeggen dat opleidingsniveau een verzwakkende effect heeft op criminaliteit. Conclusie 2 Pagina 11: Hij vraagt zich af of dit overal zo zou zijn: De verlichte klasse, je zou kunnen zeggen, de mensen die gestudeerd hebben. specifiek criminaliteit tegen goederen is dan wel van belang. Want mensen die gestudeerd hebben, die hebben ook vaker een betere positie in de samenleving, en de noodzaak om te gaan stelen is ook kleiner, daarentegen zien we ook dat er misdrijven tegen personen worden begaan, dat hoeft geen verschil te maken, als je nu gestudeerd hebt of niet. Omdat hij misdrijven als passionele misdrijven beschouwt. En die kan iedereen begaan Conclusie 3 Pagina 11: hij gaat opzoek naar een aantal verklaringsfactoren en voor een stuk vind hij die in het opleidingsniveau. Zeker met betrekking tot misdrijven tegen eigendommen, veel minder met betrekking tot misdrijven tegen personen. En dat verklaart die vanuit het feit dat die een betere sociaal economische positie heeft als men meer gestudeerd heeft en dus dat daar de noodzaak of de aandrang om misdrijven tegen eigendommen, diefstal te begaan veel minder groot is. Algemene conclusie: pagina 12, 13, 14 1) Leeftijd ➔ IS VOOR QUETELET HET ALLERBELANGRIJKSTE CRITERIUM - Op het maximum van uw fysieke capaciteit (25 jaar) voel je de meeste neiging om criminaliteit te begaan is Quetelet zijn redenering - Je gaat niet verder ontwikkelen vanaf uw 25 jaar (je blijft stabiel vanaf dan) - Morele en intellectuele ontwikkeling gaat trager dan de fysieke ontwikkeling → spanning tussen fysieke en ander capaciteiten is een verklaringsgronde WAAROM mensen criminaliteit plegen - Mensen ouder dan 35 plegen nog nauwelijks criminaliteit (dan is de piek gedaan) 2) Geslacht en verschil daartussen: hij beweert dat vrouwen minder fysieke capaciteiten hebben dan mannen en daarom andere vormen van criminaliteit zullen plegen - minder tegen personen dan eigendommen door vrouwen, als het wel tegen personen is, dan zullen vrouwen niet de brute kracht gebruiken, maar ze zoeken naar de lichtere vormen bijvoorbeeld het gif om mensen uit de weg te ruimen. 3) Seizoenen: In de zomer gaan er meer misdrijven tegen personen plaatsvinden en minder misdrijven tegen eigendommen (in zomer is iedereen buiten en in de winter zit iedereen binnen dus minder aanwezigheid in de publieke ruimte) - hij spreekt ook nog op een andere manier over de variabele seizoenen, door het in verband te brengen met de variabele leeftijd, gewicht v/d leeftijd en seizoenen is ongeveer even groot, om te begrijpen op welke manier criminaliteit tegen personen wordt gepleegd 4) Hij denkt dat het klimaat een rol speelt: mensen van mediterrane oorsprong vertonen meer criminaliteit tegen personen en personen in koudere gebieden hebben meer nood aan voorwerpen dus daar wordt meer criminaliteit tegen eigendommen begaan - hij gaat over klimaat spreken en specifiek gaat hij het toewijzen aan de middellandse zee. Bepaalde groepen / volkeren zijn beïnvloed door een neiging om meer criminaliteit tegen personen tebegaan 5) De vrije beroepen (bv. advocaten,..) zullen zich eerder overgeven aan misdrijven tegen personen en de werkende klasse zullen meer neigen tot misdrijven tegen eigendommen (want ze zijn armer en hebben meer dingen nodig dus stelen) - heeft te maken met professionele invulling van iemand zijn positie, dus personen, vooral vrije beroepen gaan meer criminaliteit tegen personen begaan, terwijl werkende klassen, en huishoudhulpen meer criminaliteit zullen begaan tegen eigendommen in vergelijking met criminaliteit tegen personen. 6) De opleiding en morele opvoeding - Het is NIET “hoe lager opgeleid, hoe meer criminaliteit” - Het is NIET omdat iemand arm is dat die meer gaat stelen 7) Elke parameter (geslacht, leeftijd,..) kan alleen maar verergeren als er drank in het spel is → mensen die gedronken hebben, verliezen hun remmen 8) Hij kan het hoofdstuk niet beëindigen zonder nogmaals zijn verbazing uit te drukken over de vastheid v/d relatie die men elk jaar opnieuw observeert → Hij heeft een soort retrospectieve redenering Evaluatie van de(ze) ecologische school o Sterktes o Aandacht voor sociale context o Zoeken naar empirische basis - Kwantitatief empirisch o Zwaktes o Onbetrouwbare statistieken o Snel overvleugeld door biologische theorieën - De socioloog is geïnteresseerd om te weten wat mensen denken maar ook op welke manier dat bv. de plaats waar ze wonen een invloed kan uitoefenen op hun gedragingen en hun denkpatronen - Mens zoekt naar een zeker empirische onderbouw - Wie zegt dat die statistieken die Quetelet heeft gebruikt, dat die accuraat zijn en dat er geen fouten inzitten → hoe goed is de kwaliteit van die data? - Het soort van onderzoek van Quetelet is verdwenen in Europa - De sociologie wordt heel snel ondergesneeuwd onder andere theorieën die een hele vlucht nemen 1.3.2. Economische theorie Historische context - Heel Liberaal, en geen praktiserend jood -, praktiserend protestant - Oorlog tussen Frankrijk en Duitsland Karl Marx Das Kapital (1867-1894 / 1910) → zijn belangrijkste werk (met Friedrich Engels) Manifest der Kommunistischen Partei (1848) o Economisch determinisme: eerste concept = realiteit en realiteit wordt bepaald door de economie → geen enkele samenleving kan ontsnappen aan het klimaat v/d economie ➔ Samenleving verklaren vanuit ‘arbeidsproces’ = productiemiddelen + productiekrachten - Met middelen wordt verwezen naar geld, machines en dit kapitaal leid tot middelen en met die middelen komen er productiekrachten, de arbeiders die tegen weinig loon moeten werken. - Kloof tussen kapitaalbezitter en arbeider - Tweedeling in de samenleving: later kapitaalbezitters en groep van arbeiders, daarna komt hij tot klasse. De kapitaal bezittende klasse en de bezitloze arbeidsklasse - Economie is het belangrijkste wat een samenleving doet en alle gedragingen van mensen in die samenleving gaan daarmee samen → die zijn afgeleide v/d wijze waarop de economie gestructureerd is - Het unieke aan Marx is dat hij zo sterk is gaan focussen op 1 aspect (economie) - Er is een grote spanning / afstand (fundamentele kloof) tussen mensen die het nodige kapitaal kunnen opbrengen om een productie tot stand te brengen (productiemiddel) en personen die dienen om vorm te geven aan die productie (productiekrachten) o Dialectisch materialisme: tweede concept = economie maakt uit v/d onderbouw van elke samenleving en de bovenbouw hangt hiervan af → in de realiteit is de economie het belangrijkste aspect v/e samenleving (bv. politiek is afhankelijk v/d manier waarop de economie gestructureerd is) → Het juridische, politieke en ideologische niveau worden helemaal gemodelleerd naar de onderbouw v/d economie - Dialectisch wijst op de interactie (dialectiek) - Belang van materie o Dialectiek tussen benedenbouw en bovenbouw (= juridisch-politieke niveau en ideologische niveau) o Arbeiders overleven op alle mogelijke manieren = survival crime - Krachten staan altijd in relatie met elkaar in de samenleving en voeren vernieuwingen door - Samenlevingen gaan veel dynamischer met elkaar om en ze gaan vooruit - Marx noemt het materialisme omdat hij uitgaat van de economie en niet idealisme zoals hekel het had genoemd en hekel had gesproken over de wereld van de ideeën die - Hij deelt samenleving op in benedenbouw en bovenbouw of infrastructuur(beneden) en suprastructuur (boven) - infrastructuur = economie, grondslag van elke samenleving volgens Marxen - benedenbouw = determineert bovenbouw → bovenbouw bestaat uit andere systemen, niet het economische, maar politieke of juridische systeem, het recht (ook cultuur, religie, alle mogelijke vormen van ideologie) - - ‘survival crime’ = criminaliteit begaan omwille van het feit datarbeiders er soms zodanig slecht aan toe zijn in hun arbeidssituatie, met lage lonen, slechte leef condities, lage scholingsgraad dat ze niet anders kunnen dan die criminaliteit begaan o Wetenschappelijk socialisme: derde concept = door de introductie en het functioneren v/h kapitalisme als economisch systeem, dat daardoor een polarisering groeit in de samenleving → je hebt verschillende klassen → Wetenschappelijk socialisme want hij beweert dat hij op bijna wetenschappelijke wijze kan voorspellen dat die revolutie zal gebeuren - Hij ontwikkelt wereldbeeld waarbij samenleving op economische wijze bestaat uit 2 klassen → vroeg of laat komt er een moment waarop de bezitloze zich gaan keren tegen het kapitalistisch systeem en tegen degene die verdedigers zijn van dat systeem (kapitaalbezitters) → vroeg of laat komt er een revolutie waar geen kapitalisme meer is maar socialisme - Socialisme = Herverdeling v/d middelen, productiemiddelen die in samenleving aanwezig zijn. Marx pleitte om middelen opentestellen aan grote groep mensen om zo arbeiders meeeigenaar te laten worden v/d productiemiddelen gebeurt in verschillende stappen: - Eerste stap: verbreden v/d sociale basis - Tweede stap: communisme: niemand is exclusief eigenaar van bepaalde middelen, maar iedereen is mede-eigenaar, het gemeenschappelijk element, alles is van iedereen - Socialisme is onvermijdelijk - Arbeiders verenigen en proberen van binnenuit het systeem kapot te maken door opstraat te komen en door geweld en zo nieuwe macht proberen te verwerven - Collectieve arbeidsklasse wordt zo krachtig dat de kapitaalbezitters er niet tegen inkunnen gaan. - Veel van die ideeën steunen op de inrichting van de staat, hoe ziet de staat eruit, hoeziet de civiele samenleving eruit, hoe zien de burgers eruit. - Marx is een normatief wetenschaper = hij is er niet op uit om een neutrale blik te verwerven v/d samenleving maar die feiten analyseert en interpreteert met het oog op verandering Fragment 1: - geschiedenis van alle samenlevingen tot nog toe is er 1 van klassenstrijd. Vrije mensen en slaven, bezittende klasse en gewone mensen de heer en slaaf de meester en de dagloners. onderdrukkers en onderdrukten - gaat over constante oppositie tegenoverelkaar, de oppositie is 1 element - gaat over meer dan dat, het gaat over een gevecht, een gevecht dat onderbroken is geweest, doorheen tijd / geschiedenis, maar af en toe verborgen is geweest en af en toe open is geweest - kenmerk v/h gevecht: heeft 2 types van resultaten opgeleverd. Ofwel wordt er totale revolutionaire herdenking, her constituering, herformulering tot stand gebracht ofwel ziet men het gemeenschappelijk ruïneren, het gemeenschappelijk ten onder gaan van de twee klassen die met elkaar in disakkoord zijn - Ofwel gaan ze ten onder ofwel wordt de samenleving helemaal geherdefinieerd en nietalleen in intellectuele termen, maar ook in praktische en politieke termen. - Hier vind je de kern van Marx zijn denkbeelden - De geschiedenis bestaat uit een reeks klassengevechten - 2 categorieën: degene die vrije mensen waren (freeman) en degene die slaven waren (slave) - Hij probeert opressor en opressed tot 1 beeld te vormen - De strijd tussen beiden zorgde ofwel voor een revolutie ofwel zijn de contending klassen vernietigd Fragment 2: Hij probeert na te denken over de natuur v/d staat, en wat het betekent een staat ineen land. Het is niet echt scheidingslijn tussen staat aan de ene kant en samenleving aan de andere kant. Marx ziet de staat en samenleving als 1 geheel = 1e belangrijk element - Er kunnen wel sociale problemen ontstaan die hij social evils noemt, sociale kwade zaken en de staat gaat vaak proberen deze toe te wijzen niet aan zichzelf maar aan andere elementen in de samenleving. Dus in de praktijk zien we dat er wel een scheidingslijn wordt getrokken door statelijke instellingen die verwijzen naar andereelementen dan diegene die behoren tot hun eigen competenties of eigen werkmethodes. Marx is hier tegen als concept want volgens hem is het 1 geheel. - De externe zaken waar naar de staat verwijst kunnen bijvoorbeeld zijn de natuurwetten,de bevolkingsgroei die stijgt, maar er is te weinig voedsel, onvoldoende mogelijkheden.Of het is een persoonlijk probleem dat afspeelt binnen het privéleven van het individu en daar kan de staat niks aan doen - Aan de andere kant is er een concept dat zegt dat de staat het probleem van de sociale problemen toewijst aan andere oorzaken = 2e belangrijk element - Voor Marx is het onderscheid tussen staat en samenleving een artificieel onderscheid - In een samenleving waar het kapitalisme de manier van produceren is, wordt alle bovenbouw die op die onderbouw is gebaseerd, wordt een voortzetting van datzelfde kapitalistische systeem → De staat is het verlengstuk v/h kapitalisme Fragment 3: - Voorbeelden Fragment 4: - Staat is gesteund, gegrond op contradictie tussen publiek en privaat leven aan de ene kant en particuliere / algemene belangen aan andere kant= fundamenteel gezichtspunt want wat die eigenlijk zegt is dat de staat altijd probeert om zichzelf verder te zetten en dat men dikwijls verwijst naar sommige zaken die van publiek belang zijn en tot het statelijk apparaat behoren en eigenlijk zouden moeten behoren - alleen algemeen belang door staat verdedigt wordt - private aangelegenheden buiten de staat liggen Fragment 5: Hoe machtiger een staat wordt, hoe politieker een staat wordt, hoe minder het de basisvan ongelijke problemen zal zoeken in de staat zelf, in het principe van de staat. Maar eigenlijk in externe activiteiten - Marx heeft weinig geloof in de rechten v/d mens - Zonder macht is er geen recht mogelijk (die macht komt vanuit de economische onderbouw) - Hij koppelt criminaliteit aan recht en koppelt dat recht aan macht - Criminaliteit is de strijd v/h individu tegen de dominante condities waar dat individu zelf aan onderworpen is (het is een bewuste keuze van individuen om die strafwet te overtreden) Fragment 6: parallel in het verleden (antieke periode, Griekenland en Rome) bestond er slavernij, en men erkende dat. Wat nu de rechten v/d mens noemt is parallel. Men doet of deze voor iedereen gelden. Aan de ene kant diegene die geen rechten hebben en aan de andere kant diegene die wel rechten hebben en ook macht hebben en dus behoren tot de staat - Straf is een manier v/d samenleving om zichzelf te verdedigen tegen de inbreuk van haar vitale voorwaarden Fragment 7: de helden van de Franse revolutie die volgens Marx zochten naar de bronnen van het politiek kwaad/ de kwaadheden/ politieke problemen zaten in de slechte organisatie volgens de Franse revolutionairen. Dan geeft hij een voorbeeld van Robespierre: die in het samengaan van grote armoede en grote rijkdom enkel kon besluiten dat er een tweedeling was in de samenleving van die periode en dat dit echt een beletsel was voor de democratie. - Want democratie is het volk dat de macht heeft, en als de bevolking niet veel te zeggen heeft dan hebben ze geen macht. Fragment 8: Hij bedoeld eigenlijk het volgende het wordt vaak voorgesteld dat individuen enkel hun individueel belang zoeken, en dat individuele belang kan niet samengaan/samenvallen met het collectieve belang, maar het collectieve belang wordt wel opgelegd door de staat. Men gaat eigenlijk doen alsof dat het algemene belang meer is dan alle collectieve belangen en daarom veel belangrijker is, maar in de praktijk is het vaak een optelsom van alle collectieve belangen. Fragment 9: Criminaliteit is eigenlijk een gevecht van een individu opstand tegen de dominante condities waarin hij zich bevind. Het is geen toevalligheid, wie de illusie hanteert dat politiek en dat recht de uitdrukkingsvormen zijn van de algemene wil, die zal criminaliteit bekijken als het doorbreken van die algemene wil en dat dus individualiseren als het probleem van het individu. Volgens Marx klopt dit niet, als je het grondiger gaat bekijken, want recht is de uitdrukkingsvorm van de sterkere groepen, de bezittende klasse in de samenleving. En dus is criminaliteit in die zin een opstand een vuistmaking tegen die sterkere groepen, door tegen die categorieën van het recht in te gaan. Fragment 10: het gaat eigenlijk over de doodstraf, het is heel moeilijk en zelfs onmogelijk om een principe naar voor te brengen waarop dat de doodstraf kan worden gefundeerd, want dat is tegen alle beschaving in en bovendien wordt de doodstraf alleen toegepast tegen de vijanden van de staat. Maar als je er van uitgaat dat de staat bestaat uit machtige groepen, dan zijn het die machtige groepen die er in slagen om hun eigen vijanden te definiëren en dus een kopje kleiner te maken Hij geeft nog een sneer naar Hegel die het allemaal filosofisch had bekeken, maar waar Marx het niet mee eens was, omdat Hegel een idealist is en denkt aan de ideeënconstructie, en Marx een materialist is en denkt aan de praktische zaken in de samenleving en dat voor hem de drijvende kracht is. Fragment 11+12: verwijzing naar Quetelet zijn werk : l’Hommes et ses facultés - verwijst naar de statistieken van Quetelet, en hij verwijst naar de gegevens van 1829 waarin Quetelet dus in zijn cijfers over Frankrijk waarin hij bijna kon voorspellen hoeveel criminaliteit zou plaatsvinden en Marx gebruikt dit in zijn eigen denkkader door te spreken over dat Quetelet voorspelde met ongelooflijke zekerheid niet alleen de omvang maar ook de verschillende types van criminaliteit begaan in 1830 in Frankrijk. Het is niet zomaar het gevolg van particulieren politieke instituties dus het is niet zozeer de politiek die het bepaald , maar de fundamentele voorwaarden vande samenleving die dit bepaald - Marx gebruikt Quetelet zijn argumenten om zijn eigen argumenten te ondersteunen, probeert Quetelet voor zijn kar te spannen, en gaat een beetje kort door de bocht om de ideeën van Quetelette interpreteren - Marx kende het werk van Quetlet en verwijst naar hem - Het is moeilijk om het onderscheid te maken tussen de fysieke wereld en het sociale systeem en de oorzaken van criminaliteit te bevatten - De economie geeft aanleiding tot criminaliteit - Marx gaat op zoek naar de grondoorzaken v/d productie van recht Evaluatie v/d economische theorie o Sterktes o Aandacht voor complexe interactie o Heropleving in jaren 1960 en ’70 o Zwaktes o (heel) veel nadruk op het economische aspect van de maatschappij o éénrichtingsverkeer tussen infrastructuur en suprastructuur o arbeiders miserabel voorgesteld - Complexe interactie = Marx is veel genuanceerder dan men op het eerste zicht denkt - In zijn theorievorming is voldoende materiaal geweest om later te dienen als inspiratiebron voor andere auteurs - Hij legt de nadruk zodanig op het economisch aspect dat hij veel andere aspecten ui het oog verliest - Miserabel = Moeilijke omstandigheden waarin arbeiders moesten werken 3.3. Anomietheorie Emile Durkheim o La division du travail dans la société (1893) o Suicide (1897) Hij wordt geassocieerd met functionalistische sociologie Was de eerste echte professor Sociologie binnen Europa - Durkheim zijn hele leven is gericht om een theoretisch constructie te maken die orde voorop stelt - Wordt ook functionalistisch theorie genoemd → wijst op alles wat bijdraagt op het voortbestaan v/e systeem (veranderingen traag voortbrengen) → Evolutie ipv revolutie (Marx) Uitgangspunten: Belangstelling voor probleem v/d orde Aandacht voor het onderscheid tussen normale en abnormale verschijnselen Studie v/d samenleving (en criminaliteit) vanuit een fundamenteel sociologisch perspectief Vele denkers voor hem dachten datcriminaliteit een abnormaal verschijnsel was, en dat delinquenten abnormale personen waren Durkheim draait dit helemaal om en dat is een radicale breuk met alle denkbeelden uit het verleden idee van normaliteit vooropstellen (bekijkt samenleving van buitenaf) - Durkheim is een echte socioloog - Hij is diegene die zegt dat ze maatschappelijke fenomenen moeten bestuderen en analyseren → kijken hoe zaken ECHT zijn en niet hoe we willen dat ze zijn Taak van de socioloog: - Bestuderen van ‘sociale feiten’ = dingen - Kunnen niet herleid worden - overstijgen individuen en zijn dwingend (vb. sanctie of moreleregels – belang van internaliseren in bewustzijn) - ‘Functie’: in stand houden van het geheel Normaal = verschijnselen die algemeen, noodzakelijk omdat ze vaak voorkomen en nuttig zijn Samenleving zonder misdaad is onmogelijk Conclusies: ➔ Criminaliteit is onvermijdelijk en bovendien normaal Sociale solidariteit: evolutie van: "mechanische solidariteit" = automatisch gewoon is, men helpt elkaar omdat men bij elkaarin de buurt woont, wederkerigheid , automatisch pre industriële samenleving (traditie) naar "organische solidariteit“= deze moet georganiseerd worden niet meer spontaan automatisch, het recht moet er voor zorgen dat de samenleving moet worden georganiseerdin moderne samenleving (moderniteit) functies van criminaliteit verschillen naargelang het type samenleving Verbonden met ander type collectief bewustzijn: - repressieve straf = wie wil afwijken v/d norm, zal gestraft worden (het moet duidelijk gemaakt worden dat dat niet kan) → bewustzijn houden (traditioneel) - restitutieve straf = we moeten die samenleving behouden (bv. iemand die een verbod krijgt om een activiteit uit te voeren, gedurende een bepaalde tijd) → er wordt niet zeer zwaar gestraft zoals bij repressieve straf → functionaliteit herstellen (modern) - Traditioneel = repressieve straf (bewustzijn behouden) - Modern = restitutieve straf (functionaliteit herstellen) Functies van criminaliteit: Deviant gedrag help om lijn te trekken tussen goed en kwaad: accentueert goed gedrag Reactie tegen misdaad bevordert sociale cohesie: gemeenschappelijke uiting vanwoede bevestigt eenheid Misdaad leidt tot sociale hervormingen - Je gaat duidelijk moeten maken aan de persoon die de strafwet overtreed dat die in fout is - Deviant gedrag helpt om de normen nog scherper te gaan formuleren - Functie criminaliteit = sociale cohesie bevorderen - Misdaad leidt tot sociale hervormingen (bv. hoe men vroeger naar homoseksualiteit keek tegenover vandaag de dag) Studie over zelfmoord: 2 assen: Normering: te zwak vs. te strikt (anomie vs. fatalisme) Integratie: te veel vs. te weinig (altruïsme vs. egoïsme) 4 types: Altruïstisch – egoïstisch Fatalistisch – anomisch - Altruïstisch : ze benemen zich v/h leven en doen dit voor een ander, men wil een modelburger worden (bv. zelfmoordterrorist) - Egoïstisch : die zelfmoord van personen, waarbij de graad van normering niet groot is en waar die personen weinig een band voelen met de samenleving of anderen in die samenleving (ze nemen niet echt deel aan de samenleving) → ze gaan af op hun eigen noden en belangen - Fatalistisch : normeringsgraad is heel hoog (veel regels) maar mensen willen zich hier niet in integreren en proberen er afstand van te nemen maar lukt niet, zo komen ze tot de uitzichtloze situatie dat ze zichzelf v/h leven beroven (bv. gevangenen in de gevangenis) - Anomisch : persoon heeft heel erg gelooft in een systeem dus die persoon is sterk geïntegreerd maar er gebeurt iets waardoor de normering (die hoog was) in elkaar stuikt (bv. val v/d beurzen) Conclusies - Criminaliteit is normaal en onvermijdelijk - Sociale solidariteit evolueert van "mechanische solidariteit" naar "organische solidariteit" - functies van criminaliteit verschillen naargelang het type samenleving - Zelfs zelfmoord is een sociaal fenomeen - Het is gek om criminaliteit tegen te gaan volgens Durkheim - Methoden en onderzoeksobjecten zijn heel nauw verweven volgens hem Tekst 3 Durkheim: Fragment 1: Hier gaat het over de vraag die Durkheim zich als uitgangspunt stelt: criminaliteit lijkt heel sterk op een pathologisch fenomeen, en met pathologisch bedoelt hij iets wat ziekelijk is, iets wat mensen doet afwijken van de normaliteit van de samenleving. Alle criminologen zijn het daar over eens dat het zo lijkt. We zouden minder snel moeten reageren en veel meer moeten nadenken erover. Dus klopt het wel dat die criminaliteit pathologisch is en een illustratievan pathalogieën. En door de vraag te stellen gaat hij ze ook meteen beantwoorden, door te zeggen: uiteraard niet, het is geen pathologie, maar wat is het dan wel Fragment 2: Alle samenlevingen kennen criminaliteit, er is geen enkele samenleving die geencriminaliteit kent, ze veranderd wel en het gaat niet altijd over dezelfde types, dezelfde gedragingen, maar het gaat er wel om dat criminaliteit bestaat. Fragment 3: hij gebruikt de statistieken om aan te tonen dat criminaliteit bestaat en datcriminaliteit stijgt. Hier is een duidelijk verband tussen Durkheim en Quetelet. Er is 300%toename van criminaliteit in Frankrijk. Er is geen referentie ➔ Statistieken dienen om de gang van zaken van criminaliteit weer te geven Fragment 4: criminaliteit is normaal, het gaat eigenlijk over de normaliteit van criminaliteit, het islogisch dat criminaliteit bestaat in een samenleving, maar in feite gaat ze meestal niet over een bepaald volume heen gaan want ze blijft natuurlijk niet de normaliteit op zich,het is niet de dominante gedraging van criminaliteit, maar ze bestaat wel in elke samenleving. ➔ Hij normaliseert het bestaan van criminaliteit maar er is een voorwaarde dat het niveau van criminaliteit niet boven een bepaald aandeel van gedragingen gaat in de samenleving → als de criminaliteit laag blijft dan is er eigenlijk geen probleem Fragment 5: het lijkt paradoxaal een schijnbare tegenstelling. Hij beschouwt criminaliteit als een vorm van normale sociologie. Element 1 Het is onvermijdelijk, het is misschien spijtig dat het bestaat maar het is onvermijdelijk. Element 2 Het is zelfs meer dan onvermijdelijk, het is zelfs eenfactor van sociale, publieke gezondheid, een integraal onderdeel van elke gezonde samenleving → is dus nuttig Fragment 6: er is geen samenleving die geen criminaliteit vertoont, het gaat over collectievesentimenten, criminaliteit betekent dat er daden worden gesteld die sentimenten teweegbrengen van andere personen in de samenleving die dat jammer vinden, het energieniveau dat groot is Fragment 7: gaat over de sentimenten die niet alleen aanwezig zijn maar bovendien ookbinnendringen in het bewustzijnsniveau van mensen. - Het is onmogelijk dat iedereen op exact dezelfde manier zou denken, mensen hebben hun eigenheid en eigen individualiteit - Graad van gelijkheid in dergelijke samenleving is wel groter - Criminaliteit laat de samenleving ook vooruitgaan, ze laat de moraliteit evolueren (bv. homoseksualiteit) - Kunnen we de grenzen v/h menselijk gedrag niet verleggen adhv het nadenken over schadelijke gedragingen die op een bepaald moment worden bestraft en als criminaliteit worden bekeken - Als maatschappelijke verandering plaatsvinden dan gaan mensen anders beginnen denken over gedragingen en activiteiten → Criminaliteit schuift mee de grenzen v/h menselijk gedrag op en dus ook v/d denkbeelden van dat menselijk gedrag Fragment 8: Als er zoveel tegenstand is tegen types van criminaliteit, waarom bestaat criminaliteit dan, dit verwacht je dat mensen er tegen zijn en dat men geen criminele gedragingen stelt, maar in de praktijk is het anders. De normaliteit wijst er net op dat er uitzonderingen zijn. het is niet logisch dat iedereen zich op dezelfde manier gaat gedragen, ook alis het collectief bewustzijn heel sterk Fragment 9: criminaliteit is ook noodzakelijk en de condities die aanleiding geven tot het sociale leven zijn gebaseerd op solidariteit en die zijn nodig voor de normale ontwikkeling van het moraalen van het recht. Er zijn veranderingen mogelijk en criminaliteit speelt hier een rol in. Fragment 10: criminaliteit kan ook direct nuttig zijn omdat het bijdraagt aan sociale verandering,en dit is nodig om het systeem stabiel te houden. Socrztes werd gezien als crimineel in athene omdat hij teveel kritiche zin aan de dag bracht, hij braht de jeugd op het slechte pad en nieuwe gedachten en praktijken aanleerden, hij werd veroordeeld en kon zijn straf zelf nog kiezen; ofwel werd die verbannen ofwel dronk hij van de gifbeker wat dan zelfmoord was. En hij koos voor degifbeker. Durkheim zegt dat de onafhankelijkheid van de gedachten die types was voor socrates, van zijn principes, dat was een heel waardevol idee. Fragment 11: de crimineel is iemand die een vorm van een gewoon sociaal leven uitoefent, eenreguliere actor en criminaliteit is op haar beurt geen kwade definitie, het is geen ziekte en de bedoeling is niet om iemand te genezen Evaluatie v/d anomietheorie volgens Durkheim: o Sterktes o Normaliteit o Anomie o Sterke invloed o Zwaktes o Functionaliteit Te kennen lesteksten BECCARIA, Cesare (1764) uittreksel uit: On Crimes and Punishments, in: MUNCIE, John, McLAUGHLIN, Eugene & LANGAN, Mary (1996) (eds.), Criminological Perspectives. A Reader, 4- 13. London: Sage Publications. QUETELET, Adolphe (1835) uittreksel uit: Sur l’homme et le développement de ses facultés ou Essai de physique sociale, 160-249. Toulouse: Ed. Bachelier/Erès. MARX, Karl (1956) uittreksel uit: Class Conflict and Law, in: JACOBY, Joseph (1979) (ed.), Classics of Criminology, 68-74. Oak Park, Ill: Moore Publishing Company. DURKHEIM, Emile (1895/1967) uittreksel uit: Les règles de la méthode sociologique, 65-73. Paris: Presses Universitaires de France. Hoofdstuk 2: sociaal – ecologische theorieën Grondleggers v/d criminologische sociologie 1) Adolf Quetelet: Ecologische Theorie 2) Karl Marx: Economische Theorie 3) Emile Durkheim: Anomietheorie/ Functionalisme 2.1 Chicago School: context - Ze zijn begonnen met stedelijke sociologie - Sociaal en fysieke ontwikkelingen (bouwstenen waar de theorie van Chicago is opgebaseerd) Historische context: - Migratie sinds 1880 - Urbanisatie - Economische groei ingezet van eind 19 eeuw - Geen mechanische solidariteit meer - Mensen trokken van het platteland naar de stad - Door urbanisatie + migratie → vergroot Chicago van een nederzetting naar een grootstad Relatie tussen criminaliteit en demografische en geografische aspecten - El Capone ( maffiabaas) - Chicago school is een begrip in de sociologie en de criminologie - Urbanisatie = mensen die v/h platte land naar de steden trekken - Urbanisatie en migratie gaan hand in hand → vandaar de explosie in grote steden - Chicago school is bekend geworden omwille v/d connectie die zij tot stand heeft gebracht tussen stedelijke aspecten en criminaliteit → Het idee is om de stand te ontleden in haar verschillende componenten en die componenten te gaan identificeren die bijdragen tot criminele / delinquente gedragingen 2.1 Chicago School: sociologie en criminaliteit (Des)organisatie v/d stad - Desorganisatie = desintegratie = verlies van controle - Hoe kunnen we de (des)organisatie uitleggen en aanpakken? Hoe komt iemand tot crimineel gedrag? “ - beslissingen om zich ergens te vestigen worden beïnvloed door de topografie - Chicago school is erop gericht om iets meer te weten te komen over de manier waarop steden georganiseerd zijn (hoe verloopt het leven in een stad) - Het eerste departement sociologie is opgericht aan de universiteit van Chicago → in dezelfde periode als het uitbreiden v/d stad en de urbanisatie - Men wil wetenschappelijk bestuderen wat er gebeurt in de realiteit - Ze wilde ook weten wat bepaalde buurten / wijken leiden tot desorganisatie (het minder goed georganiseerd zijn) Robert E. Park: grondlegger van de “menselijke ecologie” - Park vroeg naar de historiek: verleden, heden en toekomst - Ecologie ( alles wat rond een persoon of een groep hangt) → Adolphe Quetelet - Met ecologie wordt bedoeld de omgeving - Menselijke ecologie = een omgeving die door mensen is gemaakt en die bij mensen hoort - moest een primaire bron hebben, moest kunnen zien wat er gebeurde in de stad en ging systematisch al die wijken af v:d nieuwe stad die hard aan het groeien was en heel snel veranderde (hij ging praten met mensen) → hij begon interesse te krijgen in individuele levensgeschiedenis - Nieuwkomers met bepaalde achtergrond gaan zich vaak vestigen in dezelfde buurten waar al nieuwkomers zijn van hun plek (want ze kunnen dezelfde taal spreken) → ze zoeken naar plaatsen waar ze zich thuis kunnen voelen → hij ging ter plaatse, observeerde , interviewde en maakte levensgeschiedenissen Ernest Burgess: concentrische zone-theorie ➔ wilde meer systematiek brengen in het idee v/d stad → hij ging de stad onderscheiden in zones Concentrische zonetheorie van Burgess A. Zakendistrict (central bussines district) B. fabrieken/industrie C. Arbeidersbuurten: eerste ring van huisvesting → hier wonen arbeiders (dichtbij fabriek) → lagere groepen / klassen die in de fabrieken werkten D. Middenklasse: hogere bedienden (white collar job) → de middenklasse (grote auto’s, huizen,..) E. Forensen/gegoede klasse in dure huizen: zone v/d grotere huizen met veel groen rond → je moet kapitaal krachtig zijn om hier te wonen (topmensen) → bv. CEO’S van die bedrijven → high class housing (Commuter zone → pendelzone) - Dit is hoe het er in de realiteit uitziet - Je krijgt de zone’s maar langs 1 kant v/d stad (links) → dit komt omdat Chicago is gebouwd aan een meer want het rechter gedeelte bestaat niet want dat is het meer zelf - Loop = central bussiness district - Bij deze afbeelding zie je ook de achtergrond / afkomst v/d inwoners van die wijken 2.2 Sociale desorganisatie-theorie Clifford Shaw & Henry McKay: Juvenile Delinquency and Urban Areas (1942) - Relatie tussen jongerencriminaliteit en (des)organisatie van stadsbuurten: o Criminaliteit is het gevolg van sociale desorganisatie o Criminele attitudes worden cultureel overgedragen → in contact komen met slechte attitudes, kan ervoor zorgen dat je ze overneemt → Sociologische benaderingen en aandacht voor criminaliteit → Ze maken gebruik van inzichten die op basis van onderzoek ontstaan → Baseren zich enkel op statistieken → Wijken die gedesorganiseerd zijn, zullen meer criminaliteit ondervinden ( volgens Shaw) - Midden wijken zijn gedesorganiseerde buurten omdat er veel mensen binnen en buiten gaan: → er is hier veel mobiliteit - Fysieke component: → Als men sen niet lang op dezelfde plaats wonen, geraken ze minder vergroeid met de plaats. Er is minder continuïteit - Sociaal:→ Ze zijn minder betrokken met de buurt. → Sociaal, fysieke en demografische factoren - Ze gebruiken de halve cirkels voor statistieken van veroordeelde criminelen - Er is minder criminaliteit aan de buitenste cirkels, in zone 1 en 2 is er de meeste criminaliteit → Ze wonen daar niet noodzakelijk, onbetaalbaar voor woningen, ze komen waarschijnlijk uit zone 2 en zone 3 → Transitiezone: grote input van migranten en grote exit ( zone tussenin) - In die transitie zone zijn de gedesorganiseerde buurten ( veel input en uitput) weinig banden met omgeving - Heeft het over het feit dat sommige wijken en buurten minder georganiseerd kunnen zijn en dat daaruit afwijkend gedrag kan voortvloeien → niet enkel crimineel gedrag maar ook afwijkend (dat niet mainstream is) - Ze gaan niet alle criminaliteit meten maar een type daarvan → criminaliteit begaan door jongeren (zeer specifiek dus) - Dan wordt de link gelegd naar de organisatie van die buurten - Georganiseerde buurten leveren minder criminaliteit op, gedesorganiseerde buurten leveren meer criminaliteit op (is de hypothese waarmee ze starten) - Criminaliteit is het gevolg van sociale desorganisatie → buurten waar ze elkaar niet goed kennen, waar ze weinig cohesie hebben, waar veel anonimisering is (als je in die buurten woont dan draag je de kenmerken van die buurten mee) → daardoor blijft criminaliteit constant doorheen de tijd want zolang de buurt niet verandert, zal de criminaliteit niet veranderen - Culturele overdracht van attitudes = het is dus niet voldoende om te zien waar ze wonen maar ook om op micro niveau te gaan kijken waar ze wonen en hoe de buurten samenhangen (met de bedoeling om die overdracht te kunnen meten) - Soort van kaart over mannelijke delinquenten in Chicago - Het gaat nog altijd over jongeren - De mate van organisatie bepaalt de mate van criminaliteit - Je ziet de zone’s - In 5e zone is criminaliteit het laagste → hoe dichter je naar het centrum gaat, hoe hoger de criminaliteitscijfers Info over tekst - Ze gaan cijfers vergelijken met elkaar doorheen periodes - Als je geografie en demografie combineert dan ga je al goed op weg komen met de Chicago school - Donkere gebieden = meer criminaliteit en lichtere gebieden = minder criminaliteit - Bepaalde gebieden zijn meer criminaliteitsgebonden dan anderen - Je moet criminaliteitscijfers relateren aan de bevolkingsdichtheid (anders ga je appelen en peren met elkaar vergelijken) - Men gaat in de tekst veel met cijfers werken - Ze kijken naar gegevens, verwerken die en dan zeggen ze wat ze zien - Er is hoogconcentratie van delinquentie in een kleine groep v/d bevolking → een andere groep v/d bevolking heeft dus niets te maken met delinquentie - Hoe kan het dat criminaliteitscijfers het hoogste zijn in zone 1 terwijl daar bijna niemand woont? - Naarmate dat je v/h centrum weggaat, dalen de criminaliteitscijfers en omgekeerd → als je dat koppelt met de woongebieden dan is dit niet congruent - Mensen die langs buitenste zone’s wonen, gaan gewoon naar de binnenste zones om daar te stelen want in de districten is niemand na een bepaald uur → de cijfers van criminaliteit per zone vormen geen automatische reflectie v/d vraag wie in die zones woont maar enkel v/d personen die in die zones criminaliteit plegen - Mensen moeten dus niet perse criminaliteit plegen op de plek waar ze wonen 2.3 Evaluatie van sociaalecologische theorieën Sterktes: o Aandacht voor criminogene invloeden van de sociale context →Sociale context: omgeving waarin men opgroeit, indeling van de stad o Aandacht voor methodologie (participerende observatie en sociale survey) → data die vanuit de gesprekken komen, diepte-interviews Zwaktes: o Onderliggende nostalgie naar pre-stedelijke realiteit → minder georganiseerde steden o Op de grens v/h ecologisch determinisme→ het aantal factoren dat predictief (voorspellend) werken ten aanzien vanjongeren Determinisme: het idee dat er weinig keuze is, het reduceert de keuzevrijheid o Overconcentratie op bepaalde vormen van criminaliteit → Nadruk op criminaliteit die zichtbaar is : fysieke, publieke ruimte → gefixeerd op criminaliteit door jongeren - Criminogeen = wat de oorzaak is van criminaliteit - Sociale context = plaats waar je woont en plaats waar criminaliteit voorkomt - Vervallen buurten, gebouwen, wijken trekken criminaliteit aan - Aandacht voor methoden: statistieken - Ecologisch determinisme = context determineert alles (vrije wil wordt ondergeschikt gemaakt aan plek waar je woont / opgroeit) - Men gaat sterk focussen op de jonge plegers - Door deze leeftijd te nemen ga je criminaliteit v/e bepaald type bekijken (gaat over uiterlijke vormen van criminaliteit bv. straatcriminaliteit) - Overconcentratie = te ver gaand - De stad is de bron van gedragingen die regelmatig de grens overschrijden v/h normcomforme richting delinquenten 2.4 Sociaalecologische theorieën: implicaties voor beleid Chicago School: identificatie van probleempunten in de stad - Op zich zelf geen criminaliteit, vanuit standpunt criminaliteit niet veel te vertellen over het beleid - Heeft dit een relevantie voor het beleid? - Je kan goed op kaarten, de probleempunten identificeren in de stad Shaw & McKay: reductie van sociale desorganisatie - Wel criminaliteit geïdentificeerd - Inzetten op de her organisatie van de buurt - Reductie is de manier om iets te doen aan criminaliteit - Fysieke en sociale omgeving proberen te versterken - Zorg voor meer sociale cohesie - Het sociale contact is van groot belang (organisatie moet versterkt worden) ➔ Sociale organisatie vergroten door aan fysieke en sociale dingen te werken!! Te kennen lesteksten SHAW, Clifford & McKAY, Henry (1942) Juvenile Delinquency and Urban Areas. Chicago: University of Chicago Press (Reader, hoofdstuk 4) Hoofdstuk 3: Anomietheorie - Anders bij Merton en Durkheim - Anomie volgens Durkheim - Anomie = afwezigheid van regels (normloosheid) - Durkheim bedoelt met anomie dat er regels waren in het verleden, maar deze zijn afgevlakt op korte termijn, verminderd en zo komen mensen in een normloze context terecht 3.1 Anomietheorie (R. Merton) Historische context: ligt in de woelige jaren dertig - Kort na crisis ontstaat er veel armoede : Mensen verliezen hun job en er kan niet meer geïnvesteerd worden en mensen worden ontslagen ➔ Zorgt voor veel migratie in de VS Publicatie: Social Structure and Anomie (1938) - Nieuwe interpretatie van concept anomie ("strain"): spanning omwille van kloof tussen (culturele) doelstellingen van de samenleving en (geïnstitutionaliseerde) middelen om deze te realiseren Reactiewijzen op anomie: o Conformiteit o Innovatie o Ritualisme o Terugtrekking o Rebellie Nieuwe interpretatie van concept anomie ("strain"): spanning omwille van kloof tussen (culturele) doelstellingen van de samenleving en (geïnstitutionaliseerde) middelen om deze doelen te realiseren - Strain is hetzelfde als Anomie - Er ontstaat een vorm van spanning tussen de grote idealen van de samenleving , waar men woont, waar men werkt en opgroeit. Grote idealen over wat een ideaal leven is en hoe men dit kan bereiken en de echte middelen die de mens ter beschikking heeft. - Je begint anomie te bekijken als een vorm van spanning → spanning tussen de doelstellingen die een samenleving voor zichzelf ontwikkelt en de middelen waarover de mensen beschikken om die doelstellingen te vervullen / bereiken - De doelen in de samenleving die hier bedoelt zijn, zijn heel Amerikaans getint (materieel, intellectueel succes) → je moet succes halen in de samenleving - Wanneer mensen niet aan de hooggestemde verwachtingen voldoen om tot succes te komen, geraken ze gefrustreerd en in spanning (gaan dan ofwel criminaliteit plegen of andere legale gedragingen stellen) - Tekst p 39 - Er bestaat een tendens in de sociologische theorie om het slecht functioneren v/d sociale structuur toe te schrijven aan de biologische drijfveren v/d mens → sociale omgeving moet erop gericht zijn om die biologische spanningen onder controle te houden - Sociale structuren oefenen een sterke druk uit op bepaalde personen in de samenleving om eerder niet comform gedrag te vertonen - Er zijn meer mogelijkheden dan 1 enkele reactiewijze - Er zijn evenwichten mogelijk tussen de culturele doelen en middelen - Als er zodanig veel nadruk komt te liggen op het spel dat moet gewonnen worden en niet op het feit dat men dat graag doet dan zet je de deur openen voor praktijken die u toelaten om te winnen maar die niet normcomform zijn (bv. doping) - Het gaat hem om de reactiewijze te begrijpen, dat je conform kunt zijn aan de normen en middelen - Hoe men reageert hangt af van wie men is (wat je bijbrengt, wat je kan, welke frustraties je hebt,..) - Het gaat er niet over of iemand arm is of niet maar het gaat erover wat die wil bereiken in het leven (misschien is die tevreden met minder economisch leven) → manier waarop men kijkt naar armoede en ermee omgaat (als je het niet aanvaard da n ga je opzoek naar middelen om uit armoede te geraken) - Sociale orde die we hebben beschreven in VS in jaren 30 geeft aanleiding tot al die vormen van spanning omdat die sociaal geconstrueerde doeleinden zo hoog zijn (iemand die niet steenrijk is, is een mislukking,…) → je moet macht, rijkdom verwerven en pas dan ben je een succesvolle Amerikaan - Het gaat niet over moraliteit maar om te begrijpen wat mensen doen en verklaren waarom ze dingen doen Reactiewijzen op anomie: - - is verwerpen - + is aanvaarden - +/- moet eigenlijk zijn -/+ is eerst verwerpen en dan aanvaarden o Conformiteit: Wachten tot er van zelf iets komt → gaat akkoord met bestaande samenleving en waarden die aanwezig zijn in samenleving, ook al is die samenleving niet zo gunstig → men gaat zich conformeren door culturele doeleinden v/d samenleving te aanvaarden en ze vinden de middelen waarover ze beschikken oké zijn → leidt tot normconforme reacties o Innovatie: middelen verhogen met het oog op het bereiken v/d doelen maar niet op normcomforme manier, bv. steeds zoeken naar nieuwe methoden om drugs te importeren → vb. van job veranderen (normconform) ➔ criminaliteits/delinquentvlak: bv: oplichting via internet, fishing, hackers o Ritualisme: je aanvaard de middelen maar kent de doelen niet meer (bv. bureaucratisch denken) ➔ procedures en middelen strak toepassen zonder nog te weten waarvoor ze dienen, omarmt doeleinden niet en je moet u niet teveel zorgen maken over de toekomst o Terugtrekking/Retreatism = terugtrekkende persoon: middelen worden niet aanvaard en ze hebben die dus niet (bv. geen toegang tot gezondheidszorg) maar het kan hun ook niet veel schelen (je kan uzelf nooit helemaal uit de samenleving plaatsen) → bevinden zich aan de rand v/d samenleving (bv. mensen gaan in berghut leven en laten de bewoonde wereld achter zich) → kan legaal maar ook crimineel (bv. daklozen die touristen afzetten) o Rebellie/Rebellion = doelen worden niet aanvaard en middelen ook niet → ipv mij terug te trekken, ga ik de samenleving zelf proberen veranderen → legaal (in politiek gaan en voor verandering zorgen) ➔ crimineel (radicaal: geweld gebruiken → bv. terroristen) ▪ vb. vrijheidsstrijder, president, verzoener → Nelson Mandela, wou de waarden in de samenleving veranderen en deed dit door geweld te gebruiken. - Probeert schema op te stellen dat zowel verklaring bied van criminele gedragingen en tegelijkertijd zegt dat die spanning niet perse tot criminaliteit leidt maar tot andere legale gedragingen - Merton ambieert om een soort veralgemeende verklaring te geven voor gedragingen uit die periode - Er bestaat een spanning tussen culturele doelen en de middelen waarover mensen beschikken om die doelen te bereiken - Geïnstitutionaliseerde middelen = bv. onderwijs, huisvesting → Tussen normcomforme en criminele variant heb je een grijze zone Tekst Robert Merton : Social Structure and Anomie Fragment 1 : Er bestaat uitgesproken tendens in sociologische theorie om het verkeerd functioneren v/d sociale structuur toe te wijzen voornamelijk aan die biologischeimpulsen v/d mens die wel invloed uitoefenen. En biologische impulsen worden niet beperkt tegengehouden door de sociale controle. - Als er iets mis gaat in sociale structuur v/e samenleving dan is het bestaande paradigma van 1938 bestaat er in dat toe te wijzen aan de biologische impulsen die de mensen ervaren. Want het is de biologie van de mens die ervoor zorgt dat de sociale structuur niet goed functioneert. - delinquentie voor groot deel verklaard door biologie (populaire benadering) - probeerde de raszuiverheid na te streven wat betekende het vernietigen van de minderwaardige rassen ( Hitler zijn haat voor Joden) - Na WOII zakt de biologische theorie in elkaar omdat men de uitwas had gezien tijdens de oorlog en omdat men zeker vanuit de sociale wetenschappen een enorme weerstand had ontwikkelt tegen die theorie. Fragment 2: De sociale orde gedacht vanuit de biologie, is enkel een instrument om impulsen te beheersen en om spanningen sociaal vorm te geven/ te verwerken. De sociale orde is er eigenlijk om die individuele impulsen onder controle te houden. Fragment 3: impulsen die de sociale structuur en de sociale orde niet onder controlekunnen houden, die te sterk zijn. In dat geval vormen ze biologische afwijkingen Fragment 4: Non-conformiteit aan regels is iets wat men verondersteld gegrond te zijn, geworteld te zijn in de originele natuur v/d mens. Non conformiteit is iets wat ingebakken is in de mens om de regels niet te volgen af te wijken van de geldende regels. Met andere woorden criminaliteit is ingebakken in de menselijke natuur. Fragment 5: in dit gezichtspunt zijn er verschillende problemen, maar hij wil er maar 1 uithalen, het heeft geen indicatie geen basis om te bepalen op welke manier dat niet biologische voorwaarden die deviaties/afwijkingen van bepaalde types van gedrag, hoe men die kan verklaren. - Er moeten nog andere verklaringen zijn waarom afwijkend gedrag bestaat ondanks het nietsmet biologie te maken heeft. Fragment 6: bepaalde fasen van de sociale structuur die condities, situatiesgenereren/ tot stand brengen waarin de overtreding van sociale codes een normaal antwoord vormen. -Afwijkend gedrag op de sociale codes die kunnen te maken hebben met bepaalde fasen in de sociale structuur van de samenleving en bovendien is de afwijking van de regels een normale reactie. Fragment 7: over elementen over sociale culturele structuur zijn er 2 belangrijke elementen voor onze doeleinden. Deze zijn analytisch onderscheidbaar, maar eigenlijk impliciet komen ze samen in concrete situaties. Onze doelstellingen in de samenleving zijn cultureel bepaald omdat sommige culturen meer aandacht besteden aan bepaalde types van succes dan andere culturen. Fragment 8: de manieren om deze doelstellingen te bereiken, namelijk de geïnstitutionaliseerde middelen die aan individuen en aan groepen ter beschikking staan om de doelen van de samenleving te bereiken. Fragment 10: doelen en middelen samen bekijken maar betekent niet dat hun verhouding onveranderlijk is en dat de graad van onafhankelijkheid om daar vanaf te wijken het zelfde is. Die graden veranderen Fragment 11: de meest voorkomende en meest verspreide reactiewijze is conformiteit. Want als dit niet de meest voorkomende vorm zou zijn dan zou de stabiliteit en continuïteit van de samenleving niet kunnen worden gehandhaafd. Het moet wel zo zijn dat het de meest voorkomende vorm is, anders heb je instabiele en discontinue samenlevingen. Fragment 12: hij zet deze tegenover elkaar, wat het meest voorkomt (conformiteit) en wat het minst voorkomt (retratisme). Ze zijn wel in de samenleving, maar eigenlijk behoren ze niet tot de samenleving (bv. daklozen) Fragment 13: innovatie, ritualisme en rebellie zitten er tussen in, je moet naar de persoonlijkheid v/h individu gaan kijken en ook naar culturele achtergrond v/h individu Fragment 14: als er voldoende frustratie / problemen zijn in een samenleving dan zal criminaliteit opduiken Fragment 15: Amerikaanse samenleving, verschillende manieren om te kijken naar criminaliteit en armoede kan belangrijke factor spelen Fragment 16: keuze van de middelen beschikbaar binnen reikwijdte van institutionele controles zal blijven bestaan zolang de sentimenten die het competitieve systeem ondersteunen, blijven bestaan en blijven verdeeld zijn door het hele systeem van activiteiten en niet beperkt blijventot het uiteindelijke resultaat. 3.2 Subculturentheorie (A.Cohen) Historische context: de vroege naoorlogse periode → De bevolking verjongt, babyboom na WOII Publicatie: Delinquent Boys: The Culture of the Gang (1955) (interview met Cohen) → denkt na over de manier waarop delinquente bendes worden gevormd. Die bendes maken steden in de rand onveilig ➔ probeert iets te vatten over cultuur en dit bestaat uit 4 cultuurcomponenten: Waarden, normen, doeleinden en verwachtingen - Relatie tussen criminaliteit en subculturen bij jongeren: ongelijkheid tussen waarden v/d middenklasse en lagere klasse leidt ‘tot statusfrustratie’: gaat over spanning tussen waardensystemen, waardoor jongeren in verwarring geraken ➔ ambitie - individuele verantwoordelijkheid - ontwikkeling van vaardigheden - uitstel van voldoening aan directe behoeften - toekomstplanning en rationaliteit - etiquette - nooit agressie - gezonde vrijetijdsbesteding - eigendom verdient respect - De cultuur v/d bende en die kan aantrekkelijk zijn voor jongeren - Subcultuur is een onderdeel v/e cultuur en kan ook tegen een cultuur ingaan (illegaliteit) - Lagere klassen kunnen niet mee met de middenklassen en gaan daardoor hun eigen leefwereld creëren - Eigendom kan ook een waarde zijn op zich Reactiewijzen op situatie van statusfrustratie: - “College boy”→ Reactiewijze 1 = iemand die uit lager milieu komt maar toch probeert om aan opwaartse mobiliteit te doen → probeert het beste te maken van zijn leven (proberen zich te conformeren aan verwachtingen) (Vb studenten aan KULeuven. Studenten beantwoorden aan bijna alle middenklassewaarde: denk aan langetermijnplanning, uitstel van behoeftevoldoening, gezonde vrijetijdsbesteding…. → hier is er geen statusfrustratie, als je je gaat aliëneren met de middenklasse waarde dan is er geen frustratie) - “Corner boy”→ Reactiewijze 2 = jongeren die regelmatig op de hoek v/d straat rondhangen → gedragingen die zachtjes overgaan in grijze zone en waar men in strafbare realiteit terecht komen (bv. op straat afspreken met vrienden, school skippen, fietsen ‘lenen’) (Diegene die nog niet weten welke richting ze uit zullen gaan, diegene die na school is blijven hangen, diegene die in verleiding komen om eens lawaai te maken op straat, diegene die op brommertjes door de straten racen en zo lawaai maken of diegene die al eens iets van iemand durven af te pakken op straat als die persoon een handtas bij zich heeft of een portefeuille in een open zak heeft zitten) - “Delinquent gang”→ Reactiewijze 3 = is duidelijk illegaal (extreme vorm omdat die jongeren opdat moment de keuze hebben gemaakt om die extreme vorm terecht te komen. Deze verenigen zich in het groepsgevoel en daar dan een cultuur uitstralen. Ze voldoen ook aan de waarde van de middenklasse maar ze hanteren het op een andere wijze. Want in eenbende heb je ook verantwoordelijkheid, gezonde ontspanning, en ze moeten soms hun agressie wel onder controle kunnen houden, want anders loopt het verkeerd af. Er is ook hiërarchie en controle in een bende) Tekst Cohen: - Waarom zou je de stap zetten om je aan te sluiten bij een bende? - Subculturen tonen een vorm van gedragingen die niet utilitair zijn → je kan daar geen nut vanuit afleiden - Diefstal is een middel om een doel te bereiken (bv. je steelt eten om geen honger te lijden) - Het initiële idee dat stelen iets oplevert van waarde een naïef idee is → de daad v/d diefstal plegen is vaak spannender dan uiteindelijk het gestolen goed te hebben → Stelen omwille v/h stelen wordt een doel op zich (bv. voor de adrenaline) → We moeten dus zoeken naar een andere verklaring waarom jongeren willen stelen (de kick, voldoening v/h stelen) - Het zou evident zijn om te denken dat subculturele delinquenten (delinquenten in bendes) stelen om erkenning te krijgen en verwerping te vermijden - Normen die in de gewone samenleving primeren worden in de delinquente culturen als verwerpenswaardig beschouwt - Adapteerbaarheid Fragment 1: Hij gaat er niet vanuit dat er altijd een variant is van crimineel en niet crimineel gedrag. En hij gaat zeker niet akkoord met vele andere die zeggen dat criminaliteit iets moet opleveren, geld, status…. Zijn startpunt is anders, we zien dat criminaliteit inclusief jeugdcriminaliteit niet utilitair is, dienstig is, dat het kwaadaardig is en dat het negativistisch is. Mensen die hier niks mee te maken hebben, geen aanleiding geven tot dit gedrag zijn hier slachtoffer van. Fragment 2: - Hedonisme op korte termijn = geluk nastreven → ze willen NU bevrediging - De groep is heel belangrijk en die groep gaan ze dus niet zomaar verraden - Het zou kunnen dat jongeren die uit gebroken gezinnen komen of niet veel regels moeten volgen, net aangetrokken worden door die delinquente bendes - Solidariteit IN een bende Fragment 3: Hij wil uitleggen wat hij bedoelt met utilitarisme en dat is niet hetzelfde wat Benthem daar over vertelde. Utilitarisme in dit geval is echt iets dat heel nuttig moet zijn, een nuttigheidswaarde moet hebben, iets dat instrumenteel is. Hij kan ook niet ontkennen dat veel stelende of diefstalactiviteiten van bendes, dat die niet niks te maken hebben met die motivatie, met die reden. Het feit om te stelen is belangrijker dan wat gestolen wordt en dat is de vernieuwing die hij aanbrengt. Stelen is ook gevaarlijk, want soms word je gezien, zeker vandaag de dag met al de camera’s betrapt en daarom is het belangrijk dat je goed weet wat je doet, en ervoor te zorgen dat je niet betrapt, geïdentificeerd of gearresteerd wordt. - spreekt wel degelijk over de groepen, bendes en hij probeert de idee van de bende ingang tedoen vinden en te verklaren waarom daar ook een subcultuur bij hoort Fragment 4: Het is niet alleen omwille van het verwerven van objecten dat mensen stelen, maar er is ook een andere reden voor, een andere dimensie aan Fragment 5: Stelen zeggen velen volgens Cohen, is gewoon een andere manier om te voldoen aan de universele noodzaak, begeerte voor status, status verwerven. Maar eigenlijk is het toch ingewikkelder, want het is niet alleen dat we weten dat het een alternatief, ten aanzien van verwerven van goederen. Maar we zien ook dat de delinquenten stelen om erkenning te hebben en isolatie te vermijden. Fragment 6: Men zegt vaak dat delinquenten die tot zo een subcultuur behoren dat ze daar een nieuwe thuis vinden. Omdat ze in hun fysieke, biologische, sociale thuis niet echt thuis zijn omwille van een gebroken familiesituatie, omdat er armoede is of misschien is er geweld en dus zijn de bendes voor hun een alternatieve thuis. Het is niet alleen een alternatief voor een nieuwe thuis, men wordt er ook heen gezogen, een soort van magnetische functie. Maar ook een functie van loyaliteit, want eens men toegetreden is tot de bende moet men loyaal zijn en moet men zich conformeren aan die culturele waarden en normen. En loyaal zijn aan de leider, en ze vertonen ook solidariteit, want ze hebben elkaar ook nodig als ze samen op pad gaan. Je kan de bende alleen verlaten door een religieuze keuze of voor de dood te kiezen. Fragment 7: hij zegt met andere woorden, laat ons nu voor eens en voor altijd komaf maken met de idee dat bendes altijd alles instrumenteel doen en dat ze nooit negativistisch zijn, want hier heb ik toch een machtig voorbeeld van negativistische attitudes en praktijken. En hij gebruikt dan het citaat van Robison door te zeggen van ‘ wanneer bendeleden een speeltuin of gym binnengaan, dat het eerste is wat ze gaan doen is alles onderbreken. Dit is hun manier om te zeggen van dat zij er nu zijn en dat ze het overnemen. De rest moet volgen en als niet volgt dan moet je gaan 3.3. Differentiële kansen-theorie (Richard Cloward & Lloyd Ohlin) - Ze zien verschillende types van bendes, en de kans dat je tot 1 of ander type van bendes toetreed of er mee geconfronteerd wordt, dat is wat zij de differentiële kansen-theorie noemen. Historische context: naoorlogse periode en het begin van de economische groei Delinquency and Opportunity: A Theory of Delinquent Gangs Welke relatie tussen criminaliteit en subculturen ? Reactiewijzen op situatie van anomie: o Legitieme reacties: legale reacties o Illegitieme reacties: illegale reacties ➔ “Criminal subculture”: criminele subcultuur probeert echt te domineren en toont veel stabiliteit (subtiel geweld) → men is prominent aanwezig in een buurt en willen tonen dat zij macht hebben (typisch voor maffieuze buurten) - Criminele bendes die helemaal verdrongen zijn door het criminele element ➔ “Conflict subculture”: conflictuele subcultuur → stabiliteit bestaat hier nog niet, buurt waar groepen tegen elkaar aan het vechten zijn om de heerschappij (veel geweld) - Ook bendes, maar die veel minder stabiliteit vertonen, omdat ze niet dominant zijn. ze moete tegen andere groepen vechten om territorium te winnen en van dat territorium de controle te krijgen ➔ “Retreatist subculture”: terugtrekkende subcultuur → Het wordt niet gezien als individuele beslissing maar het wordt een subcultuur (bv. daklozen die samen onder een brug leven) - Ondanks de economische groei, waren er nog steeds jongeren die zich met criminaliteit gingen bezighouden - Kansen / opportuniteiten - Afhankelijk v/d subcultuur zal het soort geweld / delinquentie verschillen → Subtiel onderscheid tussen mensen die zich aangetrokken voelen door criminaliteit en mensen die binnengetrokken worden in criminaliteit (dus zelf niet konden kiezen) Tekst 7: Delinquency and opportunity, Cloward & Ohlin - Fragment 1: Veel criminologische literatuur gaat er van uit dat criminele daden kunnen worden uitgelegd door te kijken naar beschikbaarheid, bereidheid v/h individu omillegale alternatieve te gebruiken, waarvan zijn eigen cultuur door de eigen normering hem reeds op de hoogte heeft gebracht - het zijn individuele beslissingen van individuen om het criminele pad op te gaan obv u ideeën over cultuur: zowel dominante als subcultuur - Ze willen aantonen dat de beslissing om over te gaan naar criminele gedragingen niet alleen afhangt van de individuele bereidheid van het individu maar ook van de beschikbaarheid van de alternatieven, van wat aanwezig is van de subcultuur dus wat aanwezig is van alternatief ten aanzien van de dominante cultuur. - Fragment 2: Ze geven toe dat er al een aantal auteurs, wetenschappers zijn die iets gezegd hebben over die beschikbaarheden/ die alternatieven, dus het is niet zo dat Cloward & Ohlin hier voor de eerste keer aan denken. Wat die andere niet hebben gedaan is het expliciet betrekken van die beschikbaarheid van alternatieven als een variabele in een theorie van crimineel gedrag of wat zij noemen deviant behavior= afwijkend gedrag - Door iets afwijkend te noemen ga je de categorie uitbreiden en ga je ze bewustmaken dat er veel vormen zijn van delinquentie van lichte tot zware vormen van grafitie spuiten tot vandalisme beschadigen tot zelfs moord - Deviantie is dus iets dat tussenin ligt wat zwaar genoeg is om strafbaar te zijn maar licht genoeg om geseponeerd te zijn - 2 tradities die hem hebben beïnvloed, dus Shaw & Mckay en Sutherland 1) Criminal: goed georganiseerde buurten waar duidelijke hierarchie is, duidelijke controle op die organisatie en op leden van die organisatie/bendes. De wijken hebben stabiliteit en orgaisatie 2) violent : conflictuele subcultuur word ook wel geassocieerd met gedesorganiseerde buurten, en verwijzing naar Chicago school zone of transitie is zone 2 betere verwijzing shaw and mckay ➔ Minder beperkt dan in de criminele subcltuur en meer richting naar gewelddadig gedrag 3) terugtrekking: ze hebben het enkel over illegale terugtrekking uit de samenleving. Alcohol is niet verboden, maar illegale drugs trekt jongeren aan, want lumpen proletariaat = diegenen die overal tussen uit vallen de mindere in de samenleving niet geslaagd in criminele en gewelddadige subcultuur. Ze worden ook dubbele losers genoemd dus trekken zich terug en doen drugs hier plegen ze wel criminaliteit om die drugs te kunnen betalen 3.4. Evaluatie anomietheorieën Sterktes: - Concept van anomie begrip anomie getransformeerd naar ander concept, nl het idee van spanning tussen de sociaal geconstrueerde doelen en middelen die de samenleving daarvoor ter beschikking stelt. - Ook doelen zijn sociaal gedistribueerd Als voornaamste criteria van succes in een samenleving liggen in het materiele succes, dat wordt niet bepaald door individuen, individuen bepalen of ze meegaan in het materiele succes en welke middelen ze gaan aanwenden om dat materiele succes na te streven en te behalen - Criminaliteit als product van de waarden van de samenleving want reactiewijze op die spanningsrelatie kunnen zowel vormen als legaal als illegaal gedrag teweegbrengen. criminaliteit is een product v/d spanning die in samenleving aanwezig is als dat normconform gedrag zou zijn want ze hebben dezelfde oorsprong, namelijk spanningsrelaties. Maar de ene reageert op die manier en de andere reageert op een andere manier Zwaktes: - Meerduidig concept anomie verschillende dingen, niet meer de spanning tussen doelen en middelen, maar bij Cohen betekent het statusfrustratie tussen de midden en lagereklassen. - Consensus van waarden en normen in samenleving? er moet grote mate van overeenstemming zijn in samenleving om te kunnen spreken over die sociaal geconstrueerde doelen. Aan de andere kant is er enorme diversiteit in de samenleving. Hoe kunnen de consensus en de diversiteit ideeën samengaan ? Het blijft een open vraagwaar de anomietheoretischi niet echt een goed antwoord op hebben gegeven. Ze negeren eigenlijk het punt, ze pakken het niet echt aan - Overname klassieke definitie van criminaliteit er zijn veel vormen van criminaliteit en over welke vorm spreken zij dan? Hebben het over jongeren die (zichtbare) criminaliteit plegen. Vooral diefstallen en aanranding van de persoonlijke integriteit en door jongeren begaan. - Overconcentratie op bepaalde vormen van criminaliteit - Zwakke empirische basis observeren in zaken rondom hen en in de buurten/wijkenwaar ze geweest waren en kijken om zich heen en maken daar constructies over van hoe de samenleving evolueert en vanaf dan denken ze dat dat theoretische manier is om de samenleving te begrijpen en te verklaren, terugkoppeling naar de empirie gebeurt niet 3.5 Implicaties voor beleid R. Merton: spanning tussen doelstellingen en middelen verminderen (2 manieren) o Ofwel middelen aanpassen o Ofwel doelstellingen aanpassen ∙ A. Cohen: vermijden van subcultureel gedrag ∙ R. Cloward & L. Ohlin: vermeerdering van de legitieme reactiewijzen Te kennen lesteksten MERTON, Robert (1938) Social Structure and Anomie, 3 American Sociological Review 672-682. COHEN, Albert (1955) uittreksel uit: Delinquent Boys, in: JACOBY, Joseph (1979) (ed.), Classics of Criminology, 201-206. Oak Park, Ill: Moore Publishing Company. CLOWARD, Richard & OHLIN, Lloyd (1960) uittreksel uit: Delinquency and Opportunity, in: JACOBY, Joseph (1979) (ed.), Classics of Criminology, 236-240. Oak Park, Ill: Moore Publishing Company. Gastles Feminisme Diverse stromingen in feminisme ‘liberaal’ feminisme ‘radicaal’ feminisme ‘Marxistisch’ feminisme ‘socialistisch’ feminisme ‘black’ feminisme ‘postmodern’ feminisme Feministische criminologie Criminaliteit = structurele machtsongelijkheid in patriarchale samenleving Mannen als dominante groep in samenleving Kritiek t.a.v. ‘malestream’ criminologie Theorievorming o.b.v. onderzoek bij hoofdzakelijk mannelijke daders Belang van ‘leeftijd’, ‘ras’ en ‘klasse’, maar ‘gender’? ‘Verborgen’ slachtofferschap bij vrouwen Institutioneel seksisme Kritische criminologie Feministische criminologie - Deze criminologie gaat aantonen dat het allemaal een genderprobleem is Feministische onderzoekers “challenge themselves and fellow researchers to explicitly acknowledge the assumptions, beliefs, sympathies, and potential biases that may influence their work” Backlash Wraakzuchtige gelijkheid (“vengeful equity”) Double deviancy (Dr. Michelle L. Storrod) ➔ Smartphones zijn groot deel v/h bendeleven Voorbeeld double deviancy Hoofdstuk 4: Sociale procestheorieën = Theorieën die nadruk leggen voor de verklaring van criminaliteit en de aanpak ervan op hetsociale proces 4.1 Differentiële associatietheorie (E. Sutherland) ➔ Sutherland neemt een belangrijke plaats in de sociologische theorievorming ➔ Sutherland en Merton staan op gelijke hoogte Historische context: het interbellum → tussen 2 wereldoorlogen : na eerste voor 2de wereldoorlog E. Sutherland: Principles of Criminology (1934) / White Collar Crime (1940) Culturele transmissie van criminele attitudes via differentiële associatie ("differential association"): o Criminaliteit als leerproces - kijken naar associatie = manier waarop mensen worden blootgesteld aan criminele attitudes over criminaliteit - Om te kijken of iemand diefstal pleegt moet je terug in de tijd om te kijken of die is opgegroeid in de omgeving waar zelf gestolen wordt o Criminele attitudes zijn het gevolg van een overwicht van definities die gunstig zijn voor wetsovertredingen in vergelijking met het aantal definities ongunstig voor wetsovertredingen - kind krijgt normen / waarden mee die gelden in omgeving die als normaal worden beschouwd en volgens Sutherland is het wanneer deze normen / waarden crimineel zijn dat het normaal is dat ze criminaliteit plegen - Hoe kan een kind andere normen ontwikkelen dan op de plaats waar het opgroeit - Dit noemen we socialisatie = normen / waarden meekrijgen op jonge leeftijd en als normaal beschouwen o Differentiële associatie kan variëren qua frequentie, duurtijd, prioriteit, en intensiteit - associatie = waarden en normen die je meekrijgt kan op verschillende manieren gebeuren - Witteboordencriminaliteit = types van criminaliteit die eerder in kantoren gebeuren (vb. fraude, corruptie, cybercriminaliteit..) - Er moet meer aandacht komen voor de processen waardoor criminaliteit tot stand komt - Differentiële associatie = manier waarop waarden / attitudes worden overgedragen (cultuur) → door die associa kan culturele overdracht plaatsvinden - Criminaliteit is leerproces want mensen worden niet geboren als criminelen / devianten maar groeien in dat proc - Het leren staat centraal bij Sutherland - Je associeert uzelf met wat er gebeurt in je omgeving - Differentieel: niet elke situatie is dezelfde / identiek - Frequentie: frequentie waarmee je in bepaalde context wordt blootgesteld aan ideeën over criminaliteit (bv. gez vriendengroep) - Duurtijd: als je enkel dingen over criminaliteit hoort in je jonge jaren dan heeft dat niet veel effect, als je al van je jaar tot tienerjaren dit hoort dan is de kans groter dat dit jongeren zoals hun ouders of vrienden in de criminalitei terecht komen (de duur ervan) - Prioriteit: het is niet “hoe jonger, hoe sterker” maar als het bv. begint van uw 6 jaar dan is de kans groter dat die persoon uiteindelijk in de criminaliteit terecht komt - Intensiteit: als die invloed komt van personen die belangrijk zijn in het leven van jongeren (bv. ouders, vrienden) is de kans groter dat het zich sterker zal ontwikkelen dan iemand die verderaf staat Van die persoon → hoge intensiteit heeft dus veel impact Tekst Sutherland: a sociological theory of criminal behavior - Fragment 1: de wetenschappelijke verklaring van een fenomeen dat dat ofwel kan bekeken worden vanuit de factoren die het fenomeen beïnvloeden en die op het momentvan het voorkomen van het fenomeen actief waren en dat noemt hij Mechanistische verklaring. Of we kunnen kijken naar de historiek, we kunnen terug gaan in de tijd en wekunnen kijken op welke manier niet de diefstal, maar wel het proces is beïnvloed dat dedief heeft gebracht tot de diefstal, en dat is wat hij noemt een procesmatige benadering.Vandaar dan ook sociale procestheorieën. - Hij gebruikt het woord “genetische theorie” → ze ontstaat door aandacht te besteden de context waar mensen leven en werken (nauwe context v/d familie of nauwe vriendengroep) - Fragment 2: ➔ kijken naar levenservaring v/d persoon die uiteindelijk in de criminaliteit is terechtgekomen = historische of genetische benadering ➔ historische ontwikkeling, terugkeren naar het begin van het criminele gedrag ➔ aandacht aan manier waarop persoon zich bezighoudt met criminaliteit ➔ Het is de persoon zelf die in de criminele situatie zit, die eerst de situatie zal moeten definiëren als een opportuniteit (Bv. Weinig bewaking in een bank, dus dan kan je je kans wagen om van buiten af een overval te doen op de bank) De klassieke 9 principes van Sutherland: 1) Crimineel gedrag is aangeleerd: Je gaat gedragingen niet zelf leren je ondergaat een vorming van criminele attitudes en criminele gedragingen ondergaan (kleine groepen) 2) Criminele gedragingen zijn aangeleerd door interactie met andere personen in een proces van communicatie 3) gebeurt in intieme groepen, met personen die je kent, : huisgenoten, vrienden van school, vrienden uit sportclub, buurtbewoners,… ➔ impersonal agencies (bv newspapers) spelen een kleine rol / niet belangrijke rol in het ontstaan van criminele gedragingen 4) je leert technieken: hoe breek ik in, hoe schrijf ik geld over, hoe gebruik ik een wapen, waar koop je een wapen. motivaties ook belangrijk : beweegredenen, rationaliseringen, manier om iets te plannen, attitudes de houding tegenover… ➔ niet alleen het doen van criminele gedragingen, ook waarom je het doet is belangrijk! 5) Het gaat over definities uit de wet die gunstig zijn voor wetsconformiteit aan de ene kant versus andere definities die ongunstig zijn voor de wet en waarvan men zegt dat hetniet zo erg is. 6) Het gaat over die balans 7) Frequancy= aantal keer dat je er mee in aanraking komt met zo een associatie ➔ Duratition= gebeurt het weken of maanden aan een stuk ➔ Priorty= wanneer eerste boodschappen aan kind worden overgebracht, als je in bepaald patroon terecht komt op jonge leeftijd dan is het logisch dit te blijven volgen later in je verdere leven ➔ Intensity= belangrijke personen hebben meer gewicht, impact, combinatie hierbij is van groot belang 8) eigenlijk hetzelfde als het eerst aspect, nl dat crimineel gedrag aangeleerd is → leerproces en beantwoord aan alle mechanismen, aan alle patronen die andere vormen van leren ook vertonen (mechanisme die altijd terugkeren) 9) Hoe kun je nu criminele gedragingen uitleggen door te spreken over spanning of door te spreken over waardepatronen, of door te spreken over sociale status. Want eigenlijk kan je op die manier zowel het legale als het illegale gedrag uitleggen → als je spreekt over belang van geldgewin v/e dief, dan kan je even goed zeggen andere doen voldoen aan geldgewin door er voor te werken. Waarom zou een dief dan stelen voor zijn geldgewin als een ander er voor gaat werken. Dus met andere woorden zegt hij dat dit niet helpt, ook die frustratie van Cohen werkt niet volgens Sutherland Je moet volgens hem onderscheidt maken tussen diegene die geldgewin nastreeft maar door illegale activiteiten te stellen, criminele activiteiten te stellen in vergelijking met wie het doet op een legale manier. En pas als je dit onderscheidt kunt uitleggen danheb je een goede verklaring van criminaliteit 4.2 Neutraliseringstheorie (G. Sykes & D. Matza) Historische context: naoorlogse periode G. Sykes & D. Matza: Techniques of Neutralization (1957) / D. Matza: Delinquency and Drift - gaan dieper in op het vierde principe van Sutherland - Met Drift bedoelen ze niet goed weten welke kant uit te gaan, ze geraken op drift en dan zijn ze heel vatbaar om criminaliteit te gaan plegen Uitbreiding v/d differentiële associatietheorie via neutraliseringstheorie: o Uitgangspunt: delinquenten verwerpen niet altijd de dominante waarden - Ze gaan opzoek naar neutraliseringstechnieken → technieken om te verantwoorden (voor anderen en zichzelf) dat ze criminaliteit plegen zonder dat ze de samenleving verwerpen Verklaring: ze maken gebruik van rationaliseringen (techniques of neutralization) diegeleerd worden in een proces van differentiële associatie: 1) Ontkenning van verantwoordelijkheid - De persoon die criminaliteit pleegt zegt eigenlijk dat die er niet kon aan doen, dat die niet verantwoordelijk is voor de daden die hij gepleegd heeft (gedwongen door omstandigheden) - (Bv. thuissituatie, ongeliefde ouders, slechte vrienden, slechte buurt wa