Publiek recht - Belgisch staatsrecht PDF

Summary

This document covers the topic of Belgian public law, discussing topics such as the constitution, separation of powers, and the role of the Belgian monarchy. It also touches on European Union law and related historical developments.

Full Transcript

Publiek recht Belgisch staatsrecht................................................................................................ 3 Constitutionele monarchie.................................................................................... 3 Rechtsstaat en grondrechten...........................

Publiek recht Belgisch staatsrecht................................................................................................ 3 Constitutionele monarchie.................................................................................... 3 Rechtsstaat en grondrechten................................................................................ 3 Scheiding der machten......................................................................................... 5 Wetgevende macht............................................................................................ 5 Representatieve vertegenwoordiging.................................................................. 7 Hoe komt een wet tot stand?.............................................................................. 8 Uitvoerende macht.......................................................................................... 10 Rechterlijke macht.......................................................................................... 12 Materiële bevoegdheid..................................................................................... 14 Territoriale bevoegdheid................................................................................... 18 Federalisme....................................................................................................... 19 Federalisme in België....................................................................................... 20 Gewesten....................................................................................................... 23 Gemeenschappen........................................................................................... 24 Overzicht wetgeving in formele zin.................................................................... 25 Europees recht...................................................................................................... 26 Europese Unie................................................................................................. 26 Supranationaal................................................................................................ 26 Historische evolutie............................................................................................ 29 Europese Gemeenschappen............................................................................ 29 Europese Unie................................................................................................. 30 Verdrag van Lissabon (2007)............................................................................. 30 Bronnen van Unierecht........................................................................................ 31 Primair recht................................................................................................... 31 Secundair recht............................................................................................... 32 Arresten Hof van Justitie................................................................................... 35 Europese instellingen.......................................................................................... 36 Europese raad................................................................................................. 36 Raad van de Europese Unie.............................................................................. 37 Géén EU-instelling: Raad van Europa................................................................ 39 Europees parlement........................................................................................ 40 Europese commissie....................................................................................... 40 Hof van Justitie van de EU................................................................................. 42 ECB................................................................................................................ 44 Rekenkamer.................................................................................................... 44 2 Publiek recht Belgisch staatsrecht Ekonomika-cursus boek 1 hfst III, V en VI Constitutionele monarchie Erfelijke monarchie Koning is staatshoofd Invloed, geen macht: “Le roi règne mais ne gouverne pas” Eigenlijk enkel symbolisch, enkel formele bevoegdheden. Koning moet tekenen, de koning kan niet weigeren! Maar: bevoegdheden Koning in Grondwet? Koning is onschendbaar en onverantwoordelijk Je kan de koning niet veroordelen voor de rechtbank. Keerzijde: Koning is onbekwaam alleen te handelen Ministers verantwoordelijk Vaak is “de Koning” dus “de regering” Rechtsstaat en grondrechten Staatsmacht zelf onderworpen aan recht Geen willekeurige regels, deze regels zijn voor iedereen (burgers en staat). Hiërarchie Beperkingen en procedures Belang scheiding der machten (zie hierna) 3 Grondrechten Hoge rang (verdragen, Grondwet) De grondwet: De goedkeuring en wijziging zijn aan strakkere regels gebonden dan bij gewone wetten. Wijziging van de Gw. 1. Kamer, senaat en de Koning duiden de grondwetsartikelen aan die voor herziening in aanmerking komen. 2. Verkiezingen (burger krijgt inspraak) 3. De nieuwe verkozen kamer, senaat en de Koning kunnen deze grondwetsbepaling wijzigen met een bijzondere meerderheid. 4. Bekrachtiging en afkondiging door Koning en bekendmaking in het Belgische staatsblad. Typevoorbeeld: artikel 10 en 11 Gw. -> moet je kennen - gelijkheidsbeginsel - non-discriminatiebeginsel => hoort samen Mensen in een gelijke situatie moeten gelijk behandeld worden, mensen in een ongelijke situatie moeten ongelijk behandeld worden. Zeer belangrijke artikels. Nuance: afweging Vb: kinderrechten, vrijheid van onderwijs, privacy, vrijheid van meningsuiting,... 4 Scheiding der machten Trias politica Gaat terug op Montesquieu, De l’esprit des lois Drie machten: Wetgevende macht: stelt wetten op Uitvoerende macht: voert wetten uit Rechterlijke macht: past wetten en uitvoerende normen toe Vb: parlementaire onderzoekscommissies Geen echte “scheiding” -> de drie machten werken wel samen en houden elkaar in evenwicht Macht en tegenmacht: “il faut que le pouvoir arrête le pouvoir” Concentratie van de macht is een slecht idee. Mensen met veel macht -> grote kans op machtsmisbruik. Wetgevende macht Formele wetten zijn beslissingen van de wetgevende macht. Kamer en senaat vormen samen het parlement. De wetgevende macht op federaal niveau: Kamer van Volksvertegenwoordigers + Koning (art. 74 Gw.) Koning moet samen met de minister de wetten ondertekenen. De koning kan niet weigeren. (Formaliteit) 5 Senaat slechts uitzonderlijk wetgevende rol Vroeger: Zowel de kamer als de senaat moet een wet goedkeuren (Gelijke bevoegdheid) -> duurde heel lang Nu is het niet meer altijd verplicht (sinds de 6de staatshervorming) Lijst met wanneer het verplicht is -> zie handboek (niet vanbuiten te kennen) Vroeger werd de kamer en de senaat niet op dezelfde manier verkozen. Geleidelijk aan krijgt de senaat minder bevoegdheden. Voor de totstandkoming van een federale wet zijn 3 procedures mogelijk: Volledig Bicamerale procedure (art. 77 Gw.) De wetgevende macht bestaat uit de Kamer, de Senaat en de Koning. Is een uitzondering geworden. Het voorstel of ontwerp kan over en weer gezonden worden tussen Kamer en Senaat totdat ze een identieke tekst hebben aangenomen. Bemiddelende rol Optioneel Bicamerale procedure (art. 78 Gw.) De senaat heeft de taak van “reflectiekamer” Evocatierecht: de Senaat treedt enkel op wanneer het daartoe beslist. (De Kamer behoudt echter wel het laatste woord over de inhoud van het wetsonderwerp). De Senatoren hebben geen initiatiefrecht1. Bemiddelende rol 1 Het recht dat een overheidsorgaan heeft om een wetsvoorstel in te dienen 6 Monocamerale procedure Enkel de Koning en de Kamer hebben initiatiefrecht. Vroeger was dit de uitzondering -> nu is dit de standaardprocedure De Senaat heeft hier geen enkele rol. Representatieve vertegenwoordiging Cijnskiesrecht = Het stemrecht is voorbehouden aan personen die een bepaald bedrag aan belastingen betalen. Gevolg: de hoofdzakelijk Franstalige leidende klasse had de politieke macht (rond 1830) De Vlamingen verkregen stapsgewijs meer politieke macht en meer autonomie. Algemeen meervoudig stemrecht2 Algemeen enkelvoudig stemrecht3 2 Bepaalde categorieën kregen twee of meer stemmen. 3 Elke volwassen burger mag één stem uitbrengen. 7 Hoe komt een wet tot stand? Initiatief: Koning (wetsontwerp) of Kamer (wetsvoorstel) Wetsvoorstel: een aantal leden van het parlement doen een voorstel tot een nieuwe wet. 1 of meerdere leden van de Kamer of van de Senaat kunnen een wetsvoorstel 4doen. In een plenaire vergadering wordt beslist of het voorstel voor behandeling in aanmerking komt. Er wordt bijna altijd beslist dat dit het geval is. Wetsontwerp: Gaat uit van de koning (dus eigenlijk de regering of bevoegde minister) Dit wetsontwerp kan bij de Kamer of de Senaat worden ingediend. Advies Raad van State 2 afdelingen: De afdeling bestuursrechtspraak: Bescherming tegen onregelmatige administratieve handelingen die (natuurlijke- en rechtspersonen) hebben geschaad. Kan administratieve handelingen schorsen van tenuitvoerlegging5 en vernietigen als deze strijdig zijn met de geldende rechtsregels. De afdeling wetgeving: - Advies moet geven over wetsontwerpen - Advies op aanvraag van parlementsleden over wetsvoorstellen -> geen uitspraak over de opportuniteit, enkel over de bevoegdheid/ technische zaken 4 Het initiatief nemen om een wet aan te nemen (= goedkeuren/instemmen) 5 De uitvoering of handhaving van een vonnis, arrest of overeenkomst. In de praktijk betekent het dat een gerechtelijke beslissing of contract wordt nageleefd of uitgevoerd. 8 Behandeling in commissie Een wetsontwerp of wetsvoorstel wordt door de voorzitter van de Kamer of de Senaat naar de bevoegde commissie gezonden. Wie? Een aantal leden van de Kamer of Senaat die gespecialiseerd zijn in bepaalde materies. Organiseren hoorzittingen Bespreking Analyseren voorstellen/ontwerpen Amendering6 “Ik stel voor om dit te wijzigen” Stemming Beslissen bij meerderheid. Behandeling in plenaire vergadering Er wordt verslag uitgebracht aan de plenaire vergadering van de werkzaamheden in de commissies. Plenaire vergadering: de hele kamer (150 leden) Het verloop: 1. Algemene bespreking 2. Artikelsgewijze bespreking7 3. Stemming per artikel 4. Stemming over het geheel 5. Eventueel: Senaat (zie bicamerale materies) 6. Bekrachtiging door de koning 7. Afkondiging door de koning 8. Bekendmaking 6 Het proces waarbij commissieleden voorstellen doen om een document, verslag, wetsvoorstel, of aanbeveling te wijzigen voordat het wordt goedgekeurd of voorgelegd aan een bredere groep. 7 Het stap voor stap bespreken van elk artikel in een wetsvoorstel. Elk artikel wordt doorgenomen, vragen worden gesteld, en wijzigingen kunnen worden voorgesteld voordat het voorstel wordt goedgekeurd. 9 Bekrachtiging (Koning als lid wetgevende macht) d.w.z. dat de Koning zich akkoord verklaart met wat het parlement besliste “Ik bevestig dat ik akkoord ben” Afkondiging (Koning als lid uitvoerende macht) d.w.z. dat de Koning het bestaan van de wet bevestigt en beveelt dat die ten uitvoer wordt gelegd “Dit is de wet en ik beveel dat deze uitgevoerd moet worden” 10 dagen hierna moet de wet gevolgd worden, tenzij anders vermeld Bekendmaking (Belgisch Staatsblad) De bekendmaking is een noodzakelijke voorwaarde opdat de wet bindende kracht8 zou krijgen. Waar? In het Belgisch Staatsblad De wet treedt in principe in werking de tiende dag na de bekendmaking in het Belgische Staatsblad, tenzij de wet zelf anders bepaalt. Belgisch staatsblad kun je online raadplegen Uitvoerende macht Koning (en dus regering, supra) Eerste Minister, niet Koning, is regeringsleider Koning benoemt en ontslaat ministers (Gw) Kabinet kan de minister zelf kiezen. Regeringsvorming nauwelijks geregeld, de facto door meerderheidspartijen De regering kiezen we niet zelf. In praktijk: regeling door gewoontes en afspraken 8 De wettelijke verplichting die een regel, afspraak of uitspraak heeft. Wanneer iets bindende kracht heeft, moeten betrokken partijen zich eraan houden. 10 Belangrijkste politieke keuzes (regeerakkoord) Evenveel Franstaligen als Nederlandstaligen Administratie verandert in principe niet Motie van wantrouwen = Het Vlaams Parlement zegt zijn vertrouwen op in de volledige Vlaamse Regering of in één of meer ministers. In een dergelijke motie moet het parlement ook opvolgers voorstellen voor de hele regering of voor de minister(s) in wie het geen vertrouwen meer heeft. Koninklijke besluiten (KB) = een rechtshandeling waarbij de Koning een algemene maatregel of een individuele overheidshandeling9 stelt. Indeling volgens inhoud: - Reglementair koninklijk besluit = Formuleert een rechtsregel en heeft dus een algemene draagwijdte (materiële wet) - Organiek koninklijk besluit = Organiseert een openbare dienst - Beschikkend koninklijk besluit = Past een rechtsregel toe in een concreet geval (d.w.z. voor een bepaalde zaak of persoon) Ministeriële besluiten = rechtshandelingen waarbij een minister een algemene bestuurlijke maatregel of een individuele overheidshandeling stelt. (Kan dus ook het karakter hebben van een materiële wet). 9 Is een beslissing of actie van een overheidsinstantie die specifiek gericht is op een bepaald individu of een kleine groep personen. 11 Rechterlijke macht Terminologie Rechtbanken: rechters – vonnissen Lagere rechtscolleges Hoven: raadsheren – arresten Hogere rechtscolleges (Ook vrouwen zijn raadsheren) Deelstaten geen eigen rechterlijke macht Waarborgen Geen rechtbank zonder wet Wel mogelijkheid van arbitrage Onafhankelijkheid en (objectieve en subjectieve) onpartijdigheid van de rechter Onafhankelijkheid: de rechter kan niet onder invloed staan van iemand of heeft geen band met iemand. -> Moeilijk om te ontslaan (anders zou een minister hen onder druk kunnen zetten. Onpartijdigheid: de rechter mag op voorrand geen mening of oordeel hebben. Subjectieve en objectieve onpartijdigheid Voorbeelden: Spaghetti arrest: Het arrest kreeg zijn naam omdat de rechter tijdens een maaltijd (spaghetti) met één van de partijen sprak, wat niet toegestaan was. Dries van langenhoven: Door online berichten te liken is de onderzoeksrechter beïnvloed. => Ter bescherming van de burgers die voor de rechter moeten komen 12 Rechtsmiddelen: verzet, hoger beroep en voorziening in Cassatie De rechtszoekende kan via de rechtsmiddelen de zaak nog eens laten onderzoeken. Verzet: veroordeeld zonder je erbij was (bij verstek veroordelen) enkel tegen een uitspraak in laatste aanleg. Je komt bij dezelfde rechter terecht. Je verliest 1 kans Hoger beroep: Je vindt dat de rechter niet gelijk heeft. Je komt bij een hogere rechter terecht. Het kan ook zijn dat de rechter strenger is dan de 1ste keer. -> Niet zomaar doen Voorziening in Cassatie: Tegen een uitspraak in laatste aanleg. Onderzoekt de zaak niet na. Enkel of de wet wel juist is geïnterpreteerd of toegepast. Je kunt geen nieuwe rechtbank creëren (enkel het parlement kan dit) Arbitrage (arbiters): Voordeel: Belgisch rechtbanken hebben een enorme achterstand Een manier om geschillen op te lossen buiten de rechtbank, waarbij een neutrale arbiter een bindende beslissing neemt. Het proces is vaak sneller, flexibeler en vertrouwelijker dan een rechtszaak, en wordt vooral gebruikt bij commerciële conflicten. 13 Materiële bevoegdheid bepaalde materie/ domein van het recht Elke rechtbank is bevoegd voor geschillen in een bepaald domein van het recht. Dit is de materiële bevoegdheid10 van een rechtbank. Wat? Materiële bevoegdheid Principe van dubbele aanleg Een geschil kan in hoger beroep een tweede maal volledig opnieuw worden behandeld. Dit moet burgers beschermen tegen vergissingen of willekeur van een rechter of bepaalde rechtbank. Niet alle geschillen zijn vatbaar voor hoger beroep. (De eerste aanleg is ook de laatste). Een voorziening in Cassatie is wel nog mogelijk. 10 Het inhoudelijke terrein van bevoegdheid 14 Enkel notities te kennen (geen details) Vredegerecht (burgerlijk recht): kleine geschillen, burgerlijke geschillen tot een bepaald gedrag + huurgeschillen + geschillen inzake consumentenkrediet Vb: factuur niet betaald, problemen kotbaas, Politierechtbank (strafrecht): overtredingen, wandaden, misdrijven, misdaden Rechtbank van eerste aanleg: Burgerlijke rechtbank (burgerlijk recht): aansprakelijkheid, hoger beroep tegen vredegerecht Alle burgerlijke geschillen, behalve de economische geschillen en sociaalrechterlijke geschillen. Oordeelt in hoger beroep over burgerlijke zaken die in eerste aanleg door de vrederechter werden beslist. Familie- en jeugdrechtbank (burgerlijk recht): straffen minderjarigen, echtscheidingen, ouderlijk gezag, en onderhoudsbijdragen, bescherming van kinderen in gevaar Correctionele rechtbank (strafrecht): misdrijven, wandaden, inbreuken op de verkeersregels Strafuitvoeringsrechtbank (strafrecht): Beslissingen over vroegtijdige vrijlating en probatie, Behandeling van verzoeken voor strafvermindering, Regelen van voorwaarden voor de uitvoering van straffen 15 Ondernemingsrechtbank: Organisatie op het niveau van de hoven van beroep. Vroeger koophandel Bevoegd voor: alle economische geschillen ongeacht het geldbedrag (tenzij ze onder de bijzondere bevoegdheid van andere rechtscolleges vallen) Tussen ondernemingen (onderling) én Tegen ondernemingen (de eiser moet geen onderneming zijn) Onderneming is ruim gedefinieerd waardoor ook vrije beroepen en verenigingen hieronder vallen. Bestaat uit: - 1 beroepsmagistraat (jurist) - 2 lekenrechters (rechters in ondernemingszaken) (werkgever & werknemer) standpunten beter vertegenwoordigd Lekenrechter: geen diploma voor nodig Hof van beroep: De zaak opnieuw bekijken Heeft de vorige een fout gemaakt? Bestaat uit: - Burgerlijke kamer - Jeugdkamer - Familiekamer - Correctionele kamer Behandelen de hogere beroepen tegen de vonnissen in eerste aanleg van de rechtbanken van eerste aanleg en de ondernemingsrechtbanken. Ze behandelen de zaak geheel opnieuw (in feite en in rechte). 16 Hof van cassatie Oordeel in rechten, niet in feiten Treedt niet in de beoordeling over de grond van de zaak, maar oordeelt over de wettigheid (correcte toepassing van de wet & geen procedurefouten gemaakt) Als er een fout gemaakt werd, dan gaat het hof van cassatie het arrest casseren (verbreken) en stuurt de zaak naar een ander hof van beroep. Kan arresten en vonnissen in laatste aanleg verbreken en garandeert zo een zekere eenheid van rechtbanken. -> coherentie in de interpretatie en toepassing van rechtsregels Geen hoger beroep mogelijk Bestaat uit: - sociale kamer - strafkamer - burgerlijke en handelskamer Assisen: Oordeelt over de misdaden Oordeelt over ernstige misdrijven, zoals moord of terreurdaden. De jury beslist alleen over de schuld, en de rechters bepalen de straf. Speciaal Wordt elke keer opgericht Door burgers (loting) -> 12 burgers (de jury) samen met professionele rechters 17 Territoriale bevoegdheid bepaald gebied Elke rechtbank is maar bevoegd voor een bepaald grondgebied (territoriale bevoegdheid) Vrederechter: kanton (1ste niveau) -> De laagste rechtbanken (de vredegerechten) 162 (cijfer ongeveer te kennen, niet exact) kantons in België “Staat dicht bij de burger” Politierechtbank en rechtbank van eerste aanleg: arrondissement (2de niveau) Arrondissementen niet vanbuiten leren Valt ongeveer samen met provincie (niet helemaal) Wie? De politierechtbanken, de rechtbanken van 1ste aanleg en de arrondissementrechtbanken. Hof van Assisen: provincie (3de niveau) Is geen permanent hof, maar wordt ingericht per provincie 18 Hof van beroep en Arbeidshof: ressort11 (4de niveau) Op dit niveau worden ook de arbeidsrechtbank en ondernemingsrechtbank georganiseerd. Hof van Cassatie: heel België (Hoogste niveau) => piramidale structuur van onze rechtbanken. Zaken worden ingeleid bij lagere rechtbanken. Daarna kan in de regel beroep worden ingesteld op een hoger niveau (met iets minder rechtbanken), waar de uitspraken van de lagere rechtbanken kunnen worden hervormd. Federalisme Federatie van gemeenschappen en gewesten (art. 1 Gw.) Territoriaal gedecentraliseerde eenheidsstaat -> De gemeenten kregen in ruimere mate de mogelijkheid tot zelfbestuur dan de provincies. > (meer dan) Gedecentraliseerde staat Autonomie vs. hiërarchie Participatie en coöperatie op voet van gelijkheid Cf. gemeentes en provincies 11 = Een gerechtelijk gebied. De verzameling van een aantal gerechtelijke arrondissementen in één omschrijving, om redenen van organisatie van een beroepsprocedure. België telt 5 gerechtelijke gebieden 19 < (minder dan) Confederatie Statenbond vs. bondsstaat Nuances (bv. kiesstelsel) Er zijn geen werkende confederatie Zwitserland Vlaams decreet moet niet wijken voor een federale wet. Geen hiërarchie, ander bevoegdheden. Federalisme in België België: Opmerkelijke structuur De bevoegdheden van het centrale gezag werden steeds meer uitgehold ten voordele van de bevoegdheden van het regionale niveau. Centrifugaal evolutief proces = een situatie waarin bevoegdheden of macht vanuit een centraal orgaan worden verspreid naar regionale of lokale niveaus. Begonnen als eenheidsstaat -> geëvolueerd tot federale staat Vlamingen ontevreden (overgang enkelvoudig algemeen stemrecht) -> Communautaire - Vlaamse eis: meer culturele en onderwijskundige autonomie (-> heeft te maken met taal) - Waalse eis: meer economische autonomie (staal) Pas op! Waals is niet gelijk aan frans 20 Zes staatshervormingen (1970-1980-1988-1993-2001-2012) Staatshervormingen niet te kennen, enkel weten dat het bestaat Dit hele traject heeft geleid tot een zeer complexe staatstructuur waarbij de bevoegdheden verdeeld zijn tussen verschillende niveaus. Het Grondwettelijk Hof waakt over de verdeling van deze bevoegdheden. Grondwettelijk hof: exclusief bevoegd om te oordelen of wetgevende normen in overeenstemming zijn met de grondwet. (Staat los van de wetgevende, uivoerende en rechterlijke macht) Tegenreactie: vergrendeling12 en minderheidsbescherming13 Bevoegdheidsverdeling erg complex (Gw., BWHI…) Gewesten: “harde”, economische bevoegdheden Plaatsgebonden bevoegdheden bv. economie, ruimtelijke ordening, bestuurlijk toezicht… Gemeenschappen: “zachte”, culturele bevoegdheden Persoonsgebonden bevoegdheden bv. taal, cultuur, onderwijs, delen gezondheidszorg (preventie)… Residuaire bevoegdheden: federale wetgeving De federale overheid is nog steeds bevoegd voor alle aangelegenheden die niet uitdrukkelijk werden toegewezen aan de gemeenschappen of de gewesten. 12 Bepaalde besluitvormingsprocessen of wijzigingen in wetten extra moeilijk of tijdrovend worden gemaakt, om te voorkomen dat impulsieve of ondoordachte beslissingen worden genomen. 13 Juridische mechanismen die zijn ontworpen om de rechten en belangen van minderheidsgroepen te beschermen tegen de meerderheid. 21 De deelstaten hebben hun eigen instellingen Wetgeving komt op regionaal niveau tot stand door een samenwerking tussen het betrokken parlement en de regering op een gelijkaardige manier als op federaal niveau. De rol van de Koning wordt vervuld door de gemeenschaps- of gewestregering en de rol van de Kamer en Senaat door één gemeenschaps- of gewestparlement. Er is immers slechts één wetgevende kamer. Het recht van initiatief komt ook hier zowel toe aan de uitvoerende macht (regering) als aan de leden van de gemeenschaps- of gewestparlementen. De bekrachtiging en afkondiging gebeurt door de betrokken regering. Parlement en regering Er is telkens een wetgevende macht (parlement) en een uitvoerende macht (regering). Er is geen specifiek rechterlijke macht op regionaal niveau. “Fusie” instellingen Vlaamse Gewest en Gemeenschap Vlaanderen: 1 Vlaams parlement en 1 Vlaamse regering die zowel beslist over gewestmateries als gemeenschapsmateries. Pas op: Soms beslist Brussel wel mee soms niet. Brussel: speciaal geval Alle gemeenschappen hebben “mini-parlementjes”. - Vlaamse gemeenschapscommissie - Franse Gemeenschapscommissie - Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie - (Enkel deze kennen, geen details) Eigen grondgebied Zie volgende slides 22 Middelpuntvliedende kracht Decentralisatie, waarbij regio's of deelstaten meer autonomie willen van het centrale gezag Middelpuntzoekende kracht Centralisatie, waarbij de macht juist meer naar een centrale autoriteit wordt getrokken De creatie van 2 soorten deelstaten is een typisch Belgisch compromis. Gewesten Territorialiteitsbeginsel voor de toepassing van talen: -> In ééntalige gebieden wordt er één taal opgelegd voor alle handelingen van de overheid. Vlaamse Gewest: Nederlandse taalgebied Brussels Hoofdstedelijk Gewest: tweetalig gebied Brussel Waalse Gewest: Franse en Duitse taalgebied De overheid mag geen andere taal gebruiken met hun burgers. In de ééntalige gebieden moeten overheidshandelingen – in de regel – in de taal van het taalgebied worden gesteld. Deze indeling in taalgebieden werd later in de Grondwet verankerd. (artikel 4 Gw.) In persoonlijke verhoudingen mag je kiezen welke taal je spreekt. 23 Gemeenschappen Vlaamse Gemeenschap: Nederlandse taalgebied en tweetalig gebied Brussel Franse Gemeenschap: Franse taalgebied en tweetalig gebied Brussel Duitstalige Gemeenschap: Duitse taalgebied Door de oorlog 24 Overzicht wetgeving in formele zin Decreten staan op hiërarchisch hetzelfde niveau als gewone wetten die door de federale overheid worden uitgevaardigd. -> ze hebben ”kracht van wet” 25 Europees recht Europese Unie Europese Unie Relaties met de EU is bevoegdheid buitenlandse zaken. Is dus een zeer belangrijke bevoegdheid. 27 lidstaten (28 tot Brexit, effectief 31 januari 2020) De politici van het VK zoekt terug toenadering. ≠ Eurozone: slechts 20 van de EU-lidstaten Lijst van landen niet kunnen opnoemen, maar in een voorbeeld wel de juiste regels bij het juiste land kunnen toepassen. ≠ Schengenzone: 25 EU-lidstaten + 4 andere landen Vrij reizen zonder controle bij de grenzen. Welke 4 andere landen? Zwitserland, IJsland, Liechtenstein en Noorwegen Supranationaal (“boven” de staten; overdracht soevereiniteit) Ontstaan: Na WO2 en door een toename van internationale handel voelden meer en meer Europese staten de noodzaak om nauwer samen te werken. Bij dit soort samenwerking zouden staten een deel van hun soevereiniteit afstaan aan bovenstatelijke of supranationale instellingen. Supranationaal: verwijst naar de manier waarop besluitvorming gebeurt binnen de Europese Gemeenschap. De staten hebben hun soevereiniteit op bepaalde beleidsterreinen overgedragen aan een organisatie die boven de lidstaten staat. 26 intergouvernementeel: Bij internationale instellingen De deelnemende staten staan maar in beperkte mate hun soevereiniteit af waardoor ze in principe niet tegen hun wil gebonden kunnen worden aan de besluiten van de internationale organisaties. Eigen, onafhankelijke instellingen (zie verder) De Unie heeft organen die qua samenstelling en werkwijze onafhankelijk zijn van de lidstaten. Meerderheid vs. Unanimiteit Meerderheid: De Unie kan in veel beleidsdomeinen besluiten nemen bij gewone of bijzondere meerderheid, die bindend zijn voor alle lidstaten, ook voor deze die tegen de betrokken beslissing hebben gestemd. Unanimiteit: Om besluiten te nemen binnen een internationale instelling is doorgaan unanimiteit van de stemmen vereist, zodat deelnemende lidstaten een vetorecht behouden. Absolute voorrang (Costa/ENEL) De rechten en plichten kunnen op directe wijze afdwingbaar zijn voor de nationale rechtscolleges (rechtstreekse werking), zelfs tegen het nationale recht in (voorrang van het unierecht). België moet de regels naleven ook al is er geen Belgische meerderheid. Vb: Costa (een Italiaan) tegen ENEL (energieleverancier) Interpretatie: de latere wet staat boven vroeger wet (Latijnse spreuk: kunnen herkennen, niet vanbuiten kennen) Maar ja, Europees recht... 27 Rechtstreekse werking (Van Gend & Loos) Directe of rechtstreekse werking van het Unierecht betekent dus dat een bepaling rechtstreeks toepasselijk is (onmiddellijke gelding) in elke lidstaat en dat onderdanen van de lidstaten er rechtstreeks rechten uit kunnen putten. Moet niet meer omgezet worden om toepasbaar te zijn. Als er aan 3 voorwaarde cumulatief wordt voldaan - regel is voldoende precies omschreven - regel is niet afhankelijk van een rechtshandeling van de lidstaten - regel is niet afhankelijk van een voorwaarde die nog niet vervuld is Vb: importtarieven die te hoog zijn Europees recht: lidstaten mogen geen importtarieven invoeren Kunnen ook privépersonen dit inroepen tegen de staat? Of kunnen enkel staten onderling dit doen? Akten (m.i.v. arresten HvJ) afdwingbaar (Frankovich) De arresten van het Hof van Justitie van de EU zijn bindend. De lidstaten moeten niet voor ieder individueel geschil de rechtsmacht van het Hof aanvaarden. De staat voor de rechtbank dagen om een schadevergoeding te krijgen. (Als je land het Europese recht niet implementeert). 28 Historische evolutie Europese Gemeenschappen Door de oprichting van de EGKS, de euratom en de EEG werd een nieuwe supranationale rechtsorde geschapen. EGKS (1951) Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal Duitsland Frankrijk Meer economische afhankelijkheid. Euratom (1957) Europese gemeenschap voor atoomenergie Kernenergie EEG (Verdrag van Rome, 1957) Europese Economische Gemeenschap EG-verdrag: aanvankelijk lag de focus van de Europese integratie op economische materies. 6 stichtende landen België, Nederland, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk en Italië 29 Europese Unie (Verdrag van Maastricht, 1992) Deels supranationaal, deels intergouvernementeel Deze twee integratiesporen werden bijeengebracht. Er werd een nieuwe politieke en economische structuur gecreëerd met drie pijlers: EEG -> EG: nieuwe bevoegdheden (bv. EMU) (1e pijler) Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (2e pijler) Politionele14 en Justitiële Samenwerking (3e pijler) Verdrag van Lissabon (2007) Sterker supranationaal karakter (afschaffing pijlers) Geregeld in VEU en VWEU De EU wordt vandaag geregeld in twee verdragen: -> Verdrag Europese Unie (VEU) -> Verdrag Werking Europese Unie (VWEU) Vormen samen het primaire EU-recht => de “grondwet” van de Europese Unie 14 op de politie betrekking hebbend 30 Bronnen van Unierecht Zowel bepalingen uit de verdragen (primair Unierecht) als regelgeving van de Europese instellingen (secundair Unierecht, infra) kunnen rechtstreekse werking hebben. Wanneer aan een verdragsbepaling rechtstreekse werking wordt toegekend, kan een particulier zich daarop beroepen, zowel tegenover communautaire en nationale overheden (verticale werking) als tegenover andere particulieren (horizontale werking). Het Unierecht heet voorrang op het interne recht van de lidstaten. Niet alleen zijn de lidstaten verplicht een regeling die in strijd is met het Unierecht te wijzigen, maar ook om die regeling meteen buiten toepassing te laten zolang die niet is gebeurd. Primair recht Het recht waar de EU mee is opgericht Vergelijkbaar met een grondwet. Bestaat uit: VEU: algemene principes VWEU: uitwerking; werking en bevoegdheden interne markt; mededinging Maar ook de verdragen die het VEU of VWEU wijzigen, zijn ook primair recht. Deze verdragen genieten de hoogste rechtskracht en het overige unierecht kan hieraan worden getoetst. 31 Secundair recht De regels die de EU kan maken. Deze steunen op het primair recht. Regelgeving die wordt aangenomen door de Europese instellingen. Secundair recht = afgeleid recht Verschillende soorten secundair recht: Verordening: als deze uitgevaardigd wordt, dan werkt deze rechtstreeks. -> rechtstreekse werking Verordeningen leggen afdwingbare rechtsregels vast die in principe in een onbeperkt aantal gevallen van toepassing zijn. - Is abstract en algemeen (niet gericht tot bepaalde personen of entiteiten) - Verbindend in al haar onderdelen - Is bestemd om een situatie aan een alles omvattende en precieze regeling te onderwerpen - Rechtstreeks van toepassing in alle lidstaten, zonder dat de lidstaat de verordening in het nationale recht moet omzetten - Verlenen rechten aan particulieren Vb: insolventieverordening, marktmisbruikverordening,... Mededingingsrecht: We willen dat er concurrentie blijft bestaan tussen de bedrijven. Het uitschakelen van de vrije concurrentie mag niet. Als een bedrijf dit niet naleeft dan krijgen ze zware boetes. 32 Richtlijn: “de lidstaten zorgen ervoor dat...” In de mate dat er marge is kan de lidstaat zelf kiezen hoe ze een bepaald doel halen. Deze vrijheid zal sterk afhankelijk zijn van de precieze bepalingen van de richtlijn. Er is een marge: Wil je de “beste van de klas zijn” of een absoluut minimum doen. - Geen directe werking - Verbindend voor elke lidstaat waarvoor zij bestemd is ten aanzien van het te bereiken resultaat. - De nationale instantie mogen zelf kiezen hoe en met welke middelen ze dit resultaat willen bereiken. - Compromisoplossing - Is enkel toepasselijk in de lidstaten door omzetting in de interne rechtsorde. Indien de lidstaten tekortkomen aan deze verplichting en de bepaling van de richtlijn niet tijdig, volledig of correct omzetten, kan de Commissie een formele inbreukprocedure opstarten die uiteindelijk kan leiden tot een veroordeling door het Hof van Justitie. Particulieren die schade hebben geleden door het niet-tijdig implementeren van een richtlijn door de nationale overheid, kunnen een schadevergoeding eisen. De richtlijn bepaalt de termijn waarbinnen de lidstaten de richtlijn moeten omzetten in nationaal recht. 33 Uitzondering: als de lidstaat de deadline laat passeren, kan er wel spraken zijn van een directe werking (onder bepaalde voorwaarden). Particulieren kunnen zich op bepaalde normen van niet-omgezette richtlijnen beroepen voor de nationale rechtbanken. Dit kan echter alleen indien: de tegenpartij in het nationale proces de overheid is en de betrokken bepaling voldoet aan de volgende voorwaarden (precies, onvoorwaardelijk en zonder beleidsvrijheid). Tegenover particulieren kunnen de rechtstreeks werkende bepalingen niet worden afgedwongen (geen horizontale directe werking). Wel moeten de nationale rechters het recht zo richtlijnconform15 interpreteren. Aanbevelingen en adviezen: Niet bindend. Een politiek statement. “We vinden dat...” Een besluit: − Heeft geen algemene draagwijdte maar een individuele strekking16 − Verbindend in al hun onderdelen voor al diegenen tot wie zij uitdrukkelijk is gericht − Gericht tegen een specifieke lidstaat of tegen (een groepering van) particulieren 15 Dit impliceert dat de nationale rechter, het nationale recht –in de mate dat dit mogelijk is- moet uitleggen op een manier die overeenstemt met de richtlijn. 16 Een juridisch besluit of een maatregel specifiek gericht is op één of enkele geïdentificeerde personen, ondernemingen of entiteiten, in tegenstelling tot algemene regels die gelden voor een bredere groep. 34 Schematisch overzicht: Arresten Hof van Justitie Zie instellingen 35 Europese instellingen Een voorstel begint bij de Europese commissie. Er is een samenwerking tussen het Europese parlement en de raad. Europese raad Wordt ook de Raad genoemd Pas op! Verwarring tussen de Europese Raad en de Raad van de Europese Unie. De raad, die de nationale belangen vertegenwoordigt gezien zijn samenstelling, blijft het belangrijkste wetgevende orgaan. Staatshoofden/ regeringsleiders Elke lidstaat stuurt 1 afgevaardigde. België stuurt de 1ste minister. Elk land kan vrij bepalen wie dit is. De presidenten en/of eerste ministers van de lidstaten. Consensus of gekwalificeerde meerderheid Besluiten worden in de Europese Raad vaak bij consensus genomen, maar voor bepaalde zaken wordt er ook gebruikgemaakt van een gekwalificeerde meerderheid (waarbij niet elke lidstaat hoeft in te stemmen, maar een meerderheid wel). Algemene beleidslijnen De Europese Raad bepaalt de grote strategische lijnen van de EU, zoals richtlijnen op het gebied van veiligheid, economie, klimaat en buitenlands beleid. Ze stellen hiermee prioriteiten voor de EU. Officiële instelling sinds Verdrag Lissabon De Europese Raad wordt door het Verdrag van Lissabon officieel erkend als instelling van de EU. 36 Vaste voorzitter (nieuw) Het concept van de vaste voorzitter is ook in het leven geroepen sinds het Verdrag van Lissabon. Deze wordt gekozen voor een periode van 2.5 jaar (eenmaal herkiesbaar). Wordt ook de president van de Europese Unie genoemd. Nu: Charles Michel (Belg) Toekomst: de Portugese ex-premier António Costa Voorbereiding & leiding vergaderingen Externe vertegenwoordiging EU (samen met Hoge Vertegenwoordiger) De voorzitter van de Europese Raad vertegenwoordigt de EU op het wereldtoneel voor bepaalde zaken (bijv. in relatie tot andere landen), samen met de Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid. Raad van de Europese Unie Pas op! Verwarring tussen de Europese Raad en de Raad van de Europese Unie. Is een lager niveau dan de Europese raad. Elke lidstaat (vak)minister Samenstelling: een vertegenwoordiger van elke lidstaat op ministerieel niveau Per materie In de praktijk hangt de samenstelling van de Raad af van de materie die er zal worden besproken. Ook leden van regeringen van deelstaten kunnen afgevaardigd worden naar de Raad. 37 Gewone of gekwalificeerde meerderheid De soort meerderheid is afhankelijk van de materie en de rechtsgrond17 in het Verdrag. Tenzij in de Verdragen anders bepaald is, besluit de Raad met gekwalificeerde meerderheid van de stemmen. Een gekwalificeerde meerderheid is een systeem van een dubbele meerderheid van lidstaten en bevolking.18 Dit systeem is dus minder gunstig voor kleine lidstaten. Wetgeving en beleid (samen met EP19) Is samen met het Parlement verantwoordelijk voor het aannemen van wetten en het nemen van beleidsbeslissingen. De Raad beraadslaagt20 en stemt in openbare zitting over een ontwerp van wetgevingshandeling21. Roterend voorzitterschap Elke lidstaat krijgt een half jaar het voorzitterschap. Tijdens het voorzitterschap levert de bewuste lidstaat een voorzitter voor de bijeenkomsten van de Raad. De voorzitter roept deze samen, zit die voor, roept op tot stemming en zorgt ervoor dat de Raad in het algemeen goed functioneert. Besluitvorming De besluitvorming gebeurt nagenoeg altijd via de Raad, die zowel een coördinatie- als beslissingsbevoegdheid heeft. De Raad neemt de eindbeslissing voor het merendeel van de wetgeving. 17 Een juridische basis of reden waarop een bepaalde handeling, beslissing of verplichting is gebaseerd. Het verwijst naar de wettelijke bepaling of regel die een bepaalde actie of situatie rechtvaardigt, bijvoorbeeld een wetsartikel dat bepaalde rechten en plichten vastlegt. 18 Ten minste 55 procent van de leden van de Raad die ten minste 65 procent van de bevolking van de EU vertegenwoordigen zijn nodig om deze meerderheid te bereiken. 19 Europees Parlement 20 het proces van een bespreking, gedachtewisseling 21 Een bindende beslissing van een wetgevend orgaan, zoals het parlement, om wetten of regels vast te stellen, aan te passen, of te schrappen. 38 Géén EU-instelling: Raad van Europa Zitten in Straatsburg. Andere instelling! De Raad van Europa is géén EU-instelling en heeft geen enkele bestuurlijke relatie met de Europese Unie. Het is een op zichzelf staande organisatie. Internationale organisatie, met meer lidstaten De Raad van Europa heeft meer leden dan de EU, namelijk 46 Europese landen (waaronder bijvoorbeeld ook Turkije en het Verenigd Koninkrijk). Bekend van Europees Verdrag voor Rechten van Mens (EVRM) Internationaal recht. Verdrag: afspraken tussen de lidstaten. Een verdrag waarin de mensenrechten voor alle lidstaten worden vastgelegd. Met Europees Hof voor Rechten van de Mens EHRM -> Eigen rechtbank Dit hof, gevestigd in Straatsburg, is het juridisch orgaan van de Raad van Europa dat toeziet op de naleving van het EVRM en uitspraken doet over mensenrechtenschendingen binnen de lidstaten. 39 Europees parlement Aan het Europese parlement komt nog steeds een beperktere rol toe dan aan de meeste nationale parlementen. Compromis: zowel in Straatsburg als in Brussel Kan niet alleen wetten stemmen. Moet samenwerken met de Europese Raad. Supranationaal karakter Rechtstreeks verkozen (over een periode van 5 jaar) Het aannemen van Europese wetgeving samen met de Raad De jaarlijkse Europese begroting goedkeuren samen met de Raad Is geëvolueerd van een orgaan dat vooral een adviesbevoegdheid had naar een orgaan dat voor het aannemen van meer en meer maatregelen werkelijke beslissingsmacht heeft, vaak in de vorm van een vetorecht. Europese commissie Wie? Voorzitter: Ursula Von Der Leyen Één vertegenwoordiger uit elke Europese lidstaat. De commissarissen vertegenwoordigen niet hun respectieve nationale regeringen maar moeten handelen in het Europese belang. Waar? Zitten in meerdere gebouwen in Brussel. (Sommige diensten zijn werkzaam in Luxemburg) Enorm veel werkgelegenheid in Brussel d.m.v. Europa. Supranationaal karakter 40 ≈ Regering Soort van regering Ligt gevoelig want Europa is geen land. Initiatiefrecht Behartigt de Europese belangen en heeft het initiatiefrecht voor het aannemen van Europese regelgeving. Ruime uitvoerende bevoegdheden Vertegenwoordiging Vertegenwoordigt de Unie, zowel in de nationale rechtsordes als in het internationale rechtsverkeer (behalve een aantal specifieke gevallen). Adviezen De commissie heeft de bevoegdheid aanbevelingen te doen en adviezen uit te brengen over de in het verdrag bepaalde onderwerpen. Ook stelt het diverse verslagen op en kan zelf adviezen vragen aan diverse comités. Naleving Unierecht (bv. begroting; mededinging) Handhaving De Europese Commissie is de ‘watchdog’ die toeziet op de naleving van het Unierecht door de lidstaten, door particulieren en door andere Europese instellingen. 41 Wanneer lidstaten hun Europeesrechtelijke verplichtingen niet naleven, zal eerst een aanmaning22 worden gestuurd. De lidstaat kan alsnog de inbreuk verhelpen of opmerkingen formuleren. De Commissie kan vervolgens een met redenen omkleed advies23 uitbrengen, dat binnen de vastgestelde termijn moet worden opgevolgd. Wanneer dit niet gebeurt, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie. Hof van Justitie van de EU Nationale rechters die het Europese recht toepassen. Maar er zijn ook rechtbanken van de EU. Twee belangrijke gerechtshoven Gerecht (van eerste aanleg) Geschillen Dit gerecht behandelt in eerste instantie zaken die zijn aangespannen door particulieren, bedrijven en soms lidstaten, vooral om administratieve beslissingen van EU-instellingen aan te vechten. Hof van Justitie Ziet erop toe dat het EU-recht in alle lidstaten op dezelfde manier wordt uitgelegd en toegepast. Interpretatie van het primaire en secundaire recht. President: Koen (en gespecialiseerde rechtbanken) 22 Een laatste herinnering om een openstaande betaling te voldoen voordat er verdere stappen volgen. 23 Een officieel advies waarin de argumenten en onderbouwing duidelijk worden uitgelegd. Het geeft aan waarom een bepaalde beslissing, mening of aanbeveling is genomen, zodat de ontvanger inzicht heeft in de motivering erachter. 42 “Samenwerking” met nationale rechter Het Hof van Justitie en het Gerecht gaan geen uitspraken doen over alle geschillen waarvan de uitkomst afhankelijk is van een bepaling van Unierecht. Afdwinging van Unierecht is en blijft in de eerste plaats een taak voor de nationale rechters. Uniforme interpretatie en toepassing Unierecht Prejudiciële vragen (afdwinging tegen particulieren enkel nationaal gerecht) Een vraag stellen aan het hof van justitie voor de uitspraak van de rechter. Er werd een systeem gecreëerd waarbij nationale rechters vragen kunnen stellen over de interpretatie van het EU-recht aan het Hof van Justitie. Rechtstreekse beroepen (tegen lidstaten, instellingen) Het Hof van Justitie behandelt zaken die direct door lidstaten of EU-instellingen zijn aangespannen, bijvoorbeeld wanneer een lidstaat het EU-recht niet naleeft. Belangrijke bron van recht Niet bindend De uitspraken van het Hof van Justitie zijn leidend voor de interpretatie van het EU-recht en vormen een belangrijke juridische bron voor nationale en EU-instellingen. 43 ECB Europese Centrale Bank Monetaire beleid. Zorgt voor stabiele prijzen, via de rente. Discussie: we verkiezen deze personen niet. De ECB is de centrale bank voor de landen in de eurozone, die de euro als munteenheid hanteren. Ze is verantwoordelijk voor het monetair beleid van deze landen, met als doel prijsstabiliteit te behouden. De ECB bepaalt bijvoorbeeld de rentevoeten en voert maatregelen uit om inflatie en economische groei te beheersen. Rekenkamer De Europese Rekenkamer is het controleorgaan van de EU dat de financiën van de EU- instellingen onderzoekt. Ze ziet erop toe dat EU-gelden juist en efficiënt worden besteed, en rapporteert hierover aan het Europees Parlement en de Europese Raad. Ze draagt bij aan een verantwoord gebruik van de EU-begroting en helpt fraude tegen te gaan. 44

Use Quizgecko on...
Browser
Browser