Prenatale ontwikkeling en baby periode PDF
Document Details
Uploaded by StimulatingSwan781
Tags
Summary
This document discusses prenatal development, from fertilization to the early stages of a baby's life. It covers topics like the process of fertilization, different types of twins, the chronological stages of pregnancy, and factors that can influence the process.
Full Transcript
Proces voor bevruchting: Reductiedeling van een cel (meiose) zorgt voor eicellen en zaadcellen (gameten) met elk 23 chromosomen. Als eicel wordt bevrucht, spreken we van een zygote en zijn er weer 23 chromosomenparen. 4 processen in de cellen: - \- Normale celdeling: exponentiele groei van de c...
Proces voor bevruchting: Reductiedeling van een cel (meiose) zorgt voor eicellen en zaadcellen (gameten) met elk 23 chromosomen. Als eicel wordt bevrucht, spreken we van een zygote en zijn er weer 23 chromosomenparen. 4 processen in de cellen: - \- Normale celdeling: exponentiele groei van de cellen vol met genetisch materiaal. - \- Celmigratie: hun plekje vinden in het lichaam van het kindje - \- Cel differentiatie: cellen ontwikkelen zich in verschillende functies - \- Apoptose: sterfte (cellen gaan dood) Mogelijkheid tot ontstaan tweeling: - twee-eiig: 2 cellen bevrucht tegelijkertijd - eeneiig: zygote splitst binnen 10 dagen na bevruchting. page3image30081440 Chronologisch gezien hoe een zwangerschap loopt - \- 3 week -- 8 week: na bevruchting embryonale fase. Hele belangrijke fase ogen, hart, oren, armen, benen gevormd - \- 9 week -\>: foetus, cefalocaudale fase. De hersenen worden goed ontwikkelt en de rest groeit groter. 24 week al wel levensvatbaar (mocht het kind te vroeg geboren worden), na 24 week wordt het kindje vaak wel gehandicapt geboren. - \- Eigenlijk 38 weken zwanger, maar we tellen er vaak 2 week bij op, dus 40 week. Wat kan een foetus?: - Bewegen: kun je zien op echo's, kan hikken, na 20 week voelbaar - Voelen: ze pakken de navelstreng vast, duimzuigen - Zien: klein beetje, heel donker - Proeven: smaken die de moeder eet zijn bekend voor het kind en vind het kindje vaak lekker - Ruiken: bepaalde geuren van eten die moeder veel heeft gegeten tijdens zwangerschap - Horen: kinderen geven reactie op harde geluiden, ook subtiele geluiden zoals hartslag. Geruis voor baby's een vertrouwd geluid, stem van moeder en andere ouder ook bekend. Hoe leert een foetus? - Habituatie: gewenning, het lichaam past zich aan, aan bepaalde prikkels. - Dishabituatie: iets nieuws, geen gewenning Wat kan er misgaan in de zwangerschap? - Miskraam/verlies: 15% van de zwangerschappen, in de eerste 12 weken. Na 12 weken wordt de kans op een miskraam minder groot. Kans op verlies na zwangerschap wordt wel kleiner. - Afwijkende groei: te klein zijn (kan zorgen voor leerproblemen, klein hoofdje), beperkingen die zich ontwikkelen. - Congenitale afwijkingen: aangeboren afwijkingen (syndroom van down), afwijkingen aan het zenuwstelsel (open rug, hazenlip), kans kan verkleind worden door foliumzuur te slikken. - Meestal is dit gewoon pech - Hoe ouder de moeder, hoe groter de kans op chromosomale afwijkingen. Risico op miskraam stijgt ook. - Teratogenen: omgevingsfactoren die een negatieve invloed hebben op de zwangerschap Teratogenen: Bepaalde voeding: rauw vlees, vis en eieren mee oppassen (vanwege risico op salmonella), gezond eten, foliumzuur slikken (goed) ![page4image30313312](media/image2.jpeg) - Sommige medicijnen: antidepressiva kan negatieve invloed hebben, maar stresslevel kan wel omhoog gaan door het stoppen ervan. - Drugs, alcohol, nicotine: ademhalingsproblemen, leerproblemen, heel klein. FAS: als moeder alcoholverslaafd is kan het kind een syndroom krijgen, een voorbeeld is FAS (Foetaal Alcohol Syndroom). - Vervuilde lucht: via de moeder in het vruchtwater Belangrijk over teratogenen: - Sensitieve periodes: kan vooral kwaad in bepaalde periodes. Vooral in de eerste 12 weken. - Dosis-respons relatie: hoe meer, hoe erger. Risico vergroot als je vaker wordt blootgesteld aan negatieve factoren - Cumulatief risico: meer verschillende negatieve factoren maken het negatieve effect groter. Sociaalculturele risicos op de zwangerschap - Leeftijd: hoe hoger opgeleid, hoe ouder je begint met kinderen vaak (duur opleidingen) - Hoeveelheid voorlichting en controles: weten wat je wel en niet kan eten bijvoorbeeld, verschilt heel erg per land en ethisch. Sommige landen geen goede ziekenhuizen. In Nederland hebben ouders veel eigen keuzes over de zwangerschap (bijv. als ouders erachter kunnen komen of hun kind een beperking heeft, maar wil je alles wel weten?). - Gezonde levensstijl: heb je het geld om te beschikken over gezond eten thuis - Mate van stress Geboorte: na 38 weken Fysiek: - Baby daalt in - Weeën beginnen - Persen bij 10 cm ontsluiting - Voldoende zuurstof voor baby is essentieel, kan zorgen voor leerproblemen Sociaal/culturele invloeden: - Thuis of in ziekenhuis bevallen: in ziekenhuis verzekerd van goede hulp, mocht het niet goed gaat. Hangt er ook vanaf hoe dichtbij een ziekenhuis is. - Wie is erbij?: in Nederland niet teveel mensen, zelf kiezen. In Bali bijvoorbeeld zijn er heel veel vrouwen bij. - Welke houding?: bed, bad, zijn verschillende opties. Dit is ook cultureel beïnvloed. Laag geboortegewicht - Baby weegt minder dan 2500 gram (gemiddeld=3500 gram) - Vaak bij een prematuur, 3 weken te vroeg - 1 op de 10 kinderen heeft een laag geboortegewicht page5image29907456 - Risico's op korte termijn (vaker ziek zijn) en lange termijn (IQ, gedragsproblemen, leerproblemen) - Kan komen door teratogenen, maar vaak gewoon hoe de natuur werkt Het leven van een baby - REM-slaap (dromen, drukker)\ De helft van de slaapduur van een baby 1/5 van de slaapduur van volwassenen - Baby's slapen meestal in korte blokken - Totale slaapbehoefte per dag (gemiddeld) 0-6 maand 16 uur 6-12 maand 14 uur Veel variatie mogelijk Sociaal/culturele invloeden op slaap - Plaats van slapen: kind bij ouders op de kamer (1e halfjaar, verkleind risico op wiegendood), in draagzak bij de ouders, kinderwagen. Niet iedereen beschikt over de juiste materialen. - Slaaptijden - Baby in slaap krijgen Wakkere momenten is baby actief/alert: dingen opnemen en zelf dingen initiëren. Een baby slaapt veel en huilt ook veel (gemiddeld 2 uur per dag, want enige communicatiemiddel, bij krampjes of honger). Als het teveel wordt kan er een andere onderliggende oorzaak zijn. De sprongetjes-theorie: elk kind maakt in grote lijnen dezelfde ontwikkeling door. Voeding: - 1e levensjaar hoofdvoeding melk (borst of fles), bij slecht drinkwater is borstvoeding aangeraden. In Nederland is het verschil niet mega groot doordat hier goed drinkwater is. - Geleidelijk introduceren vaste voeding (4-6 maanden), kijken wanneer het kind er klaar voor is. Verzorging/opvoeding: sociaal cultureel - Verdeling tussen ouders: heel cultureel bepaald, vooral moeder veel met het kind bezig. Afhankelijk van verlofmogelijkheden. Partners hebben langer verlof na de bevalling inmiddels. Hangt ook af van betaalde verlof mogelijkheden. Je ziet terug in de band met ouders, wie de zorg op zich heeft genomen. - Kraamzorg: typisch Nederlands, helpen met nieuw ouderschap - Kinderopvang: bij je kind blijven, onderbrengen bij familie, oppas thuis, kinderdagverblijf. **Hoofdstuk 2: Prenatale ontwikkeling** Epigenese = het ontstaan van nieuwe structuren en functies tijdens de ontwikkeling. Gameet = een voortplantingscel (dus eicel of spermacel) Deze gameten worden geproduceerd via meiose: de reductiedeling/tweedelig delingsproces dat voortplantingscellen produceert. De hoeveelheid chromosomen wordt gehalveerd: van 23 chromosoomparen, naar 23 chromosomen. De eicel wordt gelanceerd vanaf de eierstokken naar de eileider. Als je net hiervoor geslachtsgemeenschap hebt is er kans op bevruchting: het verenigen van sperma en eicel. Een spermacel reist hiervoor 6 uur en slechts 200 van de 500 miljoen spermacellen komen in de buurt van de eicel. Zodra de kop van de spermacel de buitenmembraan van de eicel binnendringt, ontstaat er een chemische reactie. De membraan wordt afgesloten. De bevruchte eicel wordt ook wel de zygote genoemd. Hormonen hebben een grote invloed op de prenatale ontwikkeling. Ze bepalen of het kind een jongen of een meisje is. De aanwezigheid van androgenen zorgt voor de ontwikkeling van een jongen. Een ander belangrijk hormoon is glucocorticoïd: die zorgt dat de groei van de foetus wordt beperkt. Op de 4e dag na de bevruchting rangschikken de cellen zichzelf in een holle bol, de binnenste celmassa. Dit is het stadium waarin identieke tweelingen (monozygote) gevormd worden. dit gebeurt door een splitsing in de helft van de binnenste celmassa. Daarentegen ontstaan twee-eiige tweelingen (dizygote) wanneer de eicel vanaf de eierstok naar de eileider gelanceerd wordt. Hier zijn 2 eicellen en 2 spermacellen voor nodig. Een week na de bevruchting wordt de binnenste celmassa de embryo en de rest van de cellen vormen een ondersteuningssysteem (inclusief vruchtzak en placenta). Vruchtzak: membraan gevuld met heldere, waterige vloeistof waarin de foetus drijft. Vruchtwater: beschermende buffer voor de foetus.\ Placenta: rijk netwerk van bloedvaten dat zich uitstrekt tot in de weefsels van de baarmoeder. De placenta moet semipermeabel zijn : het maakt uitwisseling mogelijk van materialen die in de bloedbanen van de moeder en de foetus worden vervoerd. De vruchtzak is verbonden met de placenta via de navelstreng, een buis met bloedvaten die naar de foetus lopen. Cefalocaudale ontwikkeling: de gebieden bij het hoofd ontwikkelen zich eerder dan de gebieden die verder weg liggen. Ondanks zeer andere omgevingen (discontinuïteit) vertonen foetussen en kinderen verrassende overeenkomsten (continuïteit). De eerste beweging die de foetus maakt is de hik. De prenatale hik schijnt het kindje voor te bereiden op borstvoeding en boertjes laten. Ook slikken oefenen ze in de buik (vruchtwater inslikken). Fylogenetische continuïteit: mensen delen veel kenmerken en ontwikkelingsprocessen met niet- menselijke dieren vanwege de evolutionaire geschiedenis. Shaken baby syndrome: als een ouder heel boos wordt als een kindje veel huilt, kan dit zorgen voor kindermishandeling met als gevolg hoofdletsel. Inbakeren: een jonge baby strak in doeken wikkelen. Beweging van de ledematen wordt beperkt en het kindje heeft het lekker warm. Koliek: een kind die ontroostbaar huilt zonder duidelijke reden. Het komt vaak voor, maar waarom is onduidelijk. Het kan komen door een allergische reactie op het dieet van de moeder via moedermelk. Negatieve resultaten bij de geboorte: - \- Kindersterfte\ Sterfte tijdens het eerste jaar na de geboorte. Dit hangt vaak heel erg af van de omgeving waarin de baby's leven. In arme landen komt dit vaak voor, maar in landen met goede zorg heel weinig. - \- Laag geboorte gewicht\ Worden vaak geboren op 35 weken of eerder. Zijn veel verschillende oorzaken voor. Deze kinderen zijn heel kwetsbaar. Laag geboorte gewicht komt vaak voor bij meerlingen. De gevolgen van een laag geboorte gewicht neemt gelukkig af. - \- Vroeggeboren\ Kangoeroezorg: huid-op-huidzorg.\ Vroeggeboren kindjes lopen wat achter in hun ontwikkeling en zijn lastiger om te verzorgen. Daarom zijn deze kindjes ook vaker slachtoffer van kindermishandeling. Ontwikkelingsbestendigheid: succesvolle ontwikkeling ondanks meerdere risicofactoren en gevaren in de omgeving.