Maatschappijleer H4 Samenvatting PDF
Document Details
Uploaded by PreciseSilver6898
Laurens County School District
Tags
Related
- Chapter 1 - Introduction to Culture, Society, and Politics PDF
- UCSP G12 Week 1 Understanding Culture, Society, and Politics PDF
- Understanding Culture, Society, and Politics (UCSP - SOCIOLOGY) PDF
- Week 1 - Concepts and Elements of Culture & Society PDF
- Understanding Society, Culture, and Politics PDF
- Culture And Society Introduction To Sociology PDF
Summary
This document provides a summary of Dutch social studies. It discusses the concept of a pluralistic society, different types of cultures, cultural diversity, social cohesion, and the issues associated with cultural changes due to migration.
Full Transcript
Maatschappijleer H4 samenvatting Actualiteit Disclaimer: Dit document bevat enkele racistische grappen. Niet elke hiervan is echt bedoeld. Alleen die over Floris wel. 4.1 Wat is een pluriforme samenleving? Vraag: Moet seksuele diversiteit openlijk worden gevierd, ook als groepen mensen dit niet go...
Maatschappijleer H4 samenvatting Actualiteit Disclaimer: Dit document bevat enkele racistische grappen. Niet elke hiervan is echt bedoeld. Alleen die over Floris wel. 4.1 Wat is een pluriforme samenleving? Vraag: Moet seksuele diversiteit openlijk worden gevierd, ook als groepen mensen dit niet goedkeuren? Waarmee hangen cultuurverschillen samen? Een pluriforme samenleving is een samenleving die bestaat uit mensen die verschillen in levensstijl, godsdienst en andere cultuurkenmerken. Wanneer mensen langdurig met elkaar omgaan, ontstaat er een cultuur. Dit zijn de regels, gewoonten en kenmerken die mensen in een groep of samenleving samen hebben en normaal vinden. De cultuur van de groep waar je bij hoort, beïnvloedt wie je bent en helpt je te leren hoe je je moet gedragen. Het geeft je dezelfde regels en gewoonten als anderen in de groep. Cultuur helpt mensen na te denken en zich op een bepaalde manier te gedragen, waardoor alles overzichtelijk en voorspelbaar blijft. Drie soorten culturen: 1. Dominante cultuur Dit zijn de regels, gewoonten en kenmerken die de meeste mensen in een samenleving normaal vinden. Dit is de ‘grootste’ cultuur van een samenleving. 2. Subcultuur Een subcultuur is een groep met andere regels en gewoonten dan die van de dominante cultuur. Deze gebruiken gaan niet zo zeer tegen de dominante cultuur in, maar zijn gewoon wat anders. 3. Tegencultuur Een tegencultuur is een groep die tegen de dominante cultuur ingaat en dingen wil veranderen. Culturele diversiteit Culturele diversiteit betekent dat er verschillende groepen en manieren van leven in een samenleving zijn. Dit gaat ook over verschillen tussen mannen en vrouwen, zoals hoe zij zich gedragen. Daarnaast kunnen mensen uit hetzelfde land van herkomst een eigen cultuur hebben, wat ook weer bijdraagt aan de culturele diversiteit. Dan heb je ook nog sociale cohesie, dit beschrijft de mate waarin mensen zich verbonden voelen met elkaar. Het dilemma van een pluriforme samenleving In een pluriforme samenleving is er een dilemma tussen eenheid en verschillen: Te veel eenheid kan mensen minder vrijheid geven om hun eigen cultuur te volgen, wat kan leiden tot een ‘wereldcultuur’ en verlies van andere culturen. Te veel verschillen kunnen ervoor zorgen dat mensen zich minder verbonden voelen met elkaar waaruit conflicten kunnen ontstaan. 4.2 Cultuur en identiteit Vraag: Blijft zwarte piet een onderdeel van de Nederlandse dominante cultuur? Waarom wel of niet? Waarin verschillen culturen van elkaar? Socialisatie Socialisatie is het proces waarbij je leert wat de regels, waarden, normen en gewoonten zijn van de groepen waartoe je behoort. Dit gebeurt bewust of onbewust binnen gemeenschappen zoals je gezin, school of sportclub. Deze groepen worden daarom ook wel socialiserende instituties genoemd. Tijdens socialisatie leren mensen zich te gedragen volgens de geldende regels. Dit wordt geregeld door sociale controle, waarbij anderen je stimuleren of dwingen om je aan de normen te houden. Dit kan met beloningen/straffen en formeel/informeel. Het doel van socialisatie is internalisatie (deel maken van het innerlijke): mensen nemen de regels zo over dat ze zich vanzelf aanpassen aan wat hun omgeving verwacht. Socialisatie vormt je persoonlijke identiteit (het beeld dat je van jezelf hebt) en je sociale identiteit (het deel van je zelfbeeld dat is afgeleid van je cultuur/groep). Verschillen Culturen verschillen op verschillende manieren: Grote of kleine machtsafstand: In sommige culturen is het normaal dat de macht ongelijk verdeeld is, zoals tussen ouders en kinderen. In andere culturen wordt gelijkheid belangrijker gevonden. Individualisme vs. collectivisme: In individualistische culturen staat persoonlijke vrijheid centraal. In collectivistische culturen gaat het belang van de groep voor. Masculiniteit vs. feminiteit: In masculiene culturen zijn de rollen van mannen en vrouwen duidelijk gescheiden. In feminiene culturen lopen deze meer in elkaar over, en is er veel aandacht voor gevoelens. Lage of hoge onzekerheidsvermijding: Dit geeft aan hoe erg mensen angst hebben voor de toekomst en zekerheid zoeken. Korte vs. lange termijn: Sommige culturen richten zich meer op het nu (genieten), andere op de toekomst (plannen en sparen). Beoordelen van culturen Bij het beoordelen van andere culturen zijn er drie manieren: Cultuurrelativisme: Alle culturen zijn gelijkwaardig en moeten beoordeeld worden vanuit hun eigen waarden. Cultuuruniversalisme: Er zijn universele waarden, zoals mensenrechten, die overal zouden moeten gelden. Etnocentrisme: De eigen cultuur wordt als maatstaf gebruikt om andere culturen te beoordelen. 4.3 Wij (goed) en zij (slecht) Vraag: Als een grap niet racistisch bedoelt is, is het dan nog steeds racisme? Waarom wel of niet? (Hint: ligt eraan welk ras) Hoe werkt wij-zij-denken en welke maatschappelijke gevolgen heeft dit? Wij-zij-denken is het idee dat je eigen groep (ingroup) goed is, en andere groepen (outgroup) slecht. Dit versterkt de band binnen je eigen groep, omdat je je afzet tegen anderen. Kenmerken van wij-zij-denken: Je ziet je eigen groep als positief en andere groepen als negatief. Het versterkt de onderlinge band in je eigen groep. Dit denken leidt vaak tot vooroordelen en stereotypen. Functies van wij-zij-denken: Het geeft je een gevoel van ergens bij horen. Het helpt je een positief beeld van jezelf en je groep te krijgen. Het maakt de verbondenheid binnen de eigen groep sterker. Hoe ontstaan stereotypen en vooroordelen? Stereotypen en vooroordelen ontstaan door categoriseren / hokjesdenken. Je probeert de wereld overzichtelijk te maken door mensen, dingen of situaties in bepaalde groepen in te delen. Dit maakt de wereld eenvoudiger, maar zorgt er ook voor dat je snel negatieve beelden van andere mensen hebt. Stereotype: Een vast beeld van een groep mensen waarbij je iedereen hetzelfde kenmerk toekent. Vooroordeel: Een oordeel over iemand of een groep, niet gebaseerd op feiten, maar op het hokje waar je ze in hebt geplaatst. Discriminatie is het ongelijk behandelen van mensen op basis van kenmerken zoals geslacht, leeftijd, huidskleur of geloof. Racisme is een vorm van discriminatie op basis van huidskleur of afkomst. Institutioneel racisme is wanneer dit soort discriminatie in regels en procedures is vastgelegd, ook wel ‘structureel racisme’. Wij-zij-denken kan leiden tot polarisatie, waar groepen steeds meer tegenover elkaar komen te staan. Dit zorgt voor sociale ongelijkheid. Het tegenovergestelde is een inclusieve samenleving, waar iedereen, ongeacht afkomst of geloof, gelijk behandeld wordt en mee kan doen. 4.4 Migratie naar Nederland Vraag: Welke belangen kunnen botsen bij arbeidsmigratie? Welk belang weegt volgens jou het zwaarst? Hoe open is Nederland? Hoe open vind jij dat Nederland moet zijn? Deze paragraaf draait om de motieven achter migratie en het toelatingsbeleid in Nederland. Ook kijken we naar welke argumenten de politiek noemt in verschillende standpunten voor of tegen migratie. Motieven Migreren is nooit een leuk ding. Het is een grote stap, waarbij alles wordt achtergelaten, en daarbij moet er vaak een groot verschil in welvaart tussen het thuisland en het ontvangende land. Zo zijn er in de geschiedenis vaak mensen naar Nederland gekomen voor de geloofsvrijheid, en zijn Nederlanders veel naar Canada verhuisd na de 2e wereldoorlog. De hierboven genoemde voorbeelden schuilen allebei 2 heel verschillende redenen voor migratie. De ene een push-factor, Nederlanders werden bang na de grote oorlog en wilden ver weg uit Europa, en de andere een pull-factor: Nederland heeft vrijheid van geloof, dus is het een fijnere plek om te wonen. Vaak is het een combinatie van push- en pull-factoren die een motief vormen voor migratie. Daarom heten deze samen het “pagga-motief”. Er zijn dus 2 soorten redenen voor migratie, maar er zijn daarin ook nog 3 categorieën. De eerste is duidelijk: economische motieven. Mensen migreren in de hoop op een (betere) baan, of natuurlijk als onderdeel van hun baan. Daarnaast heb je politieke motieven. Als er oorlog of discriminatie tegen jou is in je eigen land, is het niet echt aantrekkelijk om er te blijven wonen. De derde is sociale motieven. Dit is om bij familie of een geliefde te gaan wonen, die zich ergens anders bevinden. Een mooi voorbeeld is hoe Noah met Dominicq naar Rome gaat of iets in die richting. 1900-2000 Vanaf halverwege deze eeuw is het aantal migranten naar Nederland flink gaan groeien. Deze mensen kunnen we opsplitsen in 2 categorieën: - Oude Koloniën - In 1945 riep Indonesië onafhankelijkheid uit, die in 1949 door Nederland werd erkend. Sindsdien zijn er 300.000 Indische Nederlanders naar Nederland verhuisd, aangezien ze geen toekomst meer zagen op de eilanden. Ook Surinamers zijn in grote aantallen gekomen, zelfs al voor dat ze überhaupt een Nederlandse kolonie waren. Dit is alleen maar gegroeid sinds de onafhankelijkheid in 1975, waarbij Surinamers tot 1980 nog de Nederlandse nationaliteit konden krijgen. Vanaf de ABC-Eilanden komen vooral jongeren voor betere studiemogelijkheden. - Gastarbeiders - De meeste migranten naar Nederland sinds 1960, komen hier met name voor economische redenen. Nederland had als groeiende economie bomvol laaggeschoold werk in fabrieken. Hiervoor gingen bedrijven zelfs naar het buitenland om mensen persoonlijk te vragen hierheen te komen. Hierbij werd er door iedereen, inclusief de arbeiders zelf, aangenomen dat ze weer terug zouden gaan na een aantal jaar, en dat is ook gebeurd nadat hun thuisland weer beter werd zoals gebeurde met mensen uit Spanje, Griekenland en Italië. Alleen veel Marokkanen en Turken zijn gebleven, en hebben daarbij hun vrouwen, kinderen en cocaïne ingevlogen om hier een heel leven te beginnen. En nu hebben we shoarma, Turkse pizza en hoge misdaadcijfers. Circle of life