Lijst sterke werkwoorden PDF

**Hoofdvormen sterke werkwoorden** Hier volgt een lijst van de hoofdvormen van de onregelmatige of sterke werkwoorden en van een aantal regelmatige die problemen kunnen opleveren. Uiteraard dien je ook de betekenis van alle werkwoorden te kennen. Aanhoren Hoorde aan...

**Hoofdvormen sterke werkwoorden** Hier volgt een lijst van de hoofdvormen van de onregelmatige of sterke werkwoorden en van een aantal regelmatige die problemen kunnen opleveren. Uiteraard dien je ook de betekenis van alle werkwoorden te kennen. Aanhoren Hoorde aan Aangehoord -------------------------------- --------------------- ------------------------------------------------------- Aanzien Zag aan aangezien Afdingen Dong af Afgedongen Afdruipen Droop af Is afgedropen Afgelasten Gelastte af afgelast Afschrikken Schrikte af afgeschrikt Afzeggen Zei af afgezegd Bakken Bakte gebakken Bannen Bande gebannen barsten Barstte Is gebarsten Bederven Bedierf bedorven Bedriegen Bedroog bedrogen Beginnen Begon Is begonnen Begraven Begroef begraven Begrijpen Begreep begrepen Beklinken Beklonk beklonken Belijden Beleed beleden Benijden Benijdde benijd Bergen Borg geborgen Besluiten Besloot besloten Bevelen Beval bevolen Bewegen Bewoog bewogen Bezinnen Bezon bezonnen Bezoeken Bezocht bezocht Bezweren Bezwoer bezworen Bidden Bad gebeden Bieden Bood geboden Bijten Beet gebeten Binden Bond gebonden Blazen Blies geblazen Blijken Bleek gebleken Blijven Bleef gebleven Blinken Blonk geblonken Braden Braadde gebraden Breken Brak gebroken Brengen Bracht gebracht Brouwen (bier) Brouwde gebrouwen Brouwen (keel -r) Brouwde gebrouwd Buigen Boog gebogen Delven Dolf gedolven Denken Dacht gedacht Doen Deed gedaan Doorbladeren Bladerde door doorgebladerd Doornemen Nam door doorgenomen Doorstrepen Streepte door doorgestreept Doorwerken Werkte door doorgewerkt Dragen Droeg gedragen Drijven Dreef gedreven Dringen Drong gedrongen Drinken Dronk gedronken Druipen Droop gedropen Duiken Dook gedoken Durven Durfde gedurfd Dwingen Dwong gedwongen Ervaren Ervoer ervaren Erven Erfde geërfd Eten At gegeten Fluit Floot gefloten Fuiven Fuifde gefuifd Gaan Ging Is gegaan Gebieden Gebood geboden Gelasten Gelastte gelast Gelden Gold gegolden Geloven Geloofde geloofd Genezen Genas genezen Genieten Genoot genoten Geven Gaf gegeven Gieten Goot gegoten Glijden Gleed gegleden Glimlachen Glimlachte geglimlacht Glimmen Glom geglommen Graven Groef gegraven Grijpen Greep gegrepen Hangen Hing gehangen Hardlopen Liep hard hardgelopen Hebben Had gehad Heffen Hief geheven Helpen Hielp geholpen Heten Heette geheten Hijsen Hees gehesen Hoeven Hoefde gehoefd Houden Hield gehouden Houwen Hieuw gehouwen Jagen Joeg, jaagde gejaagd Kerven Kerfde Gekerfd (maar: verkorven!) Kiezen Koos gekozen Kijken Keek gekeken Kijven Keef gekeven Klagen Klaagde geklaagd Klieven Kliefde gekliefd Klimmen Klom Heeft geklommen (maar: is in een boom geklommen) Klinken Klonk geklonken Kloven Kloofde gekloven Kluiven Kloof gekloven Knijpen Kneep geknepen Komen Kwam gekomen Kopen Kocht gekocht Krijgen Kreeg gekregen Krijsen Krijste gekrijst Krijten Kreet gekreten Krimpen Kromp Is gekrompen Kruiden Kruidde gekruid Kruien Kruide gekruid Kruipen Kroop Heeft gekropen (maar: is in het gat gekropen) Kunnen Kon gekund Kwijten zich - Kweet zich Heeft zich gekweten Lachen Lachte gelachen Laden Laadde geladen Laten Liet gelaten Leggen Legde gelegd Lezen Las gelezen Liegen Loog gelogen Liggen Lag gelegen Lijden Leed geleden Lijken Leek geleken Lopen Liep gelopen Maken Maakte gemaakt Malen Maalde gemalen Melken Molk gemolken Meten Mat gemeten Mijden Meed gemeden Misbruiken Misbruikte misbruikt Mistellen Telde mis misgeteld Moeten Moest gemoeten Mogen Mocht Gemoogd, gemogen Neigen Neigde geneigd Nemen Nam genomen Ontginnen Ontgon ontgonnen Ontmoeten Ontmoette ontmoet Ontzeggen Ontzei ontzegd Opheffen Hief op opgeheven Opschrikken Schrikte op opgeschrikt Optreden Trad op opgetreden Opvouwen Vouwde op opgevouwen Overhalen Haalde over overgehaald Overkijken Keek over overgekeken Overlezen Las over overgelezen Overlijden Overleed Is overleden Plegen Pleegde (bv. moord) gepleegd Placht (was gewoon) \- Pluizen (uit mekaar halen) Ploos geplozen Pluizen (pluisjes afgeven) Pluisde gepluisd Prijzen (loven) Prees geprezen Prijzen (een prijs aanduiden) Prijsde geprijsd Raden Raadde geraden Rekken Rekte **gerekt** Rijden Reed gereden Rijgen Reeg geregen Rijten Reet gereten Rijzen Rees gerezen Roepen Riep geroepen Ruiken Rook geroken Scheiden Scheidde gescheiden Schelen Scheelde gescheeld Schelden Schold gescholden Schenden Schond geschonden Schenken Schonk geschonken Scheppen (bv. zand) Schepte geschept Scheppen (maken) Schiep geschapen Scheren (bv. baard) Schoor geschoren Scheren (rakelings langs gaan) Scheerde Is gescheerd Schieten (bv. met geweer) Schoot Heeft geschoten Schieten (vlug bewegen) Schoot Is geschoten Schijnen Scheen geschenen Schrijden Schreed geschreden Schrijven Schreef geschreven Schrikken Schrok Is geschrokken Schuilen Schuilde geschuild School gescholen Schuiven Schoof geschoven Skiën Skiede Geskied Slaan Sloeg geslagen Slagen Slaagde Is geslaagd Slapen Sliep geslapen Slijpen Sleep geslepen Slijten Sleet Is gesleten Slinken Slonk geslonken Sluipen Sloop Heeft geslopen (maar: is naar huis geslopen) Sluiten Sloot gesloten Smelten Smolt gesmolten Smijten Smeet gesmeten Snijden Sneed gesneden Snuiten Snoot gesnoten Snuiven Snoof gesnoven Spannen Spande gespannen Spijten Speet gespeten Spinnen Spon gesponnen Splijten Spleet gespleten Spreken Sprak gesproken Springen Sprong Heeft gesprongen (maar: is in het zwembad gesprongen) Spruiten Sproot gesproten Spugen Spuugde (bv. baby) gespuugd Spoog (op de grond) gespogen Spuiten Spoot gespoten Staan Stond gestaan Steken Stak gestoken Stelen Stal gestolen Sterven Stierf Is gestorven Stijgen Steeg Is gestegen Stijven Steef gesteven Stinken Stonk gestonken Stofzuigen Stofzuigde gestofzuigd Stoten stootte gestoten Strijden Streed gestreden Strijken Streek gestreken Stuiven Stoof gestoven Treden Trad getreden Treffen Trof getroffen Trekken Trok getrokken Uitbannen Bande uit uitgebannen Uitpluizen Ploos uit uitgeplozen Uitrekken Rekte uit uitgerekt Uitscheiden Scheidde uit uitgescheiden Vallen Viel Is gevallen Vangen Ving gevangen Varen (bv. boot) Voer gevaren Vechten Vocht gevochten Verbannen Verbande verbannen Verbergen Verborg verborgen Verbieden Verbood verboden Verdwijnen Verdween Is verdwenen Vergelijken Vergeleek vergeleken Vergeten (bv. boek) Vergat Heeft of is vergeten Vergeten (bv. woordjes) vergat Is vergeten Verkerven Verkorf verkorven Verliezen Verloor verloren Vermijden Vermeed vermeden Vernissen Verniste gevernist Verraden Verraadde verraden Verrekken Verrekte verrekt Verschuilen Verschool verscholen Verslinden Verslond verslonden Verstaan Verstond verstaan Verstuiken Verstuikte verstuikt Vertrekken Vertrok Is vertrokken Verven Verfde geverfd Verwerven Verwierf verworven Verwijten Verweet verweten Verzinnen Verzon verzonnen Verzwelgen Verzwolg verzwolgen Vinden Vond gevonden Vlechten Vlocht gevlochten Vliegen Vloog gevlogen Vouwen Vouwde gevouwen Vragen Vroeg gevraagd Vreten Vrat gevreten Vriezen Vroor gevroren Vrijen Vrijde gevrijd Vrijwaren Vrijwaarde gevrijwaard waaien Woei of waaide gewaaid Wassen Waste gewassen Wegen Woog gewogen Werpen Wierp geworpen Weten Wist geweten Weven Weefde geweven Wijken Week geweken Wijten Weet geweten Wijzen Wees gewezen willen Wilde of wou gewild Winden Wond gewonden Winnen Won gewonnen Worden Werd geworden Wreken Wreekte gewroken Wrijven Wreef gewreven Wringen Wrong gewrongen Zeggen Zei gezegd Zenden Zond gezonden Zien Zag gezien Zijn Was, waren geweest Zingen Zong gezongen Zinken Zonk gezonken Zitten Zat gezeten Zoeken Zocht gezocht Zuigen Zoog gezogen Zuipen Zoop gezopen Zullen zou \- Zweefvliegen Zweefvliegde gezweefvliegd Zwelgen Zwolg gezwolgen Zwellen Zwol Is gezwollen Zwemmen Zwom gezwommen Zweren (eed) Zwoer gezworen Zweren (bv. puist) Zwoor of zweerde gezworen Zwerven Zwierf gezworven Zwijgen Zweeg gezwegen