Collocations Dutch Verbs and Nouns PDF
Document Details
Uploaded by CalmingTurtle
Tags
Summary
This document provides examples of Dutch verbs and nouns. It's a guide for learners of the Dutch language, focusing on phrases and collocations.
Full Transcript
**BEGINNEN** Rijkere synoniemen voor 'beginnen' *Beschrijving* en/of enkele voorbeelden (lijst niet exhaustief) -------------------------------------------------------------------------------------------------------...
**BEGINNEN** Rijkere synoniemen voor 'beginnen' *Beschrijving* en/of enkele voorbeelden (lijst niet exhaustief) ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ ------------------------------------------------------------------------------------- aanvangen feest, reis openen een winkel, tentoonstelling, vergadering starten motor, wedstrijd, project van start gaan proces Specifiekere werkwoorden met betekenis 'beginnen' ***Beschrijving* en/of enkele voorbeelden (lijst niet exhaustief)** aanbreken van een periode, tijdstip aangaan uitdaging, concurrentie, debat, discussie, avontuur, strijd (ook: strijd aanbinden) aankaarten, aansnijden, een balletje opgooien over iets, iets aan de orde stellen, iets ter sprake brengen *beginnen te bespreken:* een onderwerp, thema, probleem, agendapunt aanknopen een gesprek, onderhandelingen, vriendschap aanpakken, aan boord leggen een klus, probleem aanspannen een rechtszaak, proces aantreden *beginnen te functioneren:* het kabinet, de minister aanvatten een werk, een bezigheid aanzwengelen (= op gang brengen), BE de wagen aan het rollen brengen een gevoelig onderwerp, debat, discussie hervatten, BE hernemen *opnieuw beginnen, hervat worden* het woord nemen *beginnen te spreken* ingaan van een voorschrift, regeling in gang zetten, opstarten, ook: iets op gang brengen (= organiseren, beginnen zodat het zeker plaats zal vinden) een project instellen een onderzoek, een actie, een strafvervolging, een eis inzetten de aanval, de winter, een muziekstuk lanceren een campagne ondernemen een werk, activiteit ontstaan, gestalte krijgen, het licht zien, opkomen, tot stand komen *beginnen te bestaan* oprichten, in het leven roepen een onderneming, instelling, zaak, organisatie overgaan op, introduceren, overschakelen op *iets anders beginnen* overgaan tot, overstappen op/naar *na iets anders beginnen met* Uitdrukkingen met betekenis 'beginnen' ***Beschrijving* en/of enkele voorbeelden (lijst niet exhaustief)** de kop afbijten, de/het spits afbijten *iets als eerste doen* een aanvang maken met iets *beginnen te doen* een aanvang nemen *beginnen* een balletje opgooien over iets *beginnen te bespreken:* een onderwerp, thema, probleem, agendapunt iets bij de kop vatten/pakken *aanvatten* naar de wapens grijpen, ook: de handschoen opnemen (= de strijd aannemen) een strijd, gevecht **\ ** **EINDIGEN/BEËINDIGEN** Rijkere synoniemen voor 'eindigen/beëindigen' *Beschrijving* en/of enkele voorbeelden (lijst niet exhaustief) -------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------- aflopen een contract, een seizoen, een voorstelling afsluiten een tijdperk besluiten een uitzending een einde nemen een opdracht stoppen het openbaar vervoer ten einde lopen een contract uitmaken een relatie vergaan de tijd Specifiekere werkwoorden met betekenis 'eindigen/beëindigen' ***Beschrijving* en/of enkele voorbeelden (lijst niet exhaustief)** afbouwen *geleidelijk beëindigen* afbreken *plotseling beëindigen*: een gesprek, onderhandelingen afhandelen een zaak, kwestie, onderwerp afkicken druggebruik afkondigen *bekendmaken dat een radio- of tv-programma afgelopen is* afmaken, afkrijgen een taak, werk afronden een gesprek afsluiten een tijdperk, periode aftreden, terugtreden een functie afvlaggen een wedstrijd, met een vlag afwerken een tekst bekronen *op geslaagde wijze afronden* deblokkeren, vrijgeven *de blokkade opheffen van iets* intrekken een verbod, rijbewijs, vergunning lamleggen het verkeer neerleggen *afstand doen van:* een functie onderbreken *tijdelijk beëindigen* (informeel) opdoeken een instelling, zaak ophangen een telefoongesprek opheffen een instelling, zaak, maatregel opzeggen, bedanken een verbintenis sluiten een vergadering staken een bezigheid stoppen, ophouden, opstoppen, tegenhouden de voortgang ten einde brengen een gesprek, onderhandelingen uitroeien een ziekte van tafel gaan *het eten beëindigen* (ver)breken *voortijdig beëindigen:* een contact verstrijken een termijn volbrengen een missie, taak voltooien werk Uitdrukkingen met betekenis 'eindigen/beëindigen' ***Beschrijving* en/of enkele voorbeelden (lijst niet exhaustief)** BE een streep onder iets trekken/zetten *iets beëindigen, als afgedaan beschouwen:* een (sportief) seizoen er een punt achter zetten *er een einde aan maken:* een carrière de laatste hand leggen aan iets *voltooien:* een manuscript **\ ** **MAKEN** +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Rijkere synoniemen voor 'maken' | *Beschrijving* en/of enkele | | | voorbeelden (lijst niet | | | exhaustief) | +===================================+===================================+ | herstellen | evenwicht, gezag, schade (ook: | | | schade repareren) | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | vervaardigen | meubilair, instrumenten | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | verwezenlijken | *tot werkelijkheid brengen:* | | | plannen, voornemens, idealen | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | oprichten | gebouw, standbeeld, genootschap, | | | vereniging, zaak | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | ontwerpen | gebouw, mode | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Specifiekere werkwoorden met | ***Beschrijving* en/of enkele | | betekenis 'maken' | voorbeelden (lijst niet | | | exhaustief)** | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | aanleggen | weg, tuin, dossier, verzameling | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | aanmaken | document, bestand | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | bepalen, uitstippelen | een beleid, strategie, methode | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | binden | *door vastknopen doen ontstaan* | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | fabriceren | *door middel van werktuigen | | | bewerken, vervaardigen op grote | | | schaal*: producten | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | iets in elkaar flansen | *iets haastig en zonder zorg | | | maken* | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | instellen | een commissie, traditie, | | | onderzoek, actie | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | institutionaliseren | *tot een gevestigde instelling | | | maken* | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | knutselen, fabriceren, prutsen | *met weinig middelen maken* | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | lamslaan | *machteloos maken* | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | musiceren | muziek maken, ≈ een | | | (muziek)instrument bespelen | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | namaken | *naar een voorbeeld maken* | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | onderschikken, subordineren | *ondergeschikt maken aan* | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | ontplooien, vormen | *uitbreiden, verbeteren, doen | | | groeien* | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | ontwikkelen | *uitbreiden, verbeteren, doen | | | groeien:* een geneesmiddel, een | | | plan | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | oprichten | een commissie, vereniging, | | | instelling | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | opstarten | *bedrijfsklaar maken* | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | opstellen, opmaken, redigeren, | *aan de hand van verschillende | | samenstellen | gegevens maken:* een tekst | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | opwerpen | een dam, barricade | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | produceren | *in grote hoeveelheden maken* | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | samenstellen, componeren, | *uit meerdere delen* | | construeren, opbouwen | | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | scheppen, creëren | een kunstwerk, sfeer, klimaat, | | | kader, duidelijkheid, orde | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | stichten | verwarring, vrede, een school, | | | een gezin | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | uitgeven, publiceren | *als uitgever*: een boek | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | uitsluiten | *onmogelijk maken* | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | treffen | besluit, maatregelen, regeling | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | vastleggen | *iets door omschrijving of | | | definitie bepalen*: een beleid, | | | strategie, methode | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | veranderen, verwisselen, | *anders maken* | | wijzigen: | | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | - altereren | *anders maken,* ≈ alteratie = | | | verandering van akkoordtoon | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | - changeren | *anders maken,* ≈ changement = | | | verandering van toneeldecoratie | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | - converteren | *anders maken*, bv. omzetten van | | | het ene formaat of programma in | | | het andere, vooral gebruikt bij | | | computertermen | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | - modificeren | *anders maken,* bv. | | | gemodificeerde gewassen | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Uitdrukkingen met betekenis | ***Beschrijving* en/of enkele | | 'maken' | voorbeelden** | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | iets op/naar zekere leest vormen | *naar een voorbeeld maken* | +-----------------------------------+-----------------------------------+ **(DOEN) DALEN** Rijkere synoniemen voor '(doen) dalen' *Beschrijving* en/of enkele voorbeelden (lijst niet exhaustief) ------------------------------------------------------------------------------------ --------------------------------------------------------------------- (doen) verminderen Uitgaven, belastingen, werkuren, spanning Specifiekere werkwoorden met betekenis '(doen) dalen' ***Beschrijving* en/of enkele voorbeelden (lijst niet exhaustief)** achteruitgaan, aftakelen, verzwakken, aantasten (iets tast iemands gezondheid aan) iemands gezondheid afbreken argumenten, stellingen, theorieën afremmen een ontwikkeling, enthousiasme afnemen, tanen de belangstelling afslanken bedrijf afvloeien overtollig personeel afzwakken een mening, negatieve gevolgen bedaren de gemoederen beknotten iemands vrijheid bekoelen de relatie, vriendschap, enthousiasme drukken, hakken, in, snoeien in, terugschroeven, terugdringen uitgaven inkrimpen personeel, uitgaven inperken kosten, vrijheid Inzakken prijzen, koersen kelderen, duikelen *sterk dalen* teruglopen het aantal verslappen aandacht, ijver vertragen de groei, het tempo, herstel, productie verzachten, lenigen leed, pijn wegebben geluid, spanning, verdriet, enthousiasme Uitdrukkingen met betekenis '(doen) dalen' ***Beschrijving* en/of enkele voorbeelden (lijst niet exhaustief)** het mes zetten in *flink bezuinigen:* uitgaven **\ ** **DOEN** Rijkere synoniemen voor 'doen' *Beschrijving* en/of enkele voorbeelden (lijst niet exhaustief) ------------------------------------------------------------------------------ -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- bedrijven liefde, sport handelen *een daad verrichten:* zorgvuldig/frauduleus/uit eigenbelang verrichten wonderen, denkwerk, een arrestatie Specifiekere werkwoorden met betekenis 'doen' ***Beschrijving* en/of enkele voorbeelden (lijst niet exhaustief)** aanbrengen aanpassingen afleggen *(een officiële handeling) verrichten:* een verklaring begaan, plegen *(iets kwaads, nadeligs) doen* benaderen, behandelen, interpreteren *op een bepaalde manier doen* beoefenen sport, kunst, een deugd, geduld durven *iets doen, hoewel men angstig is of reden heeft om angstig te zijn* functioneren, draaien, werken *in werking zijn* handelen *een daad of daden verrichten* herhalen *opnieuw hetzelfde doen* klaarspelen, bolwerken, het redden, iets voor elkaar brengen/krijgen, klaren *iets moeilijks met succes doen* meedoen, deelhebben aan iets, deelnemen, participeren, van de partij zijn *samen met anderen iets doen* misdoen, misdrijven, BE mispeuteren *iets verkeerds doen* op het punt staan om *klaarstaan om het genoemde te doen* overdoen *ter verbetering opnieuw doen* plegen bedrog, misdaad, vergrijp uitoefenen een beroep, functie, controle, druk, invloed uitvoeren een taak, werk, test verrichten *ten uitvoer brengen* vervullen *iets realiseren, verwezenlijken:* een functie, positie, rol, zijn taak, zijn plicht volhouden, uitzingen *doorgaan met de genoemde activiteit* voorbereiden, prepareren *van tevoren het nodige verrichten* Uitdrukkingen met betekenis 'doen' ***Beschrijving* en/of enkele voorbeelden (lijst niet exhaustief)** de kastanjes uit het vuur halen voor iemand, de kat de bel aanbinden *het gevaarlijke of lastige werk voor een ander verrichten, terwijl deze persoon er het meeste voordeel van heeft* geen steek uitvoeren *helemaal niets doen* de weg effenen/banen/bereiden voor iemand of iets *van tevoren het nodige verrichten* zijn zin doen, BE zijn goesting doen *doen wat je wil* geschiedenis schrijven *iets doen wat van historisch belang is* **\ ** **GEBEUREN** Rijkere synoniemen voor 'gebeuren' *Beschrijving* en/of enkele voorbeelden (lijst niet exhaustief) --------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------- (formeel) geschieden gerechtigheid, het kwaad iemand te beurt vallen de eer iemand ten deel vallen gunstige omstandigheden overkomen een ongeluk overkomt iemand passeren *stilzwijgend of zonder tegenwerping doorgaan* zich afspelen *zijn afloop hebben, plaatsvinden*: gebeurtenissen, een drama Specifiekere werkwoorden met betekenis 'gebeuren' ***Beschrijving* en/of enkele voorbeelden (lijst niet exhaustief)** dreigen *bijna gebeuren* iemand te wachten staan *iemand in het vooruitzicht staan* ophanden zijn *binnenkort gaan gebeuren* overkomen, iemand te beurt vallen, iemand ten deel vallen *m.b.t. iemand gebeuren* plaatsvinden, doorgang vinden, plaatshebben, vallen, zich voltrekken *van min of meer belangrijke gebeurtenissen* samenvallen *toevallig gelijktijdig gebeuren* verlopen, lopen, marcheren *van ontwikkelingen, processen* voorbijgaan, omgaan, omkomen, overgaan, overwaaien, verglijden, verlopen, verstrijken *tot het verleden gaan behoren* voorkomen, heersen, optreden, rijzen, zich voordoen, voorvallen, zich manifesteren *van verschijnselen* zich herhalen *opnieuw gebeuren* Uitdrukkingen met betekenis 'gebeuren' ***Beschrijving* en/of enkele voorbeelden (lijst niet exhaustief)** er gaat daar heel wat om *het is er druk, er wordt veel verkocht/verhandeld* op de loer liggen *bijna gebeuren* **\ ** **GEBRUIKEN** Rijkere synoniemen voor 'gebruiken' *Beschrijving* en/of enkele voorbeelden (lijst niet exhaustief) ---------------------------------------------------- ------------------------------------------------------------------------------- aanwenden gezag, invloed consumeren, (formeel) nuttigen voedsel of drank gebruikmaken van materiaal, diensten, een taal toepassen techniek, truc, methode Specifiekere werkwoorden met betekenis 'gebruiken' ***Beschrijving* en/of enkele voorbeelden (lijst niet exhaustief)** aanboren *beginnen te gebruiken*: bronnen aangrijpen, te baat nemen gelegenheid besteden, investeren, spenderen *voor een bepaald doel gebruiken*: tijd, geld, energie denken *het verstand gebruiken, zijn gewaarwordingen ordenen, een oordeel vormen* hanteren een taal, concept, criterium iets in gebruik nemen *het gaan gebruiken* inlopen *schoenen door te dragen gemakkelijker doen zitten* innemen medicijnen inwijden, be inhuldigen *beginnen te gebruiken (plechtig of feestelijk)* inzetten, charteren, inschakelen, inspannen *beginnen te:* mensen leunen (op), steunen (op) *iets als steun gebruiken* opmaken, opgebruiken *gebruiken tot er niets meer over is* profiteren, benutten *nuttig gebruikmaken van* teruggrijpen op *terugkeren naar een vroeger bereikt punt om van daaruit weer verder* te gaan toepassen *theorie in de praktijk gebruiken* uitoefenen, oefenen kracht of macht, invloed, gezag verbruiken van apparaten, energie volgen methode zich bedienen van *iets als middel of instrument gebruiken* Uitdrukkingen met betekenis 'gebruiken' ***Beschrijving* en/of enkele voorbeelden (lijst niet exhaustief)** de vruchten plukken van iets *nuttig gebruikmaken van* **\ ** **GEVEN** Rijkere synoniemen voor 'geven' *Beschrijving* en/of enkele voorbeelden (lijst niet exhaustief) ------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------- aanleiding geven tot iets *teweegbrengen, leiden tot* iets ten gevolge hebben, iets tot gevolg hebben *leiden tot* veroorzaken schade, verdriet, onheil voorzien van luxe, gemakken, het nodige teweegbrengen opschudding, sensatie, een effect, een reactie, een verandering Specifiekere werkwoorden met betekenis 'geven' ***Beschrijving* en/of enkele voorbeelden (lijst niet exhaustief)** aanbieden, aanreiken, bieden *min of meer plechtig geven* aangeven, aanreiken, toereiken *in handen geven* baren zorgen betalen, neertellen *het verschuldigde bedrag aan de rechthebbende geven* bezorgen *indirect geven* bieden soelaas, hulp, voordeel bijdragen, contribueren *als zijn aandeel geven* doneren, donateren *geven als donateur* doorgeven, doorspelen aan *van de een aan de ander geven*: een opdracht, documenten lenen, uitlenen *voor tijdelijk gebruik geven* leveren kritiek opleveren *na voltooiing*: een bouwwerk overdragen, delegeren *een taak of verantwoordelijkheid aan een ander geven* schenken *iemand iets cadeau doen/geven, als geschenk geven, maar ook:* vertrouwen, aandacht, vergiffenis teruggeven *iets aan iemand geven wat hij eerder ook had* tippen *iemand een fooi geven* toedienen, verkopen middelen, stoffen toekennen, toewijzen *geven wat de ander toekomt*: een werk, een levering toestoppen, toeschuiven, BE toesteken *heimelijk geven* uitdelen *aan allerlei mensen geven* uitgeven geld uitreiken een prijs, beloning, diploma vellen een oordeel verkondigen, ventileren een mening verlenen hulp, toestemming, faciliteiten verschaffen *iemand voorzien van* iets: geld, hulp, alibi, de nodige middelen, kapitaal verstrekken informatie, inlichtingen Uitdrukkingen met betekenis 'geven' ***Beschrijving* en/of enkele voorbeelden (lijst niet exhaustief)** iemand iets aan de hand doen *Aanwijzen, bezorgen, verschaffen:* een middel, een denkbeeld, een onderwerp voor onderzoek, een beroep iemand iets in de handen spelen *Weten te bezorgen op een heimelijke en sluwe wijze* over de brug komen *Betalen, trakteren* **\ ** **HEBBEN** Rijkere synoniemen voor 'hebben' *Beschrijving* en/of enkele voorbeelden (lijst niet exhaustief) ------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------- beschikken over bewijzen bezitten geld in het bezit zijn van iets *het hebben, bezitten van iets*: Identificatiebewijzen, verboden middelen Specifiekere werkwoorden met betekenis 'hebben' ***Beschrijving* en/of enkele voorbeelden (lijst niet exhaustief)** baden in *een overvloed bezitten van* bekleden een positie, functie boeken winst delen *gemeenschappelijk hebben of bezitten* de voorkeur wegdragen *de voorkeur hebben* genieten *tot zijn voordeel hebben* houden, behouden *hebben en niet afstaan* iets voor het grijpen hebben *iets zonder de minste moeite kunnen verkrijgen* inhouden, bestaan uit *in zich hebben, bevatten* kennen tegenslag, ellende lijden verlies omkomen in, verdrinken in, verzuipen in *in te grote mate hebben*: werk ondervinden problemen, weerstand toegedaan zijn een mening voeren een gesprek **\ ** **(DOEN) STIJGEN** Rijkere synoniemen voor '(doen) stijgen' *Beschrijving* en/of enkele voorbeelden (lijst niet exhaustief) --------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- groeien het aantal inwoners, de belangstelling klimmen Van planten, van een vliegtuig, van een weg, ook: de zon klimt aan de hemel omhooggaan de weg, prijzen, lonen, aantallen opgaan van geluiden, van de zon en andere hemellichamen rijzen van een schip, van deeg of beslag, licht, een rijzende ster (= iemand die succesvol is en/of op weg is beroemd te worden) toenemen Pijn, koorts, belangstelling neemt toe; toenemen in kracht, omvang of deugd Specifiekere werkwoorden met betekenis '(doen) stijgen' ***Beschrijving* en/of enkele voorbeelden (lijst niet exhaustief)** aantrekken de markt, handel, economie aanwakkeren gevoelens, verzet bloeien, floreren, zich ontwikkelen *in een toestand van volle ontwikkeling komen of zijn, zich geheel ontplooien*: de handel, een stad escaleren een conflict, geweld opdrijven prijs, het ritme, tempo opflakkeren hoop, economie, inflatie, geweld opkrikken cijfers opleven hoop, economie, natuur, fascisme, handel oppoetsen imago opslaan, oplopen *van prijzen*: prijs, kosten ontwikkelen een gevoel, gave, project opvoeren productie, snelheid, controle, druk tieren misdaad uitbouwen een stad, rijk, redenering, netwerk uitzetten metaal, schoenen verhogen belasting, huur, prijs versnellen proces, groei vooruitgaan een ziekte, zaken **\ ** **ZEGGEN** Rijkere synoniemen voor 'zeggen' *Beschrijving* en/of enkele voorbeelden (lijst niet exhaustief) ------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------- praten, spreken *zijn gedachten uiten d.m.v. spraakklanken* Specifiekere werkwoorden met betekenis 'zeggen' ***Beschrijving* en/of enkele voorbeelden (lijst niet exhaustief)** beloven, toezeggen, iemand iets in het vooruitzicht stellen *zeggen dat men iets zal doen* benadrukken, beklemtonen, de klemtoon leggen op iets, onderstrepen *met nadruk zeggen* beoordelen, zich uitlaten over *een oordeel vellen* bevestigen, affirmeren, confirmeren *zeggen dat een uitspraak juist is* beweren, claimen *iets onwaarschijnlijks of ongeloofwaardigs zeggen* dicteren *zeggen om op te laten schrijven* herhalen *opnieuw zeggen* herkauwen *tot vervelens toe zeggen* huldigen een standpunt, mening, opvatting inbrengen, iets in het midden brengen, iets naar voren brengen, iets te berde brengen, op/ter tafel brengen *als bijdrage aan een discussie* piepen *met een hoge stem zeggen* stamelen *gebrekkig sprekend uitbrengen* stellen, poneren *als een algemene waarheid zeggen* toegeven, bekennen, erkennen *zeggen dat iets inderdaad zo is* toesnauwen *op een hatelijke toon zeggen* toewensen, wensen *iemand iets aardigs zeggen over diens toekomst* verzuchten *klagend zeggen* voorzeggen *zeggen wat een ander moet nazeggen* weergeven, reproduceren *zeggen wat een ander heeft gezegd, in eigen woorden zeggen* zich herhalen *steeds hetzelfde zeggen* Uitdrukkingen met betekenis 'zeggen' ***Beschrijving* en/of enkele voorbeelden (lijst niet exhaustief)** met de deur in huis vallen *zonder inleiding een verzoek of mededeling doen*