Summary

This document appears to be Dutch-language notes or a study guide containing examples of words, images and their meanings. It also includes different structures of texts with accompanying questions.

Full Transcript

Deel 1 1 Woorden in beelden Visuele beeldspraak vb. simile: twee dingen, personen of ideeën worden naast elkaar afgebeeld met de bedoeling dat ze met elkaar vergeleken worden Bouwstenen - wie (person...

Deel 1 1 Woorden in beelden Visuele beeldspraak vb. simile: twee dingen, personen of ideeën worden naast elkaar afgebeeld met de bedoeling dat ze met elkaar vergeleken worden Bouwstenen - wie (personages en vertelperspectief) - wat (inhoud, titel, motieven = terugkerend, betekenisdragend element) - waarover (thema) - wanneer (tijd, chronologie, verhaalopbouw) - waar (locatie, ruimte) - hoe (verhaalvorm, stijl) - waarom (betekenis) Humoristische procedés situatiehumor vertrekt vanuit bepaalde situatie karakterhumor vertrekt vanuit een karaktertrek taalhumor vertrekt vanuit taalgebruik hyperbool overdrijving omkering contrastwerking absurde humor vertrekt vanuit situaties, woorden, gedragingen … die zo ongewoon zijn en niet met de verwachtingen of geldende normen stroken dat ze de lachlust opwekken zwarte humor doorbreekt taboeonderwerpen Camerastandpunt = de plaats waar de camera staat en de hoek ervan t.o.v. wat er gefilmd wordt. Functie van bijvoeglijke naamwoorden → beschrijven aspecten van zelfstandige naamwoorden - eigenschappen, leeftijd, kleur, vorm … → drukken ook oordeel, waarde of appreciatie uit 3 Houvast Tekststructuren: structuur vragen 1. probleemstructuur - Wat is precies het probleem? - Waarom is het een probleem? - Wat zijn de oorzaken ervan? - Wat is ertegen te doen? 2. evaluatiestructuur - Wie of wat wordt geëvalueerd? - Wat zijn de relevante beoordelingscriteria hiervoor? - Wat zijn de positieve/negatieve aspecten ervan? - Hoe luidt het totaaloordeel erover? 3. ontwikkelingsstructuur - Over welke ontwikkeling gaat het precies? - Wat zijn de verschillende stappen in de ontwikkeling? - Waar en wanneer vond de ontwikkeling plaats? - Wat was het (voorlopige) eindpunt? - Wat zijn de verklaringen voor de overgang van de ene fase in de andere? 4. maatregelstructuur - Wat is de maatregel precies? - Waarom is die maatregel nodig? - Hoe wordt de maatregel uitgevoerd? - Wat zijn de effecten van de maatregel? 5. handelingsstructuur - Wat is het doen van de handeling? - Wat zijn de voorwaarden ervoor? - Wat zijn de deelstappen van de handeling? - Hoe is de uitkomst ervan te controleren? 6. onderzoeksstructuur - Wat is precies onderzocht? - Volgens welke methode is er onderzocht? - Wat zijn de resultaten? - Wat zijn de conclusies? In langere teksten worden vaste structuren vaak gecombineerd: vragen geen vaste volgorde + structuren lopen dooreen TEKSTSOORT TEKSTDOEL TEKSTTYPE Teksten met gemeenschappelijke Een tekst wordt niet zo maar kenmerken wat vorm, inhoud en geschreven. Elke tekst heeft bedoeling betreft. We een doel. We onderscheiden: onderscheiden: - informatieve teksten, - informeren - ontspannende/diverteren - krantenartikel - ontspannen/ de teksten, - tijdschrift amuseren - overtuigende/persuasieve - reclameblad - overtuigen teksten - gedicht - ontroeren/ - ontroerende/emotieve - recensie emotioneren teksten - handleiding - mening geven - anekdote - opiniërende teksten - pleidooi - instructies geven - prescriptieve teksten - verhaal vertellen - narratieve teksten - argumenten geven - argumentatieve teksten 4 Op de mouw gespeld kleine letter grote letter - periodes en stromingen - voorwerp is een product van de vb. de renaissance creativiteit of de arbeid van de persoon vb. een Picasso - afleiding van een persoonsnaam - historische gebeurtenissen vb. freudiaans vb. de Tweede Wereldoorlog - het is een soortnaam geworden - feestdagen vb. een plakje edammer → soortnaam vb. Pasen Edammer kaas → plaats van herkomst - alle geloofsovertuigingen - samenstellingen en afleidingen van vb. islamitisch aardrijkskundige namen vb. West-Vlaams - samenstelling met een feestdag - samenstelling met persoonsnaam vb. een moederdagcadeau vb. de Erasmushogeschool Spellingsprincipes 1. fonologisch - basisprincipe - je schrijft een woord zoals je het hoort - vb. kompjoeter (computer) 2. gelijkvormigheid - je schrijft eenzelfde woord, stam, voor- of achtervoegsel zo veel mogelijk op dezelfde manier - vb. vinden → vind ≠ vint 3. overeenkomst/analogie - een spellingsregel voor alle woorden uit dezelfde categorie - vb. Hij heeft de tekst gescand. → kofschip regel 4. etymologie - schrijfwijze letterlijk overnemen vanuit een andere taal - vb. überhaupt 6 Niet vies van advies betrouwbare websites met taaladvies voor het Nederlands 1. woordenlijst.org 2. taaladvies.net 3. onzetaal.nl 7 Hun zeggen taalnorm = de regels die in het verleden bedacht zijn om het Nederlands te standaardiseren vb. hun als onderwerp is fout taalwerkelijkheid = de taalkwestie in de ‘echte wereld’, kijken hoe mensen in alledaagse situaties spreken, ook als dit niet overeenkomt met de taalnorm vb. hun als onderwerp wordt zowel in de gesproken als in de geschreven taal frequent gebruikt taalgevoel = verwijst naar de persoonlijke intuïtie van taalgebruikers over wat goed of fout klinkt in de taal, verschilt voor iedereen en wordt beïnvloed door regionale en sociale factoren vb. contaminatie = een verhaspeling van twee woorden of uitdrukkingen met een verwante betekenis waardoor een nieuw woord of een nieuwe verkeerde uitdrukking ontstaat vb. optelefoneren > telefoneren en opbellen porte-manteauwoorden = een opzettelijk neologisme waarbij twee of meer bestaande woorden gecombineerd worden en een nieuw woord opleveren dat betekeniselementen van alle originele woorden bevat. digibeet digitaal + analfabeet smog smoke + fog stagflatie stagnatie + inflatie glamping glamorous + camping sexting sex + texting malware malicious + software digibesitas digitaal + obesitas camcorder camera + recorder brunchen breakfast + lunchen webinar web + seminar framily friends + family infotainment information + entertainment bromance brother + romance Brexit GB + exit conculega concurrent + collega Canon uitgelicht Jacob van Maerlant = De aartsvader van alle Middelnederlandse dichters → ca. 1 235 - ca. 1 300 - West-Vlaanderen → eerste grote auteur uit ons taalgebied → aartsvader van alle middeleeuwse dichters wereldgeschiedenis, navertelling van heel de Bijbel, wereldgeografie * Literaire canon → toont welke boeken er in Vlaanderen als essentiële werken uit de Nederlandstalige literatuur worden beschouwd vb. Der Naturen bloeme “De mooiste dingen van de natuur.” ca. 1 270 13 handschriften - 7 geïllustreerd paarsgewijs rijmende verzen eerste biologische encyclopedie in onze taal beschouwd als serieuze wetenschap ○ foutieve middeleeuwse kennis medische kennis over de mens, alle toen bekende viervoeters, vogels, vissen, kruiden, edelstenen, wonderen van de zee en een groot aantal vreemde volkeren bewerking van andere werken Albertus Magnus vs. leerling Thomas van Cantimpré mecenas Nicolaas van Cats van Maerlant alfabetisch op Latijnse naam ○ kopiisten Nederlandse naam in de rand oefeningen p. 57-58 1. a. encyclopedie b. paarsgewijs rijmende verzen c. uit andere teksten, vooral Latijnse teksten d. hij ging ervan uit dat zijn werken wetenschappelijke waarheden hadden e. hij had een mecenas f. je kwam zo te weten over welke dieren er waren, ook planten … g. olifant → slurf te groot, poten te lang … h. je krijgt een overzicht van kruiden en hoe ze gebruikt werden i. zij schreven in de rand de vertalingen van de volkstaal j. mondeling en via 13 handschriften 3. - eerste schrijver in het Nederlands met groot oeuvre - verhalen uit natuur, bijbel en geschiedenis - naar toenmalige wetenschappelijke maatstaven - moraal (= les) - aantrekkelijke vorm → weinig voorkennis vereist → zeer laagdrempelig - de eerste die op serieuze schaal de Nederlandse taal op schrift benut voor literaire non-fictie (= verschillende literaire aspecten toevoegen aan non-fictie) - “vader van alle Nederlandstalige schrijvers” 4. a. Het werk is een bont allegaartje van natuurkundige weetjes die ons confronteren met de stand van de wetenschap in de 13e eeuw. De hedendaagse lezer moet beseffen dat het een enorm werk moet geweest zijn om al die kennis te verzamelen in een tijd dat het internet niet bestond. Daarnaast leert het ons een wereldbeeld te waarderen dat verschilt van het onze. Ook is de inhoud op een esthetisch mooie manier geschreven. b. Alle drie brengen ze informatie over, maar Kestemont doet dat op een minder academische manier. Hij zorgt voor een entertainende ondertoon. Taalredactie 1 hoofdletter of kleine letter (zie les 4) aaneen of met koppelteken - aero, anti, audi, auto, bi, bio, co, contra, macro, micro, mini, multi, neo, pre, pro, proto, pseudo, quasi, semi, socio, vice … → vast aan het grondwoord - koppelteken → voor leesbaarheid → klinkerbotsing → als het eropvolgende woord of woorddeel met een hoofdletter begint kritiek wat iemands lot of de afloop van een zaak kan bepalen kritisch gerelateerd aan het geven van een oordeel vb. Het slachtoffer verkeert in een kritieke toestand. Bronnenkritiek is essentieel voor een kritische tekstanalyse. over het algemeen doorgaans of meestal in het algemeen als je niet naar de bijzonderheden kijkt vb. Over het algemeen is hij zeer eerlijk. In het algemeen kun je zeggen dat dit antwoord correct is. te meer functie van een vergrotende trap temeer vooral, in combinatie met ‘omdat’ of ‘daar’ vb. Dat is een reden te meer om je best te doen. Dat is een knappe oplossing, temeer omdat je heel weinig tijd had. te danken aan in positieve context te wijten aan in negatieve context vb. Haar nieuwe baan heeft ze te danken aan haar tante. De hoge werkloosheid is te wijten aan de economische recessie. elk jaar ieder jaar om het jaar iedere twee jaar vb. Mijn ouders trakteren me elk jaar voor mijn verjaardag Ik schilder mijn huis om het jaar, dus dit jaar kan ik langer met vakantie. homoniemen - de voetbal en het voetbal (bal & spel) - de doek en het doek (poetsdoek & schildersdoek) - de punt en het punt (scherpe spits & stip + wat je duidelijk wil maken ) - de stof en het stof (de materie & stofdeeltjes) - de blik en het blik (waar je kijkt & verpakking) schooltaalwoorden anatomisch ontleedkundig de auditie hoorzitting, voorspel beamen instemmen, goedkeuren descriptief beschrijvend de empathie medeleven erudiet ontwikkeld, geleerd federaal bondgenootschappelijk geen peil op te trekken niet weten wat men eraan heeft de impact effect, gevolg initieel aanvankelijk integraal volledig monitoren bewaken morbide zwart, zakelijk nefast fataal, rampzalig onder de knie krijgen kunnen onthullen blootleggen ontraden niet aanbevelen prescriptief dwingend, overtuigend de referent deskundige sensibiliseren bewustmaken de taxatie schatting, beoordeling taxonomisch systematisch tolerant verdraagzaam Deel 2 Inleiding Middelnederlands A. Tijdsbeeld Middeleeuwen vroege middeleeuwen: 500 - 1 100 hoge middeleeuwen: 1 100 - 1 300 late middeleeuwen: 1 300 - 1 500 B. Feodaal stelsel feodaliteit leenheren en leenmannen (wederzijds verbond) God als opperste leenheer krijgen grond van koning → geven iets terug in ruil C. Standenmaatschappij 1. geestelijke clerus 2. adel 3. derde stand: - burgerij - boeren en arbeiders → bescherming wordt in ruil gegeven voor arbeid → hebben elkaar nodig D. Theocentrisme clerus hoogste stand maatschappij theocentrisch → op God gericht (christendom) kunst & literatuur → ‘memento mori’ → gedenk dat je moet sterven, vergankelijkheid E. Literair leven F. Middelnederlands 1 150 - 1 500 verzamelnaam voor aantal dialecten die verwant zijn Diets ○ Diet = volk → volkstaal geen eenheidsspelling of grammatica Latijn nog steeds belangrijkste taal → taal van Kerk & wetenschap via interlineaire vertaling (woord voor woord vertalen), glossen (woordenlijst) G. De auteur meeste middeleeuwse literatuur is anoniem → individu weggecijferd, want theocentrisme → auteur geen kunstenaar + in dienst van het boek, want vergelijkbaar met andere ambachtslieden gemeenschapskunst → dienende functie voor maatschappij H. Mecenaat schrijven in middeleeuwen = nevenbezigheid, geen hoofdberoep → verdiende enkel de kost met ambten afhankelijk van opdrachtgever mecenas zorgt voor opdracht & geld ○ oprechte interesse literatuur ○ behoefte aan status, cultureel prestige, politieke ambities ○ meestal adel I. Overlevering 1. Mondeling → analfabetisch → verhalen in geheugen bewaard 2. Boeken → tot 1 450 niet gedrukt, enkel handschriften → duur hele kudde afslachten (perkament voor één boek) → opgeschreven wat echt populair/belangrijk was J. Epiek = verhalende teksten oraal in rijmvorm vertelkunst troubadours (zingen & liedjes spelen) onderverdeeld in: ○ ridderepiek ○ religieuze epiek ○ dierenepiek 10 Mannen met zwaarden Ridderroman - doelpubliek: adel → hoorde graag over zichzelf vertellen - Karel de Grote & koning Arthur staan centraal → heldendaden, ook die ze niet echt verricht hadden = epische concentratie - auteur ≠ verteller ⇒ veel aanpassingen Epiek Middeleeuwen - oraal in rijmvorm - vertelkunst - troubadours - onderverdeeld in: - ridderepiek, religieuze epiek, dierenepiek 1. Ridderepiek ontstond in Frankrijk chanson de geste → episch genre met historische personen in de hoofdrol groot verschil → Karelromans → Arthurromans → (ook voor andere helden) A. Karelroman Karel ende Elegast - inhoud: - Ingelheim - vooravond van een hofdag = dag die een koning organiseert om te laten zien hoe geweldig hij was, volk was uitgenodigd - getallensymboliek: 1. gewekt door stem “je moet uit stelen gaan” 2. tweede keer gewekt → duivel 3. derde keer gewekt → opdracht van God - Karel gaat naar het woud (→ onzekerheid, chaos, angst) - hij ziet iemand met zwarte kleren (→ symbool voor duivel) - man = Elegast - Elegast wil niet stelen, Karel had hem onterecht gestraft - ze gaan bij Eggeric (schoonbroer van Karel) stelen in Eggermonde - kruiden → iedereen valt in slaap - tijdens stelen ontdekt Elegast het plan van Eggeric om Karel te vermoorden en vertelt dit volgende dag aan Karel - Godsgericht: - Elegast en Eggeric vechten - Karel en Elegast bidden tot God, Eggeric niet → Elegast wint - Eggeric sterft → opgehangen aan de hoogste boom - beloning Elegast = zus van Karel B. Arthurroman Walewein - inhoud: - koning Arthur zit met ridders aan ronde tafel = iedereen gelijk - vliegt een schaakbord (goud …) binnen en terug naar buiten - Walewein gaat het schaakbord halen voor Arthur - hij gaat naar koning Wonder: schaakbord in ruil voor zwaard met twee ringen - gaat naar koning Amoraen: zwaard in ruil voor Isabelle - Walewein ziet Isabelle overstuur → op vlucht voor rode (gevaar) ridder - Walewein gaat hem achterna en zegt op hoofse manier dat hij moet stoppen, maar dat wil hij niet - Walewein en rode ridder vechten (Walewein bidt tot God) → Walewein wint, rode ridder niet dood - Walewein geeft Isabelle aan Amoraen + krijgt zwaard - geeft zwaard aan Wonder + krijgt schaakbord VERSCHIL? Karelroman Arthurroman - voorhoofs - hoofs - Karel de Grote en zijn ridders - Keltische koning Arthur en ridders (leenmannen) ronde tafel (Lancelot, Perceval, - moed en dapperheid, trouw aan de Walewein …) koning en God - Chrétien de Troyes grondlegger - moed en trouw beloond, verraad - ridders zijn hoffelijk en hebben bestraft verfijnde manieren - vrouw ondergeschikt - naast macht, moed en trouw ook - vb. Karel ende Elegast hulpvaardigheid en hoffelijkheid - vrouw: hoofse liefde: onbereikbaar, geïdealiseerd - queest met moeilijkheden - vb. Walewein en Ferguut, ook Graalromans topoi ○ bronvermelding ○ gebed ○ causa scribendi ○ inspanning ○ reclame maken cirkelstructuur ( 4 elementen) vb. Walewein - ordo: zitten aan ronde tafel - manque: schaakbord - queeste: 1. schaakbord 2. zwaard 3. Isabelle - ordo: Walewein heeft het schaakbord voor zijn leenheer 12 Rusteloos Definitie → de verklaring van het woord in één zin → de info over de actualiteit waarbinnen het neologisme is ontstaan → info over woordvorming, reden voor de woordkeuze en/of andere gelijkaardige neologisme Neologisme = een woord dat nieuw is in een taal en dat gangbaar wordt in het algemene taalgebruik. = inhoudswoorden: woorden die naar iets in de werkelijkheid verwijzen en waarvan je je onmiddellijk een voorstelling kunt maken Neologismen Betekenis applauskind een kind dat te veel geprezen wordt door ouders bij alles wat die doet. boemerang een kind dat na enige tijd zelfstandig te hebben geleefd terugkeert naar het ouderlijk huis om daar weer te gaan wonen. scharrelkind een kind dat buiten mag spelen zonder dat de ouders er continu bij zijn. tijgermoeder een moeder die wil dat haar kind in alles uitblinkt zonder rekening te houden met het geluk. uitstelmoeder een vrouw die het moederschap uitstelt omdat ze eerst carrière wil maken. patchworkgezin een samengesteld gezin. bodyshaming het publiekelijk bekritiseren van iemands lichaam, meestal met als doel de betreffende persoon belachelijk te maken bore-out een aandoening die verband houdt met verveling, onderbelasting en desinteresse in het werk bromance een zeer hechte en niet-seksuele relatie tussen twee of meer mannen crowdfunding geld ophalen bij het grote publiek deepfake een techniek voor het samenstellen van beelden van mensen met behulp van kunstmatige intelligentie op basis van bestaand beeldmateriaal. downdaten daten met iemand die een lagere opleiding heeft dan jijzelf flashmob de samenkomst van een groep mensen op een bepaalde plek, waarbij zij iets geks doen en daarna weer snel uiteengaan gamechanger een factor dat ervoor zorgt dat iets plotseling verandert jobhoppen iemand die regelmatig verandert van baan in een relatief korte periode namedropping het noemen van bekende personen of merken binnen een gesprek outline een korte samenvatting en/of schema waarmee je het 'skelet' van het verhaal beschrijft. outsourcing uitbesteden phishing en vorm van internetfraude waarbij u valse berichten ontvangt waarbij geprobeerd wordt om inloggegevens, creditcardinformatie, pincodes of andere persoonlijke gegevens te achterhalen pre-owned tweedehands victim blaming het slachtoffer de schuld geven Redenen waarom we Engelse woorden overnemen - ingeburgerde woorden - moeilijk te vertalen - nuancering - menselijke behoefte aan variatie - gevoelswaarde - eufemisme - taaleconomie (bondigheid) - extra zeggingskracht - gemakkelijkheid - duidelijke informatieoverdracht - indruk maken Ontlening = proces waarbij woorden uit een vreemde taal in het Nederlands worden opgenomen ⇒ leenwoorden 1. directe ontlening → vreemd woord (uitspraak en spelling blijft behouden) → bastaardwoord (spelling en/of uitspraak zijn vernederlandst of het woord is aangepast van vorm) 2. indirecte ontlening → leenvertaling: wanneer een vreemd woord gedeeltelijk of helemaal vertaald wordt → barbarisme = een in het Nederlands niet-geaccepteerde leenvertaling Terugontlening = herontlening = het proces waarbij woorden uit het Nederlands in een vreemde taal worden opgenomen, daar aangepast worden en een andere betekenis krijgen en vervolgens door het Nederlands uit die vreemde taal ‘terugontleend’ worden, omdat de referent, het concept of voorwerp waarnaar het woord verwijst, niet meer bestaat. Archaïsme = verdwijnwoord = een term waarmee we een verouderd woord aanduiden dat in onbruik is geraakt 19 Vossenstreken Dierenverhaal - antropomorfisme: dieren spreken en handelen op menselijke wijze Het verhaal - ca. 1250 - op een hofdag → Pinksteren = feestdag ⇒ theocentrisme - aan het hof van koning Nobel - begin: men klaagt over Reynaert de vos - bedoeling hofdag - klagen over Reynaert de vos zijn misdaden - geen echte hofdag (niet om reclame te maken of rijkdom te tonen - Koning Nobel → geen typische koning → laat zich makkelijk manipuleren: schat van reynaert - Reynaert de vos → ontbreekt op appel, want te veel mispeuterd - eerste klacht - Wolf Isgerim →vrouw verkacht door Reinaert de Vos - tweede klacht - door Haan Cantecleer → dode kip Coppe → door Reinaert gedood - Reynaert verzint een list/verhaal over een verborgen schat →wat hij speelt in Nobels verlangen naar rijkdom → voorkomt zo ter dood bestraft worden - kritiek op bevolkingsgroepen 1. de geestelijkheid - verwijst naar pastoor + zijn vrouw → afgeschilderd als dom en ineffectief - vaak beschuldigd van hypocriet gedrag of incompetentie 2. de adel (en machthebbers) - Reynaert misleidt koning Nobel → ‘heeft staatsgreep voorkomen’ = adel bekritiseerd voor goedgelovigheid + focus op macht en rijkdom 3. de boerenstand - boerenstand indirect belachelijk gemaakt → zijn vaak slachtoffer van machtsmisbruik 4. de elite en hebzucht - laat zien hoe hebzucht (in dit geval Bruun de beer) de elite kwetsbaar maakt voor manipulatie + benadrukt zwakheid van degenen die zich laten leiden door verlangen - gedrag Reynaert - vermoedelijk verkrachter (r. 3) - plezier bij lekenbiecht (r. 11-12) - ter dood veroordeeld (r. 13) - vermoord haas (r. 26) - cirkelstructuur - parodie: ze doen cirkelstructuur na, maar op de foute manier - begin: chaos - einde: chaos De proloog - Madoc → geschrift geschreven door Willem → Willem die Madocke maecte → niet in elk geschrift → Willem heeft meerdere boeken gemaakt → “Willem die vele bouke maecte” - vijte/vita - vijte → heiligen - auteur misleidt ons, want vos heeft veel mispeuterd - verteller? - vers 1-10 → algemene verteller: uitleg verhaal + auteur - vers 26-40 → WIllem: vertelt verhaal zelf - vergelijken met Walewein - verschil - bij Walewein = geen Frans voorbeeld, bij Reynaert wel - gelijkenis - beide richten zich expliciet tot het publiek. - doelpubliek - adel (graag de eer behouden) - mensen die zo hoofs mogelijk proberen te leven - goede luisteraars - niet voor boerekinkels en mensen van derde stand → moeilijke taal en stijl moeilijk te begrijpen voor laaggeletterde mensen - moeilijk verhaal → verhaal misleidend vanaf het begin De lekenbiecht = een biecht die een persoon houdt aan een ouder of vriend in plaats van bij een priester te biechten → In dit verhaal biecht oom Reynaert over zijn zonden aan Grimbeert. - Reynaert erkent zijn zonden en vraagt om vergiffenis, maar hij meent hier niks van. - In zijn hoofd plant hij al nieuwe streken → laat zien dat hij de biecht niet serieus neemt en niet echt spijt heeft. - Hij geeft vaak anderen de schuld → ipv eerlijk te zijn schuift hij de schuld door naar anderen of probeert hij zijn daden goed te praten. - Grimbeert als biechtvader? - Wilt Reynaert enkel aanhoren als hij beloofd nooit meer te stelen - Anders verloren moeite - Reynaert geeft toe dat hij Grimbeert zijn pluimvee heeft vermoord → Grimbeert vloekt als een ketter, pakt een mes en smijt het naar Reynaert ⇒ Er wordt gelachen over het feit dat iedereen gebruikt kan worden als biechtvader - Houding van Reynaert: hierdoor wordt het lekenbiecht belachelijk en nutteloos. - Geeft kritiek op de biecht → biecht wordt gebruikt als hulp om hem uit de problemen te helpen ipv een kans om oprecht zijn zonden op te biechten. Slot - Welk mens- en maatschappijbeeld plaatst Willem hier tegenover de waarden die in de hoofse ridderroman geprojecteerd worden? - bijna Isengrin gedood - hadden spijt van alle miserie die hij had meegemaakt - begrip voor Yswende, zijn mooie vrouw, waar hij van houdt - vragen voor vergiffenis van God - Waarom zou dit slot uit een aantal moderne bewerkingen verdwenen zijn? - wordt vaak weggelaten in moderne bewerkingen - toegankelijker te maken door de complexiteit - slot brengt ongemakkelijke sociale kritiek op - laatste 9 regels niet vertaald → gebed naar God - antichrist = een figuur dat zich verzet tegen Christus en zijn leer → vaak als personificatie van egoïsme of verleiding → personage dat de waarden van het christendom ondermijnt - Reynaert → antichrist - doet het tegenovergestelde van de werken van barmhartigheid - omgekeerde van wat Christus heeft voorgedaan - ‘Antichrist’ door sluwheid en bedrog - 7 lichamelijke werken van barmhartigheid 1. De hongerigen spijzen 2. De dorstigen laven 3. De naakten kleden 4. De zieken bezoeken 5. De vreemdelingen herbergen 6. De doden begraven 7. De gevangenen verlossen - 7 geestelijke werken van barmhartigheid 1. De zondaars vermanen 2. De onwetenden beleren 3. De bedroefden troosten 4. In moeilijkheden raad geven 5. Het onrecht geduldig lijden 6. Beledigingen vergeven 7. Voor de levenden en de overledenen bidden Taalredactie 2 Engelse werkwoorden stam + uitgang deleten stam = delete jij delete+t jij werk+t jij delete+te jij werk+te jij hebt ge+delete+t jij hebt ge+werk+t uitspraak ook een rol volleyball, volleybalde, gevolleybald baseball, baseballde, gebaseballd promoot, promootte, gepromoot ww met dubbele medeklinker valt eindmedeklinker weg vb. stressen stres, gestreste, gestrest ‘t kofschip regel soms dubbele vormen bridgede/bridgete en gebridged/gebridget Samenstellingen met Engelse woorden - zonder koppelteken - als twee of meer woorden samen één nieuw woord vormen lunchafspraak - engelstalige woordgroepen humanresourcesafdeling - met koppelteken - bij klinkerbotsing data-uitwisseling - Engels voorzetsel drive-inbioscoop - Engels linkerdeel met no-/non- non-stopvlucht Heten = een naam hebben Noemen = een naam geven schooltaalwoorden afdingen onderhandelen contemporain hedendaags distinctief iets dat opvalt of speciaal is de etniciteit gedeelde culturele kenmerken frontaal aan of op de voorkant gedoogd worden het bewust niet vervolgen van bepaalde strafbare handelingen inconsequent niet logisch of samenhangend karikaturaal op een grappige manier uitvergrote kenmerkende eigenschappen voorstellen nomineren het proces aangeven waarin een voorselectie wordt gemaakt om uit meerdere potentiële kandidaten voor een verkiezing of een prijs tot een daadwerkelijke kandidaat te komen het referaat (mondelinge) presentatie of werkstuk over een bepaald onderwerp de relevantie de samenhang of het belang van een onderwerp ten opzichte van een ander onderwerp het stramien een motief, patroon, model tolerant verdraagzaam tragikomisch verbinding van tragedie en komedie Deel 3 Canon 3 - Beatrijs Maatschappelijke context middeleeuwse huwelijken ○ meestal gearrangeerde huwelijken ○ zeker in de hogere sociale klassen liefde of geluk ○ geen doel van het huwelijk ○ hoogstens leuke bijkomstigheid doel van huwelijk ○ behoud of versterking van de eigen welstand of macht Hoofse liefde vanaf de 12e eeuw → mentaliteitswijziging in de literatuur → de ‘hoofse’ liefde → liefde niet langer een vernietigende kracht of ziekte → zeer positieve kracht → ridderlijke held overstijgt zichzelf praktijk ⇿ ideaal → kerk keurde hoofse liefde af → partner belangrijker dan God Beatrijs - mirakelverhaal - een exempel - Marialegende - werk oorspronkelijk geen titel → naam van hoofdpersonage Beatrijs - enige handschrift → kopiisten fouten → niet origineel - auteur is onbekend - religieuze epiek - middeleeuwer aanzetten tot godsdienstigheid - herkenbaar voor adellijke publiek - Mariacultus: Maria pleit als ‘middelares der zondaars’ bij God voor de mens die in handen is gevallen van het kwade of van de duivel - inhoud: - Beatrijs werkt in klooster → werd geprezen → goed voorbeeld van een goede non - ziet jongeling beneden staan “Ken je mij nog?” → waren verliefd op elkaar - “kom uit het klooster en weg gaan” - Beatrijs is goede non dus wil ze niet weg gaan - jongen blijft elke dag komen - B. bidt tot Maria om vergiffenis en treedt uit het klooster → via kappel → bij Mariabeeld → kleren uit → spreekt af bij eglantier = liefdesboom (symbool voor liefde) → jongen heeft blauw kleed en witte sluier + 500 franken ⇒ kleuren + 5 = symbool voor Maria → B. uit haar twijfel, maar jongen belooft goed leven → vertrekken + zoeken huis → komen in weide: blauwe lucht, vogels … ⇒ locus amoenus = plaats waar de liefde bedrogen wordt → vinden plaats waar ze kunnen wonen → 2 kinderen (getalsymboliek) → ze leven 7 jaar lang gelukkig (7 = lange tijd) → geen geld meer, jongen vertrekt → B. alleenstaande moeder → blijft bidden tot Maria → wordt uiteindelijk prostituee - binnen stadsmuren - plezierhuizen, badhuizen - veiliger - schrik dat mensen haar herkennen - krijgt eten - buiten stadsmuren → 7 jaar gedaan - mishandelingen - geen eten → uiteindelijk terug in originele stad → vrouw helpt Beatrijs → blijven bij de vrouw → B. hoor 3 keer stem om terug te gaan naar klooster → teken van God → B. gaat terug via dezelfde weg → haar kleren lagen er nog → Maria heeft jarenlang Beatrijs haar rol gespeeld → einde: - ze wil biechten bij een biechtvader - biechtvader heeft dit opgeschreven, weten we niet zeker ⇒ als je bidt naar maria komt het altijd goed Het Middelnederlands (achtergrondinfo) 1. Achtergrond - ca. 1150-1500 - 13de eeuw: Oude Middelnederlands - 15de eeuw: Late Middelnederlands - geen overkoepelende standaardtaal → dialecten 2. Spelling fonetisch → schrijven zoals je het hoort weinig systematisch → geen gestandaardiseerde spelling Middelnederlands bestaat niet → verzameling van dialecten dialectische uitspraakverschillen ○ variatie in spelling ○ vb. ‘wereld’: werelt, werrelt, werlet … Middelnederlands → makkelijker te begrijpen standaardisatieproces → tweede helft van 16e eeuw Lage landen ○ Vlaams ○ Brabants ○ Limburgs ○ Hollands ○ Oostelijke dialecten Europa ○ Latijn = zeer belangrijke taal internationale geleerden- en cultuurtaal → wetenschappers, intellectuelen, geestelijken … bestuurstaal invloed in Europa? ligt aan de oorsprong van afwijkingen van de fonetische spelling in het Middelnederlands ○ tot 12e eeuw kloosters lezen schrijven → op perkamenten bladen overschrijven wat in een ander boek (handschrift) stond ⇒ letters leren kennen via het Latijn ⇒ ons alfabet ontleend aan het Romeinse schrift ○ vanaf 12e eeuw belangstelling volkstaal of Diet (= taal van het volk) ook in kloosters ○ Latijnse werken vertaald in volkstaal → meer mensen begrijpen ⇒ Middelnederlands gefundeerd op de klanken van de woorden en Latijnse woordbeelden schrijfwijze ○ Latijn: geen onderscheid lange en korte klinkers ○ Middelnederlands: wel onderscheid gemaakt klinkerverdubbeling groot, waar verlengingstekens: e, i, y groet, wair 3. Morfologie woordscheiding = minder scherp clisis = zwak beklemtoonde woorden die bij het spreken één geheel vormen met een beklemtoond woord, worden als één woord geschreven ○ lidwoorden, voorzetsels, voornaamwoorden worden aan een ander woord vast geschreven

Use Quizgecko on...
Browser
Browser