Hoorcollege 3: Economische Geschiedenis PDF

Summary

Dit hoorcollege behandelt de evolutie van feodalisme naar mercantilisme, met focus op de rol van goud en zilver in de economie van de 16e en 18e eeuw. Belangrijke denkers zoals Adam Smith en David Hume komen aan bod. Het belicht de principes van het mercantilisme en de kritiek die daarop is geleverd.

Full Transcript

Het Europees feodalisme veranderd. De oorzaken zijn; verstedelijking, kruistochten, opkomst handel tussen verschillende landen, ontdekkingsreizen en verandering van het religieus klimaat ◊ Calvinisme positiever voor zakelijke activiteiten dan Katholicisme. De gevolgen hiervan zijn; scheiding tuss...

Het Europees feodalisme veranderd. De oorzaken zijn; verstedelijking, kruistochten, opkomst handel tussen verschillende landen, ontdekkingsreizen en verandering van het religieus klimaat ◊ Calvinisme positiever voor zakelijke activiteiten dan Katholicisme. De gevolgen hiervan zijn; scheiding tussen economisch en sociaal leven, opkomst productiefactoren, vorming sociale klassen en opkomst van het winstmotief. Het Mercantilisme is een periode tussen het feodalisme en het liberalisme. Mercantilisten zijn adviseurs aan Europese monarchen tijdens de 16e en 18e eeuw. Dit is dus geen gedachteschool! De rijkdom van een land hing in deze tijd af van de hoeveelheid goud en zilver. Thomas Mun (1571-1641), directeur van de Britse Oost-Indische Compagnie en Jean- Baptiste Colbert (1619-1683), minister van financiën onder koning Louis XIV, waren bekende Mercantilisten. →Mercantilisme = materialistische periode tussen het feodalisme en liberalisme in. Geen gedachteschool. →Mercantilisten = adviseurs van Europese monarchen. →Bullionism = rijkdom land hangt af van hoeveelheid goud en zilver. Er ontstaat een verschuiving in het economisch denken: van rechtvaardigheid naar materialisme. Goud en zilver werd dus steeds belangrijker. Er werd gedacht dat een positieve handelsbalans (E\>I) voor meer rijkdom zou zorgen. De invoer moest dus beperkt blijven en het liefst tot alleen grondstoffen, geen luxegoederen. Nog beter was om grondstoffen uit kolonies te halen. Internationale handel werd gezien als een zero-sum game. Intern was het allemaal heel beschermend, veel subsidies etc. →Zero-sum game = er is bij internationale handel één winnaar en één verliezer. Er zijn drie personen die kritiek hebben op het Mercantilisme: 1\. David Hume (1711-1776) : hij zei dat als je een positieve handelsbalans hebt en dus meer goud binnen hebt stromen dan eruit gaat, er inflatie ontstaat. Dit noemt hij het price-specie flow mechanisme. 2\. Adam Smith (1723-1790) : echte rijkdom moet worden gemeten vanuit het oogpunt van de consument: zakken goud ≠ zakken voedsel. 3\. David Ricarodo (1772-1823) : internationale handel is een win-win situatie. De situatie in Frankrijk rond 1700 was slecht. Dit kwam door dure oorlogen, de extravaganza van Koning Louis XIV, de vele hongersnoden en onderconsumptie als gevolg van de hoge belastingen. Het land was zelfvoorzienend en had een haat voor buitenlandse invloeden. →Taille = belasting op ontroeren goed, dus land (adel en geestelijke werden vrijgesteld). →Aides = omzetbelasting, beperkt tot enkele populaire producten zoals wijn. →Douanes = belastingen op invoer en uitvoer die buitenlandse handel sterk beperkte De Fysiocratie is de eerste echte gedachteschool en betekend 'orde van de natuur'. Fysiocraten zijn voorstanders van het natuurrecht: regelgeving die niet is opgelegd door de overheid maar spontaan is ontstaan. Ze benadrukken het belang van landbouw. Land geeft een geschenk van de natuur. Landbouw is productief en industrie steriel (onproductief). →Fysiocratie = eerste gedachteschool gefocust op natuur en landbouw. Francois Quesnay (1664-1774) is oprichter van de filosofische sekte 'les Économistes', wat later Fysiocraten gaat heten. Hij zei dat de geldstroom gezien kan worden als de bloedstroom van de economie, dit is erg natuurlijk. Hij schreef Tableau économique wat de eerste poging was om de volledige economie te modelleren. Het was een zigzag model over circulaire geldstromen. Hij zei dat er drie klassen waren; de landbouwers, de fabrikanten (steriel) en de grondeigenaren (adel). Hij bedacht de Fysiocratische rente-theorie. →Fysiocratische rente-theorie = landbouwoverschot (geschenk van natuur) wordt betaald door de landbouwers aan de grondeigenaren in vorm van pacht. Adam Smith (1723-1790) schrijft The Theory of Moral Sentiments (1759). Hierin onderzoekt hij hoe emoties zich tot elkaar verhouden en hoe ze een rol spelen in het tot stand komen van onze morele oordelen. Wanneer mensen keuzes maken, veronderstellen ze een impartial spectator. Kant en Rawls zijn het met deze neutraliteit eens. →Impartial spectator = objectieve waarnemer die de mens advies geeft bij het beslissen. Hierdoor beslissen mensen op basis van symphatie en emphatie en niet op basis van zelfzucht. Ook heeft hij de Wealth of Nations geschreven. Hier kwamen een heleboel onderwerpen in langs: \- Arbeidsdeling maakt economische groei mogelijk. \- Productiviteit hangt niet enkel van technologie af maar ook van organisatie en de vraag. Hij is een voorstander van vrijhandel. \- Om het verschil tussen gebruiks- en ruilwaarde uit te leggen gebruikte hij het diamant-water paradox. \- Nominale waarde vond hij de prijs van een product en reële waarde hoeveel moeite iets heeft gekost bijvoorbeeld. \- De marktprijs is op korte termijn en de natuurlijke prijs op lange termijn. -Arbeidswaardeleer = de relatieve prijzen van goederen worden bepaald door de relatieve hoeveelheden arbeid die nodig zijn om ze te produceren. Bij een meer geavanceerde samenleving wordt dit meer een algemene productiekosten-theorie. \- De natuurlijke prijs bestaat uit arbeid, kapitaal en land. De arbeid is afhankelijk van de subsistentie-theorie van lonen: loon hoog genoeg voor reproductie arbeidersklasse, dus minimumloon. \- De groeitheorie is gebaseerd op de interactie tussen twee 'laws of motion' namelijk: 1\. Law of accumulation: arbeidsdeling vergroot winst ◊ meer investeringen ◊ meer machines ◊ meer vraag naar arbeiders ◊ hogere lonen. 2\. Law of population: hogere lonen ◊ meer kinderen ◊ toename in werknemers ◊ lager loon ◊ meer arbeidsdeling ◊ hogere winsten... \- Adam Smith wilde geen totale vrije markt maar een systeem van perfecte vrijheid. De overheid had vier taken: voorkomen monopolies, bescherming tegen buitenlandse dreiging, waarborgen rechtspraak en publieke goederen aanbieden. Hij was nog best kritisch over de vrije markt, dit zou kartels etc. veroorzaken. \- Consumentenbelang gaat voor producentenbelang. \- Hij was voor het neo-mercantilisme = beschermen van nieuwe markten

Use Quizgecko on...
Browser
Browser