Summary

Dit document behandelt hoofdstuk 6 over evolutie. Het bespreekt argumenten zoals biodiversiteit, fossielen, embryologie, vergelijkende anatomie, en geologie. Het geeft een inzicht in de processen en bewijzen rondom biologische evolutie.

Full Transcript

***Anticonceptie niet kennen*** ***Hoofdstuk 6 : evolutie*** 1. ***Argumenten voor evolutie*** - ***Biodiversiteit*** = gehele verscheidenheid aan soorten organismen - ***Biologische soort*** = organismen die onderling in natuurlijke omstandigheden vruchtbare nakomelingen krijgen - I...

***Anticonceptie niet kennen*** ***Hoofdstuk 6 : evolutie*** 1. ***Argumenten voor evolutie*** - ***Biodiversiteit*** = gehele verscheidenheid aan soorten organismen - ***Biologische soort*** = organismen die onderling in natuurlijke omstandigheden vruchtbare nakomelingen krijgen - Individuen die verschillen van elkaar en als ze samen op 1 plek een voorkomen een populatie vormen - ***Evolutie*** = het proces van het geleidelijk veranderen van een soort van generatie op generatie in de loop der tijd. - Via evolutietheorie is aangetoond dat alle soorten op aarde ontstaan zijn uit andere soorten - Stamboom : ***the tree of life*** - Relaties tussen de biologische soorten en hun gemeenschappelijke voorouder - Takken = bestaande en uitgestorven biologische soorten - ***Oercel*** leefde zo'n 3,8 miljard jaar geleden - Creationisme en intelligent design = religieus geïnspireerde overtuigingen of opvattingen dat de aarde en alle organismen ontstaan zijn door een scheppingsdaad. - Wetenschappelijke argumenten die de evolutietheorieën ondersteunen: 1. ***[Palenotologie]*** - ***Fossielen*** = overblijfselen van organismen die op een natuurlijke manier bewaard zijn gebleven. - Argument: ***fossiele overgangsvormen*** = fossielen die kenmerken van 2 afzonderlijke, verwante dierengroepen bevatten - Bevatten primitieve kenmerken in vergelijking met de modernere, verwante levensvormen - Huidige vogels stammen af van de uitgestorven dinosauriërs ( klasse reptielen) - ***Evolutiereeks***: voldoende verschillende fossielen van verwante soorten zodat een reconstructie van de evolutie opgesteld kan worden. - ***Missing links*** = bepaalde schakels kunnen ontbreken, maar die kunnen in de toekomst nog opgevuld raken door nieuwe ontdekte fossielen - Evolutie = geleidelijk proces ( over een enorm lange periode) dat niet lineair maar in sprongen gebeurt - ***Fossilisatie*** = zeldzaam proces dat enkel in specifieke omstandigheden plaatsvindt. 2. ***[Embryologie]*** - Embryonale ontwikkeling zijn gelijk in grote lijnen in de eerste stappen - Aanleg voor kieuwbogen en kieuwspleten ( bij vissen ontwikkelen zich verder tot functionele kieuwen) - Ontwikkeling staart ( einde eerste maand verdwijnt het bij de mens, alleen nog een staartbeentje aanwezig) - Belangrijke aanwijzing dat ze een gemeenschappelijke voorouder hebben 3. ***[vergelijkende anatomie ]*** - beenderen en ledematen van gewervelde dieren hebben dezelfde bouwplan. - Aangepast aan levenswijze - ***Homologe organen*** = organen die op dezelfde manier ontstaan zijn, maar een verschillende functie hebben. - Komen veelvuldig voor bij soorten die gemeenschappelijke voorouder hebben, zelfde embryonale aanleg. - ***Rudimentaire organen*** = organen die hun functie verloren hebben, niet meer gebruikt worden en daardoor minder ontwikkeld zijn, maar in een gemeenschappelijke voorouder wel nog een functie hadden. - Staartbeentje - Lange handpalmspier ( klimmen) - Oorspieren ( beweging oorschelp) - Wijsheidstanden ( vergroten kauwoppervlak om rauw voedsel te verwerken) - Lichaamsbeharing 4. ***[geologie ]*** - aarde, en alle soorten organismen ontworpen door goddelijk individu - bewezen door argumenten uit geologie - ***platentektoniek*** = door de beweging van deze aardplaten ontstaan bergen, vulkanen, troggen in de oceaan. - Verlopen heel traag, veranderingen amper waarneembaar - Bv. Schelpen gevonden in Andes gebergte ( vroeger oceaan) - 5. ***[Biogeografie]*** - Verspreiding is te verklaren door de platentektoniek - Alle aardplaten vormden 1 supercontinent: Pangea. Later vielen ze door continentendrift uit elkaar om 2 continenten te vormen: laurazië en gondwana. Uiteindelijk weer verder uit elkaar tot de huidige continenten - Verspreiding van fossielen is een belangrijke bron van informatie voor de evolutie van soorten. - Fossielen terugvinden die verspreid liggen over verschillende continenten, maar in een heel specifieke strook. Zonder de continentendrift lijkt dit willekeurig en onvoorspelbaar, maar als de vindplaatsen van de fossielen gelegd worden op de oorspronkelijke vorm van de continenten is het verklaarbaar. 6. ***[biochemie en moleculaire biologie.]*** - Universele code - Elk organisme heeft eiwitten die op dezelfde manier opgebouwd zijn - Transcriptie en translatie -. - ATP = energieleverende molecule aanwezig in alle organismen. - Aminozuursequenties van verschillende eiwitten vergelijken - Basensequenties van DNA vergelijken en analyseren - Hoe meer nucleotiden verschillen, hoe minder de soorten met elkaar verwant zijn - Gemeenschappelijke voorouder heeft langer geleden geleefd - ***Evolutionaire stamboom*** = reconstructie van de verwantschap tussen verschillende organisme gebaseerd op genetische eigenschappen - Vroeger o.b.v morfologische verschillen, nu o.bv. moleculaire gegevens 7. ***[ecologie en ethologie ]*** - soms ook op korte tijd verandering van soort - antibiotica resistentie bij bacteriën treedt op als gevolg van het veelvuldig gebruik van antibiotica. - Sommige bacteriën overleven antibiotica - Nieuwe populatie bacteriën die resistent zijn voor een bepaald antibioticum ontstaan - Bv : resistentie van insecten en onkruiden tegen pesticiden. 2. ***Evolutietheorieën*** 8. ***[Lamarckisme ]*** - Jean- baptiste de ***Lamarck*** - Ontwikkelde een theorie om de evolutie te verklaren door te kijken naar het ontstaan van de lange nek van een giraf - Voorouder : korte nek -\> nek rekken om bij voedsel te kunnen -\> nakomelingen krijgen ook een lange nek door lang genoeg te herhalen = erfelijk - ***Lamarckisme*** = 2 belangrijke pijlers 1. Het al dan niet gebruiken van organen: organen of eigenschappen die veel gebruikt worden, worden steeds meer ontwikkeld (ook omgekeerd) 2. Het idee dat zulke verandering erfelijk zijn : veranderingen die individuen ondergaan in de loop van hun leven worden doorgegeven aan hun nakomelingen - Theorie deels fout = veranderingen zijn niet erfelijk, maar het zijn modificaties. 9. ***[Darwinisme]*** - Charles ***darwin*** - Hij maakte schetsen van alle organismen uit alle continenten op een wereldreis - Sleutelmoment op Galapagoseilanden : verschillende soorten vinken - De verschillen in snavelvorm zijn ontstaan door het specifieke voedselaanbod op het eiland waar de vink zich bevond. - Oorspronkelijke vinkenpopulaties hebben zich aangepast - Ze waren geografisch geïsoleerd van andere vinken - Via gerichte voortplanting van bepaalde individuen gedurende honderden jaren krijgen nakomelingen gewenste kenmerken - Bv. Hondenfokkers, duivenmelkers - ***Kunstmatige selectie*** = mechanisme waarmee bepaalde eigenschappen door de mens geselecteerd worden bij het fokken van dieren of telen van planten. - Boek over de evolutie van soorten ' ***on the origin of species by means of natural selection'***. Hij baseert zich hiervoor op 4 hoofdgedachten : 1. ***Variaties binnen een soort*** - Alle individuen zijn verschillend = puur toeval - Deel van deze individuele variaties zijn door de ouders doorgegeven aan hun nakomelingen. 2. ***Het ontstaan van meer nakomelingen dan er kunnen overleven.*** - Meer nageslacht produceren dan nodig - Toch blijft grootte van populatie ongv gelijk = veel nakomelingen sterven voor ze zelf voortplanten 3. ***Struggle for life*** - Strijd om te bestaan binnen de individuen van een soort - Sterven door ziekte, uithongering, vinden geen nestplaats, partners,.. = niet voortplanten 4. ***Survival of the fittest*** - Best aangepaste individuen overleven en kunnen nakomelingen produceren. - Fittest = best aangepaste individu - Bv. Witte konijn heeft meer overlevingskans in plaats met een witte bodem dan een donkere konijn. - ***Natuurlijke selectie***= de natuur maakt een selectie van de individuen die overleven en nakomelingen krijgen - De best aangepaste individuen zullen het meest nakomelingen krijgen, waardoor die eigenschappen meer in de populatie zullen voorkomen. - giraffen met een lange nek zullen langer overleven omdat ze bij droogte ook kunnen eten, ze kunnen zich voortplanten en meer nakomelingen krijgen, lange nek is erfelijk : nakomelingen hebben ook een lange nek. Op lange termijn zullen de korte nek uitsterven. 10. ***[Neodarwinisme]*** - Nieuwe inzichten gecombineerd met de theorie van Darwin = ***neodarwinisme*** of de moderne evolutietheorie - Natuurlijke selectie wordt aangevuld met moderne genetica - Ontstaan van nieuwe soorten kent verschillende drijvende krachten: 1. ***[Mutatie]*** - Per toeval en kunnen doorgegeven worden - Voordeel voor overleving of reproductiekans = door natuurlijke selectie zullen ze meer voorkomen. - De toevallige verdeling van chromosomen via mixing en de herverdeling van genetisch materiaal via crossing-over in de meiose zorgt ervoor dat elk individu eigen kenmerken heeft met hun eigen voordelen voor overleving of voortplanting - Industrieel melanisme van peper-en-zoutvlinder = een mutatie bij deze vlindersoort zorgt ervoor dat individuen ook donkerder gekleurd kunnen zijn en melanisme vertonen - Door opkomst van de industrie ( verbranding steenkool) is hun omgeving donker 2. ***[isolatie ]*** - ***reproductieve isolatie*** = een groep individuen wordt afgescheiden van de andere individuen, waardoor de populaties zich niet meer onderling kunnen voortplanten. Ze gaan dus onafhankelijk van elkaar verder ontwikkelen - ***voortplanting barrière*** = de verschillen zijn zo groot dat er geen voortplanting meer mogelijk is tussen de organismen van beide populaties - nieuwe soort ontstaan. - De soortvorming kan ontstaan door een ***geografische barrière*** en in dit geval zijn de populaties via een fysieke barrière gescheiden - Ontwikkeling van landen, rivieren, bergen, woestijnen, aanleg van wegen,... - Moet niet permanent zijn - Voorbeeld van vissen - ***Ethologische isolatie*** = vorm van reproductieve isolatie waarbij een **verschil in gedrag** de beide soorten van elkaar scheid - Nauw verwante soorten komen vaak voor in eenzelfde ecosysteem, maar vertonen een verschil in paarvormend gedrag, waardoor ze zich niet meer met elkaar voortplanten - ***Temporale isolatie*** = verschillende soorten zijn van elkaar gescheiden op basis van een ***andere voortplanting periode*** ( hun gameten zijn seksueel rijp in een andere periode van het jaar ) - Zowel bij platen als dieren - ***Ecologische isolatie*** = vorm van sympratische soortvorming waarbij de verschillende soorten een ***andere ecologische niche*** hebben - Verschillende voorkeursplek hebben om in te overleven/ op jacht te gaan/ voedselvoorkeur - ***Morfologische isolatie*** **= verschil in lichaamsbouw** ontstaan, waardoor voortplanting onmogelijk is geworden. 3. ***[selectie ]*** - ***seksuele selectie*** = vorm van natuurlijke selectie waarbij de selectie van partners gemaakt wordt op basis van seksueel aantrekkelijke eigenschappen. 1. Tussen mannelijke individuen speelt een **competitie** om een vrouwelijk individu voor zich te winnen. 2. ***Vrouwelijke keuze*** bij voortplanting.\ bv. De mannelijke pauw heeft een mooie staart = meeste indruk op vrouwtjes 11. ~~evolutie van het leven~~ 4. ~~ontstaan van het leven~~ 5. ***[evolutie van de mens]*** - de evolutie van de mens kan via verschillende stappen verklaard worden in de hominisatie. 1. [Gelijkenissen binnen de orde van de primaten] - ***Primaten*** = orde waartoe de mens, de voorouders van de mens, de mensapen en alle andere apen behoren. - Alle individuen hebben dezelfde karakteristieke eigenschappen in deze groep: - Ogen die naar voor gericht zijn - Schedel met een vrij grote herseninhoud - Handen en voeten met vingers en tenen - Opponeerbare duim: duim is in staat om alle andere vingers van dezelfde hand aan te raken - Lange zwangerschap met meestal 1 jong tegelijkertijd - Deze karakteristieke eigenschappen waren cruciaal in de overleving en levenswijze van die gemeenschappelijke voorouder 2. [Verschillen binnen de orde van de primaten] - Afbeelding met tekst, schermopname, Lettertype, nummer Automatisch gegenereerde beschrijving - ![Afbeelding met skelet, bot, schets Automatisch gegenereerde beschrijving](media/image6.png) 3. [Evolutionaire stamboom van de mens] - De mensapen zijn een taxonomische groep waarin de orang-oetan, gorilla, chimpansee, bonobo en de mens zitten - Verwantschap is bewezen door zeer hoge overeenkomst in DNA 4. [Homoinsatie ] - Aantal belangrijke stappen hebben een rol gespeeld in de ontwikkeling van de mens als soort: 1. ***Recht lopen*** ( bipedie) was een van de eerste veranderingen. Door klimaatverandering moesten ze zich aanpassen aan de open savanne. Lopen op 2 benen kost minder energie en maakt handen vrij voor het verzamelen van voedsel, maar geeft ook beter zicht op de omgeving ( predatoren opmerken). 2. Door stenen tegen elkaar te slaan, ontstonden **stenen werktuigen**. Werd gebruikt om een nieuw voedselbron aan te snijden: calorierijk dieet met vlees. 3. ***Sociale intelligentie*** door toename van hersenvolume. Ze konden complexere werktuigen maken door de carnivoor dieet. Het individu kon later ook begrijpen wat er met een ander omgaat. Er ontstond een samenwerking tussen individuen. Wat voordelen met zich meebracht. 4. ***Taal***= een systeem met klanken waarbij een betekenis aan die klanken gegeven kon worden. De voorouder werd steeds intelligenter en er ontstond een langetermijngeheugen. Ze waren in staat om te redeneren, fantaseren. 5. ***Cultuur***= er ontstonden grotschilderingen, sieraden, versierde wapens en uitgebreide rituelen zoals begrafenissen.

Use Quizgecko on...
Browser
Browser