Filosofie Examen Kerst 2024 PDF
Document Details
Uploaded by GratifyingJasper8736
2024
Tags
Summary
This is a philosophy exam paper for 2024 covering topics such as values, norms, and various ethical systems like utilitarianism and deontology. The exam contains exam questions.
Full Transcript
[Hoofdstuk 1:] p\. 12: Het begrip 'waarde' kunnen definiëren, een voorbeeld van een morele en een niet-morele waarde kunnen geven, kunnen benoemen of een waarde moreel is of niet Waarden vinden we belangrijk om na te streven. Ze kunnen worden opgedeeld in niet-morele en morele waarden. Morele waa...
[Hoofdstuk 1:] p\. 12: Het begrip 'waarde' kunnen definiëren, een voorbeeld van een morele en een niet-morele waarde kunnen geven, kunnen benoemen of een waarde moreel is of niet Waarden vinden we belangrijk om na te streven. Ze kunnen worden opgedeeld in niet-morele en morele waarden. Morele waarde: zijn waarde die je moet na streven om een goed mens te zijn. Bv. Eerlijkheid Niet- morele waarde: we vinden het belangrijk maar heeft geen directe relatie met goed of slecht bv. Schoonheid. p\. 14: Kunnen uitleggen waarom Sokrates wijsheid als een morele waarde beschouwde Volgens Socrates is wijsheid een morele waarde. Wie wijs is, handelt juist. p\. 15: Het begrip 'norm' kunnen definiëren, een voorbeeld van een morele en een niet-morele norm kunnen geven, kunnen benoemen of een norm moreel is of niet Normen zijn concrete gedragsregels die vasthangen aan waarden en die aangeven hoe we ons moeten gedragen of net niet mogen gedragen. - Morele norm: Als het ingaan tegen een bepaalde norm van jou een slechter mens maakt. - Niet- morele norm: het gaat om een gewoonte Vb. Niet-morele norm: je eet niet tijdens de les. Morele- norm: je pest geen medeleerlingen. P. 16: bij een voorbeeld kunnen benoemen welk soort warden conflict het is - **Intrapersoonlijk waardenconflict**: Iemand moet kiezen tussen voor hem belangrijke, maar botsende waarden, zoals geweldloosheid en veiligheid. Bv. Iemand twijfelt tussen eerlijk zijn of de gevoelens van een vriend. - **Interpersoonlijk waardenconflict**: Botsing tussen waarden van verschillende personen, bijvoorbeeld tussen vrijheid (luide muziek) en respect (stilte). Bv. Iemand wil vrijheid om te roken, terwijl een ander schone lucht belangrijk vindt. - **Maatschappelijk waardenconflict**: Botsing tussen maatschappelijke waarden, zoals gelijkheid (socialistische partijen) versus vrijheid (liberale partijen). Bv. Discussie over privacy versus veiligheid bij cameratoezicht. [Hoofdstuk 2] p\. 30 -- 31: de Westerse ouderenzorg kunnen vergelijken met de ouderenzorg in China In China wordt ouderenzorg traditioneel door de familie verzorgd, met respect en liefde binnen het gezinsverband. In het Westen ligt de zorg vaak bij professionals in bejaardenhuizen, met een focus op zelfstandigheid en individualisme. p\. 32: het moreel relativisme van de sofist Protagoras kunnen vergelijken met het moreel universalisme van Sokrates Protagoras (ca. 490-420 v.C.) introduceerde het relativisme: waarheid en waarden zijn relatief en nuttig, niet absoluut. In plaats van naar absolute waarheid te streven, gaat het om het overtuigen van anderen. Socrates was het oneens met de sofisten. Voor hem zijn morele oordelen geen meningen, maar gebaseerd op rede. Waarheid en het goede bestaan, ongeacht wat mensen denken. p\. 33: het standpunt van een moreel relativist en van een moreel universalist kunnen formuleren over een concreet probleem zoals slavernij Een moreel relativist vindt slavernij in het Oude Griekenland moreel juist, omdat het algemeen geaccepteerd was. Een moreel universalist kan twee standpunten innemen: (1) slavernij is altijd verkeerd, of (2) slavernij is in elke cultuur goed, wat zeldzaam is in de westerse cultuur. p\. 34 -- 35: het verschil tussen descriptief en moreel relativisme kunnen uitleggen, dit kunnen toepassen op een concreet probleem zoals polyamorie, de term polyamorie kunnen definiëren Descriptief relativisme stelt dat morele waarden variëren per groep of tijd en ontkent dat culturen dezelfde normen delen. Moreel relativisme beweert dat er niet één unieke moraal is; de waarheid van morele uitspraken hangt af van de normen en waarden van specifieke groepen of individuen. Polyamorie= de levenswijze waarin mensen openstaan voor een relatie met meerdere mensen. [Tekst moraalfilosofie] p\. 2: het principe en de problemen van de plichtethiek kunnen benoemen, de categorische imperatief kunnen formuleren, de plichtethiek kunnen toepassen op een concreet geval - **Plichtethiek**: - **Principe**: Goed handelen is je plicht vervullen; daden zijn op zichzelf goed of slecht. - **Problemen**: - Hoe bepaal je of een regel een algemene wet kan zijn? - Kan een handeling echt goed of slecht zijn zonder de situatie of gevolgen te overwegen? - **Categorische imperatief**: - Morele wetten moeten voor iedereen gelden, altijd, zonder voorwaarden. Ze moeten universeel toepasbaar zijn. - **Toepassing op een concreet geval**: Stel je voor dat je een belofte hebt gemaakt om een vriend te helpen, maar het kost je veel tijd. De plichtethiek zou zeggen dat je de belofte moet nakomen, omdat het een morele plicht is, ongeacht de situatie of gevolgen. p\. 3 -- 4: het principe en de problemen kunnen benoemen bij het klassiek utilisme, het negatief utilisme en het preferentie-utilisme, deze theorieën kunnen toepassen op een concreet geval - **Klassiek utilisme**: - **Principe**: Een handeling is goed als het maximaal geluk oplevert. - **Problemen**: - Wat als geluk van velen anderen pijn doet? - Hoe meet je geluk en pijn? - **Negatief utilisme**: - **Principe**: Verminder leed, ook als geluk niet wordt vergroot. - **Problemen**: - Moet je altijd leed vermijden, zelfs ten koste van geluk? - **Preferentie-utilisme**: - **Principe**: Bevredig voorkeuren van mensen. - **Problemen**: - Wat als voorkeuren schadelijk of onrealistisch zijn? - **Toepassing**: Stel, je helpt iemand maar brengt een ander in ongemak. - **Klassiek utilisme**: Actie als geluk van de ene persoon groter is dan het leed van de ander. - **Negatief utilisme**: Actie vermijden als het leed van de ander zwaarder weegt. - **Preferentie-utilisme**: Actie als het de voorkeuren van de betrokkenen bevredigt. [Hoofdstuk 3] p\. 45: de 7 variabelen van Jeremy Bentham kennen en kunnen toepassen op een concreet geval --- intensiteit: hoe hevig en diepgaand is het genot? --- duur: hoelang duurt het genot? --- zekerheid: hoe zeker is het genot? --- nabijheid: hoelang duurt het nog voordat het genot kan worden beleefd? --- productiviteit: hoeveel genotsmomenten brengt het genot nog meer met zich mee? --- zuiverheid: tot op welke hoogte is het genot vrij van pijn? --- reikwijdte: hoeveel mensen zullen het genot meebeleven? p\. 49: het onderscheid tussen 'hoger en lager genot' volgens Stuart Mill kunnen uitleggen en kunnen toepassen op een concreet geval Hoger genot is volgens Mill van hogere kwaliteit en omvat intellectuele, morele en esthetische ervaringen, terwijl lager genot meer fysieke en eenvoudige genoegens betreft. Een ongelukkige denker geniet meer waardevol dan een gelukkige onwetende. p\. 50: de kritiek van Karl Popper op het utilitarisme kunnen formuleren Karl Popper bekritiseert utilitarisme omdat streven naar maximaal geluk vaak minderheden schaadt; hij pleit voor het verminderen van leed als doel. p\. 53: de visie van Immanuel Kant op autonomie en heteronomie kunnen uitleggen en kunnen toepassen op een voorbeeld Kant ziet autonomie als handelen op basis van eigen rede en universele principes, terwijl heteronomie wordt gestuurd door externe invloeden. Voorbeeld: Je geeft een gevonden portemonnee terug omdat je moreel principe dat eist (autonomie), niet omdat je voordeel zoekt (heteronomie). [Hoofdstuk 4] p\. 64: kunnen uitleggen wat volgens Sokrates het verschil tussen ware beweringen en kennis is Volgens Socrates is het verschil tussen ware beweringen en kennis dat een ware bewering niet altijd kennis is. Kennis vereist niet alleen dat de bewering waar is, maar ook dat er goede redenen zijn die de waarheid rechtvaardigen. p\. 65: kunnen beschrijven wat Plato met de term 'ideeën' bedoelt en hoe je volgens hem kennis kan verwerven plato bedoelt met de term 'ideeën' de onveranderlijke en eeuwige essenties of wezenlijke eigenschappen van dingen. Kennis kan volgens hem alleen verworven worden door het verstand, door inzicht in deze ideeën. Hoewel we de fysieke dingen in de zintuiglijke wereld zien, zoals verschillende paarden, kunnen we alleen door ons verstand de 'idee' van een paard begrijpen, die bestaat in de Ideeënwereld. Kennis komt dus niet via zintuigen, maar door rationeel inzicht in de essenties van dingen. p\. 66 -- 67: de ideeënwereld kunnen vergelijken met de zintuigelijke waarneembare wereld +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Zintuigelijke wereld | Ideeënwereld | +===================================+===================================+ | - In tijd en ruimte | - Eeuwig | | | | | - Veranderlijk | - Onveranderlijk | | | | | - Waarneembaar | - Niet waarneembaar | | | | | - Onvolmaakt | - Volmaakt | | | | | - Mening | - Kennis | +-----------------------------------+-----------------------------------+ p\. 68 -- 69: kunnen uitleggen hoe we volgens Aristoteles kennis kunnen verwerven, het verschil tussen empirisme en rationalisme kunnen uitleggen, het begrip 'vorm' kunnen toepassen op een concreet voorbeeld Volgens Aristoteles verwerven we kennis door waarneming van concrete dingen, zoals het herkennen van paarden door hun gemeenschappelijke eigenschappen. Dit verschilt van Plato's rationalisme, dat kennis uit verstandelijke inzichten haalt. - **Empirisme vs. rationalisme**: - **Empirisme** (Aristoteles): Kennis komt via zintuiglijke waarnemingen. - **Rationalisme** (Plato): Kennis komt via verstand, los van zintuigen. - **Vorm**: De 'vorm' is de essentie van een object, zoals de veren van een kip, die gerealiseerd worden in de materie. p\. 70: kunnen uitleggen wat er met 'het scheermes van Ockham' wordt bedoeld, dat kunnen toepassen op een concreet geval zoals het geocentrisme en het heliocentrisme Het \'scheermes van Ockham\' betekent dat je bij verklaringen alleen de noodzakelijke veronderstellingen maakt, zonder onnodige complicaties. **Toepassing op geocentrisme en heliocentrisme**: Het geocentrische model was complex, met steeds meer cirkels nodig om planetenbewegingen te verklaren. Het heliocentrische model was eenvoudiger en verklaarde de waarnemingen beter, wat het scheermes van Ockham ondersteunt. [Hoofdstuk 5] p\. 77: kunnen uitleggen hoe Descartes tot de bewering 'cogito, ergo sum' kwam Descartes kwam tot *Cogito, ergo sum* (\"Ik denk, dus ik ben\") door alles radicaal in twijfel te trekken: het bestaan van de wereld, zijn lichaam en zelfs zijn zintuigen. Hij stelde zich voor dat een boze genius hem kon misleiden. Maar één ding kon hij niet betwijfelen: het feit dat hij twijfelde. Dit denken zelf bewees zijn bestaan als denkend wezen. Dus, zelfs als alles een illusie was, moest hij bestaan omdat hij dacht. p\. 80: de visie van Spinoza op de vrije wil kunnen toepassen, het probleem van Molyneux kunnen beschrijven Visie van Spinoza: Omdat de mens een onderdeel is van de goddelijke werkelijkheid, kan er volgens Spinoza geen vrije wil zijn. De mensen zijn deel van de gehele natuur en worden daardoor volledig bepaald. Molyneux: Het probleem van Molyneux vraagt of een blindgeboren persoon, die objecten zoals een kubus en bol via tast heeft leren herkennen, deze meteen visueel kan onderscheiden als hij plotseling kan zien. Het draait om de vraag of visuele herkenning zonder eerdere ervaring mogelijk is. p\. 82: de meningen van John Locke en Steven Pinker over de 'tabula rasa' kunnen vergelijken, de visie van Locke op eenvoudige en complexe ideeën kunnen toepassen op een voorbeeld **John Locke**: De geest is bij geboorte een onbeschreven blad (*tabula rasa*). Alle kennis komt voort uit ervaring via zintuigen en denken. Er zijn geen aangeboren ideeën. **Steven Pinker**: De geest heeft aangeboren mechanismen. Zonder deze zouden we zintuiglijke informatie niet kunnen verwerken. Evolutionair gezien is aangeboren kennis noodzakelijk. bitter -- warm -- paard -- rond -- stoel -- eenhoorn-- geel -- schoonheid. Noteer de eenvoudige ideeën uit het bovenstaande lijstje en voeg een eigen voorbeeld toe. Warm, rond, geel, bitter + bv. wit, koud... Noteer de complexe ideeën uit het bovenstaande lijstje en voeg een eigen voorbeeld toe. Paard, stoel, eenhoorn, schoonheid + bv. dankbaarheid, persoon, leger, universum p\. 83: kunnen bepalen of een ervaringskwaliteit primair of secundair is - **Primaire kwaliteiten** (objectief): vorm, afmeting, hardheid (bv. gewicht). - **Secundaire kwaliteiten** (subjectief): kleur, geur (bv. smaak). **Uitleg:** Primaire kwaliteiten horen bij het object, secundaire ontstaan in de waarnemer. p\. 85: het verschil tussen een indruk en een idee volgens David Hume kunnen uitleggen en kunnen toepassen op een voorbeeld - **Indrukken (impressies):** directe, levendige ervaringen via zintuigen of emoties (bv. pijn, zien). Bv. Je brandt je aan een hete kachel en voelt directe pijn. - **Ideeën:** minder levendige herinneringen of voorstellingen van die indrukken (bv. herinneren aan pijn, een beeld oproepen).Vb. Later herinner je je die pijn, maar zonder de levendigheid van de oorspronkelijke ervaring. p\. 87: de mening van Hume over causaliteit kunnen uitleggen en toepassen op een voorbeeld Hume zegt dat we causaliteit niet direct ervaren, maar enkel de opeenvolging van gebeurtenissen. Onze verwachting dat de ene gebeurtenis de andere veroorzaakt, komt uit **gewenning**, niet uit logica of aangeboren kennis. **Voorbeeld:** Als een bal een andere raakt en deze gaat rollen, ervaren we alleen de opeenvolging, niet de oorzaak. Onze verwachting komt uit herhaalde ervaring.