Handboek Verzekeringsdistributie - Basiskennis - PDF
Document Details
Uploaded by GodlikeCerium3300
2024
Jean BEGEREM
Tags
Related
- Curso de Distribución de Seguros y Reaseguros Privados – Módulo General PDF
- Verzekeringsdistributie Algemene Module 1 PDF
- IFPASS 2024 Conformité en Assurance PDF
- CSC Part 1 - Chapter 12 - Financing and Listing Securities PDF
- Florida Laws and Rules Review Notes PDF
- Livret - Construire, gouverner et suivre un produit d’assurance PDF
Summary
This document is a manual for insurance distribution, covering basic knowledge of the Belgian insurance market. It details the characteristics and evolution of the market, including internationalization, integrated financial groups, multi-branch and specialized insurers. It also outlines different distribution channels and relevant regulations.
Full Transcript
Handboek Verzekeringsdistributie Module 1 - Basiskennis 1.1 Verzekeringsmarkt en regelgeving op het verzekeringscontract 1.2 Diverse wetgevingen Doelstelling van dit handboek (module 1) Dit handboek behandelt de gemeenschappelijke basiskennis eigen aan alle soorten verzekeringsproducten. Het handb...
Handboek Verzekeringsdistributie Module 1 - Basiskennis 1.1 Verzekeringsmarkt en regelgeving op het verzekeringscontract 1.2 Diverse wetgevingen Doelstelling van dit handboek (module 1) Dit handboek behandelt de gemeenschappelijke basiskennis eigen aan alle soorten verzekeringsproducten. Het handboek is samengesteld uit twee delen (sub-modules); 1.1 - Verzekeringsmarkt en regelgeving op het verzekeringscontract 1.2 - Diverse wetgevingen Elk deel maakt het voorwerp uit van een apart examen. Beide examens moeten geslaagd zijn door alle verzekeringsdistributeurs, onafhankelijk van het type aangeboden verzekeringsproduct. Als u slaagt voor de examens, krijgt u een getuigschrift, erkend door de FSMA (Financial Services and Markets Authority). De verzekeringstussenpersonen en hun verantwoordelijken moeten ook slagen voor de examens over de verzekeringsproducten die zij aanbieden, die behandeld worden in de vijf andere handboeken ‘Verzekeringsdistributie’. De zes handboeken van de gespecialiseerde opleiding ‘Verzekeringsdistributie’ geven u de mogelijkheid om ‘theoretische kennis’ te verwerven die opgelegd zijn door de artikelen 12 tot 15 van het koninklijk besluit van 18 juni 2019 en vastgelegd zijn in de desbetreffende eindtermen. © 2019 Febelfin Academy Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt op welke wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur, Jean BEGEREM, of van de uitgever FEBELFIN ACADEMY. © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 2 Uitgave 01-11-2024 Didactische benadering van de opleiding ‘Verzekeringsdistributie’ De opleiding ‘Verzekeringsdistributie’ van Febelfin Academy is van het type ‘blended learning’. De opleiding maakt gebruik van een combinatie van opleidingstechnieken die het leerproces verbetert, de slaagkansen op het examen verhoogt en tijd bespaart in vergelijking met de traditionele klassikale opleidingen. Dankzij dit geheel aan opleidingstechnieken is het mogelijk om 100 % te bereiken op ieder examen. Hiertoe raden wij u aan om volgende opleidingsstappen te volgen. 1e stap: Bestudeer uw handboek. Na een eerste lezing en analyse van de inhoud, raden wij u aan om voornamelijk de teksten te bestuderen die in het geel (of grijs) zijn onderlijnd. Zij wijzen op de stof die u zeker moet kennen om de examenvragen te kunnen beantwoorden, overeenkomstig de eindtermen. 2e stap: Toets uw kennis aan de hand van de oefenvragen op het leerplatform van Febelfin Academy. Deze oefenvragen zijn niet de examenvragen, maar zij zijn gelijkaardig. Zij houden rekening met de kennisvereisten. Let op de feedback. De feedback bevat belangrijke toelichtingen om uw kennis verder uit te breiden en om u beter voor te bereiden op de examenvragen. Als u bij de eerste test minder dan 80 % hebt behaald, dan beheerst u de in het handboek behandelde stof nog onvoldoende. Wij raden u dan aan om uw handboek verder te bestuderen tot u een resultaat van 90 tot 100 % behaalt op het oefenplatform; 3e stap: Volg een interactieve herhalingsles met een gespecialiseerde opleider van Febelfin Academy. Doelstelling van deze optionele klassikale opleiding is de inhoud te herstructureren, de belangrijkste onderwerpen van het examen te herzien en een verband te leggen tussen de theorie en de praktijk, in een minimum van tijd gezien de leerstof al werd bestudeerd. De slaagkansen worden hiermee verbeterd. © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 3 Uitgave 01-11-2024 Module 1.1: Verzekeringsmarkt en verzekeringscontract regelgeving MODULE 1.1 VERZEKERINGSMARKT EN REGELGEVING OP HET VERZEKERINGSCONTRACT © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 4 Uitgave 01-11-2024 1.1 - Deel 1: Verzekeringsmarkt en klachtenafhandeling DEEL 1 VERZEKERINGSMARKT EN AFHANDELING VAN KLACHTEN Eindtermen De verzekeringsmarkt 1 De kenmerken en de evolutie van de Belgische verzekeringsmarkt herkennen: internationalisering geïntegreerde financiële groepen multibrancheverzekeraars versus gespecialiseerde verzekeraars verschillende distributievormen 2 De drie distributievormen van de Belgische verzekeringsmarkt kunnen bepalen, te weten: het niet-exclusieve verzekeringsnetwerk (met of zonder bank) de exclusieve verzekeringsnetwerken (met of zonder bank) de directe verzekeraars 3 De voornaamste controlebevoegdheden van de NBB (administratieve en financiële controle op de verzekeraars) en van de FSMA (controle op de financiële tussenpersonen, materiële controle op de verzekeringsvoorwaarden en -tarieven, controle op de toepassing van de informatievereisten en de gedragsregels) herkennen en begrijpen. 4 De begrippen Single License (Europees paspoort) en Home Country Control in het kader van de vrije dienstverlening door verzekeringsdistributeurs (verzekeraars en verzekeringstussenpersonen) binnen de Europese Economische Ruimte kunnen duiden. Basisprincipes betreffende de afhandeling van klachten 40 Bepalen wie er bevoegd is voor de behandeling van de klachten van de consumenten tegen de verzekeringsondernemingen en de verzekeringstussenpersonen. 41 Zich herinneren dat er een gedragscode "Gedragsregels voor klachtenmanagement in de verzekeringsondernemingen" is die de toegetreden verzekeringsondernemingen verplicht te reageren binnen welbepaalde termijnen. 42 Zich herinneren dat er een verplichting bestaat in hoofde van de verzekeringstussenpersoon om binnen bepaalde termijnen te antwoorden op de vragen die afkomstig zijn van de Ombudsman van de Verzekeringen. 43 De mogelijke stappen van de klachtenprocedure herkennen. 44 De twee belangrijkste wettelijke opdrachten van de Ombudsman van de Verzekeringen ten aanzien van de consumenten herkennen: enerzijds de klachten onderzoeken van de consumenten die verband houden met de activiteiten van verzekeringsondernemingen en verzekeringstussenpersonen en een oplossing voorstellen en anderzijds bemiddelen om een minnelijke schikking te vergemakkelijken in geschillen die het voorwerp uitmaken van een klacht. 45 Zich herinneren dat de buitengerechtelijke klachtenregeling gratis is, schriftelijk dient te gebeuren en dat het gemotiveerd advies van de Ombudsman van de Verzekeringen niet bindend is. 46 Zich herinneren dat de klachten betreffende de aanvullende pensioenen van de tweede pijler onder de bevoegdheid van de FSMA vallen en de klachten betreffende de vergoedingen in het kader van de arbeidsongevallenverzekering onder de bevoegdheid van Fedris vallen. © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 5 Uitgave 01-11-2024 1.1 - Deel 1: Verzekeringsmarkt en klachtenafhandeling Hoofdstuk 1 Kenmerken en evolutie van de Belgische verzekeringsmarkt De Belgische verzekeringsmarkt wordt voornamelijk gekenmerkt door de: internationalisering van de markt; aanwezigheid van geïntegreerde financiële groepen (bank en verzekeringen); verdeling van de markt tussen multibranche- en gespecialiseerde verzekeringsondernemingen; distributie van de verzekeringsproducten via verschillende distributievormen. 1.1 Internationalisering De Belgische verzekeringsmarkt is een internationale markt. Deze internationalisering wordt binnen de Europese markt gestimuleerd door de vrijheid van vestiging en de vrijheid van dienstverlening (cf. hoofdstuk 3). Dit blijkt duidelijk uit volgende cijfergegevens. De Nationale Bank van België (NBB) controleert: o circa 70 verzekeringsondernemingen (67 in 2018) die eigendom zijn van 11 verzekeringsgroepen, waarvan 7 nationale verzekeringsgroepen en 4 internationale verzekeringsgroepen (cf. Verslag 2018 NBB). Een groot aantal van de verzekeringsondernemingen van Belgisch recht werd ook opgericht door buitenlandse verzekeringsondernemingen; o 12 bijkantoren van buitenlandse verzekeraars die ressorteren onder een andere EER-lidstaat (toezicht beperkt tot de naleving van de antiwitwaswetgeving); Meer dan duizend verzekeraars van de Europese Economische Ruimte mogen in vrije dienstverrichting verzekeringen aanbieden in België. Het aanbod van grensoverschrijdende verzekeringen blijft echter beperkt, voornamelijk door juridische belemmeringen. 1.2 Geïntegreerde financiële groepen Geïntegreerde financiële groepen (financiële conglomeraten) zijn groepen ondernemingen die zowel verzekeringsproducten als bank- en/of andere financiële producten aanbieden van eenzelfde financiële groep. Deze geïntegreerde financiële groepen zijn sterk aanwezig in België. Sinds het begin van de jaren ‘90 hebben een aantal Belgische grootbanken een © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 6 Uitgave 01-11-2024 1.1 - Deel 1: Verzekeringsmarkt en klachtenafhandeling eigen verzekeringsonderneming opgericht of een bestaande verzekeringsonderneming overgenomen. Deze banken verdelen in de regel exclusief de verzekeringsproducten van de verzekeringsonderneming die deel uitmaakt van hun financiële groep. Dit verschijnsel van ‘bancassurance’ (bankverzekering) is wat afgenomen met de financiële crisis van 2008, maar is nog kenmerkend voor de verzekeringsmarkt in België. 1.3 Multibrancheverzekeraars tegenover gespecialiseerde verzekeraars De vergunning wordt aan de Belgische verzekeraars door de Belgische Nationale Bank verleend per tak of per groep van takken. Ongeveer de helft van de verzekeringsondernemingen van Belgisch recht zijn multibrancheverzekeraars. De multibrancheverzekeraars beschikken over een vergunning om de meeste verzekeringstakken of om alle verzekeringstakken van de activiteiten leven en/of niet-leven uit te oefenen. De gespecialiseerde verzekeraars beschikken over een vergunning om één verzekeringstak (monobrancheverzekeraar) of een paar samenhangende takken uit te oefenen. In de activiteit niet-leven zijn er verzekeraars die onder meer gespecialiseerd zijn in de verzekeringen rechtsbijstand, hulpverlening (bijstand), krediet en borgtocht, ziekte, arbeidsongevallen. Onder de gespecialiseerde verzekeraars zijn er ‘nicheverzekeraars’. Zij bieden enkel verzekeringstakken aan die verbonden zijn aan een bepaalde activiteit, zoals het transport, het notariaat, de bouwwereld... Zoals voor de verzekeringsondernemingen, zijn er in de praktijk multibranche- en gespecialiseerde verzekeringstussenpersonen. 1.4 Verschillende distributievormen De verzekeringen worden in België verdeeld via verschillende distributiekanalen. Assuralia, de beroepsorganisatie van de verzekeringsondernemingen, publiceert regelmatig vergelijkende studies van de distributiekanalen in België. Zij hebben tot doel het representatief marktaandeel van de verschillende verzekeringsdistributiekanalen te bepalen in de voornaamste verzekeringstakken en hun ontwikkeling in de tijd. Op grond van deze vergelijkende studies, kan men in België volgende drie distributievormen onderscheiden. © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 7 Uitgave 01-11-2024 1.1 - Deel 1: Verzekeringsmarkt en klachtenafhandeling Het niet-exclusieve verzekeringsnetwerk (= de makelaars), met of zonder bankactiviteiten Maken er deel van uit: o de megabrokers (de belangrijkste makelaars). o de klassieke makelarij (exclusief megabrokers en verzekeringsbankieren); o verzekeringsbankieren: makelaars met bankagentschap van dezelfde financiële groep; De exclusieve verzekeringsnetwerken, met of zonder bankactiviteiten. Maken er deel van uit: o de verbonden verzekeringsagenten; o de exclusieve verzekeringsagenten in loondienst (die stelselmatig verdwijnen); o de bankverzekering, namelijk de exclusieve verzekeringsnetwerken met bankactiviteiten. De bankverzekering wordt in de studie van Assuralia als een aparte distributievorm beschouwd. De directe verzekering. De verzekeringsproducten worden in deze context rechtstreeks door de verzekeringsonderneming aan de consumenten aangeboden, zonder tussenpersoon. Maken er deel van uit, de distributie van verzekeringen zonder tussenpersonen: o door onderlinge en coöperatieve maatschappijen; o rechtstreeks aan ondernemingen en zelfstandigen of aan consumenten; o via elektronische handel (interactieve website) … Het grootste aandeel in het incasso: van de verzekeringen niet-leven komt van de makelarij. van de individuele levensverzekeringen komt van de bankverzekering. © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 8 Uitgave 01-11-2024 1.1 - Deel 1: Verzekeringsmarkt en klachtenafhandeling Hoofdstuk 2 Het toezicht op de Belgische verzekeringsmarkt In België wordt het toezicht op de Belgische verzekeringsmarkt uitgeoefend door twee toezichthoudende autoriteiten: de NBB (Nationale Bank van België); de FSMA (Financials Services and Markets Authority). Gezamenlijk oefenen zij het toezicht uit op de volledige financiële sector. 2.1 De NBB (Nationale Bank van België) 2.1.1 Administratieve en financiële controle door de NBB Het is elke onderneming verboden om in de hoedanigheid van verzekeraar verzekeringsovereenkomsten af te sluiten of aan te bieden zonder vooraf te zijn toegelaten. In België is de administratieve controle van de verzekeringsondernemingen toevertrouwd aan de NBB. De administratieve controle betreft de voorafgaandelijke toelating om in de hoedanigheid van verzekeringsonderneming van Belgisch recht een verzekeringsactiviteit uit te oefenen. De toelating wordt door de NBB verleend per verzekeringstak of per groep van takken. Voorbeelden: Per tak: tak 01a = ongevallen, tak 02 = ziekte, tak 18 = hulpverlening Per groep van takken: de takken 08 e 09 = Brand en andere schade aan goederen. De NBB controleert onder meer volgende toelatingsvoorwaarden: de beschikbare technische en financiële middelen die de consumenten beschermen tegen het onvermogen van de verzekeraar bij de uitvoering van het contract, waaronder de solvabiliteitsmarges; de samenstelling van de deelname in de aandelen en van de leiding (betrouwbaarheid); de vorm van de vennootschap; het maatschappelijke doel. De toelatingsvoorwaarden moeten vervuld worden gedurende de volledige duur van de verzekeringsbedrijvigheden, anders kan de toelating worden ingetrokken. Overeenkomsten die betrekking hebben op in België gelegen risico’s gesloten bij een niet-toegelaten verzekeraar, zijn nietig. © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 9 Uitgave 01-11-2024 1.1 - Deel 1: Verzekeringsmarkt en klachtenafhandeling Als de verzekeringnemer te goeder trouw overeenkomsten heeft gesloten, is de verzekeraar wel gehouden tot nakoming van zijn verplichtingen (cf. artikel 8 van de wet van 4 april 2014). 2.1.2 Financiële controle door de NBB De financiële controle moet de verzekeringsconsumenten en derden beschermen tegen het onvermogen van de verzekeringsonderneming. Deze controle wordt permanent uitgevoerd door de NBB, nadat de verzekeringsonderneming zijn toelating heeft gekregen. De financiële controle wordt ook de ‘prudentiële’ controle genoemd. De financiële controle slaat vooral op: de solvabiliteitsmarge; de provisies of technische reserves; de dekkingswaarden van deze provisies (de beleggingen). 2.2 De FSMA (Financials Services and Markets Autority) De FSMA is een autonome instelling met rechtspersoonlijkheid, met zetel in het administratief arrondissement Brussel. De FSMA heeft inzake verzekeringsdistributie verschillende controleopdrachten, voornamelijk: de materiële controle op de voorwaarden van de verzekeringsovereenkomsten en de tarieven (de producten). Deze controle wordt ‘a posteriori’ uitgeoefend, namelijk nadat de verzekeringsproducten op de markt zijn, bijvoorbeeld naar aanleiding van een klacht; het toezicht op de verzekeringstussenpersonen; de toepassing van de gedragsregels. De materiële a posteriori controle wordt versterkt door een aantal juridische maatregelen (cf. deel 3 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen, voornamelijk artikel 23). Voorbeelden: de voorwaarden van de verzekeringsovereenkomsten: o moeten in duidelijke en nauwkeurige bewoordingen worden opgesteld; o mogen geen clausules bevatten die een inbreuk vormen op de gelijkwaardigheid tussen de wederzijdse verbintenissen tussen de verzekeraar en de verzekeringnemer; bij twijfel over de betekenis van een beding heeft de meest gunstige interpretatie voor de verzekeringnemer of de verzekerde voorrang (tenzij voor grote risico’s). © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 10 Uitgave 01-11-2024 1.1 - Deel 1: Verzekeringsmarkt en klachtenafhandeling Hoofdstuk 3 De Europese eenheidsmarkt 3.1. Opbouw van de Europese eenheidsmarkt De Europese eenheidsmarkt in verzekeringen is verwezenlijkt door drie generaties Europese richtlijnen met als doelstelling de vrije dienstverrichting te waarborgen en geografisch te verruimen. De vrije dienstverrichting wordt gedefinieerd als de activiteit waarbij een EER-verzekeringsonderneming vanuit haar hoofdkantoor of vanuit een bijkantoor gelegen in een andere lidstaat, in een andere lidstaat gelegen risico’s dekt of verbintenissen aangaat (cf. artikel 5, 28° van de wet van 4 april 2014). 3.2. Basisregels van de vrije dienstverrichting Op het gebied van de verzekeringen worden de Europese eenheidsmarkt en de vrije dienstverrichting gekenmerkt door volgende principes: Principe van de ‘single license’. De erkenning van een verzekeraar of de inschrijving als verzekeringstussenpersoon in het land van oorsprong geldt als ‘Europees paspoort’ in ieder ander land van de EER. Eén toelating is dus voldoende om in alle landen van de EER verzekeringen aan te bieden vanuit het land van oorsprong. Het toezicht wordt uitgeoefend volgens het principe van de ‘home country control’. De distributeur (verzekeraar of verzekeringstussenpersoon) wordt enkel onderworpen aan de controle van de bevoegde overheid van het land van oorsprong. Enkel de Belgische toezichthouder is dus bevoegd om de toelatingsvoorwaarden te controleren van een Belgische verzekeraar die verzekeringsdistributiewerkzaamheden wil ontwikkelen in een andere land van de EEE. De distributeur moet de toezichthouder van het land van herkomst vooraf in kennis stellen van de landen waar hij er een activiteit wenst uit te oefenen in vrije dienstverrichting. De toezichthouder van het land van herkomst stelt de toezichthouder van het land van onthaal hiervan in kennis. Na kennisgeving kan hij zijn activiteit uitoefenen in de andere landen van de EER vanuit: zijn zetel in het land van herkomst; de bijkantoren in andere landen van de EER. © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 11 Uitgave 01-11-2024 1.1 - Deel 1: Verzekeringsmarkt en klachtenafhandeling 3.3. Recht van toepassing op de verzekeringsovereenkomst De buitenlandse verzekeraars die verzekeringen aanbieden in vrije dienstverrichting in een land van de EER moeten rekening houden met het recht van toepassing op de verzekeringsovereenkomsten (Cf. artikel 7 van de EG Verordening Nr. 593/2008 van 17 juni 2008). Het toepasselijk recht verschilt naargelang de verzekeringsactiviteit (leven of niet-leven), het verplicht karakter van de verzekering en de eventuele keuze door de partijen. 3.3.1 Keuze van het toepasselijk recht (wilsautonomie) De partijen mogen in de verzekeringsovereenkomst bepalen welk recht van toepassing is, maar zij mogen enkel kiezen voor de wetgeving van: de lidstaat waar het risico gelegen is; het land waar de verzekeringnemer zijn gewone verblijfplaats heeft. In geval van een levensverzekering mogen de partijen ook kiezen voor de lidstaat waarvan de verzekeringnemer onderdaan is. Als het toepasselijk recht niet uitdrukkelijk door de partijen is gekozen, wordt het contract beheerst door het recht van de lidstaat waar het risico is gelegen op het moment van de sluiting. In principe is dit het recht van de lidstaat waar het contract wordt gesloten. 3.3.2 Naleving van de bepalingen van algemeen belang Het land waar het risico gelegen is, mag de toepassing eisen van de nationale regels van algemeen belang (van dwingende aard). Alle Belgische verzekeringswetgevingen zijn: van algemeen belang (= wetgevingen van openbare orde of van dwingende aard om de verzekeringsconsumenten te beschermen) en; moeten worden toegepast door de buitenlandse verzekeraars voor de risico’s in België gelegen. Een lijst van de wetgevingen en reglementeringen van algemeen belang wordt gepubliceerd op de website van de controleoverheid (NBB en FSMA). Deze lijst is niet beperkt tot de verzekeringswetgevingen. 3.3.3 Wettelijk verplichte verzekeringen: Belgisch recht Verzekeringsovereenkomsten bestemd om te voldoen aan een verzekeringsplicht opgelegd door de Belgische wetgeving worden beheerst door het Belgisch recht. Deze verplichte verzekeringen beogen voornamelijk de bescherming van de openbare orde en zijn dus van algemeen belang. © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 12 Uitgave 01-11-2024 1.1 - Deel 1: Verzekeringsmarkt en klachtenafhandeling Hoofdstuk 4 Buitengerechtelijke klachtenafhandeling 4.1 Voorwerp De buitengerechtelijke klachtenregeling is door de wetgever ingesteld en gereglementeerd (cf. artikel 322 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen). Deze regeling werd toevertrouwd aan de ombudsdienst van de verzekeringen, ook genoemd ‘de ombudsman van de verzekeringen’. De ombudsdienst heeft als doel de geschillen te helpen oplossen tussen: de verzekeringsondernemingen en -tussenpersonen enerzijds; en hun cliënten (de consumenten), anderzijds, en dit door advies te verstrekken en op te treden als bemiddelaar. 4.2 Opdrachten van de ombudsdienst (ombudsman) De ombudsdienst inzake verzekeringen heeft als voornaamste opdrachten: het onderzoek van de klachten van de consumenten die verband houden met de activiteiten van de verzekeringsondernemingen en -tussenpersonen. Deze consumenten zijn: de verzekeringnemers, de verzekerden, de begunstigden en de derden (verder gedefinieerd. een voorstel doen om deze klachten op te lossen; bemiddelen om een minnelijke schikking te vergemakkelijken in de geschillen waarvoor een klacht werd ingediend; adviezen en aanbevelingen doen aan de verzekeringsondernemingen en -tussenpersonen. De ombudsdienst is niet bevoegd voor het onderzoek van de klachten over de: aanvullende pensioenen van de 2e pijler die onder de bevoegdheid vallen van de FSMA; vergoedingen in het kader van arbeidsongevallen die onder de bevoegdheid vallen van Fedris (Federaal Agentschap voor Beroepsrisico’s). © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 13 Uitgave 01-11-2024 1.1 - Deel 1: Verzekeringsmarkt en klachtenafhandeling 4.3 Klachtenprocedure De normale procedure bestaat uit twee stappen: Stap 1: klacht bij de interne ombudsdienst van de betrokken verzekeringsonderneming of verzekeringstussenpersoon. De ‘gedragsregels voor klachtenmanagement in verzekeringsondernemingen’ verplicht de toegetreden verzekeraars te reageren binnen bepaalde termijnen (ontvangstmelding binnen 3 werkdagen, antwoord binnen 2 weken); Stap 2: als de consument het oneens is met het definitieve antwoord van de verzekeringsonderneming of van de verzekeringstussenpersoon (of bij gebrek aan een antwoord): klacht neerleggen bij de ombudsman. Indien de klacht ontvankelijk is, brengt de ombudsman een niet- bindend advies uit over het probleem dat is voorgelegd De klachtenprocedure ingediend door de consument bij de ombudsman is: schriftelijk en gratis. niet bindend. De consument die niet akkoord gaat met het advies van de ombudsman kan nadien nog een gerechtelijke procedure instellen. Als de ombudsman vragen stelt aan de verzekeringstussenpersoon moet hij ook reageren binnen bepaalde termijnen. Moest hij dit niet doen dan kan zijn inschrijving worden geschrapt door de FSMA. © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 14 Uitgave 01-11-2024 1.1 – Deel 2: Minimale financiële vakbekwaamheid DEEL 2 MINIMALE FINANCIËLE VAKBEKWAAMHEID: DE BELANGRIJKSTE VERZEKERINGEN Eindtermen Minimale financiële vakbekwaamheid 47 De belangrijkste risico's als consument identificeren (de aantasting van het vermogen door ofwel een schuld ontstaan ten gevolge een aansprakelijkheid ofwel de kosten van juridische of andere bijstand, de aantasting van het materieel bezit, de aantasting van de fysieke integriteit door ziekte of ongeval, overlijden en het behoud van de levensstandaard na pensionering) en de schade- of persoonsverzekeringen duiden die de financiële gevolgen van de geïdentificeerde risico’s kunnen dekken. 48 Het voorwerp van de volgende aansprakelijkheidsverzekeringen herkennen: BA-motorrijtuigen, BA-privéleven conform de minimumvoorwaarden van het Koninklijk Besluit van 12 januari 1984, BA huurder/verhuurder in de brandverzekering, BA-onderneming, BA-beroep en zich herinneren dat er wettelijk verplichte aansprakelijkheidsverzekeringen zijn (o.a. BA- motorrijtuigen, BA jacht en BA huurder/verhuurder). 49 Het voorwerp en de belangrijkste waarborgen van een verzekering rechtsbijstand herkennen en deze begrippen begrijpen: burgerlijk verhaal, strafrechtelijke verdediging en burgerlijke verdediging. 50 Het voorwerp en de belangrijkste waarborgen van de volgende zaakverzekeringen herkennen: brandverzekering voor woningen, diefstalverzekering, verzekering casco/omnium motorrijtuigen, verzekering alle risico’s. 51 Het voorwerp en de belangrijkste waarborgen van de volgende persoonsverzekeringen andere dan levensverzekeringen herkennen: hospitalisatieverzekering, verzekering arbeidsongeschiktheid/gewaarborgd inkomen, persoonlijke ongevallenverzekering, wettelijk verplichte arbeidsongevallenverzekering en zich herinneren dat deze verzekeringen (behalve de arbeidsongevallenverzekering) de wettelijke tussenkomsten van het RIZIV, conform het sociaal statuut, kunnen aanvullen. 52 De mogelijke basiswaarborgen van een levensverzekering herkennen: een prestatie bij overlijden, een prestatie op vervaldag of beide (gemengde verzekering) en bepalen aan welke voornaamste verzekeringsbehoeften deze waarborgen kunnen beantwoorden, met name de financiële bescherming bij overlijden en/of het behoud van de levensstandaard bij pensionering (als aanvulling van het wettelijk pensioen, conform het sociaal statuut). 53 Zich herinneren dat een levensverzekering ook als een spaar-en beleggingsproduct aangewend kan worden zoals de bancaire spaar- en beleggingsproducten. © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 15 Uitgave 01-11-2024 1.1 – Deel 2: Minimale financiële vakbekwaamheid Hoofdstuk 1 De verzekering als financieel beschermingsinstrument 1.1 De verzekering, voorwaarde om te kunnen sparen of te beleggen Onze spaargelden zijn in de regel onvoldoende om het hoofd te kunnen bieden aan de financiële gevolgen van de risico’s van het dagelijks leven, zoals een zware ziekte, totaal verlies van de wagen, een brand. De beste oplossing om het hoofd te bieden aan deze risico’s is een beroep te doen op de techniek van de verzekering. De verzekeringstechniek steunt op de mutualiteit van de risico’s. De verzekeraar brengt een groot aantal verzekerden samen die onderworpen zijn aan eenzelfde risico om de geïnde risicopremies te verdelen onder degenen die een schadegeval (= de verwezenlijking van het risico) hebben geleden. De verzekering laat zo toe om tegen een kleine premie het hoofd te bieden aan de zwaarste risico’s. 1.2 De belangrijkste verzekerbare risico’s Met de hulp van een verzekeringstussenpersoon moet de consument prioritair de risico’s identificeren die hij niet alleen kan dragen. Het zijn die risico’s die hij het best verzekert, boven op de risico’s die hij contractueel of wettelijk moet verzekeren. De belangrijkste risico’s waarvan de financiële gevolgen kunnen worden verzekerd betreffen: het materieel bezit (de goederen), verzekerbaar door de zaakverzekeringen; de schulden van burgerrechtelijke aansprakelijkheid, verzekerbaar door de aansprakelijkheidsverzekeringen; de behoefte aan juridische bijstand waarvan de kosten verzekerbaar zijn door de verzekering rechtsbijstand; de aantasting van de fysieke integriteit door ziekte of ongeval, verzekerbaar door de persoonsverzekeringen andere dan levensverzekeringen (= verzekeringen ziekte en lichamelijke ongevallen); het overlijden, verzekerbaar door de overlijdensverzekeringen (of bij ongeval door een verzekering lichamelijke ‘ongevallen’); het behoud van de levensstandaard na pensionering, verzekerbaar door de levensverzekeringen. Sommige levensverzekeringen kunnen ook dienen als spaar- of beleggingsproducten. © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 16 Uitgave 01-11-2024 1.1 – Deel 2: Minimale financiële vakbekwaamheid Hoofdstuk 2 De verzekeringen die de financiële gevolgen van de risico’s kunnen dekken 2.1 De schadeverzekeringen Een schadeverzekering wordt omschreven als een verzekering waarbij de verzekeringsprestatie afhankelijk is van een onzeker voorval dat schade veroorzaakt aan iemands ‘vermogen’. De vermogensschade is het gemeenschappelijk voorwerp van alle schadeverzekeringen. De drie schadeverzekeringen die door de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen worden gereglementeerd zijn de: 1. zaakverzekeringen; 2. aansprakelijkheidsverzekeringen; 3. rechtsbijstandverzekeringen. 2.1.1 De zaakverzekeringen 2.1.1.1 Verzekerbaar belang en voorwerp van de zaakverzekering Het verzekerbaar belang is in een zaakverzekering een in geld waardeerbaar belang van de verzekerde bij het behoud van de zaak. Het voorwerp van de zaakverzekering is dekking van de materiële schade aan de verzekerde zaak door bepaalde risico’s. De materiële schade is de economische schade als gevolg van de vernieling, beschadiging en/of het verlies (diefstal) van de verzekerde zaak. De immateriële gevolgschade, zoals de bedrijfsschade, kan in uitbreiding worden gedekt. De belangrijkste zaakverzekeringen zijn de: © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 17 Uitgave 01-11-2024 1.1 – Deel 2: Minimale financiële vakbekwaamheid brandverzekering; diefstalverzekering; casco motorrijtuigen (= omnium). alle-risicoverzekering. Er zijn andere zaakverzekeringen die voornamelijk bestemd zijn voor uitbatingen, zoals de verzekering: ‘machinebreuk’ voor de dekking van de machines en de technische installaties van gebouwen tegen zowel externe als interne risicofactoren; ‘montage proeven’ voor de dekking van de te monteren voorwerpen, tijdens de montage en de eerste proef na montage, zoals een machine, een kraan, een metalen brug; ‘alle bouwplaatsrisico’s’ (ABR) voor de dekking van de inherente risico’s van bouwwerven tijdens de bouwwerken (in principe tot de voorlopige oplevering). Deze verzekering wordt in de regel gesloten door de aannemer of (beter) door de bouwheer; 2.1.1.2 De brandverzekering Als zaakverzekering dekt de brandverzekering de verzekerde goederen, zoals het gebouw en/of de inhoud, tegen bepaalde gevaren. Een brandverzekering dekt technisch ten minste volgende basisgevaren: brand (vereist vlammen, buiten een vuurhaard); de met brand aanverwante gevaren: blikseminslag en ontploffing/implosie. De brandverzekering voor eenvoudige risico’s, zoals woningen, moet wettelijk volgende gevaren dekken: aanslagen en arbeidsconflicten (schade veroorzaakt door...); storm, hagel, sneeuw en ijsdruk; natuurrampen: o overstroming; o aardbeving; o grondverschuiving en -verzakkingen; o overlopen of opstuwing van de openbare rioleringen. Alhoewel niet verplicht, dekken de brandverzekeringen in de regel ook volgende gevaren: waterschade; glasbraak; botsing/aanraking van de verzekerde goederen; © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 18 Uitgave 01-11-2024 1.1 – Deel 2: Minimale financiële vakbekwaamheid rook en roet (bijvoorbeeld door een verwarmingstoestel); inwerking van de elektriciteit; inbraakschade (aan het gebouw); vandalisme; diefstal (in optie). De brandverzekering kan ook aansprakelijkheden dekken: Buitencontractuele aansprakelijkheid door de: o basiswaarborg BA Gebouw; o waarborguitbreiding ‘verhaal van derden’. Contractuele aansprakelijkheid van de: ▪ huurder of gebruiker tegenover de eigenaar-verhuurder; ▪ verhuurder tegenover de huurder. 2.1.1.3 De diefstalverzekering De diefstalverzekering wordt doorgaans als optie aangeboden samen met de brandverzekering. Zij dekt dan de diefstal van de inhoud. De diefstal van welbepaalde voorwerpen, zoals een pc, kan ook worden gedekt door een verzekering ‘alle risico’s’. De meeste brandverzekeraars omschrijven de diefstallen die zij verzekeren, volgens het principe van de ‘genoemde gevaren’. Wordt doorgaans gedekt, de diefstal met: inbraak, inklimming; valse, gestolen of verloren sleutels. geweldpleging op de verzekerde; De dekking is vaak ook verworven voor de diefstal gepleegd door een persoon die: heimelijk is binnengedrongen in het gebouw; zich heeft laten insluiten in het gebouw. Opgelet voor de vele mogelijke uitsluitingen en de beveiligingsmaatregelen die contractueel worden opgelegd. 2.1.1.4 De verzekering casco motorrijtuig (omnium) De cascoverzekering dekt de materiële schade aan het ‘omschreven voertuig’ door een aantal genoemde gevaren. De verzekeraars bieden twee soorten formules aan: © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 19 Uitgave 01-11-2024 1.1 – Deel 2: Minimale financiële vakbekwaamheid gedeeltelijke omnium. (ook soms mini-omnium of minicasco genoemd). De gedeeltelijke formule dekt in de regel volgende gevaren (Gemakkelijk te onthouden als ‘BraDiNaGlas’): o brand (en aanverwante gevaren, zoals ontploffing, blikseminslag en, vaak, de kortsluiting); o diefstal (inbegrepen inbraakschade en ongeval veroorzaakt door de dief); o glasbreuk; o bepaalde natuurkrachten, limitatief opgesomd (zoals storm, hagel, overstroming …); o aanrijding met dieren (soms enkel loslopende dieren). volledige omnium (globale formule). (ook ‘omnium’, maxi-, globale omnium of full casco genoemd). Een globale formule waarborgt: o dezelfde risico’s als de gedeeltelijke formule: o + de materiële schade aan het verzekerd voertuig door ongeval en vandalisme. In vaktermen vaak ‘eigen schade’ genoemd. 2.1.1.5 De verzekering ‘alle risico’s’ Het voorwerp van de verzekeringsovereenkomst wordt doorgaans op de volgende manier verwoord: 'de verzekeraar dekt de verzekerde voorwerpen tegen alle verlies en alle onvoorziene en alle plotselinge schade, ongeacht de oorzaak, onder voorbehoud van de bepaalde uitsluitingen'. Een verzekering ‘alle risico’s’ wordt doorgaans gesloten om een welbepaald voorwerp te verzekeren of een reeks voorwerpen die in de verzekeringsovereenkomst zijn omschreven. Voorbeelden van verzekerbare voorwerpen: elektrische of elektronische toestellen die op zwakstroom werken, zoals computers, gsm, telefooncentrale, medisch materiaal (= alle risico’s zwakstroom); kunstvoorwerpen … De externe schadeoorzaken worden er gedekt en in principe ook de diefstal van het verzekerd voorwerp. © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 20 Uitgave 01-11-2024 1.1 – Deel 2: Minimale financiële vakbekwaamheid 2.1.1.6 Synthese Zaakverzekering Gebruikelijke waarborgen Brand Technisch minimum: brand en aanverwante gevaren (ontploffing en implosie, blikseminslag...). Gevaren die wettelijk moeten worden verzekerd in eenvoudige risico’s: aanslagen en arbeidsconflicten; storm, hagel, sneeuw en ijsdruk; natuurrampen. Andere gevaren die niet moeten worden verzekerd, maar in de regel worden verzekerd: waterschade; glasbraak; BA Gebouw (= aansprakelijkheid); andere: botsing, rook en roet, inwerking van de elektriciteit, inbraakschade, vandalisme … Doorgaans in optie: diefstal van de verzekerde inhoud. Casco motorrijtuig De gedeeltelijke formule (mini-omnium) dekt minimaal het (omnium) verzekerd motorrijtuig tegen volgende gevaren: Brand, ontploffing, blikseminslag; Diefstal en inbraakschade; Natuurkrachten, limitatief opgesomd; Botsing met (loslopende) dieren. De volledige of globale formule (maxi) dekt dezelfde gevaren + de materiële schade door ongeval of vandalisme. Alle risico’s Dekt de verzekerde voorwerpen tegen alle verlies en onvoorziene en alle plotselinge schade, ongeacht de oorzaak, onder voorbehoud van de bepaalde uitsluitingen. 2.1.2 De aansprakelijkheidsverzekeringen 2.1.2.1 Verzekerbaar belang en voorwerp van de verzekering Het verzekerbaar belang van een aansprakelijkheidsverzekering is de vrijwaring van het vermogen van de verzekerde tegen alle schulden uit een vaststaande aansprakelijkheid. De verzekering dekt dus de schuld van buitencontractuele en/of contractuele aansprakelijkheid van de verzekerde aan de benadeelde, naargelang de verzekerde burgerrechtelijke aansprakelijkheid © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 21 Uitgave 01-11-2024 1.1 – Deel 2: Minimale financiële vakbekwaamheid De aansprakelijkheidsverzekeringen zijn vaak onmisbaar omdat de schuld van aansprakelijkheid veel hoger kan zijn dan het beschikbaar vermogen van de aansprakelijke persoon. 2.1.2.2 Verzekerbare aansprakelijkheid De ‘burgerrechtelijke’ aansprakelijkheid betreft zowel de buitencontractuele als de contractuele aansprakelijkheid. De buitencontractuele aansprakelijkheid wordt voornamelijk bepaald door het burgerlijk wetboek (Boek 6-Buitencontractuele aansprakelijkheid van het Burgerlijk wetboek): de aansprakelijke persoon moet de schade vergoeden opgelopen door de benadeelde (= degene die de schade heeft geleden, ook de ‘derde’ of ‘slachtoffer’ genoemd). Synoniem voor de buitencontractuele aansprakelijkheid is de ‘extracontractuele’ of ‘burgerlijke’ aansprakelijkheid. De aansprakelijke persoon moet de integrale schade toegebracht aan derden vergoeden, dus zowel de lichamelijke schade als de materiële en immateriële schade. De verzekering dekt doorgaans de lichamelijke en de materiële schade toegebracht aan de benadeelde, niet noodzakelijk de zuivere immateriële schade. De buitencontractuele of burgerlijke aansprakelijkheid kan weerhouden worden bij een schade aan een derde veroorzaakt door: o een persoonlijke schuld (fout); o het feit van een zaak die men bewaakt; o het feit van personen voor wie men instaat (bijvoorbeeld de ouders voor de minderjarige kinderen, de werkgevers voor hun werknemers); o het feit van een dier dat men bewaakt; o de instorting van een gebouw waarvan men eigenaar is. De contractuele aansprakelijkheid is de aansprakelijkheid ten aanzien van een medecontractant bij de niet-uitvoering of de slechte uitvoering van een contract. Beide aansprakelijkheden kunnen worden gedekt, maar de verzekering dekt meestal enkel de buitencontractuele aansprakelijkheid. De strafrechtelijke aansprakelijkheid mag niet worden verzekerd. De verzekeraar mag de strafrechtelijke boete dus niet betalen in de plaats van de persoon die strafrechtelijk wordt veroordeeld. © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 22 Uitgave 01-11-2024 1.1 – Deel 2: Minimale financiële vakbekwaamheid 2.1.2.3 Verzekering BA Motorrijtuigen Deze verzekering is verplicht voor de eigenaar van motorrijtuigen. Zij dekt de burgerrechtelijke aansprakelijkheid (= buitencontractuele en contractuele aansprakelijkheid) van de verzekerden bij een verkeersongeval veroorzaakt met de verzekerde motorrijtuigen. 2.1.2.4 Verzekering BA Privéleven De verzekering BA Privéleven (in volkstaal, de ‘familiale’) is niet verplicht maar wettelijk gereglementeerd met minimumvoorwaarden. De verzekering BA Privéleven dekt minimaal de buitencontractuele aansprakelijkheid van de verzekerden in het kader van het Privéleven. 2.1.2.5 Verzekering BA Onderneming De verzekering BA Onderneming is samengesteld uit verschillende waarborgen, hoofdzakelijk de: BA Uitbating die de buitencontractuele aansprakelijkheid dekt van de verzekerden voor de schade aan derden voortvloeiend uit de activiteit van de onderneming, omschreven in de verzekeringsovereenkomst (= basiswaarborg); BA Na levering die de buitencontractuele en contractuele aansprakelijkheid dekt van de verzekerden voor de schade veroorzaakt door (materiële) werken na hun uitvoering en door producten na hun levering. Optioneel kan de verzekering BA Onderneming ook dekking verlenen voor: Het toevertrouwd goed. Deze optionele waarborg dekt de contractuele aansprakelijkheid van de verzekerde voor de schade aan een goed dat toevertrouwd wordt om er werken uit te voeren. Objectieve aansprakelijkheid bij brand en ontploffing van de uitbaters van voor het publiek toegankelijke plaatsen, zoals een discotheek. De wet bepaalt de betrokken uitbatingen. Deze verzekering is wettelijk verplicht. 2.1.2.6 BA Beroep (beroepsaansprakelijkheidsverzekering) De beroepsaansprakelijkheidsverzekering is bestemd voor de zelfstandige intellectuele beroepen, zoals architecten, verzekeringstussenpersonen, bank- en kredietbemiddelaars, boekhouders, advocaten … De verzekering van de beroepsaansprakelijkheid dekt in de regel zowel de buitencontractuele als de contractuele aansprakelijkheid in het kader van het beroep omschreven in de verzekeringsovereenkomst. Zij kan ook beperkt zijn tot de contractuele aansprakelijkheid. De verzekering is wettelijk verplicht voor bepaalde beroepen. © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 23 Uitgave 01-11-2024 1.1 – Deel 2: Minimale financiële vakbekwaamheid 2.1.2.7 De BA-verzekering van de huurder of bewoner De contractuele aansprakelijkheid van de huurder of van de bewoner voor de schade aan het gehuurd of bewoond onroerend goed kan worden verzekerd door een brandverzekering. De verzekering is wettelijk verplicht voor de huurders in Wallonië en in Vlaanderen. In Vlaanderen mag de eigenaar zelf de verzekering sluiten in de plaats van de huurder met een afstand van verhaal tegenover de huurder. 2.1.2.8 Wettelijk verplichte BA-verzekeringen De belangrijkste wettelijk verplichte BA-verzekeringen voor de particulieren zijn de verzekeringen: BA Motorrijtuigen; van de huurdersaansprakelijkheid in Wallonië en in Vlaanderen (zie hierboven). BA Jacht (voor de jager-schutter); De aansprakelijkheidsverzekeringen van ondernemingen zijn in de regel niet verplicht. De beroepsaansprakelijkheidsverzekeringen zijn wettelijk verplicht voor bepaalde beroepen, zoals voor de financiële tussenpersonen (verzekering, bank, krediet), de intellectuele beroepen van de bouwsector... 2.1.2.9 Synthese © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 24 Uitgave 01-11-2024 1.1 – Deel 2: Minimale financiële vakbekwaamheid 2.1.3 De rechtsbijstandverzekering 2.1.3.1 Verzekerbaar belang en voorwerp van de rechtsbijstandverzekering Een verzekeringsovereenkomst waarbij de verzekeraar zich ertoe verbindt: diensten te verrichten en kosten op zich te nemen teneinde de verzekerde in staat te stellen zijn rechten te doen gelden, als eiser (bijvoorbeeld als slachtoffer om een vergoeding te eisen) verweerder hetzij: in een procedure (gerechtelijke, administratieve of andere); hetzij los van iedere procedure (= minnelijke regeling). Het hoofdzakelijk verzekerbaar belang van een verzekering rechtsbijstand is dus de bescherming van het vermogen van de verzekerde tegen een reeks kosten, zoals de kosten en honoraria van de aangestelde advocaten, experten en deurwaarders in het kader van een gerechtelijke procedure of daarbuiten. 2.1.3.2 De basiswaarborgen De gebruikelijke basiswaarborgen zijn: het burgerlijk verhaal. Dit is het verhaal van de benadeelde tegen de aansprakelijke derde met het oog op de vergoeding van zijn schade of, meer algemeen, om zijn rechten te laten gelden tegenover de aansprakelijke. de strafrechtelijke verdediging. Dit is de verdediging van de verzekerde wanneer hij wordt vervolgd voor een onvrijwillige strafrechtelijke inbreuk. De strafrechtelijke verdediging voor een vrijwillige misdaad, zoals een moord is dus uitgesloten. Eventueel (in de betere contracten): de burgerlijke verdediging. Dit is de verdediging van de burgerlijke belangen van de verzekerde wanneer een vordering wordt ingesteld door de benadeelde om de verzekerde aansprakelijk te stellen. Een uitgebreide verzekering rechtsbijstand kan aanvullend dekking verlenen voor diverse geschillen, zoals over het contractenrecht, het arbeids- en sociaal recht, het administratief recht, personen- en familierecht, fiscaal recht … © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 25 Uitgave 01-11-2024 1.1 – Deel 2: Minimale financiële vakbekwaamheid 2.2 De persoonsverzekeringen Dit zijn de verzekeringen waarbij de verzekeringsprestatie of de premie afhankelijk is van een onzeker voorval dat de persoon aantast (zijn leven, zijn fysieke integriteit of zijn gezinstoestand). Er zijn twee soorten persoonsverzekeringen: de persoonsverzekeringen andere dan levensverzekeringen. Zij kunnen strekken tot vergoeding van schade of tot uitkering van een vast bedrag, naar keuze van de partijen; de levensverzekeringen. Zij strekken altijd tot uitkering van een vast bedrag. 2.2.1 De persoonsverzekeringen andere dan levensverzekeringen 2.2.1.1 Belang van de verzekering. Men kan er alle belang bij hebben om een persoonsverzekering andere dan een levensverzekering te sluiten, voornamelijk om volgende redenen: De aantasting van de lichamelijke integriteit door een ziekte of een ongeval van een persoon kan zeer zware financiële gevolgen hebben voor de getroffene of zijn naasten. De uitkeringen van de sociale zekerheid (Riziv) zijn in de regel onvoldoende om alle economische gevolgen van een ongeval of een ziekte te dekken. Een paar voorbeelden: De geneesmiddelen, honoraria van de artsen en de hospitalisatiekosten kunnen door de ziekte- en invaliditeitsverzekering ofwel niet worden vergoed ofwel maar gedeeltelijk worden vergoed. De wettelijke tegemoetkomingen in deze kosten wordt onder meer bepaald door de Riziv-barema’s en door het remgeld (= aandeel ten laste van de patiënt). De supplementen die door de niet-geconventioneerde artsen en ziekenhuizen kunnen worden aangerekend bij verblijf in een ziekenhuis in een kamer met een bed worden niet terugbetaald door het Riziv. De verzekering arbeidsongevallen past de barema’s van het Riziv toe en betaalt dus ook niet alle medische en hospitalisatiekosten. Het verlies aan inkomen als gevolg van de arbeidsongeschiktheid bij ziekte of ongeval (buiten arbeidsongeval) wordt nooit integraal vergoed door het Riziv, wat ook het sociaal statuut is van de getroffene: o Werknemers: na de eerste maand gewaarborgd loon betaald door de werkgever, vergoedt de ziekte- en invaliditeitsverzekering maar een bepaald percentage van een begrensd brutoloon (van 45 tot © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 26 Uitgave 01-11-2024 1.1 – Deel 2: Minimale financiële vakbekwaamheid 65 %), afhankelijk van de gezinssituatie en van de duur van de ongeschiktheid; o Zelfstandigen: de eerste 7 dagen is er geen tussenkomst tenzij bij een werkongeschiktheid meer bedraagt dan zeven dagen. De tussenkomst is beperkt tot een forfaitaire vergoeding afhankelijk van hun gezinssituatie en van de duur van de ongeschiktheid; o Statutaire ambtenaren: na een periode aan 100%, hebben zij recht op 60 % van hun loon. Het verlies aan inkomen als gevolg van een arbeidsongeval wordt niet integraal vergoed. De vergoedingen voor arbeidsongeschiktheid worden berekend op een begrensd basisloon, zowel voor de werknemers als voor de ambtenaren, terwijl de zelfstandigen geen verzekering arbeidsongevallen kunnen sluiten. 2.2.1.2 Voornaamste persoonsverzekeringen andere dan levensverzekeringen. De voornaamste persoonsverzekeringen andere dan levensverzekeringen zijn de: Ziekteverzekeringen, met onder meer de: o hospitalisatieverzekering. Zij dekt ten minste de medische kosten tijdens een ziekenhuisopname in geval van ziekte, ongeval, bevalling. Een goed contract dekt heel wat meer, zoals de ambulante medische kosten (= buiten ziekenhuis): ▪ pre- en posthospitalisatie (bv. een maand vóór en 3 maanden na een ziekenhuisopname); ▪ voor de behandeling van zware ziekten; o medische kostenverzekering. Zij dekt de ambulante medische raadplegingen en geneesmiddelen (ambulant = zonder hospitalisatie); Blijkt uit een studie van Assuralia dat de Belg voornamelijk bezorgd is voor ambulante kosten van langdurige medische behandelingen, zoals kanker, Parkinson, dementie. o verzekering arbeidsongeschiktheid/gewaarborgd inkomen. Zij dekt de financiële gevolgen (het inkomstenverlies) van een tijdelijke of bestendige arbeidsongeschiktheid door een ziekte of een ongeval (= aantasting van de fysieke integriteit), onder de vorm van een rente. Zowel de ongevallen in het kader van het privéleven als in het kader van het beroepsleven worden gedekt. Deze verzekering is voornamelijk bestemd voor de © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 27 Uitgave 01-11-2024 1.1 – Deel 2: Minimale financiële vakbekwaamheid zelfstandigen, maar beantwoordt ook aan de behoeften van de werknemers of ambtenaren van wie het inkomen meer bedraagt dan de wettelijke tussenkomsten van het Riziv of van de arbeidsongevallenverzekering; o zorgverzekering. Zij dekt een maandelijkse lijfrente om de niet-medische kosten te betalen bij verlies aan zelfredzaamheid. Lichamelijke ongevallenverzekering. Zij waarborgt verschillende prestaties in geval van lichamelijke ongeval (= lichamelijke letsels veroorzaakt door een ongeval). Deze prestaties kunnen bestaan uit: o de terugbetaling van de medische kosten; o een uitkering (vast bedrag of vergoeding schade) bij: ▪ overlijden; ▪ bestendige ongeschiktheid (invaliditeit) of tijdelijke ongeschiktheid; Het ‘ongeval’ wordt in de regel omschreven als een plotselinge gebeurtenis waarvan de oorzaak of een van de oorzaken vreemd is aan het organisme van de verzekerde. De gedekte ongevallen worden in de verzekering omschreven, bijvoorbeeld de lichamelijke ongevallen: o tijdens het privé- en beroepsleven (vooral nuttig voor zelfstandigen); o enkel tijdens het privéleven (kan niet worden afgesloten door een zelfstandige); o in het kader van een verkeersongeval (met de auto/moto) o in het kader van een omschreven sportactiviteit. Arbeidsongevallenverzekering. De arbeidsongevallenverzekering dekt voornamelijk de economische gevolgen van een arbeidsongeval, inbegrepen een ongeval op de weg van en naar het werk. Onder meer: o de medische kosten; o bij overlijden: de begrafeniskosten + rente voor bepaalde rechthebbenden (echtgenoot, kinderen …) o bij tijdelijke of bestendige werkonbekwaamheid: een begrensd vervangingsinkomen. Deze verzekering is wettelijk verplicht voor de werkgevers. 2.2.2 De levensverzekeringen Een levensverzekering wordt door de wet omschreven als: een persoonsverzekering; © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 28 Uitgave 01-11-2024 1.1 – Deel 2: Minimale financiële vakbekwaamheid waarbij het zich voordoen van het verzekerd voorval alleen afhankelijk is van de menselijke levensduur. 2.2.2.1 Belang van de verzekering. Het belang en de doelstelling van een levensverzekering kunnen veelvuldig zijn, onder meer: financiële bescherming van de nabestaanden bij overlijden (= overlijdensverzekering); begrafeniskosten en/of successierechten betalen (= overlijdensverzekering) bepaalde levensstandaard behouden bij pensionering (= verzekering bij leven) sparen of beleggen (verzekering bij leven) belastingen verminderen; successieplanning … Voor iedere doelstelling bestaat er een aangepaste levensverzekering. 2.2.2.2 Voornaamste levensverzekeringen, volgens de aard van het risico Volgens de aard van het gedekte risico kan een onderscheid worden gemaakt tussen drie soorten verzekeringen: 1. De verzekering ‘bij overlijden’ (zuivere/pure overlijdensverzekeringen). De verzekeraar verbindt zich ertoe om het verzekerd bedrag (kapitaal of rente) uit te betalen als de verzekerde overlijdt tijdens de gedekte periode (levenslang of tijdelijk). De meest gekende zijn de: o schuldsaldoverzekering, als waarborg van een krediet; o overlijdensverzekering gesloten voor de betaling van de begrafeniskosten. 2. De verzekering ‘bij leven’, vaak gelijkgesteld met de ‘pensioenverzekering’. De verzekeraar verbindt zich ertoe om het overeengekomen bedrag uit te betalen (kapitaal of rente) als de verzekerde op een bepaalde datum nog in leven is (= op vervaldag). De vervaldag is vaak de pensioenleeftijd. Men spreekt ook van een verzekering ‘uitgesteld kapitaal’. 3. De ‘gemengde’ levensverzekering Dit is een combinatie van de twee voorgaande prestaties: prestatie in geval van overlijden of in geval van leven. © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 29 Uitgave 01-11-2024 1.1 – Deel 2: Minimale financiële vakbekwaamheid 2.2.2.3 Levensverzekeringen als aanvulling van het pensioen De financiering van de pensioenen berust op 4 pijlers. De eerste pijler is het wettelijk pensioenstelsel op basis van repartitie, hoofdzakelijk gefinancierd door de sociale bijdragen. Iedere gepensioneerde ziet zijn inkomsten verminderen zodra hij met pensioen gaat als hij enkel in aanmerking komt voor het wettelijk pensioenstelsel en dit onafhankelijk van zijn sociaal statuut: werknemer, zelfstandige of ambtenaar Om een volledig pensioenbedrag te kunnen ontvangen moet de gepensioneerde een volledige loopbaan kunnen bewijzen en moet hij voor ieder jaar een totaal inkomen hebben ontvangen dat ten minste gelijk is aan een begrensd brutoloon. Anderzijds heeft de gepensioneerde maar recht op een bepaald percentage van het zo berekende pensioenbedrag (werknemers en zelfstandigen 60 % als alleenstaande, 75 % met personen ten laste). De lacunes van de 1e pensioenpijler kunnen worden aangevuld door levensverzekeringen van de 2e, 3e en/of 4e pijler die voornamelijk een prestatie voorzien in geval van leven op vervaldag (= pensioenleeftijd), met of zonder fiscale voordelen: 2e pijler, voornamelijk samengesteld uit de aanvullende levensverzekeringen met fiscaal voordeel gesloten door de werkgevers voor hun werknemers of door de zelfstandigen; 3e pijler, samengesteld uit de levensverzekeringen met het fiscaal voordeel van het langetermijnsparen en het pensioensparen; 4e pijler, samengesteld uit de levensverzekeringen zonder fiscaal voordeel gesloten om te sparen of te beleggen. 2.2.2.4 Levensverzekeringen om te sparen of te beleggen Er bestaan levensververzekeringen met kapitaal bij leven die als alternatief kunnen worden gebruikt voor de bancaire spaar- en beleggingsproducten. De levensverzekeringsovereenkomsten kunnen dus ook financiële instrumenten zijn. Voorbeelden: Levensverzekeringen met vrije premiestortingen (van het type ‘Universal Life’) van tak 21 (= levensverzekering niet gebonden aan beleggingsfondsen), met gewaarborgd resultaat, te vergelijken met de niet-gereglementeerde spaarrekeningen; Levensverzekeringen van tak 23 (= levensverzekeringen gebonden aan beleggingsfondsen), zonder gewaarborgd resultaat, te vergelijken met de investeringen in aandelen of in ‘Instellingen voor collectieve beleggingen’ (ICB). Levensverzekeringen van tak 26 die niets anders zijn dan kapitalisatieverrichtingen. © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 30 Uitgave 01-11-2024 1.1 – Deel 3: Toepasselijke wetgeving verzekeringsovereenkomst DEEL 3 TOEPASSELIJKE WETGEVING BETREFFENDE DE VERZEKERINGSOVEREENKOMSTEN Eindtermen De toepasselijke wetgeving betreffende de verzekeringsovereenkomsten 5 Aanduiden op welke verzekeringsovereenkomsten deel 4 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen al dan niet van toepassing is en zich herinneren dat de verzekeringsovereenkomsten naar Belgisch recht, andere dan de landverzekeringsovereenkomsten zoals bedoeld in deel 4 van de wet van 4 april 2014 kunnen worden beheerd door deel 5 van deze wet. 6 Zich herinneren dat de bepalingen van deel 4 van de wet van 4 april 2014 van dwingend recht zijn en de gevolgen ervan bepalen. 7 De wezenlijke bestanddelen van een verzekeringsovereenkomst bepalen op grond van de wettelijke definitie en zich tevens herinneren dat de verzekeringsovereenkomst nietig is bij de afwezigheid van diezelfde bestanddelen. 8 De gevolgen herkennen van de nietigheid van de verzekeringsovereenkomst. 9 De begrippen verzekeringnemer, verzekerde, begunstigde en benadeelde definiëren en deze begrippen kunnen toepassen. 10 Het verschil bepalen tussen enerzijds een schadeverzekering en een persoonsverzekering en anderzijds een verzekering tot vergoeding van schade en een verzekering tot uitkering van een vast bedrag en herkennen welke soorten verzekeringen hiervan kunnen deel uitmaken. 11 De wettelijke gevolgen herkennen eigen aan een verzekering tot vergoeding van schade en een verzekering tot uitkering van een vast bedrag. 12 Het begrip verzekerbaar belang omschrijven en toepassen in verzekeringen tot vergoeding van schade en verzekeringen tot uitkering van een vast bedrag. 13 Het begrip onderverzekering definiëren en de evenredigheidsregel kunnen toepassen. 14 Het begrip oververzekering definiëren en de gevolgen van oververzekering te goeder trouw en te kwader trouw op de verzekeringsovereenkomst aanwijzen. 15 De voorwaarden van de samenloop van verzekeringen herkennen en de gevolgen hiervan bepalen voor de verzekerde. 16 Zich herinneren dat in de verzekeringen tot vergoeding van schade de verzekeraar over een recht van indeplaatsstelling beschikt en de werking ervan herkennen. 17 De definitie en de juridische kenmerken bepalen van een verzekeringsvoorstel, een verzekeringsaanvraag en een voorafgetekende polis en hun wettelijke gevolgen herkennen, inclusief de verkoop op afstand. 18 De draagwijdte van de mededelingsplicht van de verzekeringnemer bij het sluiten van de verzekeringsovereenkomst uitleggen. © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 31 Uitgave 01-11-2024 1.1 – Deel 3: Toepasselijke wetgeving verzekeringsovereenkomst 19 De voorwaarden herkennen betreffende de medische informatie. 20 De betekenis en de gevolgen, al dan niet bij schadegeval, van de opzettelijke en de onopzettelijke verzwijging en onjuiste mededeling bij de sluiting van de verzekeringsovereenkomst bepalen en toepassen. 21 De betekenis en de gevolgen, al dan niet bij schadegeval, van de niet-naleving van de mededelingsplicht in de loop van de verzekeringsovereenkomst bepalen en toepassen. 22 Bepalen wanneer er een vermindering van risico en een vermeerdering van risico is en de gevolgen ervan herkennen. 23 De bewijsregeling inzake verzekeringen herkennen (zowel voor de verzekeringsovereenkomst als haar wijzigingen). 24 Bepalen aan wie de premie op een geldige wijze mag worden betaald. 25 Het principe van het premiekrediet (deelbaarheid van de premie) begrijpen en de gevolgen ervan bepalen. 26 De mogelijke gevolgen van de niet-betaling van de premie begrijpen en toepassen. 27 De modaliteiten bepalen waaraan de ingebrekestelling bij niet-betaling van de premie moet voldoen opdat deze grond kan opleveren tot schorsing van de waarborg of opzegging van de verzekeringsovereenkomst. 28 De gevolgen van de schorsing van de waarborg ten aanzien van de nog te vervallen premies herkennen. 29 De wettelijke verplichtingen die de verzekerde heeft bij een schadegeval herkennen en de sancties bepalen die de verzekeraar kan toepassen wanneer deze verplichtingen niet worden nageleefd. Zich herinneren dat de verzekeraar bij gebreke van een andere specifieke wettelijke regeling de verschuldigde bedragen van de verzekeringsprestatie moet betalen binnen de 30 dagen na hun vaststelling en dat bij niet-eerbieding van deze termijn de verzekeraar van rechtswege een interest verschuldigd die gelijk is aan tweemaal de wettelijke intrestvoet. 30 De modaliteiten van de algemene wettelijke uitsluitingsgronden bepalen (schade ten gevolge van een opzettelijke daad, grove schuld en oorlog). 31 Bepalen onder welke voorwaarden de verzekeraar een (geheel of gedeeltelijk) verval van recht op de verzekeringsprestatie kan inroepen. 32 De drie wettelijke opzeggingswijzen met betrekking tot de verzekeringsovereenkomst herkennen. 33 De maximale duurtijd van de verzekeringsovereenkomst en de uitzonderingen hierop bepalen, inclusief de modaliteiten van het verzet tegen de stilzwijgende verlenging van de verzekeringsovereenkomst. 34 De modaliteiten bepalen bij de opzeg na schadegeval, de opzeg na overlijden bij een verzekering tot vergoeding van schade en de opzeg na faillissement van de verzekeringnemer. © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 32 Uitgave 01-11-2024 1.1 – Deel 3: Toepasselijke wetgeving verzekeringsovereenkomst 35 De gevolgen herkennen bij de overdracht onder levenden van de verzekerde zaak. 36 Een combinatiepolis herkennen alsook de wettelijke gevolgen indien de verzekeraar één of meer waarborgen ervan opzegt 37 Enerzijds het beding ten behoeve van derden en anderzijds de verzekering ten behoeve van een derde begrijpen. 38 Het principe van de medeverzekering begrijpen en de taak van de eerste verzekeraar bepalen. 39 De wettelijke verjaringstermijn herkennen voor elke rechtsvordering die voortvloeit uit een verzekeringsovereenkomst. © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 33 Uitgave 01-11-2024 1.1 – Deel 3: Toepasselijke wetgeving verzekeringsovereenkomst Hoofdstuk 1 Wettelijk kader 1.1 Wet betreffende de verzekeringen In België worden de verzekeringsovereenkomsten hoofdzakelijk geregeld door de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen. Deze wet is onderverdeeld in 9 delen, waarvan voornamelijk 3 delen verband houden met de verzekeringsovereenkomsten Deel 1 houdt diverse bepalingen in die ook belangrijk zijn voor de toepassing van het 4e en 5e deel van de wet; waaronder een aantal definities (cf. artikel 5) Deel 4 regelt de landverzekeringsovereenkomsten Deel 5 regelt de andere verzekeringsovereenkomsten dan de landverzekeringsovereenkomsten. De bepalingen van deel 4 van de wet van 4 april 2014 zijn van toepassing op alle landverzekeringsovereenkomsten, met uitzondering van de: herverzekering; verzekeringen van goederenvervoer, tenzij de: o bagageverzekeringen; o verhuisverzekeringen, zoals verhuizing van meubels. (gezien consumenten betrokken zijn). Luchtvaartverzekeringen of maritieme verzekeringen zijn geen landverzekeringen. Deze verzekeringen worden voornamelijk beheerd door de bepalingen van deel 5 van de wet van 4 april 2014 en door internationale verdragen. 1.2 Dwingende regels Om de consumenten beter te beschermen zijn de meeste bepalingen van deel 4 van de wet van 4 april 2014 van ‘dwingend recht’. Gevolgen: de partijen mogen niet afwijken van de dwingende bepalingen van de wet, tenzij de wet die mogelijkheid voorziet door bijzondere bedingen. Voorbeeld van toegelaten afwijking: “Tenzij anders is bedongen, dekt de verzekeraar geen schade veroorzaakt door oorlog of gelijkaardige feiten of door burgeroorlog” (cf. Artikel 63 van de wet). De wetgever laat bijgevolg expliciet toe om af te wijken van het principe van de uitsluiting van schade veroorzaakt door oorlog. © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 34 Uitgave 01-11-2024 1.1 – Deel 3: Toepasselijke wetgeving verzekeringsovereenkomst bij afwijking op een dwingende regel kan de beschermde persoon de relatieve nietigheid inroepen van de bepaling die niet werd geëerbiedigd. © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 35 Uitgave 01-11-2024 1.1 – Deel 3: Toepasselijke wetgeving verzekeringsovereenkomst Hoofdstuk 2 De landverzekeringsovereenkomsten 2.1 De verzekeringsovereenkomst 2.1.1 Omschrijving en wezenlijke bestanddelen Cf. Artikel 5, 14° van de wet van 4 april 2014: een verzekeringsovereenkomst is een overeenkomst, waarbij een partij, de verzekeraar, zich er tegen betaling van een vaste of veranderlijke premie tegenover een andere partij, de verzekeringnemer, toe verbindt een in de overeenkomst bepaalde prestatie te leveren in het geval zich een onzekere gebeurtenis voordoet waarbij, naargelang van het geval, de verzekerde of de begunstigde belang heeft dat die zich niet voordoet’... Deze wettelijke omschrijving van de verzekeringsovereenkomst verwijst naar de: twee partijen: de verzekeraar en de verzekeringnemer; vier (andere) wezenlijke bestanddelen van de overeenkomst: 1. de premie; 2. de verzekeringsprestatie; 3. een onzekere gebeurtenis (risico); 4. een verzekerbaar belang (negatief uitgedrukt). 2.1.2 Gevolgen van de afwezigheid van een wezenlijk bestanddeel: nietigheid contract Als één van die elementen ontbreekt dan is de verzekering nietig. De nietigheid kan bijvoorbeeld worden toegepast bij het niet bestaan van het risico, wanneer: bij het sluiten van de overeenkomst het risico niet bestaat of al is verwezenlijkt; een toekomstig risico zich niet voordoet. Voorbeeld brandverzekering gesloten bij het sluiten van een verkoopcompromis met opschortende voorwaarde van de aanvaarding van een hypothecaire lening, in geval de lening niet wordt toegestaan. Bij kwader trouw of onverschoonbare fout van de verzekeringnemer mag de verzekeraar dan de betaalde premies behouden tot de dag dat hij het niet bestaan van het risico verneemt. Voorbeeld van fraude over het niet bestaan van het risico: verzekering omnium gesloten voor een voertuig dat al gestolen is bij het sluiten van de overeenkomst. © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 36 Uitgave 01-11-2024 1.1 – Deel 3: Toepasselijke wetgeving verzekeringsovereenkomst 2.2 De door de verzekeringsovereenkomst betrokken personen 2.2.1 De partijen: de verzekeringnemer en de verzekeraar Een verzekeringsovereenkomst is een wederkerig contract. Dit betekent dat de partijen wederzijdse verplichtingen hebben: de verzekeraar verplicht zich tot een bepaalde prestatie als een bepaalde gebeurtenis zich voordoet; de verzekeringnemer betaalt hiervoor een bepaalde prijs, m.n. de premie. De prestatie (een risico waarborgen) en de premie maken het voornaamste voorwerp uit van het contract. Andere personen zijn door de verzekeringsovereenkomst betrokken zonder dat zij noodzakelijk de hoedanigheid bezitten van partij in de overeenkomst, voornamelijk: de verzekerde, de begunstigde, de benadeelde. Deze personen worden wettelijk beschermd. © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 37 Uitgave 01-11-2024 1.1 – Deel 3: Toepasselijke wetgeving verzekeringsovereenkomst 2.2.2 De verzekeraar 2.2.2.1 Begrip Eén van beide partijen in het wederkerig contract is de verzekeraar. De verzekeraar is de persoon of onderneming die als partij verzekeringsovereenkomst(en) aanbiedt, ongeacht de beroepshoedanigheid van deze persoon; of bij het afsluiten van de overeenkomst gebruik wordt gemaakt van actuariële technieken. Het is de verzekeraar die zich in het contract verbindt tot het leveren van een prestatie (de verzekeringsprestatie) bij het zich voordoen van de verzekerde gebeurtenis. 2.2.2.2 Medeverzekering In een verzekering kunnen er verschillende verzekeraars zijn. Men spreekt dan van medeverzekering. De medeverzekering dient om het risico zoveel mogelijk te spreiden. In geval van medeverzekering moet een ‘eerste verzekeraar’ (leidende verzekeraar) worden aangeduid. De eerste verzekeraar wordt geacht de lasthebber te zijn van de andere verzekeraars om: de kennisgevingen te ontvangen; de schadegevallen te regelen. Eén schadeaangifte is dus voldoende. Indien er in het contract geen eerste verzekeraar is aangeduid dan kan de verzekerde om het even wie van de medeverzekeraars als eerste verzekeraar beschouwen. De medeverzekering houdt geen hoofdelijkheid in voor de medeverzekeraars, tenzij anders is bedongen. 2.2.3 De verzekeringnemer De andere partij in de verzekeringsovereenkomst is de verzekeringnemer. De verzekeringnemer is de persoon die het contract sluit met de verzekeraar (cf. Art.1 van het KB van 16 april 2018 betreffende de minimumvoorwaarden van de verzekering BA Motorrijtuigen). Een verzekering kan worden gesloten: door één of meerdere verzekeringnemers; ten behoeve van zichzelf of van een derde die dan aanspraak maakt op de voordelen van de verzekering (= beding ten voordele van een derde). Het is voldoende dat de derde bepaalbaar is de dag dat de © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 38 Uitgave 01-11-2024 1.1 – Deel 3: Toepasselijke wetgeving verzekeringsovereenkomst prestatie opeisbaar is. De verzekeringnemer is dus niet noodzakelijk de verzekerde of de begunstigde. 2.2.4 De verzekerde De omschrijving van ‘verzekerde’ verschilt naargelang de soort verzekering: schade- of persoonsverzekering (cf. art. 5, 17° van de wet). Schadeverzekering. De verzekerde is degene die gedekt is tegen vermogensschade. Voorbeelden: o In een verzekering omnium heeft de eigenaar van het voertuig doorgaans de hoedanigheid van verzekerde. Het voertuig maakt immers deel uit van zijn patrimonium. o In een aansprakelijkheidsverzekering is de verzekerde de persoon van wie het vermogen kan worden aangetast door een schuld van vaststaande aansprakelijkheid, met andere woorden ‘de aansprakelijke’. Persoonsverzekering. De verzekerde is degene in wiens persoon het risico van het zich voordoen van het verzekerde voorval gelegen is, zoals het risico van overlijden. Verzekerde en verzekeringnemer kunnen één en dezelfde persoon zijn of andere personen zijn. Voorbeeld De heer Janssens sluit een levensverzekering af en betaalt ook de premie. Hij is dus verzekeringnemer bij verzekeraar X. Hij wil zijn echtgenote beschermen tegen de financiële gevolgen van zijn overlijden. Hij is dus ook de verzekerde (hij vertegenwoordigt het risico van overlijden). Zijn echtgenote zal worden aangeduid als begunstigde Bij een kapitalisatieverrichting (levensverzekering van tak 26) is er geen verzekerde, dus ook geen risico. 2.2.5 De begunstigde De begunstigde is de ‘degene in wiens voordeel de verzekeringsprestaties zijn bedongen’ (art. 5, 18° van de wet). Voorbeelden: In het voorbeeld van de overlijdensverzekering hierboven is dat mevrouw Janssens. Dit zouden evengoed, afhankelijk van wat in het contract werd bedongen, de kinderen of erfgenamen kunnen zijn, of zelfs een bank bij wie de heer Janssens een hypothecaire lening heeft gesloten. In bovengenoemd voorbeeld over de verzekering omnium is de begunstigde meestal de eigenaar van het voertuig. © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 39 Uitgave 01-11-2024 1.1 – Deel 3: Toepasselijke wetgeving verzekeringsovereenkomst In schadeverzekeringen zijn de verzekerde en de begunstigde vaak één en dezelfde persoon. 2.2.6 De benadeelde In een aansprakelijkheidsverzekering is de benadeelde ‘degene aan wie de schade is toegebracht waarvoor de verzekerde aansprakelijk is’ (art. 55, 1° van de wet). Deze begripsbepaling duidt aan dat in een aansprakelijkheidsverzekering: de verzekerde de aansprakelijke persoon is (degene die een schuld van aansprakelijkheid heeft); de begunstigde van de prestatie niet de benadeelde is, maar de aansprakelijke verzekerde. De prestatie bestaat er immers in zijn vermogen te vrijwaren tegen alle schulden van vaststaande aansprakelijkheid (cf. art. 141 van de wet). In een aansprakelijkheidsverzekering kan de benadeelde ook worden aangeduid als het slachtoffer, de schadelijder, de derde. 2.3 De verzekeringsprestatie 2.3.1 Aard van de prestatie: bedrag of dienst De verzekeringsprestatie wordt omschreven als: het door de verzekeraar uit te betalen bedrag of de door hem te verstrekken dienst ter uitvoering van de verzekeringsovereenkomst. Voorbeelden van betalingen van bedragen (betaalprestaties): gehele of gedeeltelijke vergoeding van de schade die een verzekerde heeft geleden, of van schade waarvoor hij of zij aansprakelijk is (= vergoeding van schade). uitbetaling van een vast bedrag, onafhankelijk van de omvang van de schade, als dit vooraf zo zou zijn overeengekomen, zoals in een levensverzekering (uitkering van vast bedrag). Voorbeelden van dienstverleningen: verzekering hulpverlening: het nasturen van hulpstukken of van geneesmiddelen, transport van het voertuig …; rechtsbijstand: juridisch advies; omnium: vervangwagen, vervanging van een gebroken voorruit. © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 40 Uitgave 01-11-2024 1.1 – Deel 3: Toepasselijke wetgeving verzekeringsovereenkomst 2.3.2 Combinatiepolis: verschillende prestaties in eenzelfde contract Een verzekeraar kan zich in eenzelfde verzekeringsovereenkomst tot verschillende prestaties verbinden (omwille van de gegeven dekking of verzekerde risico’s). Men spreekt dan van ‘combinatiepolis’. Voorbeelden van combinatiepolissen: brandverzekering: voorziet onder meer prestaties in geval van brand, storm, hagel, waterschade, glasbreuk … verzekering auto: BA, omnium (brand, diefstal, botsing met dieren, stoffelijke schade …), rechtsbijstand. In geval van combinatiepolis (cf. art. 66 van de wet): mag de verzekeringnemer de gehele overeenkomst opzeggen als de verzekeraar de waarborg van één of meerdere van de prestaties opzegt. Dit laat hem toe om gemakkelijker een andere verzekeraar te vinden voor het geheel. Voorbeeld: een verzekeraar auto wenst de dekking diefstal van de verzekering omnium op te zeggen. Gevolg: de verzekeringnemer mag zijn volledige verzekeringsovereenkomst auto opzeggen! geldt de grond van de nietigheid betreffende één van de prestaties niet voor de gehele overeenkomst. Voorbeeld: de nietigheid van de prestatie bij diefstal geeft geen aanleiding tot nietigheid van de volledige autoverzekering of van de verzekering omnium (casco). 2.4 De premie 2.4.1 Begrip en samenstelling De premie wordt omschreven als “iedere vorm van vergoeding door de verzekeraar gevraagd als tegenprestatie voor zijn verbintenissen”. Premies kunnen vast of veranderlijk zijn (zoals in functie van de evolutie van de lonen in een verzekering arbeidsongevallen). 2.4.2 Betaling van de premie 2.4.2.1 Door wie? De betaling van de premie is de voornaamste verplichting van de verzekeringnemer. Als schuld mag de premie echter worden betaald door om het even wie. Het is dus niet noodzakelijk de verzekeringnemer zelf die de premie betaalt. © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 41 Uitgave 01-11-2024 1.1 – Deel 3: Toepasselijke wetgeving verzekeringsovereenkomst 2.4.2.2 Aan wie? Aangezien de premie een tegenprestatie is van de verbintenissen van de verzekeraar moet de premie aan de verzekeraar worden betaald. De betaling aan een verzekeringstussenpersoon kan enkel als rechtsgeldig worden beschouwd indien: hij daartoe gemachtigd is door de verzekeraar. Hij handelt dan als mandataris van de verzekeraar. Dit mandaat kan worden beperkt tot de eerste premie. Zonder mandaat mag hij de premie niet innen. hij de premie vordert en hij ‘klaarblijkelijk’ als lasthebber van de verzekeraar optreedt (klaarblijkelijke lastgeving). Voorbeeld: makelaar gemandateerd door de verzekeraar om de premies te innen, na intrekking van de volmacht door de verzekeraar. Als de makelaar gewoonlijk de vervaldagberichten opstuurde naar de verzekeringnemer, kan hij terecht denken dat hij rechtsgeldig verder kan betalen aan zijn makelaar die de premie opvraagt. 2.4.3 Juridische kenmerken van de premie 2.4.3.1 De premie is een ‘haalschuld’ Dat wil zeggen dat de verzekeraar (of zijn mandataris) de premie eerst bij de verzekeringnemer moet opvragen. Zolang de verzekeringnemer geen uitnodiging tot betaling heeft ontvangen is de premie niet verschuldigd en blijft de dekking verworven. De verzekeringnemer moet dus geen enkel initiatief nemen om de premie te betalen als hij hiertoe niet wordt uitgenodigd. De premie wordt een draagschuld zodra de verzekeringnemer uitgenodigd wordt tot betaling ervan. Dit is ook het geval als het contract voorziet dat de dekking pas verworven is na betaling van de eerste premie. 2.4.3.2 De premie is ‘deelbaar’ (premiekrediet) De deelbaarheid van de premie is af te leiden van het principe van het ‘premiekrediet’ (cf. art. 73 van de wet betreffende de verzekeringen): In geval van opzegging van de overeenkomst, op welke grond ook, moeten de betaalde premies met betrekking tot de verzekerde periode na de opzegging terugbetaald worden binnen 30 dagen na de opzegging. De verzekeringnemer moet enkel een premie betalen voor de dekkingsperiode. De premie is immers de tegenprestatie van de verzekeringsprestatie. Bij opzegging voor de vervaldag van de premie moet het niet-verbruikte premiegedeelte betreffende de periode tussen de opzegging en de © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 42 Uitgave 01-11-2024 1.1 – Deel 3: Toepasselijke wetgeving verzekeringsovereenkomst volgende premievervaldag dus worden terugbetaald door de verzekeraar. Dit bevestigt dat de premie ‘deelbaar’ is. Het premiekrediet is ook van toepassing bij: o gedeeltelijke opzegging; o vermindering van de verzekeringsprestaties (waarborgen), bijvoorbeeld als gevolg van een vermindering van het risico in de loop van het contract. Voorbeeld: hospitalisatieverzekering voor drie gezinsleden, één van de verzekerden verlaat het gezin op een andere datum dan de jaarlijkse vervaldag. De deelbaarheid van de premie heeft niets te maken met de gesplitste betaling van de premie bijvoorbeeld per maand, trimestrieel, semestrieel. 2.4.4 Sancties bij niet-betaling van de premie 2.4.4.1 Mogelijke sancties: schorsing van de waarborg of opzegging van de verzekeringsovereenkomst Bij niet-betaling van de verschuldigde premie op de vervaldag kan de verzekeraar kiezen tussen twee sancties: schorsing van de waarborg. De waarborg wordt geschorst, maar het contract loopt verder. opzegging van de overeenkomst. Hiertoe moet de verzekeraar de schuldenaar in gebreke stellen en de vormvereisten en termijnen opgelegd door de wetgeving nakomen. De schuldenaar is de verzekeringnemer, tenzij anders overeengekomen. In de ingebrekestelling heeft de verzekeraar 3 mogelijkheden: 1. opzegging zonder schorsing; 2. schorsing zonder opzeg. Om op te zeggen moet hij dan de verzekeringnemer opnieuw in gebreke stellen. 3. schorsing van de waarborg gevolgd door opzegging van het contract in eenzelfde ingebrekestelling. De niet betaling van een premie van een levensverzekering mag geen aanleiding geven tot sancties. De betaling van de premie van een levensverzekering is dus niet verplicht. De niet-betaling ervan op vervaldag zal in de regel aanleiding geven tot een ‘reductie’ (= vermindering van de prestatie). 2.4.4.2 Vorm van de ingebrekestelling De verzekeraar kan kiezen tussen de: aangetekende brief; of © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 43 Uitgave 01-11-2024 1.1 – Deel 3: Toepasselijke wetgeving verzekeringsovereenkomst deurwaardersexploot. De ingebrekestelling moet een aantal gegevens vermelden. In de praktijk wordt de ingebrekestelling in de regel gedaan bij een aangetekende brief, doorgaans voorafgegaan door één of meer herinneringsbrieven met een gewone brief. 2.4.4.3 Uitwerking van de sanctie (minimumtermijn) De schorsing of opzegging heeft uitwerking ten vroegste 15 dagen, te rekenen vanaf de dag volgend op: de afgifte van een aangetekende brief; of de betekening door deurwaardersexploot. Als de verzekeraar in dezelfde ingebrekestelling de twee opeenvolgende sancties voorziet (schorsing gevolgd door opzeg), dan wordt de opzegging ten vroegste van kracht 15 dagen te rekenen vanaf de eerste dag van de schorsing. De totale opzeggingstermijn bedraagt dan minimaal 30 dagen, te rekenen vanaf de dag volgend op de neerlegging van de aangetekende brief of de betekening van het deurwaardersexploot. 2.4.4.4 Gevolgen van de schorsing van de waarborg De schorsing van de waarborg heeft volgende gevolgen: de verzekeraar moet geen prestatie meer leveren. In een verplichte BA-verzekering is deze exceptie niet tegenstelbaar aan het slachtoffer. Het slachtoffer moet worden vergoed, maar de verzekeraar heeft een verhaalsrecht op de verzekeringnemer. de verzekeraar heeft recht op de vervallen premies: o vóór de schorsing van de waarborg; o gedurende de schorsing van de waarborg, maar beperkt tot de premies van 2 opeenvolgende jaren. De verzekeraar moet de betaling van deze premies opvragen. de betaling van de achterstallige premies (en eventuele interest) tijdens de schorsing maakt een einde aan die schorsing. De verzekeringnemer kan zo voorkomen dat het contract wordt opgezegd wegens niet-betaling van de premie. 2.5 De onzekere gebeurtenis (het risico) 2.5.1 Juridische kenmerken van de premie De verzekeringsprestatie is enkel verschuldigd bij het zich voordoen van een onzekere gebeurtenis, wat ook ‘het risico’ wordt genoemd. Daarom is het © Jean BEGEREM – Handboek Verzekeringsdistributie – Uitgever Febelfin Academy, Brussel - 44 Uitgave 01-11-2024 1.1 – Deel 3: Toepasselijke wetgeving verzekeringsovereenkomst verzekeringscontract ook een ‘kanscontract’, met uitzondering van de kapitalisatieverrichtingen (leven - tak 26). Het risico kan betrekking hebben op de datum van de gebeurtenis. Voorbeeld: men zou dus kunnen stellen dat het risico overlijden op zich niet bestaat, aangezien het overlijden een onafwendbare gebeurtenis is. Toch is dit een verzekerbaar ‘risico’, in die zin dat het tijdstip van het overlijden niet is gekend. 2.5.2 Uitsluiting van bepaalde risico’s De wet voorziet een aantal bijzondere modaliteiten met betrekking tot de uitsluiting van bepaalde risico’s, in bijzonder: opzettelijke schadegevallen (en zelfmoord); grove schuld; oorlog. 2.5.2.1 Wettelijke uitsluiting van opzettelijke schadegevallen De verzekeraar mag niet verplicht worden dekking te geven aan de persoon die het schadegeval opzettelijk heeft veroorzaakt (cf. art. 62 van de wet van 4 april 2014). Opzet is immers normaal tegenstrijdig met het begrip van ‘onzekere’ gebeurtenis en kan de openbare orde in gevaar brengen. Deze wettelijke uitsluiting is beperkt tot de persoon (verzekerde of begunstigde) die zelf de schade heeft veroorzaakt. Opzettelijke schade veroorzaakt door een andere persoon is dus wel verzeke