comment hoe habiter wonen ne…plus niet meer meilleur(e ) beste parce que omdat un petit ami een vriendje une petite amie een vriendinnetje nouveau, nouvelle nieuw la blague de grap... comment hoe habiter wonen ne…plus niet meer meilleur(e ) beste parce que omdat un petit ami een vriendje une petite amie een vriendinnetje nouveau, nouvelle nieuw la blague de grap le camerade de classe de klasgenoot la camerade de classe de klasgenote aussi ook toujours altijd donc dus quoi wat un chien een hond rencontrer ontmoeten le/la jeune de jongere chercher zoeken où waar vite snel la plage het strand toujours altijd beaucoup veel le port de haven souvent vaak là-bas daar danser dansen va ga faire du foot voetballen la cascade de waterval magnifique geweldig d'abord ten eerste ensuite vervolgens enfin tenslotte nous traversons we gaan door arriver aankomen demain morgen je ik tu jij il hij elle zij on men nous wij vous jullie / u ils zij (mannelijk meervoud) elles zij (vrouwelijk meervoud) trouver vinden parler praten regarder kijken (naar) travailler werken poser stellen donner geven écouter luisteren (naar) habiter wonen oublier vergeten aimer houden van / leuk vinden arriver aankomen chercher zoeken danser dansen détester haten / een hekel hebben aan C'est qui ton meilleure ami? Wie is jouw beste vriend? C'est qui ta meilleure amie? Wie is jouw beste vriendin? C'est Brumo. Dat is Brumo. Tu as rencontré tes copains où? Waar heb je jouw vrienden ontmoet? Au club de foot. Bij de voetbalclub. Vous êtes souvent ensemble? Zijn jullie vaak samen? Nous sommes toujours ensemble. Wij zijn altijd samen. Qu'est-ce que vous aimez faire? Wat vinden jullie leuk om te doen? On aime danser. Wij houden van dansen. Je ne comprends pas. Ik begrijp het niet. drôle grappig beau, belle mooi amoureux, amoureuse verliefd lui hem dire zeggen inviter uitnodigen des gâteaux koekjes délicieux, délicieuse heerlijk tomber amoureux verliefd worden le conseil het advies qui fait peur die bang maakt avoir soif dorst hebben rêver dromen raconter vertellen lire lezen le livre het boek la question de vraag la nuit de nacht le verre het glas fatigué(e ) moe l'amour (m) de liefde l'amitié (v) de vriendschap le plaisir het plezier grave erg sympa aardig la porte de deur la fête het feest l'idée (v) het idee le rendez-vous de afspraak jeudi donderdag vendredi vrijdag la semaine prochaine de volgende week avoir peur bang zijn disponible beschikbaar minuit middernacht seul(e ) alleen vert(e ) groen noir(e ) zwart bleu(e ) blauw blond(e ) blond le chien de hond la voiture de auto bon, bonne goed, lekker mignon, mignonne schattig italien, italienne Italiaans heureux, heureuse gelukkig amoureux, amoureuse verliefd sportif, sportive sportief actif, active actief premier, première eerste dernier, dernière laatste gentil, gentille aardig beau, belle mooi nouveau, nouvelle nieuw long, longue lang vieux, vieille oud gros, grosse dik, groot blanc, blanche wit gris(e ) grijs blond(e ) blond brun(e ) bruin grand(e ) groot petit(e ) klein Tu as un rendez-vous? Heb je een afspraakje? Oui, samedi à deux heures. Ja, zaterdag om twee uur. Oui, demain à vingt heures. Ja, morgen om 8 uur. Elle s'appelle comment? Hoe heet zij? Elle s'appelle Claire. Zij heet Claire. Elle est comment? Hoe ziet zij eruit? Elle est belle. Zij is knap. Elle a les cheveux blonds et les yeux bleus. Zij heeft blond haar en blauwe ogen. Elle est gentille? Is zij aardig? Oui, et drôle aussi. Ja, en ook grappig. Tu es amoureux / amoureuse? Ben jij verliefd? Oui, je suis amoureux / amoureuse. Ja, ik ben verliefd. Bonjour / Salut / Coucou. Hallo. Allô? Hallo, als je de telefoon opneemt. Au revoir. Tot ziens. lundi maandag mardi dinsdag mercredi woensdag jeudi donderdag vendredi vrijdag samedi zaterdag dimanche zondag hier gisteren aujourd'hui vandaag demain morgen la semaine de week le jour de dag le soir de avond la nuit de nacht le matin de ochtend le midi de middag à l'heure op tijd en retard te laat bientôt snel, binnenkort Demain, c'est lundi. Morgen is het maandag. Hier, c'était samedi. Gisteren was het zaterdag. Aujourd'hui, c'est dimanche. Vandaag is het zondag.
Understand the Problem
De vraag lijkt een lijst van woorden en hun vertalingen van het Frans naar het Nederlands te zijn, wat suggereert dat het een vertaal oefening of vocabulairelijst is. Er zijn geen specifieke vragen gesteld.
Answer
Posez votre question s'il vous plaît.
Je vous en prie, veuillez poser votre question.
Answer for screen readers
Je vous en prie, veuillez poser votre question.
More Information
Il semble que le texte fourni ne contienne pas une question claire. N'hésitez pas à reformuler ou à poser votre question de manière plus directe.
Tips
Souvent, lorsqu'on demande de l'aide, il est utile de poser des questions claires et directes pour obtenir une réponse précise.
AI-generated content may contain errors. Please verify critical information