Samenvatting Blok 2 Communicatie - Les 1
34 Questions
0 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Welke van de volgende gespreksvormen is het meest geschikt om de voortgang van een project te bespreken en te beoordelen?

  • Instructief gesprek
  • Evaluatiegesprek (correct)
  • Sociaal gesprek
  • Probleemoplossend gesprek

Wat is de primaire functie van de Johari-matrix?

  • Het verbeteren van de communicatie tussen individuen. (correct)
  • Het bepalen van de meest effectieve aanpak voor probleemoplossing.
  • Het identificeren van de kernkwadranten van een persoon.
  • Het analyseren van de leerfasen in het model van Maslow.

Welke van de volgende is NIET een fase in het leerfasenmodel van Maslow?

  • Bewuste onbekwaamheid
  • Onbewuste bekwaamheid
  • Bewuste bekwaamheid
  • Geoptimaliseerde bekwaamheid (correct)

Welke wet is gericht op het helpen van mensen om weer deel te nemen aan het arbeidsproces?

<p>Participatiewet (B)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende begrippen is direct gerelateerd aan het proces van zelfreflectie?

<p>Intervisie (E)</p> Signup and view all the answers

In welk type gesprek wordt gezocht naar een overeenkomst tussen verschillende partijen?

<p>Onderhandelingsgesprek (C)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende begrippen is NIET direct gerelateerd aan de Johari-matrix?

<p>Kernkwadrant (B)</p> Signup and view all the answers

Waarbij wordt gezocht naar oplossingen voor een concrete, specifieke situatie?

<p>Probleemoplossend gesprek (B)</p> Signup and view all the answers

Welke vorm van communicatie beschrijft de manier waarop iets gezegd wordt, zoals de toon en intonatie?

<p>Para-verbale communicatie (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende categorieën is geen onderdeel van non-verbale communicatie?

<p>Verbale communicatie (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is het verschil tussen het betrekkingsniveau en het inhoudsniveau in een gesprek?

<p>Het inhoudsniveau beschrijft de feitelijke informatie, terwijl het betrekkingsniveau de relatie tussen de gesprekspartners benadrukt. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende is een voorbeeld van metacommunicatie?

<p>Een collega vragen om zijn mening over de toon van je e-mail. (B)</p> Signup and view all the answers

Welk aspect van communicatie beschrijft de emoties en gevoelens die een persoon uitdrukt?

<p>Expressief aspect (A)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende is geen voorbeeld van ruis in communicatie?

<p>Een duidelijk geformuleerde boodschap. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke vorm van ruis heeft betrekking op misverstanden veroorzaakt doordat de spreker vakjargon gebruikt dat de luisteraar niet begrijpt?

<p>Semantische ruis (D)</p> Signup and view all the answers

Welk van de volgende is geen onderdeel van het betrekkingsniveau?

<p>De feitelijke informatie die wordt overgedragen (C)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende is een voorbeeld van eenzijdige communicatie?

<p>Een tv-uitzending (D)</p> Signup and view all the answers

Welke gespreksdoel heeft als doel om de mening van de ander te beïnvloeden?

<p>Houdingsdoel (B)</p> Signup and view all the answers

Welke vraagvorm is bedoeld om de spreker te laten kiezen tussen voorgestelde opties?

<p>Keuzevragen (C)</p> Signup and view all the answers

Welke valkuil beschrijft het verschijnsel waarbij we een positieve eigenschap van iemand overdrijven en dit beïnvloedt onze algemene indruk van die persoon?

<p>Het Halo-effect (A)</p> Signup and view all the answers

Welke afkorting staat voor de principes: Altijd Navragen, Nooit Aannemen?

<p>ANNA (C)</p> Signup and view all the answers

Welke valkuil beschrijft het gedrag waarbij iemand voortdurend herhaalt wat anderen zeggen, zonder eigen inbreng of begrip?

<p>Papegaaien (D)</p> Signup and view all the answers

Welke vraagvorm moedigt de spreker aan om na te denken over wat ze hebben gezegd en zo hun eigen inzichten te verdiepen?

<p>Reflecterende vragen (C)</p> Signup and view all the answers

Welke valkuil beschrijft het toeschrijven van oorzaken aan iemands gedrag op basis van eigen persoonlijke overtuigingen?

<p>Attributie (A)</p> Signup and view all the answers

Welk type ruis heeft betrekking op de beperkingen van de zender of ontvanger, zoals vermoeidheid of een gehoorprobleem?

<p>Psychologische ruis (C)</p> Signup and view all the answers

Welke afkorting staat voor het principe: Denk In Kwaliteiten of Denk In Kansen?

<p>DIK (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is geen vereiste voor het verkrijgen van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd in Nederland?

<p>Minstens 10 jaar legaal verblijf in Nederland (D)</p> Signup and view all the answers

Welke wet regelt de rechten van mensen met een verstandelijke beperking die onvrijwillige zorg ontvangen?

<p>Wet zorg en dwang (Wzd) (A)</p> Signup and view all the answers

Wanneer is het nodig om een MVV (machtiging tot voorlopig verblijf) aan te vragen?

<p>Voor verblijf in Nederland van meer dan 3 maanden (C)</p> Signup and view all the answers

Wie heeft geen recht op een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd in Nederland?

<p>Iemand die al 10 jaar legaal in Nederland verblijft maar geen inkomen heeft (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de belangrijkste functie van de Wet forensische zorg (Wfz)?

<p>Het toezicht houden op de zorg voor personen die door psychische problemen strafbare feiten plegen (B)</p> Signup and view all the answers

Welke wet regelt de regels voor het binnenkomen, verblijven en uitzetten van vreemdelingen in Nederland?

<p>Vreemdelingenwet (D)</p> Signup and view all the answers

Welke documenten zijn nodig om langer dan drie maanden in Nederland te verblijven?

<p>Een MVV en een verblijfsvergunning (C)</p> Signup and view all the answers

Welk doel van verblijf is niet genoemd in de tekst?

<p>Toerisme (A)</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Wet verplichte ggz (Wvggz)

Een wet die de rechten van mensen met verplichte zorg voor psychische stoornissen regelt.

Wet zorg en dwang (Wzd)

Een wet die de rechten regelt voor onvrijwillige zorg voor mensen met een verstandelijke beperking of dementie.

Wet forensische zorg (Wfz)

Zorg voor mensen met psychiatrische problemen of verslaving die door strafbaarheid betrokken zijn bij het strafrecht.

Vreemdelingenwet

De regels en procedures voor het binnenkomen, verblijven en uitzetten van vreemdelingen in Nederland.

Signup and view all the flashcards

Visum aanvragen

Nieuwkomers buiten de EU die langer dan drie maanden willen verblijven, moeten een visum aanvragen.

Signup and view all the flashcards

Machtiging tot voorlopig verblijf (MVV)

Een aanvraag voor verblijf langer dan drie maanden bij de ambassade of consulaat.

Signup and view all the flashcards

Verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd

Na vijf jaar in Nederland kunnen mensen deze vergunning aanvragen zonder specifiek doel.

Signup and view all the flashcards

Inwoners van de EU

Hebben geen verblijfsvergunning nodig maar moeten zich inschrijven bij een bepaald registratiesysteem.

Signup and view all the flashcards

Communicatiedoelen

De specifieke doelen die je wilt bereiken met communicatie, zoals informeren of overtuigen.

Signup and view all the flashcards

Meerzijdige communicatie

Communicatie tussen twee partijen waarbij informatie wederzijds wordt uitgewisseld.

Signup and view all the flashcards

Eenzijdige communicatie

Communicatie van één kant, zonder feedback van de ontvanger, zoals een poster of film.

Signup and view all the flashcards

Non-verbale communicatie

Communicatie zonder woorden, zoals lichaamstaal en gezichtsuitdrukkingen.

Signup and view all the flashcards

Inhoudsniveau

De feitelijke informatie die tijdens een gesprek wordt overgedragen.

Signup and view all the flashcards

Betrekkingsniveau

De manier waarop een boodschap wordt overgedragen en de relatie tussen gesprekspartners beïnvloedt.

Signup and view all the flashcards

Metacommunicatie

Communicatie over communicatie, zoals het bespreken van bedoelingen achter een boodschap.

Signup and view all the flashcards

Ruis

Elke verstoring of afleiding die communicatie verstoort, waardoor boodschappen niet duidelijk zijn.

Signup and view all the flashcards

Instructief gesprek

Gesprek waarin uitleg wordt gegeven over hoe iets gedaan moet worden.

Signup and view all the flashcards

Probleemoplossend gesprek

Gesprek gericht op het vinden van oplossingen voor een specifiek probleem.

Signup and view all the flashcards

Johari-matrix

Hulpmiddel voor het geven en ontvangen van feedback in communicatie.

Signup and view all the flashcards

Zelfreflectie

Reflecteren op eigen functioneren, alleen en op eigen initiatief.

Signup and view all the flashcards

ABCD-methode

Reflectiemethode bestaande uit Aanleiding, Belangrijk, Conclusie, Doen.

Signup and view all the flashcards

Participatiewet

Wet gericht op het helpen van mensen om deel te nemen aan het arbeidsproces.

Signup and view all the flashcards

Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

Wet die helpt bij zelfstandig wonen en deelname aan de samenleving.

Signup and view all the flashcards

Wet gelijke behandeling (Wgbh/cz)

Wet die discriminatie van mensen met een handicap of chronische ziekte verbiedt.

Signup and view all the flashcards

Externe ruis

Geluiden van buitenaf die communicatie verstoren, zoals verkeer.

Signup and view all the flashcards

Interne ruis

Afleidende gedachten of vooroordelen van de spreker of luisteraar.

Signup and view all the flashcards

Semantische ruis

Misverstanden door onduidelijke of complexe taalgebruik.

Signup and view all the flashcards

Gespreksdoel

Het doel dat richting geeft aan een gesprek voor duidelijke communicatie.

Signup and view all the flashcards

Open vragen

Vragen die uitgebreide antwoorden stimuleren en exploratie mogelijk maken.

Signup and view all the flashcards

Gesloten vragen

Vragen die meestal ja/nee of korte antwoorden vereisen.

Signup and view all the flashcards

Het Halo-effect

Positieve eigenschap van iemand beïnvloedt hun algehele indruk.

Signup and view all the flashcards

Attributie

Het toeschrijven van oorzaken aan iemands gedrag op basis van persoonlijke overtuigingen.

Signup and view all the flashcards

LSD techniek

Methodiek van Luisteren, Samenvatten en Doorvragen om effectief te communiceren.

Signup and view all the flashcards

Informatief gesprek

Uitwisseling van feiten zonder emotionele betrokkenheid.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Samenvatting Blok 2 Communicatie - Les 1

  • Communicatie bestaat uit een schema met zender, boodschap, medium, decoderen en ontvanger. De zender wil iets zeggen, de boodschap wordt via een medium overgebracht. De ontvanger decodeert de boodschap.
  • Communicatie kan eenzijdig of meerzijdig zijn. Eenzijdig is communicatie van één kant (zoals via een poster, krant of film). Meerzijdig is communicatie tussen twee partijen (zoals bellen, praten of signalen naar elkaar sturen).
  • Verbale communicatie is mondeling of schriftelijk.
  • Non-verbale communicatie: peri-verbaal (de context van het gesprek); para-verbaal (de toon en intonatie van de gesproken woorden); infra-verbaal (onbewuste factoren zoals geuren); supra-verbaal (bewuste signalen zoals kleding en accessoires); pre-verbaal (lichaamstaal, zoals gebaren en gezichtsuitdrukkingen). Gebarentaal is een vorm van verbale communicatie, omdat het ook een vervanging van woorden is.
  • Communicatie doelen kunnen zijn: overtuigen, informeren, activeren/motiveren en instrueren.

Aspecten van Communicatie

  • Zakelijk aspect: de feitelijke informatie overgedragen in de communicatie.
  • Relationeel aspect: de manier waarop de boodschap de relatie tussen de gesprekspartners beïnvloedt.
  • Expressief aspect: emoties en gevoelens die een persoon uitdrukt.
  • Appellerend aspect: oproep of verzoek die in de communicatie wordt gedaan.

Inhoudsniveau, Betrekkingsniveau en Metacommunicatie

  • Inhoudsniveau: de feitelijke informatie in een gesprek.
  • Betrekkingsniveau: de manier waarop de boodschap wordt overgedragen, de relatie tussen de gesprekspartners.
  • Metacommunicatie: communicatie over de communicatie zelf. Het gaat over de bedoeling achter een boodschap, hoe die wordt ontvangen, en het praten over hoe iets wordt gezegd.

Ruis

  • Ruis is elke verstoring of afleiding bij communicatie waardoor de boodschap niet goed overgebracht wordt.
  • Externe ruis: externe geluiden (bijvoorbeeld verkeer).
  • Interne ruis: afleidende gedachten of vooroordelen van de spreker of luisteraar.
  • Semantische ruis: misverstanden door onduidelijk of complex taalgebruik.
  • Psychologische ruis: beperkingen bij spreker of luisteraar (bijvoorbeeld vermoeidheid).
  • Culturele ruis: verschillen in normen, waarden of taal leiden tot miscommunicatie.

Gespreksdoelen

  • Gespreksdoelen geven richting aan het gesprek en zorgen voor effectieve communicatie.
  • Kennisdoel: informatie uitwisselen
  • Houdingsdoel: mening of houding van de ander beïnvloeden
  • Gedragsdoel: gedrag van de ander beïnvloeden.

Vraagsoorten

  • Open vragen: gedetailleerde antwoorden.
  • Gesloten vragen: korte, bondige antwoorden.
  • Keuzevragen: keuze uit gegeven opties.
  • Reflecterende vragen: stimuleren nadenken over uitspraken of gedrag.
  • Confronterende vragen: tegenstrijdigheden in uitspraken of gedrag bekend maken.
  • Dubbele vragen: stellen van twee vragen tegelijkertijd, verwarrend.
  • Suggestieve vragen: indirecte manier om antwoord te stimuleren.
  • Wondervragen: nadenken over ideale situaties.
  • Waaromvragen: oorzaken of beweegredenen ontdekken.

Valkuilen

  • Halo-effect: positieve eigenschap beïnvloedt algemene indruk.
  • Horn-effect: negatieve eigenschap beïnvloedt algemene indruk.
  • Papegaaien: herhalen van wat anderen zeggen zonder eigen begrip of inbreng.
  • Foutief interpreteren: verkeerd begrijpen van uitspraken of gedrag van ander.
  • Attributie: gedrag toeschrijven aan oorzaken (vaak gebaseerd op persoonlijke overtuigingen).

Ezelsbruggetje Afkortingen

  • Verschillende afkortingen om communicatie te verbeteren , zoals OEN: Open, Eerlijk en Nieuwsgierig, OMA, LSD, ANNA, NIVEA, of DIK.

Gespreksvormen

  • Informatief gesprek: informatie uitwisselen.
  • Instructief gesprek: uitleggen of richtlijnen geven.
  • Probleemoplossend gesprek: samen oplossingen zoeken.
  • Evaluatiegesprek: beoordeling van prestaties/voortgang.
  • Sociaal gesprek: informeel gesprek voor sociale interactie.
  • Onderhandelingsgesprek: overeenkomst bereiken.

Kernkwadrant

  • Methode om sterke en zwakke punten van communicatie te bekijken.

Johari Matrix

  • Hulpmiddel bij feedback en communicatie tussen mensen.

Reflecteren

  • Zelfreflectie: eigen functioneren evalueren (op eigen initiatief).
  • Intervisie: functioneren evalueren met een groep collega's.
  • Supervisie: functioneren evalueren met supervisor.
  • ABCD-methode: helpt bij het reflecteren over gebeurtenissen.
  • STARRT-methode: helpt bij het reflecteren over een bepaalde gebeurtenis/situatie, en het resultaat.

Leerfasenmodel van Maslow

  • vier fasen in het leerproces: onbewuste onbekwaamheid, bewuste onbekwaamheid, bewuste bekwaamheid, onbewuste bekwaamheid

Wet en Regelgeving (Thema 12)

  • Toelichting op verschillende wetten die van toepassing zijn op vreemdelingen, zoals procedures voor verblijven. Wet gelijke behandeling, Wet langdurige zorg, Participatiewet en Wet inburgering.

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

Description

Deze samenvatting behandelt de basisprincipes van communicatie, inclusief het communicatieschema van zender tot ontvanger. We kijken naar het verschil tussen eenzijdige en meerzijdige communicatie en verkennen de verschillende vormen van verbale en non-verbale communicatie. Ontdek de doelstellingen van communicatie en hun impact op interactie.

More Like This

Communication Principles Quiz
10 questions
Communication Overview and Principles
9 questions
Communication Principles and Practices
36 questions
Use Quizgecko on...
Browser
Browser