Psychology Class on Emotions and Behavior
41 Questions
2 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Wat is de rol van muziek in de associatie met emoties tijdens de puberteit?

  • Muziek werkt altijd kalmerend in de puberteit.
  • Muziek vermindert de impact van puberale gevoelens.
  • Muziek heeft geen invloed op emotionele ervaringen.
  • Muziek wordt geassocieerd met sterke emoties. (correct)

Wat is een voorbeeld van aangeleerde smaakaversie in medische behandeling?

  • Een specifieke chemotherapie die alleen aversie tegen ijs oplevert.
  • Chemotherapie die uitsluitend smakeloos voedsel veroorzaakt.
  • IJs dat een positieve associatie creëert met chemotherapie.
  • Chemotherapie die leidt tot aversie tegen alle voedingsmiddelen. (correct)

Wat beweert de cognitieve gedragstherapie over menselijk gedrag?

  • Menselijk gedrag wordt niet beïnvloed door vroegere ervaringen.
  • Conditionering heeft geen effect op het leren van nieuw gedrag.
  • Menselijk gedrag kan gecorrigeerd worden door conditionering. (correct)
  • Vroegere ervaringen zijn irrelevant voor huidige gedragingen.

Wat is het resultaat van het experiment van Mc Nally met betrekking tot discriminatietraining?

<p>Een spin kan geassocieerd worden met angst zonder eerdere ervaringen. (C)</p> Signup and view all the answers

In de case study over politiek, wat wordt gezien als de ongeconditioneerde stimulus (OS)?

<p>Clinton. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is een kenmerk van kwantitatief onderzoek in tegenstelling tot kwalitatief onderzoek?

<p>Gebruik van cijfers en gegevens. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat beschrijft het beste een correlatiecoëfficiënt van 0?

<p>Er is helemaal geen relatie tussen twee variabelen. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen over causale verbanden is juist?

<p>Causaliteit houdt in dat variabelen actief worden gemanipuleerd. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is een belangrijk nadeel van kwalitatief onderzoek?

<p>Het onderzoek is gevoelig voor subjectiviteit van de onderzoeker. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat zijn confounds in experimenteel onderzoek?

<p>Buitenfactoren die de oorzaak-gevolgrelatie kunnen beïnvloeden. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is het doel van correlationeel onderzoek?

<p>Het aanleggen van verbanden tussen waarnemingen. (A)</p> Signup and view all the answers

Welke uitspraak over het bijstandseffect is waar?

<p>Variabelen zoals geslacht kunnen het effect verstoren. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is een voorbeeld van correlatie dat misleidend kan zijn?

<p>De relatie tussen het aantal gewonden en het aantal ijsjes dat wordt gegeten. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is een belangrijk kenmerk van experimenteel onderzoek?

<p>Het manipuleert variabelen om effecten te meten. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is een gevolg van stimulusdiscriminatie in het gegeven experiment?

<p>Er wordt sneller gereageerd op gelijkblijvende stimuli. (A)</p> Signup and view all the answers

Welke verklaring is gekoppeld aan de responsselectie in het experiment?

<p>Keuzes maken uit meerdere opties vertraagt de reactie. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat illustreert de evolutietheorie volgens Darwin het best?

<p>De evolutie van mensen is vergelijkbaar met hun leefomgeving. (D)</p> Signup and view all the answers

Hoe zijn de nakomelingen van de Grant vinken aangepast aan droge of natte periodes?

<p>In droge omstandigheden ontwikkelen ze grotere snavels. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat wordt bedoeld met de natuurwetenschappelijke methode in de context van de evolutietheorie?

<p>Het bestuderen van menselijke evolutie door observatie en empirisch bewijs. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is een type experiment dat nog steeds wordt toegepast in de cognitieve psychologie?

<p>Bepalen van de reactie op voedselafbeeldingen bij verschillende hongerstatussen. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat verklaart de aanpassing van vinken aan verschillende seizoenen volgens Darwin?

<p>Hun grootte en snavelvorm veranderen afhankelijk van voedselbeschikbaarheid. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is de golflengte van zichtbaar licht?

<p>400-700 nm (B)</p> Signup and view all the answers

Welke groep van lichtintensiteit beschrijft het aantal fotonen dat door een object heen gaat?

<p>Transmissie (D)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er met de lens van het oog als je dichtbij kijkt?

<p>De lens wordt boller (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende uitspraken is correct over de retina?

<p>Het is zeer gevoelig met meer dan 250 miljoen receptoren. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van de ciliaire spieren in het oog?

<p>Ze helpen bij het focussen van de lens. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke lichtbron produceert geen natuurlijke lichtstralen?

<p>Een lamp (C)</p> Signup and view all the answers

Wat beschrijft het principe van accommodatie bij het oog?

<p>De aanpassing van de lensvorm voor nabij- of verafzicht. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is een typisch voorbeeld van een niet-fysische oorzaak van lichtervaringen?

<p>Migraine (C)</p> Signup and view all the answers

Wat beschrijft de term 'prisma shift' in relatie tot het oog?

<p>De omgekeerde weergave op de retina. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er met een zwart T-shirt in de zomer in vergelijking met een wit T-shirt?

<p>Het zwart absorbeert meer energie en is warmer. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van saccades in het visuele systeem?

<p>Ze helpen om blinde vlekken op te vullen. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat vertegenwoordigt de proximale stimulus?

<p>De fysieke energie die door ons wordt waargenomen. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke uitspraak over perceptuele constantie is waar?

<p>Het maakt gebruik van veranderingen in retinaal beeld. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is een voorbeeld van een illusie die ontstaat door aannames over lichtinval?

<p>De beach footprint illusie. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat wordt bedoeld met 'top-down' verwerking in waarneming?

<p>Een proces dat gebruik maakt van eerder opgedane kennis. (B)</p> Signup and view all the answers

Hoe definieert Palmer waarneming?

<p>Als een heuristische interpretatie. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is een kenmerk van bottom-up processen in waarneming?

<p>Ze beginnen bij de receptoren en gaan naar hersencentra. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is waar over de blinde vlek in onze visie?

<p>Hetgedeelte van het netvlies dat geen lichtgevoelige cellen bevat. (A)</p> Signup and view all the answers

Waarom lijkt een open deur meer op een trapezium dan op een rechthoek?

<p>Omdat onze perceptie afhangt van de hoek van het zicht. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er wanneer er fouten optreden in waarneming volgens het probabilistische proces?

<p>Er kunnen illusies ontstaan. (B)</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Stimulusdiscriminatie

Het proces waarbij we leren onderscheid te maken tussen verschillende stimuli. Bijvoorbeeld, wanneer we leren om 'ki' te herkennen, zijn we beter in staat om 'ki' te onderscheiden van 'ka'.

Responsselectie

Het proces waarbij we verschillende reacties moeten selecteren en uitvoeren. Bijvoorbeeld, wanneer we een meerkeuzevraag moeten beantwoorden, kost het meer tijd om te beslissen welk antwoord correct is.

Subtractiemethode

Een experimentele methode om de snelheid van mentale processen te meten. De tijd die nodig is voor een taak minus de tijd die nodig is voor een eenvoudigere vergelijkbare taak.

Natuurlijke Selectie

Het proces waarbij organismen veranderen over generaties door de overdracht van kenmerken die gunstig zijn voor hun overleving.

Signup and view all the flashcards

Grants Vinken

Een voorbeeld van natuurlijke selectie waarbij de vinken op de Galapagoseilanden zich aanpassen aan hun omgeving.

Signup and view all the flashcards

Mensbeeld

De wetenschappelijke studie van de mens, die gebaseerd is op natuurlijke wetenschappelijke principes.

Signup and view all the flashcards

The Origin of Species

Het boek van Charles Darwin waarin hij de theorie van natuurlijke selectie uiteenzet.

Signup and view all the flashcards

Klassieke conditionering

Het proces waarbij een neutrale stimulus (CS) gekoppeld wordt aan een ongeconditioneerde stimulus (OS) die een automatische reactie (OR) oproept, waardoor de neutrale stimulus een geconditioneerde respons (CR) gaat uitlokken.

Signup and view all the flashcards

Ongeconditioneerde Stimulus (OS)

Een stimulus die van nature een automatische reactie oproept.

Signup and view all the flashcards

Ongeconditioneerde Respons (OR)

Een automatische en onvrijwillige reactie op een ongeconditioneerde stimulus.

Signup and view all the flashcards

Geconditioneerde Stimulus (CS)

Een neutrale stimulus die na herhaaldelijke koppeling met een ongeconditioneerde stimulus een geconditioneerde respons gaat uitlokken.

Signup and view all the flashcards

Geconditioneerde Respons (CR)

Een geleerde reactie op een geconditioneerde stimulus, vergelijkbaar met de onvoorwaardelijke respons.

Signup and view all the flashcards

Zichtbaar spectrum

Het deel van het elektromagnetisch spectrum dat zichtbaar is voor het menselijk oog. Het beslaat golflengtes tussen 400 en 700 nanometer.

Signup and view all the flashcards

Onzichtbaar spectrum

Het deel van het elektromagnetisch spectrum dat niet zichtbaar is voor het menselijk oog. Voorbeelden zijn röntgenstralen, ultraviolet licht en radiogolven.

Signup and view all the flashcards

Lichtintensiteit

De hoeveelheid fotonen die per tijdseenheid een oppervlakte bereiken. Hoe meer fotonen, hoe intenser het licht.

Signup and view all the flashcards

Reflecteren

Een deel van het licht dat op een oppervlak valt wordt teruggekaatst. Dit bepaalt de kleur die we waarnemen.

Signup and view all the flashcards

Transparantie

Een deel van het licht gaat door een object heen. Hoe transparanter een object, hoe meer licht erdoorheen gaat.

Signup and view all the flashcards

Refractie

Het buigen van licht wanneer het van het ene medium naar het andere gaat. Dit zorgt ervoor dat voorwerpen er anders uit kunnen zien dan ze in werkelijkheid zijn.

Signup and view all the flashcards

Absorptie

Licht wordt door een object geabsorbeerd. Donkere oppervlakken absorberen meer licht dan lichte oppervlakken.

Signup and view all the flashcards

Accommodatie

De aanpassing van de lens van het oog om scherp te kunnen zien op verschillende afstanden. De lens wordt boller voor dichtbij zien en holler voor ver zien.

Signup and view all the flashcards

Retina

Het vliesje aan de achterkant van het oog waar lichtgolven worden opgevangen. De retina bevat fotoreceptoren die lichtsignalen omzetten in elektrische signalen.

Signup and view all the flashcards

Gezichtsbanen

Het proces waarbij lichtsignalen van de retina via de oogzenuw naar de hersenen worden gestuurd. Dit resulteert in het zien van beelden.

Signup and view all the flashcards

Blinde vlek tussen oogbewegingen

De periode waarin we blind zijn tussen oogbewegingen. Duurt ongeveer 4 tot 40 milliseconden.

Signup and view all the flashcards

Blinde vlek tijdens knipperen

We knipperen gemiddeld 500 milliseconden per keer, waardoor we tijdelijk blind zijn.

Signup and view all the flashcards

2D naar 3D visie

Het netvlies projecteert een 2D-beeld, maar ons brein interpreteert het als 3D. Enkel het centrale deel van het netvlies (fovea) is scherp in focus.

Signup and view all the flashcards

Vormconstantie

De vorm van een object verandert op ons netvlies afhankelijk van onze positie.

Signup and view all the flashcards

Perceptuele constantie

Ons brein streeft ernaar om objecten in de omgeving als constant te beschouwen, ook wanneer ons retinaal beeld verandert.

Signup and view all the flashcards

Proximale stimulus

De totale fysische energie die onze receptoren stimuleert. Dit is wat we daadwerkelijk waarnemen.

Signup and view all the flashcards

Distale stimulus

Het object in de realiteit dat de fysische energie produceert. De 'echte' wereld.

Signup and view all the flashcards

Heuristische interpretatie

Palmer's theorie dat waarneming een interpretatie is van de proximale stimulus, gebaseerd op onze kennis.

Signup and view all the flashcards

Probabilistisch proces

Het brein gebruikt onze kennis en eerdere aannames om de proximale stimulus te interpreteren als de meest waarschijnlijke distale stimulus.

Signup and view all the flashcards

Illusies en waarneming

Illusies ontstaan wanneer onze aannames over de wereld niet overeenkomen met de werkelijkheid.

Signup and view all the flashcards

Kwalitatief onderzoek

Een onderzoeksmethode die focust op diepgaande analyse en interpretatie van data, zoals interviews of focusgroepen. Het gaat om het begrijpen van de betekenis achter de gegevens, in plaats van het focussen op kwantitatieve metingen.

Signup and view all the flashcards

Subjectiviteit in kwalitatief onderzoek

In kwalitatief onderzoek wordt de subjectiviteit van de onderzoeker niet genegeerd, maar gezien als een belangrijk aspect van de interpretatie. De onderzoeker beïnvloedt de analyse door zijn/haar eigen perspectief.

Signup and view all the flashcards

Correlationeel onderzoek

Een onderzoeksmethode die verbanden tussen variabelen onderzoekt. De correlatiecoëfficiënt geeft de sterkte van de samenhang aan, waarbij een hoge waarde duidt op een sterkere relatie tussen de variabelen.

Signup and view all the flashcards

Correlatiecoëfficiënt

Een correlatiecoëfficiënt is een getal tussen -1 en 1 dat de mate van samenhang tussen twee variabelen aangeeft. Een waarde dichter bij 1 of -1 betekent een sterke samenhang, terwijl een waarde dichter bij 0 duidt op een zwakke samenhang.

Signup and view all the flashcards

Correlatie ≠ causaliteit

Een correlatie tussen twee variabelen betekent niet noodzakelijkerwijs dat de ene variabele de andere veroorzaakt. Er kan een derde variabele zijn die beide variabelen beïnvloedt.

Signup and view all the flashcards

Experimenteel onderzoek

Een onderzoeksmethode die oorzakelijke verbanden tussen variabelen probeert te bepalen door actief te manipuleren en te observeren. Door andere variabelen constant te houden, kan men de effecten van de gemanipuleerde variabele op de afhankelijke variabele meten.

Signup and view all the flashcards

Confounding variabele

Een factor die de causale relatie tussen de onafhankelijke en afhankelijke variabele kan verstoren. Confounding variabelen kunnen de interpretatie van de resultaten beïnvloeden.

Signup and view all the flashcards

Bystander effect

Het bystander effect is een fenomeen waarbij mensen minder snel hulp bieden wanneer er meer mensen aanwezig zijn. Er is twijfel over de rol van de aanwezigheid van anderen in het veroorzaken van dit effect, omdat andere factoren zoals geslacht, leeftijd, etc. ook een rol kunnen spelen.

Signup and view all the flashcards

Kenmerken experimenteel onderzoek

Een onderzoek waarbij de onderzoekers de variabelen controleren en manipuleren om zo causale verbanden te onderzoeken. Een belangrijke eigenschap van experimenteel onderzoek is het constant houden van alle andere variabelen, behalve de variabele die wordt gemanipuleerd.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Hoofdstuk 1: Wat is psychologie?

  • Psychologie is een wetenschap die gedrag bestudeert en de interne processen die aan dat gedrag ten grondslag liggen, probeert te begrijpen.
  • Psychologen gebruiken theorieën en modellen om gedrag te verklaren.
  • Geesteswetenschappen concentreerden zich vroeger op niet-observeerbare aspecten, terwijl exacte wetenschappen zich concentreerden op observeerbare aspecten zoals organen.
  • Tegenwoordig gebruiken geesteswetenschappers hersenscans, maar exacte wetenschappers bestuderen nog steeds 'onzichtbare' moleculen.

Hoofdstuk 2: Ontwikkelingen die de psychologie mogelijk gemaakt hebben

  • Filosofie (4de-5de eeuw v.C.)
  • Belangrijkste figuren: Socrates, Plato en Aristoteles
  • Typische filosofische aspecten van die tijd: intuïtie en rede als instrumenten in de wetenschap.
  • Mensbeeld: Mens is uniek t.g.v. ziel, en gehoorzaamd aan een hogere macht, anders dan dieren.
  • Wetenschappelijke revolutie:
  • Belangrijke figuren: Galilei, Newton, Copernicus en anderen
  • Verandering van eerder geijkte ideeën en kennis
  • Mensbeeld verandert; kennis gebaseerd op systematische observaties.
  • Axioma's in vraag gesteld; aarde is niet centraal in universum.
  • Oorsprong van twee culturen:
  • Filosofische culturen
  • Natuurwetenschappelijke culturen

Hoofdstuk 3: Het ontstaan van de psychologie

  • Ontwikkelingen in de filosofie:
  • Overtuigingen van Descartes (17e eeuw) Platonisch dualisme: geest is van lichaam gescheiden; geest heeft invloed op lichaam maar niet omgekeerd; Geest ↔ lichaam. Rationalisme: ware kennis door rede Nativisme: aangeboren kennis
  • Empirisme (tegenovergestelde v/ Nativisme): kennis komt voort uit zintuiglijke ervaringen en associaties
  • John Locke: tabula rasa (= onbeschreven blad): mens geboren zonder kennis en vormt deze door ervaringen
  • Andere ontwikkeling:
  • De wetenschappelijke revolutie
  • Eerste psychologische labo: Wundt (1879, Leipzig)
  • Belangrijk concept: introspectie; (van binnenuit) naar eigen bewustzijn kijken

Hoofdstuk 4: Toepassing van de wetenschappelijke methode

  • Verschillende methodes zijn belangrijk.
  • Onderzoeken moeten valide en betrouwbaar zijn.
  • Naturalistische observaties: gedrag in natuurlijke omgeving/situatie
  • Vragenlijsten: vragen over specifieke onderwerpen, geven snel data en informatie
  • Interviews: dieper ingaan op thema's en antwoorden
  • Opiniepeilingen: veel data snel, maar minder gevoelig voor bias
  • Gevalsstudies: focus op 1 individu, minder generaliseerbaar, maar veel uitgebreidere data.

Hoofdstuk 5: Psychoanalyse, tegenbeweging, opkomst van de evolutietheorie en de ontwikkeling in de 20ste eeuw

  • Psychodynamische theorie: (Freud)
  • Bewustzijn ≠ oppervlakkig
  • Ontwikkeling psychische stoornissen: negatieve ervaringen worden gedrukt en komen later in het leven in gedrag terug tot uiting.
  • Ontwikkelingen in de wetenschap:
  • Toepassing van de evolutietheorie (Darwin):
  • Gedrag van mensen = evolutionair proces met doel om te evolueren, d.m.v. natuurlijke selectie.
  • Biologisme/evolutionair wetenschap gebruikt veel data en inzichten.
  • 20ste eeuw – andere modellen:
  • Structuralisme: zoeken naar elementaire bouwstenen v/ bewustzijn.
  • Gestaltpsychologie: nadruk op gehelen (=gestalten), niet op delen. Men ziet wat er is door samenhang en patroon herkenning.
  • Beïnvloeding door darwinistische ideeën, en inzichten uit onderzoek van dieren
  • Functionalisme: focus op nut v/d mens in relatie tot omgeving
  • Behaviorisme: focus op zichtbaar gedrag, geen focus op mechanismes
  • Psychoanalyse: focus op onbewuste mentale processen die vorm geven aan gedrag
  • Experimenten: Ebbinghaus & Watson

Hoofdstuk 6: Conditionering & Leren en Operante Conditionering

  • Klassieke conditionering = Associatie tussen stimuli.
  • Belangrijke figuren: Ivan Pavlov, Watson & Garcia.
  • Operante conditionering = Effect van gedrag op omgeving.
  • Belangrijke figuren: Thorndike & Skinner.
  • Bekrachtigingsschema's:
  • Vaste ratio (SFR)
  • Variabele ratio (SVR)
  • Vast interval (SFI)
  • Variabele interval (SVI)
  • Verschillen en voor- en nadelen tss deze schema's

Hoofdstuk 7: Onthouden & Vergelijken

  • De reminiscentiebult → mensen herinneren zich gebeurtenissen uit hun jeugd het best.

  • Overzicht van het geheugen als systeem:

  • Sensorische geheugen

  • Kort-termijngeheugen

  • Lang-termijngeheugen

  • Verschillen tss informatie opslaan, het bewaren en het terug oproepen v/ informatie.

  • Belang (en beperkingen) van geheugensteuntjes

  • Effect van tijd op herinnering (vergetencurve)

  • Interferentie effect: Nieuwe taken beïnvloeden de herinnering aan oude taken.

Hoofdstuk 8: De delen van de hersenen

  • De linker → spraak
  • De rechter → perceptie

Hoofdstuk 9: Denken, Probleemoplossing

  • Structureren vs ondergestructureerd probleemaanpak
  • Probleemoplossing is niet altijd even gemakkelijk.
  • Heuristische probleemoplossing: "short cuts": gebruik maken v/ ervaringen, intuïtie en analogieën
  • Algoritme probleemoplossing; precies methode, volgend alle regels, om het probleem op te lossen.

Hoofdstuk 10: Emotie & Motivatie

  • Emotie = reactie op prikkels v/d omgeving
  • 3 theorieën:
  • James-Lange → fysiologische reactie is het begin van emotie.
  • Cannon-Bard → fysiologische reactie en emotie gebeuren tegelijkertijd.
  • Herzoog → gedachten over de situatie bepalenemoties.

Hoofdstuk 11: Motivatie

  • Motivatie → internaliserende motivatie (behoefte iets te bereiken/doen)
  • Motivatie = gevolg van behoefte.
  • Zelfdeterminatie theorie (Ryan & Deci)→ motivatie afh. v/ verwachte waarde en de mate v/ controle door individu over situatie.

Hoofdstuk 12: Honger

  • Fysiologische signalen (glucose v/ bloed) ⇒ aanmaak insuline, honger, vulling gevoel ⇒ verlaagde motivatie om te eten.

Hoofdstuk 13 & 14: Psychopathologie & Therapieën

  • Verschillende perspectieven/theorieën
  • Biologisch, psychologisch & sociaal-cultureel ⇒ diathese-stressmodel
  • Classificatiemethoden
  • Diagnose (bv DSM-V)
  • Onderzoeksmethoden (bijv. vraaglijsten, observaties, experimentele opzet)
  • Verschillende therapieën
  • Psychoanalyse
  • Humanistische
  • Cognitieve gedragstherapie
  • Verschillende factoren in psychische stoornissen.

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

Description

Dit quiz behandelt verschillende psychologische concepten, zoals de rol van muziek in emoties, aangeleerde smaakaversie, en de principes van cognitieve gedragstherapie. Studenten krijgen inzicht in belangrijke experimenten en case studies die menselijk gedrag en reacties op stimuli onderzoeken.

More Like This

Use Quizgecko on...
Browser
Browser