Podcast
Questions and Answers
Wat is de rol van muziek in de associatie met emoties tijdens de puberteit?
Wat is de rol van muziek in de associatie met emoties tijdens de puberteit?
- Muziek werkt altijd kalmerend in de puberteit.
- Muziek vermindert de impact van puberale gevoelens.
- Muziek heeft geen invloed op emotionele ervaringen.
- Muziek wordt geassocieerd met sterke emoties. (correct)
Wat is een voorbeeld van aangeleerde smaakaversie in medische behandeling?
Wat is een voorbeeld van aangeleerde smaakaversie in medische behandeling?
- Een specifieke chemotherapie die alleen aversie tegen ijs oplevert.
- Chemotherapie die uitsluitend smakeloos voedsel veroorzaakt.
- IJs dat een positieve associatie creëert met chemotherapie.
- Chemotherapie die leidt tot aversie tegen alle voedingsmiddelen. (correct)
Wat beweert de cognitieve gedragstherapie over menselijk gedrag?
Wat beweert de cognitieve gedragstherapie over menselijk gedrag?
- Menselijk gedrag wordt niet beïnvloed door vroegere ervaringen.
- Conditionering heeft geen effect op het leren van nieuw gedrag.
- Menselijk gedrag kan gecorrigeerd worden door conditionering. (correct)
- Vroegere ervaringen zijn irrelevant voor huidige gedragingen.
Wat is het resultaat van het experiment van Mc Nally met betrekking tot discriminatietraining?
Wat is het resultaat van het experiment van Mc Nally met betrekking tot discriminatietraining?
In de case study over politiek, wat wordt gezien als de ongeconditioneerde stimulus (OS)?
In de case study over politiek, wat wordt gezien als de ongeconditioneerde stimulus (OS)?
Wat is een kenmerk van kwantitatief onderzoek in tegenstelling tot kwalitatief onderzoek?
Wat is een kenmerk van kwantitatief onderzoek in tegenstelling tot kwalitatief onderzoek?
Wat beschrijft het beste een correlatiecoëfficiënt van 0?
Wat beschrijft het beste een correlatiecoëfficiënt van 0?
Welke van de volgende beweringen over causale verbanden is juist?
Welke van de volgende beweringen over causale verbanden is juist?
Wat is een belangrijk nadeel van kwalitatief onderzoek?
Wat is een belangrijk nadeel van kwalitatief onderzoek?
Wat zijn confounds in experimenteel onderzoek?
Wat zijn confounds in experimenteel onderzoek?
Wat is het doel van correlationeel onderzoek?
Wat is het doel van correlationeel onderzoek?
Welke uitspraak over het bijstandseffect is waar?
Welke uitspraak over het bijstandseffect is waar?
Wat is een voorbeeld van correlatie dat misleidend kan zijn?
Wat is een voorbeeld van correlatie dat misleidend kan zijn?
Wat is een belangrijk kenmerk van experimenteel onderzoek?
Wat is een belangrijk kenmerk van experimenteel onderzoek?
Wat is een gevolg van stimulusdiscriminatie in het gegeven experiment?
Wat is een gevolg van stimulusdiscriminatie in het gegeven experiment?
Welke verklaring is gekoppeld aan de responsselectie in het experiment?
Welke verklaring is gekoppeld aan de responsselectie in het experiment?
Wat illustreert de evolutietheorie volgens Darwin het best?
Wat illustreert de evolutietheorie volgens Darwin het best?
Hoe zijn de nakomelingen van de Grant vinken aangepast aan droge of natte periodes?
Hoe zijn de nakomelingen van de Grant vinken aangepast aan droge of natte periodes?
Wat wordt bedoeld met de natuurwetenschappelijke methode in de context van de evolutietheorie?
Wat wordt bedoeld met de natuurwetenschappelijke methode in de context van de evolutietheorie?
Wat is een type experiment dat nog steeds wordt toegepast in de cognitieve psychologie?
Wat is een type experiment dat nog steeds wordt toegepast in de cognitieve psychologie?
Wat verklaart de aanpassing van vinken aan verschillende seizoenen volgens Darwin?
Wat verklaart de aanpassing van vinken aan verschillende seizoenen volgens Darwin?
Wat is de golflengte van zichtbaar licht?
Wat is de golflengte van zichtbaar licht?
Welke groep van lichtintensiteit beschrijft het aantal fotonen dat door een object heen gaat?
Welke groep van lichtintensiteit beschrijft het aantal fotonen dat door een object heen gaat?
Wat gebeurt er met de lens van het oog als je dichtbij kijkt?
Wat gebeurt er met de lens van het oog als je dichtbij kijkt?
Welke van de volgende uitspraken is correct over de retina?
Welke van de volgende uitspraken is correct over de retina?
Wat is de functie van de ciliaire spieren in het oog?
Wat is de functie van de ciliaire spieren in het oog?
Welke lichtbron produceert geen natuurlijke lichtstralen?
Welke lichtbron produceert geen natuurlijke lichtstralen?
Wat beschrijft het principe van accommodatie bij het oog?
Wat beschrijft het principe van accommodatie bij het oog?
Wat is een typisch voorbeeld van een niet-fysische oorzaak van lichtervaringen?
Wat is een typisch voorbeeld van een niet-fysische oorzaak van lichtervaringen?
Wat beschrijft de term 'prisma shift' in relatie tot het oog?
Wat beschrijft de term 'prisma shift' in relatie tot het oog?
Wat gebeurt er met een zwart T-shirt in de zomer in vergelijking met een wit T-shirt?
Wat gebeurt er met een zwart T-shirt in de zomer in vergelijking met een wit T-shirt?
Wat is de functie van saccades in het visuele systeem?
Wat is de functie van saccades in het visuele systeem?
Wat vertegenwoordigt de proximale stimulus?
Wat vertegenwoordigt de proximale stimulus?
Welke uitspraak over perceptuele constantie is waar?
Welke uitspraak over perceptuele constantie is waar?
Wat is een voorbeeld van een illusie die ontstaat door aannames over lichtinval?
Wat is een voorbeeld van een illusie die ontstaat door aannames over lichtinval?
Wat wordt bedoeld met 'top-down' verwerking in waarneming?
Wat wordt bedoeld met 'top-down' verwerking in waarneming?
Hoe definieert Palmer waarneming?
Hoe definieert Palmer waarneming?
Wat is een kenmerk van bottom-up processen in waarneming?
Wat is een kenmerk van bottom-up processen in waarneming?
Wat is waar over de blinde vlek in onze visie?
Wat is waar over de blinde vlek in onze visie?
Waarom lijkt een open deur meer op een trapezium dan op een rechthoek?
Waarom lijkt een open deur meer op een trapezium dan op een rechthoek?
Wat gebeurt er wanneer er fouten optreden in waarneming volgens het probabilistische proces?
Wat gebeurt er wanneer er fouten optreden in waarneming volgens het probabilistische proces?
Flashcards
Stimulusdiscriminatie
Stimulusdiscriminatie
Het proces waarbij we leren onderscheid te maken tussen verschillende stimuli. Bijvoorbeeld, wanneer we leren om 'ki' te herkennen, zijn we beter in staat om 'ki' te onderscheiden van 'ka'.
Responsselectie
Responsselectie
Het proces waarbij we verschillende reacties moeten selecteren en uitvoeren. Bijvoorbeeld, wanneer we een meerkeuzevraag moeten beantwoorden, kost het meer tijd om te beslissen welk antwoord correct is.
Subtractiemethode
Subtractiemethode
Een experimentele methode om de snelheid van mentale processen te meten. De tijd die nodig is voor een taak minus de tijd die nodig is voor een eenvoudigere vergelijkbare taak.
Natuurlijke Selectie
Natuurlijke Selectie
Signup and view all the flashcards
Grants Vinken
Grants Vinken
Signup and view all the flashcards
Mensbeeld
Mensbeeld
Signup and view all the flashcards
The Origin of Species
The Origin of Species
Signup and view all the flashcards
Klassieke conditionering
Klassieke conditionering
Signup and view all the flashcards
Ongeconditioneerde Stimulus (OS)
Ongeconditioneerde Stimulus (OS)
Signup and view all the flashcards
Ongeconditioneerde Respons (OR)
Ongeconditioneerde Respons (OR)
Signup and view all the flashcards
Geconditioneerde Stimulus (CS)
Geconditioneerde Stimulus (CS)
Signup and view all the flashcards
Geconditioneerde Respons (CR)
Geconditioneerde Respons (CR)
Signup and view all the flashcards
Zichtbaar spectrum
Zichtbaar spectrum
Signup and view all the flashcards
Onzichtbaar spectrum
Onzichtbaar spectrum
Signup and view all the flashcards
Lichtintensiteit
Lichtintensiteit
Signup and view all the flashcards
Reflecteren
Reflecteren
Signup and view all the flashcards
Transparantie
Transparantie
Signup and view all the flashcards
Refractie
Refractie
Signup and view all the flashcards
Absorptie
Absorptie
Signup and view all the flashcards
Accommodatie
Accommodatie
Signup and view all the flashcards
Retina
Retina
Signup and view all the flashcards
Gezichtsbanen
Gezichtsbanen
Signup and view all the flashcards
Blinde vlek tussen oogbewegingen
Blinde vlek tussen oogbewegingen
Signup and view all the flashcards
Blinde vlek tijdens knipperen
Blinde vlek tijdens knipperen
Signup and view all the flashcards
2D naar 3D visie
2D naar 3D visie
Signup and view all the flashcards
Vormconstantie
Vormconstantie
Signup and view all the flashcards
Perceptuele constantie
Perceptuele constantie
Signup and view all the flashcards
Proximale stimulus
Proximale stimulus
Signup and view all the flashcards
Distale stimulus
Distale stimulus
Signup and view all the flashcards
Heuristische interpretatie
Heuristische interpretatie
Signup and view all the flashcards
Probabilistisch proces
Probabilistisch proces
Signup and view all the flashcards
Illusies en waarneming
Illusies en waarneming
Signup and view all the flashcards
Kwalitatief onderzoek
Kwalitatief onderzoek
Signup and view all the flashcards
Subjectiviteit in kwalitatief onderzoek
Subjectiviteit in kwalitatief onderzoek
Signup and view all the flashcards
Correlationeel onderzoek
Correlationeel onderzoek
Signup and view all the flashcards
Correlatiecoëfficiënt
Correlatiecoëfficiënt
Signup and view all the flashcards
Correlatie ≠ causaliteit
Correlatie ≠ causaliteit
Signup and view all the flashcards
Experimenteel onderzoek
Experimenteel onderzoek
Signup and view all the flashcards
Confounding variabele
Confounding variabele
Signup and view all the flashcards
Bystander effect
Bystander effect
Signup and view all the flashcards
Kenmerken experimenteel onderzoek
Kenmerken experimenteel onderzoek
Signup and view all the flashcards
Study Notes
Hoofdstuk 1: Wat is psychologie?
- Psychologie is een wetenschap die gedrag bestudeert en de interne processen die aan dat gedrag ten grondslag liggen, probeert te begrijpen.
- Psychologen gebruiken theorieën en modellen om gedrag te verklaren.
- Geesteswetenschappen concentreerden zich vroeger op niet-observeerbare aspecten, terwijl exacte wetenschappen zich concentreerden op observeerbare aspecten zoals organen.
- Tegenwoordig gebruiken geesteswetenschappers hersenscans, maar exacte wetenschappers bestuderen nog steeds 'onzichtbare' moleculen.
Hoofdstuk 2: Ontwikkelingen die de psychologie mogelijk gemaakt hebben
- Filosofie (4de-5de eeuw v.C.)
- Belangrijkste figuren: Socrates, Plato en Aristoteles
- Typische filosofische aspecten van die tijd: intuïtie en rede als instrumenten in de wetenschap.
- Mensbeeld: Mens is uniek t.g.v. ziel, en gehoorzaamd aan een hogere macht, anders dan dieren.
- Wetenschappelijke revolutie:
- Belangrijke figuren: Galilei, Newton, Copernicus en anderen
- Verandering van eerder geijkte ideeën en kennis
- Mensbeeld verandert; kennis gebaseerd op systematische observaties.
- Axioma's in vraag gesteld; aarde is niet centraal in universum.
- Oorsprong van twee culturen:
- Filosofische culturen
- Natuurwetenschappelijke culturen
Hoofdstuk 3: Het ontstaan van de psychologie
- Ontwikkelingen in de filosofie:
- Overtuigingen van Descartes (17e eeuw) Platonisch dualisme: geest is van lichaam gescheiden; geest heeft invloed op lichaam maar niet omgekeerd; Geest ↔ lichaam. Rationalisme: ware kennis door rede Nativisme: aangeboren kennis
- Empirisme (tegenovergestelde v/ Nativisme): kennis komt voort uit zintuiglijke ervaringen en associaties
- John Locke: tabula rasa (= onbeschreven blad): mens geboren zonder kennis en vormt deze door ervaringen
- Andere ontwikkeling:
- De wetenschappelijke revolutie
- Eerste psychologische labo: Wundt (1879, Leipzig)
- Belangrijk concept: introspectie; (van binnenuit) naar eigen bewustzijn kijken
Hoofdstuk 4: Toepassing van de wetenschappelijke methode
- Verschillende methodes zijn belangrijk.
- Onderzoeken moeten valide en betrouwbaar zijn.
- Naturalistische observaties: gedrag in natuurlijke omgeving/situatie
- Vragenlijsten: vragen over specifieke onderwerpen, geven snel data en informatie
- Interviews: dieper ingaan op thema's en antwoorden
- Opiniepeilingen: veel data snel, maar minder gevoelig voor bias
- Gevalsstudies: focus op 1 individu, minder generaliseerbaar, maar veel uitgebreidere data.
Hoofdstuk 5: Psychoanalyse, tegenbeweging, opkomst van de evolutietheorie en de ontwikkeling in de 20ste eeuw
- Psychodynamische theorie: (Freud)
- Bewustzijn ≠ oppervlakkig
- Ontwikkeling psychische stoornissen: negatieve ervaringen worden gedrukt en komen later in het leven in gedrag terug tot uiting.
- Ontwikkelingen in de wetenschap:
- Toepassing van de evolutietheorie (Darwin):
- Gedrag van mensen = evolutionair proces met doel om te evolueren, d.m.v. natuurlijke selectie.
- Biologisme/evolutionair wetenschap gebruikt veel data en inzichten.
- 20ste eeuw – andere modellen:
- Structuralisme: zoeken naar elementaire bouwstenen v/ bewustzijn.
- Gestaltpsychologie: nadruk op gehelen (=gestalten), niet op delen. Men ziet wat er is door samenhang en patroon herkenning.
- Beïnvloeding door darwinistische ideeën, en inzichten uit onderzoek van dieren
- Functionalisme: focus op nut v/d mens in relatie tot omgeving
- Behaviorisme: focus op zichtbaar gedrag, geen focus op mechanismes
- Psychoanalyse: focus op onbewuste mentale processen die vorm geven aan gedrag
- Experimenten: Ebbinghaus & Watson
Hoofdstuk 6: Conditionering & Leren en Operante Conditionering
- Klassieke conditionering = Associatie tussen stimuli.
- Belangrijke figuren: Ivan Pavlov, Watson & Garcia.
- Operante conditionering = Effect van gedrag op omgeving.
- Belangrijke figuren: Thorndike & Skinner.
- Bekrachtigingsschema's:
- Vaste ratio (SFR)
- Variabele ratio (SVR)
- Vast interval (SFI)
- Variabele interval (SVI)
- Verschillen en voor- en nadelen tss deze schema's
Hoofdstuk 7: Onthouden & Vergelijken
-
De reminiscentiebult → mensen herinneren zich gebeurtenissen uit hun jeugd het best.
-
Overzicht van het geheugen als systeem:
-
Sensorische geheugen
-
Kort-termijngeheugen
-
Lang-termijngeheugen
-
Verschillen tss informatie opslaan, het bewaren en het terug oproepen v/ informatie.
-
Belang (en beperkingen) van geheugensteuntjes
-
Effect van tijd op herinnering (vergetencurve)
-
Interferentie effect: Nieuwe taken beïnvloeden de herinnering aan oude taken.
Hoofdstuk 8: De delen van de hersenen
- De linker → spraak
- De rechter → perceptie
Hoofdstuk 9: Denken, Probleemoplossing
- Structureren vs ondergestructureerd probleemaanpak
- Probleemoplossing is niet altijd even gemakkelijk.
- Heuristische probleemoplossing: "short cuts": gebruik maken v/ ervaringen, intuïtie en analogieën
- Algoritme probleemoplossing; precies methode, volgend alle regels, om het probleem op te lossen.
Hoofdstuk 10: Emotie & Motivatie
- Emotie = reactie op prikkels v/d omgeving
- 3 theorieën:
- James-Lange → fysiologische reactie is het begin van emotie.
- Cannon-Bard → fysiologische reactie en emotie gebeuren tegelijkertijd.
- Herzoog → gedachten over de situatie bepalenemoties.
Hoofdstuk 11: Motivatie
- Motivatie → internaliserende motivatie (behoefte iets te bereiken/doen)
- Motivatie = gevolg van behoefte.
- Zelfdeterminatie theorie (Ryan & Deci)→ motivatie afh. v/ verwachte waarde en de mate v/ controle door individu over situatie.
Hoofdstuk 12: Honger
- Fysiologische signalen (glucose v/ bloed) ⇒ aanmaak insuline, honger, vulling gevoel ⇒ verlaagde motivatie om te eten.
Hoofdstuk 13 & 14: Psychopathologie & Therapieën
- Verschillende perspectieven/theorieën
- Biologisch, psychologisch & sociaal-cultureel ⇒ diathese-stressmodel
- Classificatiemethoden
- Diagnose (bv DSM-V)
- Onderzoeksmethoden (bijv. vraaglijsten, observaties, experimentele opzet)
- Verschillende therapieën
- Psychoanalyse
- Humanistische
- Cognitieve gedragstherapie
- Verschillende factoren in psychische stoornissen.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Related Documents
Description
Dit quiz behandelt verschillende psychologische concepten, zoals de rol van muziek in emoties, aangeleerde smaakaversie, en de principes van cognitieve gedragstherapie. Studenten krijgen inzicht in belangrijke experimenten en case studies die menselijk gedrag en reacties op stimuli onderzoeken.