Onderzoeksmethoden en Enquêtevaliditeit
45 Questions
0 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Wat is de afhankelijke variabele in het voorbeeld van de frisdrankverkoop?

  • Temperatuur
  • Prijs
  • Gezinssamenstelling
  • Drankenaankoop (correct)
  • Wat wordt bedoeld met de eenheid van observatie?

  • De specifieke gebeurtenis die wordt onderzocht
  • De groep die wordt geanalyseerd
  • Het type variabele dat wordt gemeten
  • De individuele respondenten die worden geobserveerd (correct)
  • Wat is een kenmerk van longitudinaal onderzoek?

  • Het omvat alleen kwantitatieve data
  • Het kan veranderingen over de tijd bestuderen (correct)
  • Het vereist een grote steekproefgrootte
  • Data wordt op één tijdstip verzameld
  • Wat heeft geen invloed op de operationalisatie van variabelen?

    <p>De hypothese van het onderzoek (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat betekent sensitiviteit in het kader van onderzoeksresultaten?

    <p>De mate waarin resultaten beïnvloed worden door variabelen (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een voorbeeld van een controlevariabele bij de verkoop van frisdrank?

    <p>De temperatuur (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de rol van theorie binnen een onderzoeksmodel?

    <p>Het biedt een kader voor het testen van hypothesen (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een primaire focus van deductief onderzoek?

    <p>Het valideren van bestaande theorieën (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een voorbeeld van een methode om de betrouwbaarheid van een enquête te verhogen?

    <p>De respondenten een enquête twee keer laten invullen (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat kan een probleem zijn met de interne validiteit van enquêtes?

    <p>De terminologie is moeilijk te begrijpen (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een mogelijke oorzaak van lage respons bij enquêtes?

    <p>Te lange vragenlijst (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een belangrijk kenmerk van experimenten?

    <p>Er is altijd sprake van een controlegroep (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat wordt bedoeld met randomisatie in een experiment?

    <p>Proefpersonen willekeurig toewijzen aan groepen (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een kenmerk van een quasi-experiment?

    <p>Er zijn twee vergelijkbare groepen zonder randomisatie (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een voorbeeld van suggestieve vragen in een enquête?

    <p>Bent u het eens dat dit de beste optie is? (A)</p> Signup and view all the answers

    Waarom is het belangrijk om alternatieve vraagstellingen te gebruiken in een enquête?

    <p>Om consistentie in antwoorden te controleren (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat wordt bedoeld met deelnemersbias in een onderzoek?

    <p>De aanpassing van gedrag door respondenten die zich bewust zijn van het onderzoek. (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat is het belangrijkste doel van primaire waarneming?

    <p>Documenteren van wat er echt gebeurt of gezegd wordt. (D)</p> Signup and view all the answers

    Waarom zijn veldnotities tijdsintensiever om te maken?

    <p>Omdat ze alleen later kunnen worden genoteerd na de waarnemingen. (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat is het effect van waarnemersbias op de onderzoeksresultaten?

    <p>Het kan leiden tot een subjectieve interpretatie van de waarnemingen. (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat zijn ervaringsgegevens in de context van participerende waarneming?

    <p>Data over de gevoelens en gewaarwordingen van de onderzoeker. (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er wanneer een vrouw die duidelijk zwanger lijkt, niet zwanger is?

    <p>Vals-negatief (A)</p> Signup and view all the answers

    Hoe beïnvloedt de steekproefomvang de kans op type I en type II fouten?

    <p>Grotere steekproef vermindert de kans op fouten. (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de foutmarge in statistisch onderzoek?

    <p>De geschatte waarde die maximaal afwijkt van de werkelijke waarde. (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat houdt een enkelvoudige aselecte steekproef in?

    <p>Elke case in de populatie heeft een gelijke kans op selectie. (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een kenmerk van een systematische steekproef?

    <p>Het eerste punt wordt willekeurig gekozen en de rest op intervallen. (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de totale responspercentage?

    <p>Het aantal totale respons gedeeld door het totaal aantal in de steekproef. (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat betekent 'interne validiteit' in het kader van dataverzameling?

    <p>De gegevens zijn betrouwbaar en vrij van meetvertekening. (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er bij triangulatie in onderzoek?

    <p>Er wordt gebruik gemaakt van verschillende bronnen om de betrouwbaarheid te vergroten. (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat is het doel van een gestratificeerde aselecte steekproef?

    <p>Om de populatie te verdelen in relevante strata en daaruit te selecteren. (D)</p> Signup and view all the answers

    Hoe beïnvloedt een hoger responspercentage de werkelijke steekproefomvang?

    <p>Het verlaagt de werkelijke steekproefomvang. (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat zijn de voorwaarden waaronder een steekproef kan worden getrokken?

    <p>Praktische haalbaarheid, tijddruk of budgetrestricties. (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat is het verschil tussen een selecte steekproef en een aselecte steekproef?

    <p>Een selecte steekproef is niet willekeurig gekozen, maar een aselecte steekproef is dat wel. (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat wordt bedoeld met 'betrouwbaarheid' van gegevens?

    <p>De methode is goed gedocumenteerd en kan worden gerepliceerd. (A)</p> Signup and view all the answers

    Waarom is het belangrijk om de afweging tussen baten en kosten te maken in onderzoek?

    <p>Om aandachtspunten te identificeren en de efficiëntie van het onderzoek te verbeteren. (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat is essentieel bij het trekken van een ideale steekproef?

    <p>Zorgdragen voor diversiteit in meningen onder de deelnemers. (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een mogelijke reden dat een niet volledig valide dataset toch nuttig kan zijn?

    <p>Het biedt soms waardevolle inzichten ondanks ontbrekende validiteit. (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat beschrijft het gebruik van een quotasteekproef het beste?

    <p>Een steekproef waarin groepen evenredig vertegenwoordigd zijn. (C)</p> Signup and view all the answers

    Welke steekproefmethode heeft de laagste representativiteit?

    <p>Sneeuwbalsteekproef (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een kenmerk van een doelgerichte steekproef?

    <p>De onderzoeker kiest deelnemers met specifieke kennis. (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de punt van verzadiging in kwalitatief onderzoek?

    <p>Het moment waarop er geen nieuwe informatie meer wordt verkregen. (B)</p> Signup and view all the answers

    Welke steekproef omvat deelnemers die zich vrijwillig aanmelden?

    <p>Zelf selecterende steekproef (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een nadeel van de gemakssteekproef?

    <p>Het is afhankelijk van de toegankelijkheid van deelnemers. (A)</p> Signup and view all the answers

    Welke uitspraak over de steekproefomvang is waar?

    <p>Een kleinere steekproefomvang kan een afweging zijn tussen snelheid en representativiteit. (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat wordt er bedoeld met een non-stochastische methode?

    <p>Een methode waarbij de onderzoeker bewust keuze maakt op basis van specifieke criteria. (B)</p> Signup and view all the answers

    Flashcards

    Eenheid van analyse

    De eenheid die centraal staat in de analyse van je onderzoek. Dit is de groep of de individuen die je bestudeert.

    Eenheid van observatie

    De eenheid die je daadwerkelijk observeert om data te verzamelen. Dit kan hetzelfde zijn als de eenheid van analyse, maar het kan ook anders zijn.

    Variabele

    Een kenmerk dat je meet in je onderzoek. Voorbeelden zijn geslacht, leeftijd, opleiding, enzovoort.

    Afhankelijke variabele

    De variabele die verandert als gevolg van de testvariabele.

    Signup and view all the flashcards

    Testvariabele

    De variabele die je manipuleert om de invloed op de afhankelijke variabele te bekijken.

    Signup and view all the flashcards

    Controlevariabele

    Een variabele die mogelijk invloed heeft op de relatie tussen de testvariabele en de afhankelijke variabele, maar niet de focus van het onderzoek is.

    Signup and view all the flashcards

    Operationalisering

    Het concreet vaststellen hoe je een variabele gaat meten in je onderzoek.

    Signup and view all the flashcards

    Dwarsdoorsnedeonderzoek

    Onderzoek dat op één bepaald tijdstip data verzamelt bij een groep.

    Signup and view all the flashcards

    Globale geschiktheid

    De mate waarin de verzamelde gegevens relevant zijn voor de onderzoeksvraag.

    Signup and view all the flashcards

    Precieze geschiktheid

    De mate waarin de verzamelde gegevens vrij zijn van fouten en vertekeningen.

    Signup and view all the flashcards

    Steekproefkader

    De complete lijst met alle cases in de populatie waarnaar je onderzoek doet.

    Signup and view all the flashcards

    Populatie

    De volledige verzameling cases of leden van de groep waarnaar het onderzoek gericht is.

    Signup and view all the flashcards

    Case/ element

    Een individueel element of lid van een groep binnen een steekproef of populatie.

    Signup and view all the flashcards

    Steekproef

    Een selectie van cases uit de populatie die benaderd worden voor het onderzoek.

    Signup and view all the flashcards

    Selecte steekproef

    Een steekproef waarbij deelnemers niet willekeurig worden gekozen.

    Signup and view all the flashcards

    Aselecte steekproef

    Een steekproef waarbij deelnemers willekeurig worden gekozen.

    Signup and view all the flashcards

    Quotasteekproef

    Een steekproefmethode waarbij je mensen selecteert om ervoor te zorgen dat bepaalde groepen evenredig vertegenwoordigd zijn in je onderzoek. Je deelt de populatie op in groepen en stelt quota vast voor elke groep. Je verzamelt data totdat de quota zijn gehaald en combineert vervolgens alle deelgroepen tot een volledige steekproef.

    Signup and view all the flashcards

    Doelgerichte steekproef

    Een intensieve studie van een specifiek geval of situatie waarbij je de onderzoeker bewust mensen kiest die specifieke kennis of ervaring hebben. Dit is vooral nuttig bij interviews en casestudies.

    Signup and view all the flashcards

    Sneeuwbalsteekproef

    Een steekproefmethode waarbij je begint met een klein aantal mensen en hen vraagt om anderen te introduceren die relevant zijn voor je onderzoek. Het is effectief bij het vinden van cases binnen moeilijk bereikbare populaties.

    Signup and view all the flashcards

    Gemakssteekproef

    Een steekproefmethode waarbij je voor de makkelijkste en snelste deelnemers kiest, vaak de mensen die dichtbij zijn of gemakkelijk toegankelijk zijn. Het is een gemakzuchtige methode die echter een grote kans op vertekening heeft.

    Signup and view all the flashcards

    Zelf selecterende steekproef

    Een non-probabilistische steekproefmethode waarbij mensen zichzelf aanmelden om deel te nemen aan het onderzoek. Respondenten of cases melden zich vrijwillig voor deelname.

    Signup and view all the flashcards

    Punt van verzadiging

    Een punt in je dataverzameling waarbij je merkt dat je geen nieuwe informatie meer krijgt van interviews of observaties, zelfs na het toevoegen van extra deelnemers. Het is een indicatie dat je voldoende data hebt verzameld om je onderzoeksvraag te beantwoorden.

    Signup and view all the flashcards

    Steekproefomvang

    Een concept in kwalitatief onderzoek dat verwijst naar de vraag hoe groot je steekproef moet zijn om je onderzoeksdoel te bereiken. Het is een afweging tussen snelheid en de representativiteit van de populatie, waarbij je voldoende data verzamelt zonder te veel tijd te besteden.

    Signup and view all the flashcards

    Vals-negatief

    Een type fout waarbij een werkelijke situatie ten onrechte wordt verworpen.

    Signup and view all the flashcards

    Foutmarge

    De foutmarge geeft aan hoeveel de geschatte waarde (uit de steekproef) maximaal kan afwijken van de werkelijke waarde in de populatie.

    Signup and view all the flashcards

    Betrouwbaarheid (onderzoek)

    Het percentage steekproeven dat dezelfde kenmerken vertoont als de populatie.

    Signup and view all the flashcards

    Enkelvoudige aselecte steekproef

    Een methode waarbij elk element in de populatie een gelijke kans heeft om in de steekproef te worden opgenomen.

    Signup and view all the flashcards

    Systematische steekproef

    Een methode waarbij het eerste element van de steekproef willekeurig wordt gekozen en de rest op regelmatige intervallen.

    Signup and view all the flashcards

    Gestratificeerde aselecte steekproef

    Een methode waarbij de populatie wordt verdeeld in strata en er een aselecte steekproef wordt getrokken uit elk stratum.

    Signup and view all the flashcards

    Non-respons

    De reden waarom een respondent niet deelneemt aan het onderzoek.

    Signup and view all the flashcards

    Responspercentage

    Het percentage van de steekproef dat daadwerkelijk meewerkt aan het onderzoek.

    Signup and view all the flashcards

    Deelnemersbias

    Wanneer respondenten hun gedrag aanpassen omdat ze weten dat ze onderzocht worden, waardoor de resultaten van het onderzoek beïnvloed worden.

    Signup and view all the flashcards

    Primaire waarneming

    Een directe waarneming van wat er gebeurt of gezegd wordt tijdens het onderzoek. De onderzoeker noteert de feitelijke gebeurtenissen en uitspraken.

    Signup and view all the flashcards

    Secundaire waarneming

    Een interpretatie van de waarnemer over wat er gebeurd is of gezegd is. Deze wordt beïnvloed door de waarnemingen en interpretaties van de onderzoeker.

    Signup and view all the flashcards

    Ervaringsgegevens

    Gegevens die informatie verschaffen over de gevoelens, ervaringen en gewaarwordingen van de onderzoeker tijdens het onderzoeksproces.

    Signup and view all the flashcards

    Waarnemersbias

    Een bias die kan optreden bij participerende observatie, waarbij de interpretaties van de onderzoeker de waarnemingen beïnvloeden.

    Signup and view all the flashcards

    Enquête testen

    Een enquête wordt meerdere keren getest, alvorens deze te versturen. Dit om fouten te voorkomen en de kwaliteit te verhogen.

    Signup and view all the flashcards

    Test-hertest betrouwbaarheid

    Dezelfde respondent vult de enquête twee keer in, in de testfase. Deze methode meet de consistentie van de respondenten.

    Signup and view all the flashcards

    Interne consistentie

    Deze methode kijkt naar de consistentie van de antwoorden op verschillende vragen binnen dezelfde enquête.

    Signup and view all the flashcards

    Alternatieve vraagstelling

    Een alternatieve vraagstelling wordt gebruikt om na te gaan of de respondent de vragen goed begrijpt en consistent antwoorden geeft.

    Signup and view all the flashcards

    Problemen interne validiteit

    Mogelijke problemen met interne validiteit bij enquêtes. Dit betekent dat de enquête niet meet wat het moet meten.

    Signup and view all the flashcards

    Problemen betrouwbaarheid

    Mogelijke problemen met de betrouwbaarheid bij enquêtes, dit betekent dat de resultaten niet reproduceerbaar zijn.

    Signup and view all the flashcards

    Problemen externe validiteit

    Mogelijke problemen met de externe validiteit bij enquêtes. Dit betekent dat de resultaten niet generaliseerbaar zijn naar de gehele populatie.

    Signup and view all the flashcards

    Experiment

    Een onderzoek met als doel een causale relatie te onderzoeken in een gecontroleerde omgeving.

    Signup and view all the flashcards

    Study Notes

    Onderzoeksmethoden

    • Onderzoek: een systematische en doelgerichte werkwijze voor het verzamelen, analyseren en interpreteren van gegevens.
    • Techniek: een activiteit om gegevens te verzamelen (bijv. enquête, interview, observatie, test).
    • Fundamenteel onderzoek: onderzoek met als doel processen en uitkomsten te begrijpen op wetenschappelijk niveau, plaatsvindt vaak op universiteiten.
    • Praktijkgericht onderzoek: onderzoek gericht op het oplossen van specifieke praktijkproblemen, focus op tijdschema en specifieke vraag.
    • Fundamenteel onderzoek streeft naar bredere kennis over processen en bedrijfsleven in het algemeen.
    • Toegepast onderzoek focus op het oplossen van een bepaald probleem in organisaties.

    Onderzoeksproces

    • Oriëntatie op het probleem en de context, leidt tot een omschrijving van de aanleiding voor het onderzoek.
    • Formuleren onderzoeksdoelstellingen en vraagstelling, beschrijving van de doelstellingen die bereikt moeten worden.
    • Kritische literatuurstudie, bestaande inzichten worden beschreven voor het onderzoek.
    • Methodologische verantwoording, de manieren en keuzes van het onderzoeksproces worden uitgelegd.
    • Reflectie en revisie
    • Dataverzameling primaire en secundaire gegevens.
    • Data-analyse, nieuwe inzichten uit data.
    • Rapportage, presentatie van conclusies en aanbevelingen

    Kwaliteit in onderzoek

    • Controleerbaarheid: de mate waarin het proces van het onderzoek is beoordeeld , hoe het is uitgevoerd en welke gegevens het opgeleverd heeft.
    • Betrouwbaarheid en validiteit: overeenkomst tussen metingen en het doel van onderzoek en methode.
    • Objectiviteit: vermijden van vooroordelen en subjectieve selecties.
    • Ethisch verantwoord: naleven van gedragsnormen en vermijden van plagiaat en privacyschending.
    • Kwantitatief onderzoek: numerieke gegevens.
    • Kwalitatief onderzoek: niet-numerieke gegevens.

    Formuleren van onderzoeksdoelstelling en vraagstelling

    • Specifieke vragen: nauwkeurig en duidelijk.
    • Relevantie: het onderzoek is relevant voor de onderzoeksvraag.
    • Noodzakelijkheid: er is een noodzaak voor het onderzoek.

    Het Onderzoeksproces

    • Oriënteren op het probleem en de context: inzicht in probleem, doelstellingen, werking bedrijf.
    • Probleemdefinitie
    • Formuleren van doelstellingen, vraagstellingen: duidelijke centraal vraag.
    • Onderzoeksdoelstellingen: realistische verwachtingen over de resultaten van het onderzoek.

    Onderzoeksstrategieën

    • Deductief: start met theorie, hypothese opgesteld.
    • Inductief: start met waarnemingen en zoeken naar patronen, theorie geformuleerd.

    Correlatie vs. Causaliteit

    • Correlatie: samenhang tussen variabelen.
    • Causaliteit: oorzaak-gevolg relatie. Correlatie betekent niet causaliteit.

    Literatuurstudie

    • Kritische literatuuroverzicht
    • Definitie van een literatuurstudie, focus op onderzoeksgebied.
    • Beschrijvende, verklarende en voorspellende aspecten uit literatuur zijn belangrijk.

    Steekproeven

    • Populatie: volledige groep cases.
    • Steekproef: representatieve selectie.
    • Aselecte steekproeven
    • Selecte steekproeven

    Primaire kwalitatieve data

    • Primaire gegevens: door de onderzoeker verzameld.
    • Ongestructureerde waarneming: geen vooraf bepaald kader.
    • Gestructureerde waarneming: wel vooraf bepaald kader.
    • Interviews: gesprekken met respondenten.
    • Participerende observatie: meemaken van de activiteit waar je onderzoek over doet.

    Studying That Suits You

    Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

    Quiz Team

    Related Documents

    Description

    Test je kennis over onderzoeksmethoden, variabelen en de validiteit van enquêtes met deze quiz. Leer meer over belangrijke concepten zoals longitudinaal onderzoek, randomisatie en controlevariabelen. Deze quiz helpt je essentiële vragen over de betrouwbaarheid en interne validiteit van onderzoeksresultaten te beantwoorden.

    More Like This

    Survey Research Methods
    30 questions

    Survey Research Methods

    HealthyAndradite avatar
    HealthyAndradite
    Calculating CVI in Research Methods
    38 questions
    Use Quizgecko on...
    Browser
    Browser