Neuroplasticiteit en Depressie
49 Questions
3 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Volgens de neuroplasticiteitstheorie van depressie, wat is de belangrijkste verandering die resulteert in depressie?

  • Een verstoring van de bloed-hersenbarrière.
  • Een abrupte toename van monoaminerge transmissie in synapsen.
  • Een overproductie van neurotrofinen in de hersenen.
  • Een afname van neuroplastische processen in verschillende hersenstructuren zoals de hippocampus. (correct)

Welk van de volgende beweringen ondersteunt de neuroplasticiteitstheorie van depressie het best?

  • Neuroplasticiteit speelt geen rol bij de ontwikkeling van depressie.
  • Antidepressieve behandelingen zijn geassocieerd met een verbetering van neuroplastische processen. (correct)
  • Stress en depressie zijn geassocieerd met een toename van neuroplastische processen in de hersenen.
  • Antidepressiva verminderen de neuroplasticiteit in de hippocampus.

Wat is een neurotrofine die van groot belang is voor onderzoekers in de context van depressie?

  • Brain-derived neurotrophic factor (BDNF) (correct)
  • Serotonine
  • Dopamine
  • Adrenaline

Een onderzoeker observeert dat een patiënt met depressie, na succesvolle behandeling, een verhoogd bloedniveau van BDNF vertoont. Wat kan de onderzoeker concluderen op basis van de neuroplasticiteitstheorie?

<p>De verhoogde BDNF-waarde is waarschijnlijk een biomarker voor het succes van de behandeling. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende processen wordt verondersteld te worden gestimuleerd door de antidepressiva-geïnduceerde toename van BDNF niveaus, wat leidt tot de verlichting van depressie?

<p>Toename van adult hippocampal neurogenesis (C)</p> Signup and view all the answers

Stel, een nieuwe studie toont aan dat een bepaald antidepressivum geen directe invloed heeft op de monoaminerge synapsen, maar wel de neuroplasticiteit in de hersenen verhoogt. Hoe zou dit de neuroplasticiteitstheorie van depressie ondersteunen?

<p>Het zou de theorie ondersteunen, omdat het aantoont dat neuroplasticiteit een onafhankelijk werkingsmechanisme kan zijn bij de behandeling van depressie. (C)</p> Signup and view all the answers

Een patiënt met een langdurige depressie reageert niet op traditionele antidepressiva die de monoaminerge neurotransmissie beïnvloeden. Op basis van de neuroplasticiteitstheorie, welke behandelstrategie zou het meest veelbelovend kunnen zijn?

<p>Een behandeling gericht op het stimuleren van neuroplastische processen, zoals het verhogen van BDNF niveaus. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat zou, volgens huidig onderzoek, een mogelijke biomarker kunnen zijn voor de succesvolle behandeling van depressie?

<p>Verhoogde bloedwaarden van BDNF. (A)</p> Signup and view all the answers

Selectieve serotonine- en noradrenaline-heropnameremmers (SSNRI's) zijn ontwikkeld na het succes van SSRI's. Welke van de volgende beweringen is correct over SSNRI's?

<p>Reboxetine is een voorbeeld van een SSNRI en is even effectief gebleken als SSRI's bij de behandeling van depressie. (D)</p> Signup and view all the answers

Atypische antidepressiva vormen een diverse categorie van medicijnen. Welke van de volgende mechanismen komt voor bij atypische antidepressiva?

<p>Agonist van melatonine receptoren. (A)</p> Signup and view all the answers

Ketamine, een NMDA-receptor antagonist, heeft een opmerkelijk effect laten zien bij de behandeling van depressie. Wat is een belangrijk aandachtspunt bij het gebruik van ketamine als antidepressivum?

<p>Het gebruik ervan wordt beperkt door ongewenste bijwerkingen. (B)</p> Signup and view all the answers

Er wordt jaarlijks een aanzienlijk bedrag besteed aan antidepressiva. Wat is, volgens onderzoek, het geschatte percentage van klinisch depressieve patiënten dat verbetering ondervindt met antidepressiva?

<p>50% (A)</p> Signup and view all the answers

Bupropion is een atypisch antidepressivum met verschillende effecten op neurotransmissie. Welke van de volgende combinaties van receptoren wordt beïnvloed door bupropion?

<p>Dopamine en noradrenaline (D)</p> Signup and view all the answers

Onderzoekers proberen selectievere NMDA-receptor antagonisten te ontwikkelen. Wat is de belangrijkste reden voor deze inspanningen?

<p>Om de ongewenste bijwerkingen van ketamine te verminderen. (A)</p> Signup and view all the answers

Sommige antidepressiva blokkeren de heropname van meer dan één monoamine neurotransmitter. Wat is een voorbeeld van een medicijn dat op deze manier werkt?

<p>Venlafaxine (C)</p> Signup and view all the answers

Verschillende studies hebben de effectiviteit van antidepressiva tegen depressieve stoornissen geëvalueerd. Welke van de volgende conclusies kan worden getrokken op basis van deze studies?

<p>Antidepressiva kunnen effectief zijn, maar werken niet bij alle patiënten. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is een essentieel kenmerk van effectieve stemmingsstabilisatoren?

<p>Het effectief behandelen van depressie of manie zonder het risico op respectievelijk manie of depressie te verhogen. (B)</p> Signup and view all the answers

Waarom is bescherming tegen terugkerende episoden cruciaal bij bipolaire stoornis?

<p>Omdat stemmingsepisoden doorgaans zowel ernstiger als frequenter worden als ze onbehandeld blijven. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat werd aanvankelijk ontdekt over lithium?

<p>Het had een stemmingsstabiliserende werking. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is een belangrijk punt dat het geval van S.B. illustreert met betrekking tot de bipolaire stoornis?

<p>Stemmingsepisodes duren vaak weken tot maanden, in tegenstelling tot het populaire geloof van snelle stemmingswisselingen. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is 'rapid cycling' bij een bipolaire stoornis?

<p>4 of meer stemmingsepisodes per jaar. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat ontdekte John Cade in zijn onderzoek met urine van psychiatrische patiënten?

<p>Urine van manische patiënten was het meest toxisch voor proefdieren. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is een implicatie van het feit dat psychiatrische patiënten vaak van diagnose veranderen, zoals in het geval van S.B.?

<p>Psychiatrische diagnoses kunnen in de loop van de tijd veranderen, wat duidt op de complexiteit van psychische aandoeningen. (D)</p> Signup and view all the answers

Waarom kunnen veel stemmingsstabilisatoren ook effectief zijn bij de behandeling van epilepsie en schizofrenie?

<p>Omdat het werkingsmechanisme van stemmingsstabilisatoren nog onduidelijk is, en er overlap kan zijn met de mechanismen die relevant zijn voor epilepsie en schizofrenie. (A)</p> Signup and view all the answers

Volgens de reward hypersensitivity theorie, wat is de rol van herhaalde beloning bij mensen met een bipolaire stoornis?

<p>Het veroorzaakt een overmatige toename in doelgericht gedrag, wat kan leiden tot hypomanie of manie. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er volgens de reward hypersensitivity theorie wanneer personen met een bipolaire stoornis hun doelen niet bereiken?

<p>Er ontstaat een overmatige afname in het zoeken naar beloning, wat kan leiden tot een depressie. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke bevinding ondersteunt de reward hypersensitivity theorie van bipolaire stoornis?

<p>Verhoogde activiteit in de prefrontale en striatale beloningscircuits in zowel depressieve als manische staten. (D)</p> Signup and view all the answers

Naast de reward hypersensitivity theorie, welke andere potentiële oorzaken van bipolaire stoornis worden momenteel onderzocht?

<p>De rol van ontstekingen en veranderingen in de synaptische functie. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de belangrijkste conclusie uit genetische studies naar bipolaire stoornis?

<p>Er zijn honderden tot duizenden genen geassocieerd met bipolaire stoornis. (C)</p> Signup and view all the answers

Waar richten huidige onderzoeks efforts zich op, gezien de resultaten van genetische studies naar bipolaire stoornis?

<p>Het identificeren van epigenetische mechanismen die de transcriptie van geïdentificeerde genen kunnen beïnvloeden. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke bevindingen komen vaak voor in MRI-studies van de hersenen van patiënten met een bipolaire stoornis?

<p>Consistente algehele vermindering van grijze stof volume. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is de relatie tussen grijze stof volume in frontale en limbische gebieden en de klinische uitkomst bij bipolaire stoornis?

<p>De mate van grijze stof volume vermindering is gecorreleerd met de klinische uitkomst. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat was de eerste hypothese van Cade over de rol van urinezuur (uric acid) bij de toxiciteit van ureum bij cavia's?

<p>Urinezuur veroorzaakt de toxiciteit van ureum. (B)</p> Signup and view all the answers

Waarom injecteerde Cade cavia's met zowel ureum als lithiumcarbonaat?

<p>Om te testen of het lithium of urinezuur verantwoordelijk was voor de beschermende effecten tegen de toxiciteit van ureum. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke conclusie trok Cade aanvankelijk uit zijn experimenten met lithiumcarbonaat bij cavia's, voordat hij zich realiseerde dat de cavia's misselijk waren?

<p>Lithiumcarbonaat kalmeerde de cavia's. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat was het meest opvallende resultaat van Cade's eerste klinische proef met lithium bij mensen?

<p>Een dramatisch positief effect bij manische patiënten. (C)</p> Signup and view all the answers

Waarom duurde het relatief lang voordat Cade's bevindingen over lithium algemeen werden aanvaard?

<p>Omdat farmaceutische bedrijven weinig interesse hadden in een niet-patent beschermbaar metaal. (B)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen over lithium is NIET direct gebaseerd op de resultaten van Cade's oorspronkelijke experimenten?

<p>Lithium heeft neuroprotectieve effecten. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat was de belangrijkste methodologische fout in Cade's vroege experimenten met cavia's?

<p>Het verkeerd interpreteren van de symptomen van misselijkheid als kalmering. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat kunnen we leren van Cade's onderzoek naar lithium, gezien de initiële scepsis en latere erkenning?

<p>Het is belangrijk om open te staan voor onconventionele benaderingen en de potentie van niet-patent beschermbare stoffen te erkennen. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen over de erfelijkheid van de stoornis van Gilles de la Tourette is correct?

<p>De kans dat monozygote tweelingen beide de stoornis hebben is ongeveer 80%, terwijl dit voor dizygote tweelingen ongeveer 20% is. (D)</p> Signup and view all the answers

Waarom zijn postmortale studies bij patiënten met de stoornis van Gilles de la Tourette zeldzaam?

<p>Omdat de symptomen van de stoornis van Gilles de la Tourette vaak afnemen met de leeftijd, waardoor patiënten zelden onder behandeling zijn wanneer ze overlijden. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke bevindingen uit hersenbeeldvormingsonderzoek zijn consistent met de huidige kennis over de stoornis van Gilles de la Tourette?

<p>Tijdens het onderdrukken van tics wordt fMRI-activiteit waargenomen in de prefrontale cortex en de caudale kernen. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke rol speelt de dopaminerge signalering volgens de tekst bij de stoornis van Gilles de la Tourette?

<p>Antipsychotica, die de stoornis van Gilles de la Tourette kunnen blokkeren, beïnvloeden vooral de dopaminerge signalering in de cortico-striato-thalamo-corticale circuit. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is de primaire focus van het meeste onderzoek naar de cerebrale pathologie geassocieerd met de stoornis van Gilles de la Tourette?

<p>Het striatum (nucleus caudatus plus putamen). (D)</p> Signup and view all the answers

Hoe hebben studies over epigenetische mechanismen bijgedragen aan ons begrip van de stoornis van Gilles de la Tourette?

<p>Ze hebben specifieke genen geïdentificeerd die gemethyleerd zijn bij personen met de stoornis, zoals genen voor kaliumkanalen. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke uitdaging belemmert het onderzoek naar de neurale basis van de stoornis van Gilles de la Tourette?

<p>De moeilijkheid om patiënten stil te houden tijdens hersenbeeldvormingsonderzoek. (D)</p> Signup and view all the answers

Hoe correleert de methylering van een geïdentificeerd gen met de ernst van tics bij personen met de stoornis van Gilles de la Tourette?

<p>De mate van methylering is direct gecorreleerd met de ernst van tics. (C)</p> Signup and view all the answers

Signup and view all the answers

Flashcards

Wat zijn SNRI's?

Selectieve noradrenaline-heropnameremmers (SNRI's) zijn medicijnen die de heropname van noradrenaline blokkeren.

Wat zijn atypische antidepressiva?

Atypische antidepressiva vormen een diverse groep medicijnen met verschillende werkingsmechanismen, die niet in de traditionele categorieën passen.

Wat is Bupropion?

Bupropion is een atypisch antidepressivum dat de heropname van dopamine en noradrenaline blokkeert en nicotinereceptoren beïnvloedt.

Wat is Agomelatine?

Agomelatine is een atypisch antidepressivum dat werkt als een melatonine receptor agonist.

Signup and view all the flashcards

Wat doen NMDA-receptor antagonisten?

NMDA-receptor antagonisten blokkeren de NMDA-receptoren van glutamaat.

Signup and view all the flashcards

Wat is Ketamine?

Ketamine is een dissociatief hallucinogeen dat als NMDA-receptor antagonist een snel antidepressief effect kan hebben.

Signup and view all the flashcards

Waarom nieuw onderzoek naar NMDA-antagonisten?

Onderzoekers proberen selectievere NMDA-receptor antagonisten te ontwikkelen met minder bijwerkingen dan ketamine.

Signup and view all the flashcards

Hoe effectief zijn antidepressiva?

Uit onderzoek blijkt dat ongeveer 50% van de klinisch depressieve patiënten verbetering ondervindt bij het gebruik van antidepressiva.

Signup and view all the flashcards

Neuroplasticiteitstheorie van depressie

Depressie ontstaat door een afname van neuroplastische processen in de hersenen, wat leidt tot neuronenverlies en andere neurologische problemen.

Signup and view all the flashcards

Neurotrofinen

Eiwitten die de groei en overleving van neuronen bevorderen.

Signup and view all the flashcards

Neurogenese in de hippocampus bij volwassenen

Het ontstaan van nieuwe neuronen in de hippocampus bij volwassenen.

Signup and view all the flashcards

Brain-Derived Neurotrophic Factor (BDNF)

Een neurotrofine die van groot belang is bij depressieonderzoek.

Signup and view all the flashcards

Biomarker

Een biologische toestand die een bepaalde aandoening voorspelt.

Signup and view all the flashcards

BDNF als biomarker voor depressie

Verlaagde BDNF-niveaus in het bloed kunnen een voorspeller zijn van depressie.

Signup and view all the flashcards

BDNF als biomarker voor succesvolle behandeling

Verhoogde BDNF-niveaus in het bloed kunnen een voorspeller zijn van succesvolle behandeling van depressie.

Signup and view all the flashcards

BDNF en antidepressiva

De toename van BDNF door antidepressiva stimuleert neuroplastische processen, wat leidt tot verlichting van depressie.

Signup and view all the flashcards

Lithium Uraat

Een oplosbare vorm van urinezuur, gebruikt door Cade in zijn experimenten.

Signup and view all the flashcards

Lithiumcarbonaat

Een lithiumzout dat Cade testte om de beschermende effecten tegen ureumtoxiciteit te onderzoeken.

Signup and view all the flashcards

Cade's Hypothese

Cade's oorspronkelijke idee dat manische patiënten lagere lithiumspiegels hebben.

Signup and view all the flashcards

Vroege Effecten Lithium

Het kalmerende effect dat Cade waarnam bij cavia's na toediening van lithiumcarbonaat, later bleek dit misselijkheid te zijn.

Signup and view all the flashcards

1954

Het jaar waarin Cade lithium toediende aan manische, schizofrene en depressieve patiënten.

Signup and view all the flashcards

Stemmingstabilisatoren

Medicijnen die depressie of manie effectief behandelen zonder het risico op respectievelijk manie of depressie te verhogen.

Signup and view all the flashcards

Manische Patiënten

De voornaamste groep patiënten waarop lithium een dramatisch effect had in Cade's experiment.

Signup and view all the flashcards

Geen Patent Op Lithium

De reden waarom lithium niet direct populair werd als behandeling; het kon niet gepatenteerd worden.

Signup and view all the flashcards

Lithium

De eerste gevonden stemmingsstabilisator, een eenvoudig metaal-ion.

Signup and view all the flashcards

Neuroprotectieve Effecten

Effecten van lithium die na de introductie zijn ontdekt, zoals de bescherming van zenuwcellen.

Signup and view all the flashcards

Snel cyclische bipolaire stoornis

Vier of meer stemmingsepisodes per jaar.

Signup and view all the flashcards

Duur van bipolaire episoden

Stemmingsepisodes duren vaak weken tot maanden, in tegenstelling tot snelle dagelijkse schommelingen.

Signup and view all the flashcards

Veranderende diagnoses

Psychiatrische diagnoses kunnen in de loop van de tijd veranderen.

Signup and view all the flashcards

John Cade

Een Australische psychiater die de werking van lithium als stemmingsstabilisator ontdekte door urine te injecteren bij cavia's.

Signup and view all the flashcards

Toxiciteit van manische urine

De urine van manische patiënten was giftiger voor cavia's dan die van andere patiënten.

Signup and view all the flashcards

Cade's experiment

Hij injecteerde cavia's met urine van psychiatrische patiënten om de giftige component te vinden.

Signup and view all the flashcards

Tourette en het corticale-striatale circuit

Antipsychotica blokkeren tics bij Tourette, wat suggereert dat de aandoening verband houdt met veranderingen in dit circuit door dopamine.

Signup and view all the flashcards

Erfelijkheid van Tourette

De kans dat beide monozygote tweelingen Tourette hebben is ongeveer 80%, tegenover 20% bij dizygote.

Signup and view all the flashcards

Genetische oorzaak van Tourette?

Er zijn geen genen definitief gekoppeld aan Tourette, maar studies naar epigenetische mechanismen (DNA-methylering) zijn veelbelovend.

Signup and view all the flashcards

Methylering en tic ernst

De mate van methylering van sommige genen correleert met de ernst van de tics bij mensen met Tourette.

Signup and view all the flashcards

Onderzoek naar Tourette

Het onderzoek wordt bemoeilijkt door het feit dat symptomen vaak afnemen met de leeftijd en er weinig postmortale studies zijn.

Signup and view all the flashcards

Hersengebied bij Tourette

Het meeste onderzoek richt zich op het striatum (caudatum + putamen).

Signup and view all the flashcards

Striatale volumes bij Tourette

Patiënten met Tourette hebben vaak kleinere striatale volumes.

Signup and view all the flashcards

Tic onderdrukking

Bij het onderdrukken van tics wordt activiteit gemeten in de prefrontale cortex en de nucleus caudatus.

Signup and view all the flashcards

Reward hypersensitivity theorie

Herhaaldelijk belonen leidt tot overmatig doelgericht gedrag en uiteindelijk tot hypomanie of manie. Het falen leidt tot een overmatige afname in het zoeken naar beloning en tot depressie.

Signup and view all the flashcards

Veranderingen in hersenactiviteit bij Bipolaire stoornis

Verhoogde activiteit in prefrontale en striatale beloningscircuits tijdens zowel depressieve als manische periodes.

Signup and view all the flashcards

Genetica van Bipolaire stoornis

Er zijn honderden tot duizenden genen geassocieerd met bipolaire stoornis.

Signup and view all the flashcards

Epigenetische mechanismen bij Bipolaire stoornis

Epigenetische mechanismen die de transcriptie van genen beïnvloeden.

Signup and view all the flashcards

Cognitieve aspecten van Bipolaire stoornis

Cognitieve tekorten komen veel voor en zijn geassocieerd met veranderingen in de hersenfunctie.

Signup and view all the flashcards

Grijze stof volume bij Bipolaire stoornis

Over het algemeen zijn er verminderingen in de hoeveelheid grijze stof in de hersenen.

Signup and view all the flashcards

Locatie van grijze stof reductie correleert met uitkomst

De mate van grijze stof volume reductie in frontale en limbische gebieden is gecorreleerd met klinische uitkomst.

Signup and view all the flashcards

MRI studies bij Bipolaire stoornis

MRI toont aan dat er verschillen zijn in de hersenen bij mensen met een bipolaire stoornis.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

  • Dit hoofdstuk behandelt de biopsychologie van psychiatrische stoornissen.
  • Een van de belangrijkste problemen bij het bestuderen of behandelen van psychiatrische stoornissen is dat ze moeilijk te diagnosticeren zijn.
  • De diagnose is gebaseerd op het symptoomprofiel van de patiënt.
  • De diagnose wordt momenteel geleid door de DSM-5 (de huidige editie van de Diagnostic and Statistical Manual of the American Psychiatric Association).
  • Er zijn twee belangrijke moeilijkheden bij het diagnosticeren van bepaalde psychiatrische stoornissen: (1) patiënten die aan dezelfde stoornis lijden, vertonen vaak verschillende symptomen, en (2) patiënten die aan verschillende stoornissen lijden, vertonen vaak dezelfde symptomen.
  • Experts zijn het vaak oneens over de diagnose van bepaalde gevallen, en de richtlijnen van de DSM veranderen met elke nieuwe editie.
  • Een doel van dit hoofdstuk is om te begrijpen waarom het belangrijk is om de diagnose van psychiatrische stoornissen periodiek te herzien.
  • Dit hoofdstuk begint met besprekingen van vijf soorten psychiatrische stoornissen: schizofrenie, depressieve stoornissen, bipolaire stoornis, angststoornissen en de stoornis van Tourette.
  • Het eindigt met een beschrijving van hoe nieuwe psychotherapeutische geneesmiddelen worden ontwikkeld en getest.
  • Het verhaal van Lena illustreert de common kenmerken van schizofrenie.

Schizofrenie

  • Schizofrenie betekent "de splitsing van psychische functies".
  • De term werd in de vroege jaren van de 20e eeuw bedacht om te beschrijven wat destijds werd aangenomen als het primaire symptoom van de stoornis: de afbraak van integratie tussen emotie, gedachte en actie.
  • Schizofrenie wordt beschouwd als een ernstige psychiatrische stoornis.
  • Het treft ongeveer 1 procent van de individuen van alle rassen en culturele groepen, meestal beginnend in de adolescentie of de vroege volwassenheid.
  • Symptomen van schizofrenie zijn complex en divers, overlappen aanzienlijk met die van andere psychiatrische stoornissen, en veranderen vaak tijdens de progressie.
  • Verschillende neurologische aandoeningen (bijv. complexe epileptische aanvallen) hebben symptomen die een diagnose van schizofrenie suggereren.
  • De DSM-5 gebruikt de term schizofreniespectrumstoornissen om te verwijzen naar schizofrenie en verwante stoornissen, omdat de huidige definitie van schizofrenie overlapt met die van verschillende andere stoornissen.
  • Het is gebruikelijk om positieve (symptomen die een overmaat van typische functies lijken weer te geven) en negatieve symptomen (symptomen die een vermindering of verlies van typische functies lijken weer te geven) te onderscheiden.
  • Positieve symptomen zijn wanen, hallucinaties, ongepast affect, ongeorganiseerde spraak of gedachte, en vreemd gedrag.
  • Negatieve symptomen zijn affectieve vervlakking, avolitie en catatonie.
  • De frequente terugkeer van twee van deze symptomen gedurende 1 maand( indien een van hallucinaties, wanen of een ongeorganiseerde spraak plaatsvindt) is momenteel voldoende voor de diagnose van schizofrenie.

Ontdekking van de Eerste Antipsychotische Geneesmiddelen

  • De toevallige ontdekking in de vroege jaren 1950 van het eerste antipsychotische geneesmiddel, chloorpromazine, was een belangrijke doorbraak.
  • Chloorpromazine werd ontwikkeld door een Frans farmaceutisch bedrijf als een antihistaminicum.
  • Een Franse chirurg merkte op dat chloorpromazine, dat vóór de operatie werd gegeven om zwellingen tegen te gaan, een kalmerend effect had op sommige van zijn patiënten, en hij suggereerde dat het een kalmerend effect zou kunnen hebben op moeilijk te hanteren patiënten met psychose.
  • Chloorpromazine verlicht de symptomen van schizofrenie: geagiteerde patiënten met schizofrenie werden gekalmeerd door chloorpromazine, en emotioneel afgestompte patiënten met schizofrenie werden erdoor geactiveerd.
  • Het vermindert vaak de ernst van de symptomen voldoende om geïnstitutionaliseerde patiënten te kunnen ontslaan.
  • Kort nadat de antipsychotische werking van chloorpromazine voor het eerst werd gedocumenteerd, raakte een Amerikaanse psychiater geïnteresseerd in berichten dat de slangenwortelplant al lange tijd in India werd gebruikt voor de behandeling van psychische aandoeningen.
  • Hij gaf reserpine-het actieve ingrediënt van de slangenwortelplant-aan zijn patiënten met schizofrenie en bevestigde de antipsy-chotische werking ervan.
  • Reserpine wordt niet langer gebruikt bij de behandeling van schizofrenie omdat het een gevaarlijke daling van de bloeddruk veroorzaakt bij de doses die nodig zijn voor een succesvolle behandeling.
  • De antipsychotische effecten van chloropromazine en reserpine zijn vergelijkbaar in twee belangrijke opzichten.
  • Het antipsychotische effect van beide geneesmiddelen manifesteert zich pas nadat een patiënt 2 of 3 weken is behandeld.
  • Het begin van dit antipsychotische effect wordt meestal geassocieerd met motoreffecten die vergelijkbaar zijn met de symptomen van de ziekte van Parkinson.
  • De onderzoekers suggereerden dat chloorpromazine en reserpine via hetzelfde mechanisme werkten - namelijk dat ze gerelateerd zijn aan de ziekte van Parkinson.

De Dopaminetheorie van Schizofrenie

  • De volgende grote doorbraak in de studie van schizofrenie kwam voort uit onderzoek naar de ziekte van Parkinson.
  • Er werd gemeld dat het striatum van mensen met de ziekte van Parkinson was uitgeput van dopamine.
  • Deze bevinding suggereerde dat een verstoring van de dopaminerge transmissie zowel de ziekte van Parkinson als de antipsychotische effecten van chloorpromazine en reserpine zou kunnen veroorzaken.
  • Dit was de geboorte van de dopaminetheorie van schizofrenie - de theorie dat schizofrenie wordt veroorzaakt door te veel dopamine, en omgekeerd, dat antipsychotische geneesmiddelen hun effecten uitoefenen door de dopaminespiegels te verlagen.
  • De antipsychoticum reserpine stond erom bekend dat het de hersenen van dopamine en andere monoaminen uitputte door de synaptische blaasjes af te breken waarin deze neurotransmitters worden opgeslagen.
  • Drugs zoals amfetamine en cocaïne, die episodes kunnen veroorzaken die lijken op schizofrenie bij gezonde gebruikers, stonden erom bekend dat ze de extracellulaire niveaus van dopamine en andere monoaminen in de hersenen verhogen.
  • Carlsson en Lindqvist beoordeelden de effecten van chloorpromazine op de extra-cellulaire spiegels van dopamine en de metabolieten ervan.
  • Hoewel ze verwachtten dat chloorpromazine, net als reserpine, de hersenen van dopamine zou uitputten, deed het dat niet.
  • De extracellulaire dopamine spiegels waren onveranderd door chloorpromazine, en de extracellulaire niveaus van de metabolieten ervan waren verhoogd.
  • De onderzoekers concludeerden dat zowel chloorpromazine als reserpine de transmissie bij dopamine-minesynapsen antagoniseren, maar dat ze dit op verschillende manieren doen: reserpine door de hersenen van dopamine uit te putten en chloorpromazine door zich te binden aan dopaminereceptoren.
  • Carlsson en Lindqvist verklaarden dat chloorpromazine een receptorblokker bij dopamine synapsen is - dat wil zeggen, het bindt zich aan dopaminereceptoren zonder ze te activeren en, door dit te doen, houdt het dopamine tegen om ze te activeren.
  • In het midden van de jaren zeventig beoordeelden Snyder en zijn collega's de mate waarin de verschillende antipsychotische geneesmiddelen die tot dat moment waren ontwikkeld, zich binden aan dopamine receptoren.
  • In het algemeen vonden ze dat chloorpromazine en andere effectieve antipsychotische geneesmiddelen een hoge affiniteit voor dopaminereceptoren hadden, terwijl ineffectieve antipsychotische geneesmiddelen een lage affiniteit hadden.
  • Er waren echter verschillende belangrijke uitzonderingen, waaronder haloperidol.
  • Hoewel haloperidol een van de krachtigste anti-psychotische geneesmiddelen van zijn tijd was, had het een relatief lage affiniteit voor dopaminereceptoren.
  • Een oplossing voor de haloperidol puzzel kwam met de ontdekking dat dopamine bindt aan meer dan een dopa-minereceptor subtype- vijf zijn geïdentificeerd.
  • Chloorpromazine en andere antipsychotische geneesmiddelen in dezelfde chemische klasse (de fenothiazines) binden allemaal effectief aan zowel D1- als D2-receptoren, terwijl haloperidol en de andere antipsychotische geneesmiddelen in zijn chemische klasse (de butyro-fenonen) allemaal effectief binden aan D2-receptoren, maar niet aan D1-receptoren.
  • Deze ontdekking van de selectieve binding van butyro-fenonen aan D2-receptoren leidde tot een belangrijke herziening van de dopaminetheorie van schizofrenie.
  • Het suggereerde dat schizofrenie wordt veroorzaakt door hyperactiviteit specifiek bij D2-receptoren, in plaats van bij dopaminereceptoren in het algemeen.
  • Snyder en zijn collega's bevestigden later de mate waarin typische antipsychotica (de eerste generatie antipsychotica) binden aan D2 receptoren is sterk gecorreleerd met hun effectiviteit bij het onderdrukken van de symptomen van schizofrenie.

Schizofrenie: Voorbij de Dopaminetheorie

  • Hoewel de dopaminetheorie van schizofrenie nog steeds invloedrijk is, leiden de huidige onderzoekslijnen naar atypische antipsychotica en de effecten van psychedelische drugs tot interessante nieuwe perspectieven.

Atypische Antipsychotica

  • Momenteel zijn atypische antipsychotica (ook bekend als tweede generatie anti-psychotica) vaak de geneesmiddelen bij uitstek voor de behandeling van schizofrenie.
  • Atypische antipsychotica zijn geneesmiddelen die effectief zijn tegen schizofrenie, maar zich toch niet sterk binden aan D2 receptoren.
  • Clozapine heeft bijvoorbeeld een affiniteit voor D1 receptoren, D4 receptoren en verschillende serotonine en histamine receptoren, maar slechts een lichte affiniteit voor D2 receptoren.

Hernieuwde Interesse in Hallucinogene Geneesmiddelen

  • De studie van psychedelische drugs (drugs waarvan de primaire werking is om de waarneming, emotie en de cognitie te veranderen) begon met de ontdekking van lysergeenzuurdiëthylamide (LSD).
  • In aanvulling op de klassieke hallucinogenen (zoals LSD, psilocybine en mescaline), omvatten psychedelische drugs verschillende andere drugs, zoals de dissociatieve hallucinogenen (bijv. ketamine en phencyclidine).
  • Onderzoekers hebben twee onderzoekslijnen naar psychedelica gevolgd.
  • Een lijn richtte zich op die psychedelische drugs die effecten produceren die vergelijkbaar zijn met de symptomen van psychiatrische aandoeningen (bijv. illusies, hallucinaties, paranoia, paniek), en ze gebruikten de drugs om de aandoeningen te modelleren.
  • De andere lijn richtte zich op de gevoelens van grenzeloosheid, eenheid en gelukzaligheid die door sommige gebruikers werden gemeld en probeerde psychedelica te gebruiken bij de behandeling van psychiatrische aandoeningen.
  • Deze lovenswaardige onderzoekslijnen stokten in de jaren zeventig toen veel regeringen, ongerust over de associatie van LSD en verwante drugs met verschillende maatschappelijke subculturen, het onderzoek naar hun effecten uiterst moeilijk maakten, vooral bij mensen.
  • Er is een geleidelijke heropleving van de interesse in het gebruik van psychedelische drugs om de mechanismen van schizofrenie en andere psychiatrische aandoeningen te bestuderen.
  • Deze heropleving werd gestimuleerd door de ontwikkeling van tech-nieken voor het afbeelden van de effecten van drugs in de menselijke hersenen en door een toegenomen begrip van de mechanismen van psychedelische drugswerking.
  • De psychedelische effecten van klassieke hallucinogenen, zoals LSD, bootsen de positieve symptomen van schizofrenie (bijv. hallucinaties en ongeorganiseerd denken) na door te werken als een agonist van de serotonine type-2a receptor.

Genetische en Epigenetische Mechanismen van Schizofrenie

  • Het is duidelijk dat schizofrenie meerdere genetische en epigenetische mechanismen omvat.
  • Veel genen zijn gekoppeld aan de stoornis, maar geen enkel gen lijkt zelf schizofrenie te kunnen veroorzaken, hoewel bepaalde genen sterker zijn geïmpliceerd dan andere.
  • De expressie van schizofreniegerelateerde genen houdt verband met meerdere aspecten van de hersenontwikkeling, myelinisatie, transpiratie bij glutamaterge en GABAerge synapsen, en veranderingen in de dopaminerge neuronfysiologie.
  • Factoren zoals geboortecomplicaties, maternale stress, prenatale infecties, sociaaleconomische factoren, geboorte in de stad of verblijf in een stedelijke omgeving en tegenslagen in de kindertijd zijn in verband gebracht met de ontwikkeling van schizofrenie.
  • Recent onderzoek heeft veel epigenetische mecha-nismen geïdentificeerd die bijdragen aan het ontstaan en de persistentie van schizofrenie.
  • Het belang van transgenerationele epigenetische mechanismen bij psychiatrische stoornissen zoals schizofrenie is ook van groot belang voor onderzoekers.

Neurale Bases van Schizofrenie

  • Er is een lange geschiedenis van onderzoek naar de neurale bases van schizofrenie.
  • Individuen die niet met schizo-frenaline zijn gediagnosticeerd maar een risico lopen op de stoornis (bijv. omdat ze naaste verwanten hebben met schizofrenie) vertonen volumeverminderingen in sommige delen van de hersenen - bijvoorbeeld in de hippocampus.
  • Er zijn al uitgebreide hersenveranderingen als patiënten voor het eerst medische behandeling zoeken en hun eerste hersenscans ontvangen.
  • Uit latere hersenscans blijkt dat de hersenveranderingen zich blijven ontwikkelen na de eerste diagnose.
  • Veranderingen in verschillende gebieden van de hersenen ontwikkelen zich in verschillende stadia.
  • Neuropathologische veranderingen vinden plaats in de nigrostriatale dopaminestofwisseling in plaats van mesocorticolimbische pathway.
  • Functionele verbinding komt tot stand in de hersenen van personen met schizofrenie.

Depressieve Stoornissen

  • Klinische depressie is een verandering in iemands algemene gedragsniveau.
  • Verlies van het vermogen om van plezier te genieten, slaapstoornissen en zelfmoordgedachten zijn veel voorkomende symptomen.
  • Als deze aandoening 2 weken of langer aanhoudt, wordt gezegd dat deze mensen lijden aan een klinische depressie, ook bekend als een ernstige depressieve stoornis.
  • S.B. blinkde uit tijdens zijn eerste jaar aan de universiteit-uitstekende cijfers halen in zijn studie: biosychologie.
  • Begin-nend in het tweede jaar van zijn studie begon S.B. echter te lijden aan depressie: Hij begon overmatig te slapen, hij had moeite zich op zijn studie te concentreren en hij dacht vaak aan de dood en zelfmoord.

Wat Zijn Depressieve Stoornissen?

  • Sommige mensen ervaren diepe depressie en/of anhedonie (verlies van het vermogen om plezier te ervaren), vaak zonder duidelijke reden.
  • Hun depressie kan zo extreem zijn dat het de cognitie kan aantasten en het voor hen bijna onmogelijk maakt om aan de essentiële eisen te voldoen van.
  • Depressie wordt in twee categorieën verdeeld.
  • Depressie die wordt veroorzaakt door een duidelijke negatieve ervaring (bijv. de dood van een vriend, het verlies van een baan) wordt reactieve depressie genoemd, depressie zonder duidelijke oorzaak (zoals in het geval van S.B.) wordt endogene depressie genoemd.
  • Klinische depressie komt vaak voor (de neiging voor twee gezondheidsaandoeningen om samen voor te komen in dezelfde persoon) met een of meer andere gezondheidsaandoeningen, bijvoorbeeld angststoornissen, coronaire hartaandoeningen en diabetes.
  • Er zijn twee subtypes van een ernstige depressieve stoornis waarvan de oorzaak duidelijker is vanwege de timing van de episodes.
  • Een daarvan is seizoensgebonden affectieve stoornis (SAD), waarbij episodes van depressie en lethargie meestal terugkeren tijdens bepaalde seizoenen-meestal tijdens de win-termaanden.
  • Het andere subtype van een ernstige depressieve stoornis met een duidelijke oorzaak is peripartum depressie, de intense, aanhoudende depressie die sommige vrouwen ervaren tijdens de zwangerschap, nadat ze zijn bevallen, of beide.

Antidepressiva

  • Vijf belangrijke klassen geneesmiddelen zijn gebruikt voor de behandelingen van depressieve stoornissen.
  • Monoamine-oxidaseremmers, tricyclische antidepressiva, selectieve monoaminereuptakeremmers, atypische antidepressiva en NMDA-receptorantogonisten.
  • Iproniazide, het eerste antidepressivum, werd oorspronkelijk ontwikkeld voor de behandeling van tuberculose, waarvoor het een sombere flop bleek te zijn.
  • Iproniazide werd getest op een gemengde groep psychiatri-sche patiënten en leek te werken tegen klinische depressie.

Effectiviteit van Geneesmiddelen Bij De Behandeling van Depressieve Stoornissen

  • Talrijke studies hebben de effectiviteit van antidepressiva tegen een ernstige depressieve stoornis geëvalueerd.
  • Veel studies hebben gemeld dat ongeveer 50 procent van de klinisch depressieve patiënten verbetert met antidepressiva.
  • De controlegroepen vertonen een verbetering van ongeveer 35 procent, dus slechts ongeveer 15 procent van de depressieve personen wordt daadwerkelijk geholpen door de antidepressiva.

Hersenstimulatie Om Depressie Te Behandelen

  • Er zijn twee behandelingen waarbij hersenstimulatie is ontwikkeld voor depressie: repetitieve transcra-niale magnetische stimulatie en diepe hersenstimulatie.
  • Repetitieve transcraniële magnetische stimulatie (rTMS) is een vorm van transcraniële magnetische stimulatie (TMS) die het gebruik van repetitieve magnetische pulsen met zich meebrengt at hetzij hoge frequenties (bijv. vijf pulsen per seconde; hoge frequentie rTMS) of lage frequenties (bijv. minder dan één puls per seconde; lage frequentie rTMS) tot specifieke corticale gebieden-meestal de prefrontale cortex.
  • Van chronische hersenstimulatie via een geïmplanteerde elektrode is aangetoond dat deze een therapeutisch effect heeft bij sommige depressieve patiënten die niet hebben gereageerd op andere behandelingen.

Theorieën Over Depressie

  • Een prominente theorie van klinische depressie is de monoaminetheorie .
  • De monoaminetheorie van depressie stelt dat depres-sie wordt geassocieerd met onderactiviteit bij serotonerge en noradrenerge synapsen.
  • De neuroplasticiteitstheorie van depressie is dat depressie het gevolg is van een afname van neuroplastische processen in verschillende hersenstructuren (bijv. de hippocampus), wat leidt tot neuronverlies en andere neurale pathologie.

Genetische En Epigenetische Mechanismen Van Depressie

  • Studies hebben op betrouwbare wijze veel genen geïdentificeerd als factoren die bijdragen aan depressie.
  • Omdat er zoveel verschillende genen zijn gevonden die bijdragen aan depressie, wordt het beschouwd als een complex kenmerk dat veel potentiële interacties met omgevingsfactoren omvat via epigenetische mechanismen.

Neurale Bases Van Depressie

  • De structurele neuro-imaging studies van de hersenen van depressieve patiënten toonden consistente verminderingen in de grijze stofvolumes in de prefrontale cortex, hippocampus, amygdala en cingulaire cortex aan.
  • Witte stofverminderingen zijn ook opgemerkt in verschillende hersengebieden-meest betrouwbaar in de front-ale cortex.
  • De functionele neuroimaging bestudeert hebben afwijkende activi-teit gevonden in de frontale, cingulate en insulaire cortices, evenals in de amygdala, de thalamus en het striatum.

Wat Is Bipolaire Stoornis?

  • Hypomanie en manie zijn in sommige opzichten het tegenovergestelde van depressie.
  • hypomanie wordt gekenmerkt door een verminderde behoefte aan slaap, hoge energie en een positief effect.
  • Tijdens perioden van hypomanie zijn mensen spraakzaam, energiek, impulsief, positief en zeer zelfverzekerd.
  • Manie heeft dezelfde kenmerken als hypomanie, maar dan in extreme mate, het vertoont ook nog extra symptomen, zoals grootheidswaanzin, overmoed, impulsiviteit en afleidbaarheid.
  • Bij een volle diagnose van manie vertoont de persoon vaak een onbeperkt enthousiamse met een massa aan non-stop gesprekken die van het ene onderwerp naar het andere hollen.
  • Degenen die alleen perioden van depressie en hypomanie ervaren, wordt gezegd dat ze een bipolaire stoornis type II hebben, en diegenen die ook perioden van manie ervaren, of alleen manie ervaren, wordt gezegd dat ze een bipolaire stoornis type I hebben.
  • Zijn hypomanie hield enkele maanden aan, maar het stond op het punt om ten kwade te keren. S.B. begon minder dan 2 uur per nacht te slapen en soms sliep hij dagenlang gewoon niet.

Genetische en Epigenetische Mechanismen van Bipolaire Stoornis

  • Veel onderzoeken zijn uitgevoerd naar de genetica van bipolaire stoornissen, gebaseerd op de vroege constatering dat familieleden van personen met een bipolaire stoornis een zeer hoge kans hebben op het ontwikkelen van een bipolaire stoornis.
  • Er zijn honderden tot duizenden genen die verband houden met een bipolaire stoornis (zie Gandal et al., 2018).
  • De huidige onderzoeks-en inspanningen zijn gericht op het identificeren van epigenetische mechanismen die de transcriptie van de geïdentificeerde genen kunnen beïnvloeden.

Neurale Bases van Bipolaire Stoornis

  • In het algemeen komen cognitieve tekorten veel voor bij een bipolaire stoornis en worden dergelijke tekorten geassocieerd met een verscheidenheid aan veranderingen in de hersenfunctie (zie Lima, Peckham en Johnson, 2019).
  • Inconsistenties De algehele reducties in het volume van grijze stof zijn gerapporteerd, de mate van reducties van de grijze stofvolumes in de frontale en limbische gebieden correleert met de klinische uitkomst.

Angststoornissen

  • Gegeneraliseerde angststoornis wordt gekenmerkt door extreme gevoelens van angst en bezorgdheid over een groot aantal verschillende activiteiten of gebeurtenissen.
  • Angst-chronische angst die aanhoudt in de afwezigheid van een directe bedreiging - is een veel voorkomende psychologische correlatie van stress.
  • Alle angststoornissen worden geassocieerd met gevoelens van angst (bijv. angst, zorgen) en met een verscheidenheid aan fysiologische stressreacties - zoals tachycardie (snelle hartslag), hypertensie (hoge bloeddruk), misselijkheid, ademhalingsmoeilijkheden, slaapstoornissen en hoge glucocorticoïdspiegels.
  • Specifieke fobieën omvatten een sterke angst of angst voor bepaalde objecten (bijv. vogels, spinnen) of situaties (bijv. afgesloten ruimtes, duisternis).
  • Agorafobie is de pathologische angst voor openbare plaatsen en open ruimtes.
  • Paniekstoornis wordt gekenmerkt door terugkerende snel beginnende aanvallen van extreme angst en ernstige symptomen van stress (bijv. verstikking, hartkloppingen, kortademigheid).
  • Farmaceutische geneesmiddelen worden vaak voorgeschreven voor de behandeling van angststoornissen: benzodiazepines, bepaalde antidepressiva en pregabaline. Benzodiazepinen, zoals chloordiazepoxide e-en diazepam worden op grote schaal voorgeschreven voor de behandelingen van angststoornissen, ze worden ook voorgeschreven als hypnotica, anticonvulsiva en spierverslappers.

Dierlijke Modellen van Angststoornissen

  • Verhoogde plus-doolhof prestaties in een verhoogd doolhof, waarbij ratten op een viervormig-armlabyrint worden geplaatst, twee armen hebben zijkanten, twee niet en de angst wordt proportioneel gemeten aan de afstand en tijd die ratten in de afgesloten armen doorbrengen versus de meer zichtbare armen.
  • In de defensieve begravingstest worden ratten geschokt doordat een met draad omwikkelde houten deuvel op de muur van de ruimte wordt gemonteerd, vervolgens zijn de meetwaarden van angst; de tijd ratten besteden aan het sproeien van het bodemmateriaal van de kamer bij de bron van de schok met voorwaartse stuwende bewegingen van hun hoofd.
  • De risico-assessment Test is waar ratten naar een schuilplaats vluchten en bevriezen, nadat een kat het laboratoriumbehuizingssysteem binnendringt.
  • De maten worden gemeten in deze examens voor het analysen van de tijden die de kat de ratten doen bevriezen en hun risico's beoordelen.

Genetische En Epigenetische Mechanismen Van Angst Stoornissen

  • Onderzoekers zijn er niet in geslaagd om definiërende genen te lokaliseren met betrekking tot angststoornissen (zie Meier & Deckert, 2019).
  • Onderzoek verschuift naar het kunnen begrijpen van de omgevingsfactoren en de epigenetische mechanismen die kunnen bijdragen aan de angst.

Neurale Basis Van Angst Stoornissen

  • Het feit dat veel anxiolytische geneesmiddelen de GABAerge neurotransmissie beïnvloeden. Het is gericht op die twee neurotransmitters van neuronen (dat wil zeggen, de benzodiazepinen) of serotonergische neurotransmissie.
  • Het substantieel ligt over de hersenstructuren die bij een ernstige depressieve stoornis en angst betrokken zijn verhoogd en de structuur bevat de prefrontale cortex, de hippocampus en de amygdala.

De Stoornis Van Tourette

  • De stoornis van Tourette is de laatste psychiatrische aandoening die in dit hoofdstuk wordt besproken
  • Het verschilt van de andere in het symptoom.
  • De tics zijn de definitie van de symptomen(Ongewilde, herhalende, stereotypische bewegingen of vocalisaties).
  • Beginnende motor-tics voor de leeftijd van adolescentie als de bevolking ouder wordt en de symptomen zijn van de verbale tekens als inarticulaire geluiden van (geluiden, bijvoorbeeld, blaffen, rochelen), coprolalia (godslastering uiten), echolalia (herhalingen van andere hun woord), en palilalia (herhalingen van zichzelf ook de woorden), die normaal al verscheidene jaren bereiken dat de patiënt rijpt.
  • Stoornis van Tourette ontwikkelt zich in de wereldbevolking met 0.3-1 %.
  • Het komt bij mannetjes vier keer zoveel voor te zijn als bij vrouwelijke kinderen, maar het niet zo ingrijpend om te zijn bij gerijpte volwassen patiënten (zie Jackson et al., 2015), sommige patiënten kunnen het probleem hebben van aandachtstekort/hyperactiviteit, obsessieve-compulsieve aantasting enz.
  • Hoewel de tics met inspanning en concentratie tijdelijk kunnen worden geremd door de patiënt, zijn de tics onvrijwillig voor de stoornis van Tourette.
  • De effecten van onderdrukking zijn grotendeels foutief begrepen, velen geloven dat de onderdrukking onvermijdelijk wordt gevolgd door een terugval met een teruggaand van de Ticc (de terugval wordt erger na die stoornissen, b.v. de stoornissen van Tovotny, Valis, & Klimova, 2018).
  • Het behandelen van Tic's van de stoornis van Tourette begint met antipsychotica die ongeveer een vermindering van 70 procent van de tic'sdoseringen kunnen afdwingen, terwijl de patiënten en/of zijn verzorgers erom zweren om deze te laten weigeren bijwerkingen (b.v. gewichtstoename, vermoeidheid, droge mond).
  • Het bereiken van resultaten tegen de corticostriatale-thalamische schakeling.

Genetiek En Epigenetische Mechanismen Van De Stoornis Van Tourette

  • De kans op een eeneiige tweeling die beide de stoornis van Tourette heeft, is ongeveer 80 procent, terwijl het 20 procent is voor dizogotische tweelingen (zie Burton et al., 2020).
  • Het blijkt dus dat de stoornis van Tourette zeer erfelijk is. Echter, tot op heden is het tot op heden niet te zien geweest zijn dat enig gen de stoornis definitief verband houdt.
  • Er zijn verschillende onderzoeken die bevredigende genen hebben uitgewerkt die gemethyleerd worden (DNA-methylatie is een epigenetisch mechanisme) voor personen met de stoornis van Tourette bijvoorbeeld als de methylatie van genen van potassiumkanalen, met interesse is daar enig gen dat is aangeduid welken wiens graad van methylatie correleert met tic-ernst bij personen die aan de stoornis lijden.

Neurale Bases Stoornis Van De Stoornis Van Tourette

  • Neuralen hebben een goed gedefinieerde stoornis met duidelijke en waarneembare symptomen, dus hun neurale bases zijn beter vatbaar dan die andere stoornissen.

Klinische Proeven: Ontwikkeling Van Nieuwe Psychotherapeutische Geneesmiddelen

  • Nu de regulering van de effecten van het testen van sommige experimentele geneesmiddel op vrijwilligers uitbehandeld, zal worden aangevraagd voor de overheid afwachten voor de markt.
  • Het klinisch proefproces is ingedeeld in screenings voor veiligheid, en er is een protocol voor vastgesteld en het staat in 3 fasen om vast te stellen welk beproefd proces niet tot een teruglopende uitkomst heeft geleid:
    • Scherm veiligheid af om na te gaan of het geneesmiddel veilig is voor menselijk verbruik.
    • Het beoogde geneesmiddel moet worden geadministreerd, voor zover nodig.
    • Gecontroleerde patiënten proberen vrijwillig van die gecontroleerde substantiële hoeveelheden aan een bepaalde ziekte te lijden en beproeven een onderzoek van honderden (double-blind).
    • De voltooiing die de kansen op effecten verbetert en ook bijwerkingen beïnvloedt in een aantal controverse die zich in klinische proeven heeft voltrokken
    • Het vereist een dubbelblind voorwerp met placebogestuurde controle in de meeste patiënten over die de geneesmiddelen hebben toegewezen of de plek hebben geloot en weten het niet zeker of de behandeling bij de een de wederkerige is.

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

Description

Deze vragen behandelen de neuroplasticiteitstheorie van depressie, inclusief de rol van neurotrofinen zoals BDNF. Er wordt onderzocht hoe antidepressiva de neuroplasticiteit beïnvloeden en hoe dit bijdraagt aan de verlichting van depressieve symptomen. Ook wordt gekeken naar de implicaties van nieuwe onderzoeksresultaten op deze theorie.

Use Quizgecko on...
Browser
Browser