Podcast
Questions and Answers
Volgens de neuroplasticiteitstheorie van depressie, wat is de belangrijkste verandering die resulteert in depressie?
Volgens de neuroplasticiteitstheorie van depressie, wat is de belangrijkste verandering die resulteert in depressie?
- Een verstoring van de bloed-hersenbarrière.
- Een abrupte toename van monoaminerge transmissie in synapsen.
- Een overproductie van neurotrofinen in de hersenen.
- Een afname van neuroplastische processen in verschillende hersenstructuren zoals de hippocampus. (correct)
Welk van de volgende beweringen ondersteunt de neuroplasticiteitstheorie van depressie het best?
Welk van de volgende beweringen ondersteunt de neuroplasticiteitstheorie van depressie het best?
- Neuroplasticiteit speelt geen rol bij de ontwikkeling van depressie.
- Antidepressieve behandelingen zijn geassocieerd met een verbetering van neuroplastische processen. (correct)
- Stress en depressie zijn geassocieerd met een toename van neuroplastische processen in de hersenen.
- Antidepressiva verminderen de neuroplasticiteit in de hippocampus.
Wat is een neurotrofine die van groot belang is voor onderzoekers in de context van depressie?
Wat is een neurotrofine die van groot belang is voor onderzoekers in de context van depressie?
- Brain-derived neurotrophic factor (BDNF) (correct)
- Serotonine
- Dopamine
- Adrenaline
Een onderzoeker observeert dat een patiënt met depressie, na succesvolle behandeling, een verhoogd bloedniveau van BDNF vertoont. Wat kan de onderzoeker concluderen op basis van de neuroplasticiteitstheorie?
Een onderzoeker observeert dat een patiënt met depressie, na succesvolle behandeling, een verhoogd bloedniveau van BDNF vertoont. Wat kan de onderzoeker concluderen op basis van de neuroplasticiteitstheorie?
Welke van de volgende processen wordt verondersteld te worden gestimuleerd door de antidepressiva-geïnduceerde toename van BDNF niveaus, wat leidt tot de verlichting van depressie?
Welke van de volgende processen wordt verondersteld te worden gestimuleerd door de antidepressiva-geïnduceerde toename van BDNF niveaus, wat leidt tot de verlichting van depressie?
Stel, een nieuwe studie toont aan dat een bepaald antidepressivum geen directe invloed heeft op de monoaminerge synapsen, maar wel de neuroplasticiteit in de hersenen verhoogt. Hoe zou dit de neuroplasticiteitstheorie van depressie ondersteunen?
Stel, een nieuwe studie toont aan dat een bepaald antidepressivum geen directe invloed heeft op de monoaminerge synapsen, maar wel de neuroplasticiteit in de hersenen verhoogt. Hoe zou dit de neuroplasticiteitstheorie van depressie ondersteunen?
Een patiënt met een langdurige depressie reageert niet op traditionele antidepressiva die de monoaminerge neurotransmissie beïnvloeden. Op basis van de neuroplasticiteitstheorie, welke behandelstrategie zou het meest veelbelovend kunnen zijn?
Een patiënt met een langdurige depressie reageert niet op traditionele antidepressiva die de monoaminerge neurotransmissie beïnvloeden. Op basis van de neuroplasticiteitstheorie, welke behandelstrategie zou het meest veelbelovend kunnen zijn?
Wat zou, volgens huidig onderzoek, een mogelijke biomarker kunnen zijn voor de succesvolle behandeling van depressie?
Wat zou, volgens huidig onderzoek, een mogelijke biomarker kunnen zijn voor de succesvolle behandeling van depressie?
Selectieve serotonine- en noradrenaline-heropnameremmers (SSNRI's) zijn ontwikkeld na het succes van SSRI's. Welke van de volgende beweringen is correct over SSNRI's?
Selectieve serotonine- en noradrenaline-heropnameremmers (SSNRI's) zijn ontwikkeld na het succes van SSRI's. Welke van de volgende beweringen is correct over SSNRI's?
Atypische antidepressiva vormen een diverse categorie van medicijnen. Welke van de volgende mechanismen komt voor bij atypische antidepressiva?
Atypische antidepressiva vormen een diverse categorie van medicijnen. Welke van de volgende mechanismen komt voor bij atypische antidepressiva?
Ketamine, een NMDA-receptor antagonist, heeft een opmerkelijk effect laten zien bij de behandeling van depressie. Wat is een belangrijk aandachtspunt bij het gebruik van ketamine als antidepressivum?
Ketamine, een NMDA-receptor antagonist, heeft een opmerkelijk effect laten zien bij de behandeling van depressie. Wat is een belangrijk aandachtspunt bij het gebruik van ketamine als antidepressivum?
Er wordt jaarlijks een aanzienlijk bedrag besteed aan antidepressiva. Wat is, volgens onderzoek, het geschatte percentage van klinisch depressieve patiënten dat verbetering ondervindt met antidepressiva?
Er wordt jaarlijks een aanzienlijk bedrag besteed aan antidepressiva. Wat is, volgens onderzoek, het geschatte percentage van klinisch depressieve patiënten dat verbetering ondervindt met antidepressiva?
Bupropion is een atypisch antidepressivum met verschillende effecten op neurotransmissie. Welke van de volgende combinaties van receptoren wordt beïnvloed door bupropion?
Bupropion is een atypisch antidepressivum met verschillende effecten op neurotransmissie. Welke van de volgende combinaties van receptoren wordt beïnvloed door bupropion?
Onderzoekers proberen selectievere NMDA-receptor antagonisten te ontwikkelen. Wat is de belangrijkste reden voor deze inspanningen?
Onderzoekers proberen selectievere NMDA-receptor antagonisten te ontwikkelen. Wat is de belangrijkste reden voor deze inspanningen?
Sommige antidepressiva blokkeren de heropname van meer dan één monoamine neurotransmitter. Wat is een voorbeeld van een medicijn dat op deze manier werkt?
Sommige antidepressiva blokkeren de heropname van meer dan één monoamine neurotransmitter. Wat is een voorbeeld van een medicijn dat op deze manier werkt?
Verschillende studies hebben de effectiviteit van antidepressiva tegen depressieve stoornissen geëvalueerd. Welke van de volgende conclusies kan worden getrokken op basis van deze studies?
Verschillende studies hebben de effectiviteit van antidepressiva tegen depressieve stoornissen geëvalueerd. Welke van de volgende conclusies kan worden getrokken op basis van deze studies?
Wat is een essentieel kenmerk van effectieve stemmingsstabilisatoren?
Wat is een essentieel kenmerk van effectieve stemmingsstabilisatoren?
Waarom is bescherming tegen terugkerende episoden cruciaal bij bipolaire stoornis?
Waarom is bescherming tegen terugkerende episoden cruciaal bij bipolaire stoornis?
Wat werd aanvankelijk ontdekt over lithium?
Wat werd aanvankelijk ontdekt over lithium?
Wat is een belangrijk punt dat het geval van S.B. illustreert met betrekking tot de bipolaire stoornis?
Wat is een belangrijk punt dat het geval van S.B. illustreert met betrekking tot de bipolaire stoornis?
Wat is 'rapid cycling' bij een bipolaire stoornis?
Wat is 'rapid cycling' bij een bipolaire stoornis?
Wat ontdekte John Cade in zijn onderzoek met urine van psychiatrische patiënten?
Wat ontdekte John Cade in zijn onderzoek met urine van psychiatrische patiënten?
Wat is een implicatie van het feit dat psychiatrische patiënten vaak van diagnose veranderen, zoals in het geval van S.B.?
Wat is een implicatie van het feit dat psychiatrische patiënten vaak van diagnose veranderen, zoals in het geval van S.B.?
Waarom kunnen veel stemmingsstabilisatoren ook effectief zijn bij de behandeling van epilepsie en schizofrenie?
Waarom kunnen veel stemmingsstabilisatoren ook effectief zijn bij de behandeling van epilepsie en schizofrenie?
Volgens de reward hypersensitivity theorie, wat is de rol van herhaalde beloning bij mensen met een bipolaire stoornis?
Volgens de reward hypersensitivity theorie, wat is de rol van herhaalde beloning bij mensen met een bipolaire stoornis?
Wat gebeurt er volgens de reward hypersensitivity theorie wanneer personen met een bipolaire stoornis hun doelen niet bereiken?
Wat gebeurt er volgens de reward hypersensitivity theorie wanneer personen met een bipolaire stoornis hun doelen niet bereiken?
Welke bevinding ondersteunt de reward hypersensitivity theorie van bipolaire stoornis?
Welke bevinding ondersteunt de reward hypersensitivity theorie van bipolaire stoornis?
Naast de reward hypersensitivity theorie, welke andere potentiële oorzaken van bipolaire stoornis worden momenteel onderzocht?
Naast de reward hypersensitivity theorie, welke andere potentiële oorzaken van bipolaire stoornis worden momenteel onderzocht?
Wat is de belangrijkste conclusie uit genetische studies naar bipolaire stoornis?
Wat is de belangrijkste conclusie uit genetische studies naar bipolaire stoornis?
Waar richten huidige onderzoeks efforts zich op, gezien de resultaten van genetische studies naar bipolaire stoornis?
Waar richten huidige onderzoeks efforts zich op, gezien de resultaten van genetische studies naar bipolaire stoornis?
Welke bevindingen komen vaak voor in MRI-studies van de hersenen van patiënten met een bipolaire stoornis?
Welke bevindingen komen vaak voor in MRI-studies van de hersenen van patiënten met een bipolaire stoornis?
Wat is de relatie tussen grijze stof volume in frontale en limbische gebieden en de klinische uitkomst bij bipolaire stoornis?
Wat is de relatie tussen grijze stof volume in frontale en limbische gebieden en de klinische uitkomst bij bipolaire stoornis?
Wat was de eerste hypothese van Cade over de rol van urinezuur (uric acid) bij de toxiciteit van ureum bij cavia's?
Wat was de eerste hypothese van Cade over de rol van urinezuur (uric acid) bij de toxiciteit van ureum bij cavia's?
Waarom injecteerde Cade cavia's met zowel ureum als lithiumcarbonaat?
Waarom injecteerde Cade cavia's met zowel ureum als lithiumcarbonaat?
Welke conclusie trok Cade aanvankelijk uit zijn experimenten met lithiumcarbonaat bij cavia's, voordat hij zich realiseerde dat de cavia's misselijk waren?
Welke conclusie trok Cade aanvankelijk uit zijn experimenten met lithiumcarbonaat bij cavia's, voordat hij zich realiseerde dat de cavia's misselijk waren?
Wat was het meest opvallende resultaat van Cade's eerste klinische proef met lithium bij mensen?
Wat was het meest opvallende resultaat van Cade's eerste klinische proef met lithium bij mensen?
Waarom duurde het relatief lang voordat Cade's bevindingen over lithium algemeen werden aanvaard?
Waarom duurde het relatief lang voordat Cade's bevindingen over lithium algemeen werden aanvaard?
Welke van de volgende beweringen over lithium is NIET direct gebaseerd op de resultaten van Cade's oorspronkelijke experimenten?
Welke van de volgende beweringen over lithium is NIET direct gebaseerd op de resultaten van Cade's oorspronkelijke experimenten?
Wat was de belangrijkste methodologische fout in Cade's vroege experimenten met cavia's?
Wat was de belangrijkste methodologische fout in Cade's vroege experimenten met cavia's?
Wat kunnen we leren van Cade's onderzoek naar lithium, gezien de initiële scepsis en latere erkenning?
Wat kunnen we leren van Cade's onderzoek naar lithium, gezien de initiële scepsis en latere erkenning?
Welke van de volgende beweringen over de erfelijkheid van de stoornis van Gilles de la Tourette is correct?
Welke van de volgende beweringen over de erfelijkheid van de stoornis van Gilles de la Tourette is correct?
Waarom zijn postmortale studies bij patiënten met de stoornis van Gilles de la Tourette zeldzaam?
Waarom zijn postmortale studies bij patiënten met de stoornis van Gilles de la Tourette zeldzaam?
Welke bevindingen uit hersenbeeldvormingsonderzoek zijn consistent met de huidige kennis over de stoornis van Gilles de la Tourette?
Welke bevindingen uit hersenbeeldvormingsonderzoek zijn consistent met de huidige kennis over de stoornis van Gilles de la Tourette?
Welke rol speelt de dopaminerge signalering volgens de tekst bij de stoornis van Gilles de la Tourette?
Welke rol speelt de dopaminerge signalering volgens de tekst bij de stoornis van Gilles de la Tourette?
Wat is de primaire focus van het meeste onderzoek naar de cerebrale pathologie geassocieerd met de stoornis van Gilles de la Tourette?
Wat is de primaire focus van het meeste onderzoek naar de cerebrale pathologie geassocieerd met de stoornis van Gilles de la Tourette?
Hoe hebben studies over epigenetische mechanismen bijgedragen aan ons begrip van de stoornis van Gilles de la Tourette?
Hoe hebben studies over epigenetische mechanismen bijgedragen aan ons begrip van de stoornis van Gilles de la Tourette?
Welke uitdaging belemmert het onderzoek naar de neurale basis van de stoornis van Gilles de la Tourette?
Welke uitdaging belemmert het onderzoek naar de neurale basis van de stoornis van Gilles de la Tourette?
Hoe correleert de methylering van een geïdentificeerd gen met de ernst van tics bij personen met de stoornis van Gilles de la Tourette?
Hoe correleert de methylering van een geïdentificeerd gen met de ernst van tics bij personen met de stoornis van Gilles de la Tourette?
Flashcards
Wat zijn SNRI's?
Wat zijn SNRI's?
Selectieve noradrenaline-heropnameremmers (SNRI's) zijn medicijnen die de heropname van noradrenaline blokkeren.
Wat zijn atypische antidepressiva?
Wat zijn atypische antidepressiva?
Atypische antidepressiva vormen een diverse groep medicijnen met verschillende werkingsmechanismen, die niet in de traditionele categorieën passen.
Wat is Bupropion?
Wat is Bupropion?
Bupropion is een atypisch antidepressivum dat de heropname van dopamine en noradrenaline blokkeert en nicotinereceptoren beïnvloedt.
Wat is Agomelatine?
Wat is Agomelatine?
Signup and view all the flashcards
Wat doen NMDA-receptor antagonisten?
Wat doen NMDA-receptor antagonisten?
Signup and view all the flashcards
Wat is Ketamine?
Wat is Ketamine?
Signup and view all the flashcards
Waarom nieuw onderzoek naar NMDA-antagonisten?
Waarom nieuw onderzoek naar NMDA-antagonisten?
Signup and view all the flashcards
Hoe effectief zijn antidepressiva?
Hoe effectief zijn antidepressiva?
Signup and view all the flashcards
Neuroplasticiteitstheorie van depressie
Neuroplasticiteitstheorie van depressie
Signup and view all the flashcards
Neurotrofinen
Neurotrofinen
Signup and view all the flashcards
Neurogenese in de hippocampus bij volwassenen
Neurogenese in de hippocampus bij volwassenen
Signup and view all the flashcards
Brain-Derived Neurotrophic Factor (BDNF)
Brain-Derived Neurotrophic Factor (BDNF)
Signup and view all the flashcards
Biomarker
Biomarker
Signup and view all the flashcards
BDNF als biomarker voor depressie
BDNF als biomarker voor depressie
Signup and view all the flashcards
BDNF als biomarker voor succesvolle behandeling
BDNF als biomarker voor succesvolle behandeling
Signup and view all the flashcards
BDNF en antidepressiva
BDNF en antidepressiva
Signup and view all the flashcards
Lithium Uraat
Lithium Uraat
Signup and view all the flashcards
Lithiumcarbonaat
Lithiumcarbonaat
Signup and view all the flashcards
Cade's Hypothese
Cade's Hypothese
Signup and view all the flashcards
Vroege Effecten Lithium
Vroege Effecten Lithium
Signup and view all the flashcards
1954
1954
Signup and view all the flashcards
Stemmingstabilisatoren
Stemmingstabilisatoren
Signup and view all the flashcards
Manische Patiënten
Manische Patiënten
Signup and view all the flashcards
Geen Patent Op Lithium
Geen Patent Op Lithium
Signup and view all the flashcards
Lithium
Lithium
Signup and view all the flashcards
Neuroprotectieve Effecten
Neuroprotectieve Effecten
Signup and view all the flashcards
Snel cyclische bipolaire stoornis
Snel cyclische bipolaire stoornis
Signup and view all the flashcards
Duur van bipolaire episoden
Duur van bipolaire episoden
Signup and view all the flashcards
Veranderende diagnoses
Veranderende diagnoses
Signup and view all the flashcards
John Cade
John Cade
Signup and view all the flashcards
Toxiciteit van manische urine
Toxiciteit van manische urine
Signup and view all the flashcards
Cade's experiment
Cade's experiment
Signup and view all the flashcards
Tourette en het corticale-striatale circuit
Tourette en het corticale-striatale circuit
Signup and view all the flashcards
Erfelijkheid van Tourette
Erfelijkheid van Tourette
Signup and view all the flashcards
Genetische oorzaak van Tourette?
Genetische oorzaak van Tourette?
Signup and view all the flashcards
Methylering en tic ernst
Methylering en tic ernst
Signup and view all the flashcards
Onderzoek naar Tourette
Onderzoek naar Tourette
Signup and view all the flashcards
Hersengebied bij Tourette
Hersengebied bij Tourette
Signup and view all the flashcards
Striatale volumes bij Tourette
Striatale volumes bij Tourette
Signup and view all the flashcards
Tic onderdrukking
Tic onderdrukking
Signup and view all the flashcards
Reward hypersensitivity theorie
Reward hypersensitivity theorie
Signup and view all the flashcards
Veranderingen in hersenactiviteit bij Bipolaire stoornis
Veranderingen in hersenactiviteit bij Bipolaire stoornis
Signup and view all the flashcards
Genetica van Bipolaire stoornis
Genetica van Bipolaire stoornis
Signup and view all the flashcards
Epigenetische mechanismen bij Bipolaire stoornis
Epigenetische mechanismen bij Bipolaire stoornis
Signup and view all the flashcards
Cognitieve aspecten van Bipolaire stoornis
Cognitieve aspecten van Bipolaire stoornis
Signup and view all the flashcards
Grijze stof volume bij Bipolaire stoornis
Grijze stof volume bij Bipolaire stoornis
Signup and view all the flashcards
Locatie van grijze stof reductie correleert met uitkomst
Locatie van grijze stof reductie correleert met uitkomst
Signup and view all the flashcards
MRI studies bij Bipolaire stoornis
MRI studies bij Bipolaire stoornis
Signup and view all the flashcards
Study Notes
- Dit hoofdstuk behandelt de biopsychologie van psychiatrische stoornissen.
- Een van de belangrijkste problemen bij het bestuderen of behandelen van psychiatrische stoornissen is dat ze moeilijk te diagnosticeren zijn.
- De diagnose is gebaseerd op het symptoomprofiel van de patiënt.
- De diagnose wordt momenteel geleid door de DSM-5 (de huidige editie van de Diagnostic and Statistical Manual of the American Psychiatric Association).
- Er zijn twee belangrijke moeilijkheden bij het diagnosticeren van bepaalde psychiatrische stoornissen: (1) patiënten die aan dezelfde stoornis lijden, vertonen vaak verschillende symptomen, en (2) patiënten die aan verschillende stoornissen lijden, vertonen vaak dezelfde symptomen.
- Experts zijn het vaak oneens over de diagnose van bepaalde gevallen, en de richtlijnen van de DSM veranderen met elke nieuwe editie.
- Een doel van dit hoofdstuk is om te begrijpen waarom het belangrijk is om de diagnose van psychiatrische stoornissen periodiek te herzien.
- Dit hoofdstuk begint met besprekingen van vijf soorten psychiatrische stoornissen: schizofrenie, depressieve stoornissen, bipolaire stoornis, angststoornissen en de stoornis van Tourette.
- Het eindigt met een beschrijving van hoe nieuwe psychotherapeutische geneesmiddelen worden ontwikkeld en getest.
- Het verhaal van Lena illustreert de common kenmerken van schizofrenie.
Schizofrenie
- Schizofrenie betekent "de splitsing van psychische functies".
- De term werd in de vroege jaren van de 20e eeuw bedacht om te beschrijven wat destijds werd aangenomen als het primaire symptoom van de stoornis: de afbraak van integratie tussen emotie, gedachte en actie.
- Schizofrenie wordt beschouwd als een ernstige psychiatrische stoornis.
- Het treft ongeveer 1 procent van de individuen van alle rassen en culturele groepen, meestal beginnend in de adolescentie of de vroege volwassenheid.
- Symptomen van schizofrenie zijn complex en divers, overlappen aanzienlijk met die van andere psychiatrische stoornissen, en veranderen vaak tijdens de progressie.
- Verschillende neurologische aandoeningen (bijv. complexe epileptische aanvallen) hebben symptomen die een diagnose van schizofrenie suggereren.
- De DSM-5 gebruikt de term schizofreniespectrumstoornissen om te verwijzen naar schizofrenie en verwante stoornissen, omdat de huidige definitie van schizofrenie overlapt met die van verschillende andere stoornissen.
- Het is gebruikelijk om positieve (symptomen die een overmaat van typische functies lijken weer te geven) en negatieve symptomen (symptomen die een vermindering of verlies van typische functies lijken weer te geven) te onderscheiden.
- Positieve symptomen zijn wanen, hallucinaties, ongepast affect, ongeorganiseerde spraak of gedachte, en vreemd gedrag.
- Negatieve symptomen zijn affectieve vervlakking, avolitie en catatonie.
- De frequente terugkeer van twee van deze symptomen gedurende 1 maand( indien een van hallucinaties, wanen of een ongeorganiseerde spraak plaatsvindt) is momenteel voldoende voor de diagnose van schizofrenie.
Ontdekking van de Eerste Antipsychotische Geneesmiddelen
- De toevallige ontdekking in de vroege jaren 1950 van het eerste antipsychotische geneesmiddel, chloorpromazine, was een belangrijke doorbraak.
- Chloorpromazine werd ontwikkeld door een Frans farmaceutisch bedrijf als een antihistaminicum.
- Een Franse chirurg merkte op dat chloorpromazine, dat vóór de operatie werd gegeven om zwellingen tegen te gaan, een kalmerend effect had op sommige van zijn patiënten, en hij suggereerde dat het een kalmerend effect zou kunnen hebben op moeilijk te hanteren patiënten met psychose.
- Chloorpromazine verlicht de symptomen van schizofrenie: geagiteerde patiënten met schizofrenie werden gekalmeerd door chloorpromazine, en emotioneel afgestompte patiënten met schizofrenie werden erdoor geactiveerd.
- Het vermindert vaak de ernst van de symptomen voldoende om geïnstitutionaliseerde patiënten te kunnen ontslaan.
- Kort nadat de antipsychotische werking van chloorpromazine voor het eerst werd gedocumenteerd, raakte een Amerikaanse psychiater geïnteresseerd in berichten dat de slangenwortelplant al lange tijd in India werd gebruikt voor de behandeling van psychische aandoeningen.
- Hij gaf reserpine-het actieve ingrediënt van de slangenwortelplant-aan zijn patiënten met schizofrenie en bevestigde de antipsy-chotische werking ervan.
- Reserpine wordt niet langer gebruikt bij de behandeling van schizofrenie omdat het een gevaarlijke daling van de bloeddruk veroorzaakt bij de doses die nodig zijn voor een succesvolle behandeling.
- De antipsychotische effecten van chloropromazine en reserpine zijn vergelijkbaar in twee belangrijke opzichten.
- Het antipsychotische effect van beide geneesmiddelen manifesteert zich pas nadat een patiënt 2 of 3 weken is behandeld.
- Het begin van dit antipsychotische effect wordt meestal geassocieerd met motoreffecten die vergelijkbaar zijn met de symptomen van de ziekte van Parkinson.
- De onderzoekers suggereerden dat chloorpromazine en reserpine via hetzelfde mechanisme werkten - namelijk dat ze gerelateerd zijn aan de ziekte van Parkinson.
De Dopaminetheorie van Schizofrenie
- De volgende grote doorbraak in de studie van schizofrenie kwam voort uit onderzoek naar de ziekte van Parkinson.
- Er werd gemeld dat het striatum van mensen met de ziekte van Parkinson was uitgeput van dopamine.
- Deze bevinding suggereerde dat een verstoring van de dopaminerge transmissie zowel de ziekte van Parkinson als de antipsychotische effecten van chloorpromazine en reserpine zou kunnen veroorzaken.
- Dit was de geboorte van de dopaminetheorie van schizofrenie - de theorie dat schizofrenie wordt veroorzaakt door te veel dopamine, en omgekeerd, dat antipsychotische geneesmiddelen hun effecten uitoefenen door de dopaminespiegels te verlagen.
- De antipsychoticum reserpine stond erom bekend dat het de hersenen van dopamine en andere monoaminen uitputte door de synaptische blaasjes af te breken waarin deze neurotransmitters worden opgeslagen.
- Drugs zoals amfetamine en cocaïne, die episodes kunnen veroorzaken die lijken op schizofrenie bij gezonde gebruikers, stonden erom bekend dat ze de extracellulaire niveaus van dopamine en andere monoaminen in de hersenen verhogen.
- Carlsson en Lindqvist beoordeelden de effecten van chloorpromazine op de extra-cellulaire spiegels van dopamine en de metabolieten ervan.
- Hoewel ze verwachtten dat chloorpromazine, net als reserpine, de hersenen van dopamine zou uitputten, deed het dat niet.
- De extracellulaire dopamine spiegels waren onveranderd door chloorpromazine, en de extracellulaire niveaus van de metabolieten ervan waren verhoogd.
- De onderzoekers concludeerden dat zowel chloorpromazine als reserpine de transmissie bij dopamine-minesynapsen antagoniseren, maar dat ze dit op verschillende manieren doen: reserpine door de hersenen van dopamine uit te putten en chloorpromazine door zich te binden aan dopaminereceptoren.
- Carlsson en Lindqvist verklaarden dat chloorpromazine een receptorblokker bij dopamine synapsen is - dat wil zeggen, het bindt zich aan dopaminereceptoren zonder ze te activeren en, door dit te doen, houdt het dopamine tegen om ze te activeren.
- In het midden van de jaren zeventig beoordeelden Snyder en zijn collega's de mate waarin de verschillende antipsychotische geneesmiddelen die tot dat moment waren ontwikkeld, zich binden aan dopamine receptoren.
- In het algemeen vonden ze dat chloorpromazine en andere effectieve antipsychotische geneesmiddelen een hoge affiniteit voor dopaminereceptoren hadden, terwijl ineffectieve antipsychotische geneesmiddelen een lage affiniteit hadden.
- Er waren echter verschillende belangrijke uitzonderingen, waaronder haloperidol.
- Hoewel haloperidol een van de krachtigste anti-psychotische geneesmiddelen van zijn tijd was, had het een relatief lage affiniteit voor dopaminereceptoren.
- Een oplossing voor de haloperidol puzzel kwam met de ontdekking dat dopamine bindt aan meer dan een dopa-minereceptor subtype- vijf zijn geïdentificeerd.
- Chloorpromazine en andere antipsychotische geneesmiddelen in dezelfde chemische klasse (de fenothiazines) binden allemaal effectief aan zowel D1- als D2-receptoren, terwijl haloperidol en de andere antipsychotische geneesmiddelen in zijn chemische klasse (de butyro-fenonen) allemaal effectief binden aan D2-receptoren, maar niet aan D1-receptoren.
- Deze ontdekking van de selectieve binding van butyro-fenonen aan D2-receptoren leidde tot een belangrijke herziening van de dopaminetheorie van schizofrenie.
- Het suggereerde dat schizofrenie wordt veroorzaakt door hyperactiviteit specifiek bij D2-receptoren, in plaats van bij dopaminereceptoren in het algemeen.
- Snyder en zijn collega's bevestigden later de mate waarin typische antipsychotica (de eerste generatie antipsychotica) binden aan D2 receptoren is sterk gecorreleerd met hun effectiviteit bij het onderdrukken van de symptomen van schizofrenie.
Schizofrenie: Voorbij de Dopaminetheorie
- Hoewel de dopaminetheorie van schizofrenie nog steeds invloedrijk is, leiden de huidige onderzoekslijnen naar atypische antipsychotica en de effecten van psychedelische drugs tot interessante nieuwe perspectieven.
Atypische Antipsychotica
- Momenteel zijn atypische antipsychotica (ook bekend als tweede generatie anti-psychotica) vaak de geneesmiddelen bij uitstek voor de behandeling van schizofrenie.
- Atypische antipsychotica zijn geneesmiddelen die effectief zijn tegen schizofrenie, maar zich toch niet sterk binden aan D2 receptoren.
- Clozapine heeft bijvoorbeeld een affiniteit voor D1 receptoren, D4 receptoren en verschillende serotonine en histamine receptoren, maar slechts een lichte affiniteit voor D2 receptoren.
Hernieuwde Interesse in Hallucinogene Geneesmiddelen
- De studie van psychedelische drugs (drugs waarvan de primaire werking is om de waarneming, emotie en de cognitie te veranderen) begon met de ontdekking van lysergeenzuurdiëthylamide (LSD).
- In aanvulling op de klassieke hallucinogenen (zoals LSD, psilocybine en mescaline), omvatten psychedelische drugs verschillende andere drugs, zoals de dissociatieve hallucinogenen (bijv. ketamine en phencyclidine).
- Onderzoekers hebben twee onderzoekslijnen naar psychedelica gevolgd.
- Een lijn richtte zich op die psychedelische drugs die effecten produceren die vergelijkbaar zijn met de symptomen van psychiatrische aandoeningen (bijv. illusies, hallucinaties, paranoia, paniek), en ze gebruikten de drugs om de aandoeningen te modelleren.
- De andere lijn richtte zich op de gevoelens van grenzeloosheid, eenheid en gelukzaligheid die door sommige gebruikers werden gemeld en probeerde psychedelica te gebruiken bij de behandeling van psychiatrische aandoeningen.
- Deze lovenswaardige onderzoekslijnen stokten in de jaren zeventig toen veel regeringen, ongerust over de associatie van LSD en verwante drugs met verschillende maatschappelijke subculturen, het onderzoek naar hun effecten uiterst moeilijk maakten, vooral bij mensen.
- Er is een geleidelijke heropleving van de interesse in het gebruik van psychedelische drugs om de mechanismen van schizofrenie en andere psychiatrische aandoeningen te bestuderen.
- Deze heropleving werd gestimuleerd door de ontwikkeling van tech-nieken voor het afbeelden van de effecten van drugs in de menselijke hersenen en door een toegenomen begrip van de mechanismen van psychedelische drugswerking.
- De psychedelische effecten van klassieke hallucinogenen, zoals LSD, bootsen de positieve symptomen van schizofrenie (bijv. hallucinaties en ongeorganiseerd denken) na door te werken als een agonist van de serotonine type-2a receptor.
Genetische en Epigenetische Mechanismen van Schizofrenie
- Het is duidelijk dat schizofrenie meerdere genetische en epigenetische mechanismen omvat.
- Veel genen zijn gekoppeld aan de stoornis, maar geen enkel gen lijkt zelf schizofrenie te kunnen veroorzaken, hoewel bepaalde genen sterker zijn geïmpliceerd dan andere.
- De expressie van schizofreniegerelateerde genen houdt verband met meerdere aspecten van de hersenontwikkeling, myelinisatie, transpiratie bij glutamaterge en GABAerge synapsen, en veranderingen in de dopaminerge neuronfysiologie.
- Factoren zoals geboortecomplicaties, maternale stress, prenatale infecties, sociaaleconomische factoren, geboorte in de stad of verblijf in een stedelijke omgeving en tegenslagen in de kindertijd zijn in verband gebracht met de ontwikkeling van schizofrenie.
- Recent onderzoek heeft veel epigenetische mecha-nismen geïdentificeerd die bijdragen aan het ontstaan en de persistentie van schizofrenie.
- Het belang van transgenerationele epigenetische mechanismen bij psychiatrische stoornissen zoals schizofrenie is ook van groot belang voor onderzoekers.
Neurale Bases van Schizofrenie
- Er is een lange geschiedenis van onderzoek naar de neurale bases van schizofrenie.
- Individuen die niet met schizo-frenaline zijn gediagnosticeerd maar een risico lopen op de stoornis (bijv. omdat ze naaste verwanten hebben met schizofrenie) vertonen volumeverminderingen in sommige delen van de hersenen - bijvoorbeeld in de hippocampus.
- Er zijn al uitgebreide hersenveranderingen als patiënten voor het eerst medische behandeling zoeken en hun eerste hersenscans ontvangen.
- Uit latere hersenscans blijkt dat de hersenveranderingen zich blijven ontwikkelen na de eerste diagnose.
- Veranderingen in verschillende gebieden van de hersenen ontwikkelen zich in verschillende stadia.
- Neuropathologische veranderingen vinden plaats in de nigrostriatale dopaminestofwisseling in plaats van mesocorticolimbische pathway.
- Functionele verbinding komt tot stand in de hersenen van personen met schizofrenie.
Depressieve Stoornissen
- Klinische depressie is een verandering in iemands algemene gedragsniveau.
- Verlies van het vermogen om van plezier te genieten, slaapstoornissen en zelfmoordgedachten zijn veel voorkomende symptomen.
- Als deze aandoening 2 weken of langer aanhoudt, wordt gezegd dat deze mensen lijden aan een klinische depressie, ook bekend als een ernstige depressieve stoornis.
- S.B. blinkde uit tijdens zijn eerste jaar aan de universiteit-uitstekende cijfers halen in zijn studie: biosychologie.
- Begin-nend in het tweede jaar van zijn studie begon S.B. echter te lijden aan depressie: Hij begon overmatig te slapen, hij had moeite zich op zijn studie te concentreren en hij dacht vaak aan de dood en zelfmoord.
Wat Zijn Depressieve Stoornissen?
- Sommige mensen ervaren diepe depressie en/of anhedonie (verlies van het vermogen om plezier te ervaren), vaak zonder duidelijke reden.
- Hun depressie kan zo extreem zijn dat het de cognitie kan aantasten en het voor hen bijna onmogelijk maakt om aan de essentiële eisen te voldoen van.
- Depressie wordt in twee categorieën verdeeld.
- Depressie die wordt veroorzaakt door een duidelijke negatieve ervaring (bijv. de dood van een vriend, het verlies van een baan) wordt reactieve depressie genoemd, depressie zonder duidelijke oorzaak (zoals in het geval van S.B.) wordt endogene depressie genoemd.
- Klinische depressie komt vaak voor (de neiging voor twee gezondheidsaandoeningen om samen voor te komen in dezelfde persoon) met een of meer andere gezondheidsaandoeningen, bijvoorbeeld angststoornissen, coronaire hartaandoeningen en diabetes.
- Er zijn twee subtypes van een ernstige depressieve stoornis waarvan de oorzaak duidelijker is vanwege de timing van de episodes.
- Een daarvan is seizoensgebonden affectieve stoornis (SAD), waarbij episodes van depressie en lethargie meestal terugkeren tijdens bepaalde seizoenen-meestal tijdens de win-termaanden.
- Het andere subtype van een ernstige depressieve stoornis met een duidelijke oorzaak is peripartum depressie, de intense, aanhoudende depressie die sommige vrouwen ervaren tijdens de zwangerschap, nadat ze zijn bevallen, of beide.
Antidepressiva
- Vijf belangrijke klassen geneesmiddelen zijn gebruikt voor de behandelingen van depressieve stoornissen.
- Monoamine-oxidaseremmers, tricyclische antidepressiva, selectieve monoaminereuptakeremmers, atypische antidepressiva en NMDA-receptorantogonisten.
- Iproniazide, het eerste antidepressivum, werd oorspronkelijk ontwikkeld voor de behandeling van tuberculose, waarvoor het een sombere flop bleek te zijn.
- Iproniazide werd getest op een gemengde groep psychiatri-sche patiënten en leek te werken tegen klinische depressie.
Effectiviteit van Geneesmiddelen Bij De Behandeling van Depressieve Stoornissen
- Talrijke studies hebben de effectiviteit van antidepressiva tegen een ernstige depressieve stoornis geëvalueerd.
- Veel studies hebben gemeld dat ongeveer 50 procent van de klinisch depressieve patiënten verbetert met antidepressiva.
- De controlegroepen vertonen een verbetering van ongeveer 35 procent, dus slechts ongeveer 15 procent van de depressieve personen wordt daadwerkelijk geholpen door de antidepressiva.
Hersenstimulatie Om Depressie Te Behandelen
- Er zijn twee behandelingen waarbij hersenstimulatie is ontwikkeld voor depressie: repetitieve transcra-niale magnetische stimulatie en diepe hersenstimulatie.
- Repetitieve transcraniële magnetische stimulatie (rTMS) is een vorm van transcraniële magnetische stimulatie (TMS) die het gebruik van repetitieve magnetische pulsen met zich meebrengt at hetzij hoge frequenties (bijv. vijf pulsen per seconde; hoge frequentie rTMS) of lage frequenties (bijv. minder dan één puls per seconde; lage frequentie rTMS) tot specifieke corticale gebieden-meestal de prefrontale cortex.
- Van chronische hersenstimulatie via een geïmplanteerde elektrode is aangetoond dat deze een therapeutisch effect heeft bij sommige depressieve patiënten die niet hebben gereageerd op andere behandelingen.
Theorieën Over Depressie
- Een prominente theorie van klinische depressie is de monoaminetheorie .
- De monoaminetheorie van depressie stelt dat depres-sie wordt geassocieerd met onderactiviteit bij serotonerge en noradrenerge synapsen.
- De neuroplasticiteitstheorie van depressie is dat depressie het gevolg is van een afname van neuroplastische processen in verschillende hersenstructuren (bijv. de hippocampus), wat leidt tot neuronverlies en andere neurale pathologie.
Genetische En Epigenetische Mechanismen Van Depressie
- Studies hebben op betrouwbare wijze veel genen geïdentificeerd als factoren die bijdragen aan depressie.
- Omdat er zoveel verschillende genen zijn gevonden die bijdragen aan depressie, wordt het beschouwd als een complex kenmerk dat veel potentiële interacties met omgevingsfactoren omvat via epigenetische mechanismen.
Neurale Bases Van Depressie
- De structurele neuro-imaging studies van de hersenen van depressieve patiënten toonden consistente verminderingen in de grijze stofvolumes in de prefrontale cortex, hippocampus, amygdala en cingulaire cortex aan.
- Witte stofverminderingen zijn ook opgemerkt in verschillende hersengebieden-meest betrouwbaar in de front-ale cortex.
- De functionele neuroimaging bestudeert hebben afwijkende activi-teit gevonden in de frontale, cingulate en insulaire cortices, evenals in de amygdala, de thalamus en het striatum.
Wat Is Bipolaire Stoornis?
- Hypomanie en manie zijn in sommige opzichten het tegenovergestelde van depressie.
- hypomanie wordt gekenmerkt door een verminderde behoefte aan slaap, hoge energie en een positief effect.
- Tijdens perioden van hypomanie zijn mensen spraakzaam, energiek, impulsief, positief en zeer zelfverzekerd.
- Manie heeft dezelfde kenmerken als hypomanie, maar dan in extreme mate, het vertoont ook nog extra symptomen, zoals grootheidswaanzin, overmoed, impulsiviteit en afleidbaarheid.
- Bij een volle diagnose van manie vertoont de persoon vaak een onbeperkt enthousiamse met een massa aan non-stop gesprekken die van het ene onderwerp naar het andere hollen.
- Degenen die alleen perioden van depressie en hypomanie ervaren, wordt gezegd dat ze een bipolaire stoornis type II hebben, en diegenen die ook perioden van manie ervaren, of alleen manie ervaren, wordt gezegd dat ze een bipolaire stoornis type I hebben.
- Zijn hypomanie hield enkele maanden aan, maar het stond op het punt om ten kwade te keren. S.B. begon minder dan 2 uur per nacht te slapen en soms sliep hij dagenlang gewoon niet.
Genetische en Epigenetische Mechanismen van Bipolaire Stoornis
- Veel onderzoeken zijn uitgevoerd naar de genetica van bipolaire stoornissen, gebaseerd op de vroege constatering dat familieleden van personen met een bipolaire stoornis een zeer hoge kans hebben op het ontwikkelen van een bipolaire stoornis.
- Er zijn honderden tot duizenden genen die verband houden met een bipolaire stoornis (zie Gandal et al., 2018).
- De huidige onderzoeks-en inspanningen zijn gericht op het identificeren van epigenetische mechanismen die de transcriptie van de geïdentificeerde genen kunnen beïnvloeden.
Neurale Bases van Bipolaire Stoornis
- In het algemeen komen cognitieve tekorten veel voor bij een bipolaire stoornis en worden dergelijke tekorten geassocieerd met een verscheidenheid aan veranderingen in de hersenfunctie (zie Lima, Peckham en Johnson, 2019).
- Inconsistenties De algehele reducties in het volume van grijze stof zijn gerapporteerd, de mate van reducties van de grijze stofvolumes in de frontale en limbische gebieden correleert met de klinische uitkomst.
Angststoornissen
- Gegeneraliseerde angststoornis wordt gekenmerkt door extreme gevoelens van angst en bezorgdheid over een groot aantal verschillende activiteiten of gebeurtenissen.
- Angst-chronische angst die aanhoudt in de afwezigheid van een directe bedreiging - is een veel voorkomende psychologische correlatie van stress.
- Alle angststoornissen worden geassocieerd met gevoelens van angst (bijv. angst, zorgen) en met een verscheidenheid aan fysiologische stressreacties - zoals tachycardie (snelle hartslag), hypertensie (hoge bloeddruk), misselijkheid, ademhalingsmoeilijkheden, slaapstoornissen en hoge glucocorticoïdspiegels.
- Specifieke fobieën omvatten een sterke angst of angst voor bepaalde objecten (bijv. vogels, spinnen) of situaties (bijv. afgesloten ruimtes, duisternis).
- Agorafobie is de pathologische angst voor openbare plaatsen en open ruimtes.
- Paniekstoornis wordt gekenmerkt door terugkerende snel beginnende aanvallen van extreme angst en ernstige symptomen van stress (bijv. verstikking, hartkloppingen, kortademigheid).
- Farmaceutische geneesmiddelen worden vaak voorgeschreven voor de behandeling van angststoornissen: benzodiazepines, bepaalde antidepressiva en pregabaline. Benzodiazepinen, zoals chloordiazepoxide e-en diazepam worden op grote schaal voorgeschreven voor de behandelingen van angststoornissen, ze worden ook voorgeschreven als hypnotica, anticonvulsiva en spierverslappers.
Dierlijke Modellen van Angststoornissen
- Verhoogde plus-doolhof prestaties in een verhoogd doolhof, waarbij ratten op een viervormig-armlabyrint worden geplaatst, twee armen hebben zijkanten, twee niet en de angst wordt proportioneel gemeten aan de afstand en tijd die ratten in de afgesloten armen doorbrengen versus de meer zichtbare armen.
- In de defensieve begravingstest worden ratten geschokt doordat een met draad omwikkelde houten deuvel op de muur van de ruimte wordt gemonteerd, vervolgens zijn de meetwaarden van angst; de tijd ratten besteden aan het sproeien van het bodemmateriaal van de kamer bij de bron van de schok met voorwaartse stuwende bewegingen van hun hoofd.
- De risico-assessment Test is waar ratten naar een schuilplaats vluchten en bevriezen, nadat een kat het laboratoriumbehuizingssysteem binnendringt.
- De maten worden gemeten in deze examens voor het analysen van de tijden die de kat de ratten doen bevriezen en hun risico's beoordelen.
Genetische En Epigenetische Mechanismen Van Angst Stoornissen
- Onderzoekers zijn er niet in geslaagd om definiërende genen te lokaliseren met betrekking tot angststoornissen (zie Meier & Deckert, 2019).
- Onderzoek verschuift naar het kunnen begrijpen van de omgevingsfactoren en de epigenetische mechanismen die kunnen bijdragen aan de angst.
Neurale Basis Van Angst Stoornissen
- Het feit dat veel anxiolytische geneesmiddelen de GABAerge neurotransmissie beïnvloeden. Het is gericht op die twee neurotransmitters van neuronen (dat wil zeggen, de benzodiazepinen) of serotonergische neurotransmissie.
- Het substantieel ligt over de hersenstructuren die bij een ernstige depressieve stoornis en angst betrokken zijn verhoogd en de structuur bevat de prefrontale cortex, de hippocampus en de amygdala.
De Stoornis Van Tourette
- De stoornis van Tourette is de laatste psychiatrische aandoening die in dit hoofdstuk wordt besproken
- Het verschilt van de andere in het symptoom.
- De tics zijn de definitie van de symptomen(Ongewilde, herhalende, stereotypische bewegingen of vocalisaties).
- Beginnende motor-tics voor de leeftijd van adolescentie als de bevolking ouder wordt en de symptomen zijn van de verbale tekens als inarticulaire geluiden van (geluiden, bijvoorbeeld, blaffen, rochelen), coprolalia (godslastering uiten), echolalia (herhalingen van andere hun woord), en palilalia (herhalingen van zichzelf ook de woorden), die normaal al verscheidene jaren bereiken dat de patiënt rijpt.
- Stoornis van Tourette ontwikkelt zich in de wereldbevolking met 0.3-1 %.
- Het komt bij mannetjes vier keer zoveel voor te zijn als bij vrouwelijke kinderen, maar het niet zo ingrijpend om te zijn bij gerijpte volwassen patiënten (zie Jackson et al., 2015), sommige patiënten kunnen het probleem hebben van aandachtstekort/hyperactiviteit, obsessieve-compulsieve aantasting enz.
- Hoewel de tics met inspanning en concentratie tijdelijk kunnen worden geremd door de patiënt, zijn de tics onvrijwillig voor de stoornis van Tourette.
- De effecten van onderdrukking zijn grotendeels foutief begrepen, velen geloven dat de onderdrukking onvermijdelijk wordt gevolgd door een terugval met een teruggaand van de Ticc (de terugval wordt erger na die stoornissen, b.v. de stoornissen van Tovotny, Valis, & Klimova, 2018).
- Het behandelen van Tic's van de stoornis van Tourette begint met antipsychotica die ongeveer een vermindering van 70 procent van de tic'sdoseringen kunnen afdwingen, terwijl de patiënten en/of zijn verzorgers erom zweren om deze te laten weigeren bijwerkingen (b.v. gewichtstoename, vermoeidheid, droge mond).
- Het bereiken van resultaten tegen de corticostriatale-thalamische schakeling.
Genetiek En Epigenetische Mechanismen Van De Stoornis Van Tourette
- De kans op een eeneiige tweeling die beide de stoornis van Tourette heeft, is ongeveer 80 procent, terwijl het 20 procent is voor dizogotische tweelingen (zie Burton et al., 2020).
- Het blijkt dus dat de stoornis van Tourette zeer erfelijk is. Echter, tot op heden is het tot op heden niet te zien geweest zijn dat enig gen de stoornis definitief verband houdt.
- Er zijn verschillende onderzoeken die bevredigende genen hebben uitgewerkt die gemethyleerd worden (DNA-methylatie is een epigenetisch mechanisme) voor personen met de stoornis van Tourette bijvoorbeeld als de methylatie van genen van potassiumkanalen, met interesse is daar enig gen dat is aangeduid welken wiens graad van methylatie correleert met tic-ernst bij personen die aan de stoornis lijden.
Neurale Bases Stoornis Van De Stoornis Van Tourette
- Neuralen hebben een goed gedefinieerde stoornis met duidelijke en waarneembare symptomen, dus hun neurale bases zijn beter vatbaar dan die andere stoornissen.
Klinische Proeven: Ontwikkeling Van Nieuwe Psychotherapeutische Geneesmiddelen
- Nu de regulering van de effecten van het testen van sommige experimentele geneesmiddel op vrijwilligers uitbehandeld, zal worden aangevraagd voor de overheid afwachten voor de markt.
- Het klinisch proefproces is ingedeeld in screenings voor veiligheid, en er is een protocol voor vastgesteld en het staat in 3 fasen om vast te stellen welk beproefd proces niet tot een teruglopende uitkomst heeft geleid:
- Scherm veiligheid af om na te gaan of het geneesmiddel veilig is voor menselijk verbruik.
- Het beoogde geneesmiddel moet worden geadministreerd, voor zover nodig.
- Gecontroleerde patiënten proberen vrijwillig van die gecontroleerde substantiële hoeveelheden aan een bepaalde ziekte te lijden en beproeven een onderzoek van honderden (double-blind).
- De voltooiing die de kansen op effecten verbetert en ook bijwerkingen beïnvloedt in een aantal controverse die zich in klinische proeven heeft voltrokken
- Het vereist een dubbelblind voorwerp met placebogestuurde controle in de meeste patiënten over die de geneesmiddelen hebben toegewezen of de plek hebben geloot en weten het niet zeker of de behandeling bij de een de wederkerige is.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Related Documents
Description
Deze vragen behandelen de neuroplasticiteitstheorie van depressie, inclusief de rol van neurotrofinen zoals BDNF. Er wordt onderzocht hoe antidepressiva de neuroplasticiteit beïnvloeden en hoe dit bijdraagt aan de verlichting van depressieve symptomen. Ook wordt gekeken naar de implicaties van nieuwe onderzoeksresultaten op deze theorie.