Motivatie en Regulatie in Onderwijs

De drijfveer achter ons gedrag. Waarom doen we wat we doen?

Een theorie die uitlegt hoe we gemotiveerd raken. Gericht op het stimuleren van intrinsieke motivatie.

Deze vorm van motivatie wordt gedreven door externe factoren. Denk aan straf of beloning.

Deze vorm van motivatie komt vanuit jezelf. Denk aan passie of interesse.

Een belangrijke behoefte die handelt over de drang om zelf te kunnen beslissen en te handelen.

Een belangrijke behoefte die handelt over het verlangen om contact te maken met anderen en erbij te horen.

Een belangrijke behoefte die handelt over het zich competent voelen in een taak of vaardigheid.

Deze evaluatiemethode focust op het leerproces en de manier waarop leerlingen iets leren, in plaats van enkel op de resultaten.

Deze evaluatiemethode focust alleen op de resultaten, bijvoorbeeld puntenscores.

Een type taak dat leerlingen de kans geeft om te leren van fouten en feedback te ontvangen.

De leerkracht neemt de leiding en geeft duidelijk structuur aan de lessen.

De leerkracht geeft leerlingen veel keuzes en verantwoordelijkheid om hun leren te sturen.

Leerkracht stimuleert zelfstandigheid, maar leerlingen maken zelf keuzes en nemen initiatieven.

De leerkracht zorgt voor een duidelijke structuur en communicatie tijdens de les.

De leerkracht verwacht directe gehoorzaamheid en gebruikt strakke instructies.

De leerkracht gebruikt macht om orde te houden en straft ongewenst gedrag.

De leerkracht laat de situatie de vrije loop en grijpt niet in.

De leerkracht reageert niet duidelijk op situaties en laat leerlingen in verwarring achter.

Een groep gedraagt zich positief, heeft duidelijke normen en werkt doeltreffend samen.

De fase waarin individuen zich aanpassen aan de groep en een hiërarchie wordt bepaald.

De fase waarin de groep duidelijke normen en rollen heeft.

De fase waarin de groep optimaal presteert en de individuen hun rol kennen.

De fase waarin de groep uiteenvalt of de taak afgerond is.

De fase waarin individuen elkaar leren kennen en de groep wordt gevormd.

Een groep bestaande uit leerlingen van dezelfde leeftijdsgroep.

Hoe een taak wordt uitgevoerd en hoe de doelstellingen kunnen worden bereikt. In het onderwijs staat samenwerken aan doelen voorop.

Regels die bepalen hoe de leden met elkaar en met de leerkracht omgaan. Voorbeeld: reageren op inbreng van klasgenoten met respect en zonder negatieve commentaar.

Het is lastig voor een leerling met een afwijkende mening om deze te uiten, omdat de meningen van de groepsleden vaak op elkaar gaan lijken.

Leerkrachten moeten bespreekbaar maken wat de heersende taaknorm is. Ze moeten duidelijk communiceren hoe ze willen dat leerlingen taken uitvoeren.

De leerkracht is een rolmodel en bevordert een respectvolle omgang tussen leerlingen. Onacceptabel gedrag wordt direct gecorrigeerd.

De leerkracht moet waardering voor verschillende meningen bevorderen en elke mening vanuit voor- en nadelen duiden.

De leider van de groep, bepaalt de groepsopinie en bewaakt het doel van de groep.

Zorgt voor een goede sfeer in de groep en het welzijn van de groepsleden.

Zorgt voor de taakverdeling en bewaakt de hiërarchie in de groep.

Neemt initiatieven wanneer de doelstellingen bekend zijn.

Doet wat de organisator vraagt. De macht van de organisator hangt af van de loyaliteit van de volgers.

Deze persoon roept gevoelens van zorgzaamheid en mededogen op door zijn kwetsbaarheid.

Zorgt voor humor en relativering in de groep. Brengt spanning tot rust door scherpe opmerkingen.

Probeert de groep bijeen te houden door middel van negatieve doelen.

Deze persoon probeert de positie van de dictator te ondermijnen door middel van roddels en intriges.

Voelen zich veilig zolang ze maar de dictator of intrigant steunen.

Een leertheorie die zich richt op observeerbaar gedrag en hoe dit gevormd wordt door stimuli en consequenties.

Een leertheorie die zich richt op mentale processen en hoe kennis wordt verwerkt, opgeslagen en toegepast.

Een leertheorie die benadrukt dat leren plaatsvindt in sociale interacties en culturele contexten.

Het herhaaldelijk koppelen van een neutrale prikkel aan een bepaalde situatie waardoor de neutrale prikkel een reactie oproept.

Het aanleren van gedrag door middel van straffen, belonen en negeren.

Leren door te observeren en na te doen.

Motivatie waarbij leerlingen zich vrij voelen om keuzes te maken en hun eigen doelen na te streven.

Motivatie waarbij leerlingen zich verplicht voelen om iets te doen vanwege externe druk.

Een groep met gedeelde doelen, rollen, normen en waarden, die samenwerkt en een gevoel van verbondenheid heeft.

De overtuiging dat een groep een gezamenlijk bewustzijn heeft of dat er een telepathische verbinding is tussen groepsleden.

Het vermogen om te leren is cruciaal voor overleven en functioneren in de wereld.

Leren dat spontaan plaatsvindt door interactie met de omgeving.

Leren dat doelgericht en georganiseerd is, vaak met instructie.

Door open communicatie en dialoog leren jongeren elkaars achtergronden beter te begrijpen en te respecteren.

Leerkrachten moeten aandacht besteden aan de cognitieve, affectieve en motorische ontwikkeling van leerlingen, maar ook kansen bieden voor creatieve groei in domeinen zoals kunst, sociale vaardigheden, burgerschap en levensbeschouwing.

Een leerkracht die autonomie en eigenaarschap stimuleert, nieuwsgierigheid aanwakkert en vanuit het perspectief van de leerling vertrekt.

Een leerkracht die controle en overheersing uitoefent, eigenbelang centraal stelt en standaarden opdringt.

Een leerkracht die acceptatie, betrokkenheid en waardering uitstraalt.

Een leerkracht die afstand en onverschilligheid toont, geen interesse heeft en weinig acceptatie uitstraalt.

Een leerkracht die structuur, begeleiding en vertrouwen biedt, met een procesgerichte focus.

Een leerkracht die permissief is, geen duidelijke richtlijnen geeft en leerlingen aan hun lot overlaat.

Een motiverende lesgeefstijl die leerlingen betrekt door dialoog, inspraak en keuzevrijheid.

Een motiverende lesgeefstijl die begrip toont, uitnodigende taal gebruikt en perspectiefneming bevordert.

Een motiverende lesgeefstijl die gepaste hulp, motiverende feedback en zelfinzicht bevordert.

Een motiverende lesgeefstijl die duidelijkheid, overzicht en consequente opvolging biedt.

Een demotiverende lesgeefstijl die passiviteit en uitstel bevordert.

Een demotiverende lesgeefstijl die leerlingen negeert en aan hun lot overlaat.

Een demotiverende lesgeefstijl die macht uitoefent, persoonlijke aanvallen doet en schuldgevoelens creëert.

Een demotiverende lesgeefstijl die eisen stelt, dreigt en weinig inspraak geeft.

Als je voortdurend nieuwe dingen ervaart die je blij of verdrietig maken, wen je eraan en het gevoel vermindert geleidelijk. Je brein misleidt je door je te laten denken dat nieuwigheid altijd voor blijdschap zorgt.

Pesten is wanneer een kind of groep kinderen herhaaldelijk en bewust een ander kind lastigvalt, met een machtsverschil tussen de pestende lln en het slachtoffer.

De lln die niet betrokken zijn bij het pesten kunnen het versterken door mee te doen, te lachen, of zich er niet mee te bemoeien.

Omstaanders kunnen pesten verminderen door te helpen, op te komen voor het slachtoffer, of te reageren op het pesten.

Gehechtheid aan een volwassene, zoals de leerkracht, zorgt voor meer vertrouwen, waardoor de lln zich veiliger en gesteund voelt.

De leerkracht heeft een stille maar belangrijke rol in het bevorderen van goede relaties tussen de lln.

De leerkracht heeft invloed op de manier waarop de lln met elkaar omgaan door de regels te bepalen en het gewenste gedrag te belonen.

De leerkracht dient als voorbeeld voor de lln, die hun gedrag imiteren.

Het is belangrijk om je eigen geluk te bevorderen, maar je kan niet alles beïnvloeden.

De persoon is uniek en waardevol, niet vanwege zijn/haar ras, geslacht, status etc., maar vanwege zijn/haar menszijn.

Een levensbeschouwing is hoe je denkt over het leven, de relatie tussen mens en wereld, en wat het leven overstijgt.

Rituelen, tradities en feesten geven betekenis aan ons leven.

De leerkracht kan de negatieve interacties tussen lln reduceren door positieve aandacht te besteden aan de lln.

Door te investeren in een goede band met de lln, bevordert de leerkracht hun welbevinden en helpt hen beschermd te voelen tegen pesten.

Een klasgroep met een goede samenhang is belangrijk voor het welbevinden van de lln en de leerkracht.