Podcast
Questions and Answers
Bij een baby met congenitale hypothyreoïdie wordt een zeer lage FT4 en een zeer hoge TSH gevonden. Thyreoglobuline is onmeetbaar laag, echografisch onderzoek laat geen schildklierweefsel zien. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?
Bij een baby met congenitale hypothyreoïdie wordt een zeer lage FT4 en een zeer hoge TSH gevonden. Thyreoglobuline is onmeetbaar laag, echografisch onderzoek laat geen schildklierweefsel zien. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?
- Hypofyse-hypoplasie
- Schildklier-hypoplasie
- Schildklierhormoon synthese defect
- Schildklier-agenesie (correct)
Wat is in de meeste gevallen de oorzaak van sporadische congenitale hypothyreoïdie?
Wat is in de meeste gevallen de oorzaak van sporadische congenitale hypothyreoïdie?
- Schildklier dysgenesie (correct)
- TSH-deficiëntie
- TBG-deficiëntie
- Schildklierhormoonsynthese stoornissen
Welk endocrien orgaan produceert niet alleen een hormoon, maar slaat de voorloper van dat hormoon ook extracellulair op?
Welk endocrien orgaan produceert niet alleen een hormoon, maar slaat de voorloper van dat hormoon ook extracellulair op?
- Bijnier
- Pancreas
- Schildklier (correct)
- Hypofyse
Via welke route wordt thyroxine uitgescheiden?
Via welke route wordt thyroxine uitgescheiden?
Welk door de schildklier geproduceerd eiwit bindt de nucleaire receptor voor schildklierhormoon met de hoogste affiniteit?
Welk door de schildklier geproduceerd eiwit bindt de nucleaire receptor voor schildklierhormoon met de hoogste affiniteit?
Een patiënt met DM type 2 die metformine gebruikt heeft een te hoog HbA1c en start met insuline. Wat is het juiste argument om metformine te continueren?
Een patiënt met DM type 2 die metformine gebruikt heeft een te hoog HbA1c en start met insuline. Wat is het juiste argument om metformine te continueren?
Een DM type 2 patiënt heeft last van nachtelijke hypoglycemieën (bloedglucose circa 3 mmol/L). Welk geneesmiddel is hier het meest waarschijnlijk de oorzaak van?
Een DM type 2 patiënt heeft last van nachtelijke hypoglycemieën (bloedglucose circa 3 mmol/L). Welk geneesmiddel is hier het meest waarschijnlijk de oorzaak van?
Welke bijwerking komt MINDER vaak voor bij gebruik van meglitiniden dan bij gebruik van sulfonylureumderivaten?
Welke bijwerking komt MINDER vaak voor bij gebruik van meglitiniden dan bij gebruik van sulfonylureumderivaten?
Welke van de volgende metabolieten stimuleert de aanmaak van ketonlichamen het meest bij gezonde personen tijdens langdurig vasten?
Welke van de volgende metabolieten stimuleert de aanmaak van ketonlichamen het meest bij gezonde personen tijdens langdurig vasten?
Onder welke omstandigheden wordt de co-activator N-acetylglutamaat, die de ureumcyclus activeert, voornamelijk gevormd?
Onder welke omstandigheden wordt de co-activator N-acetylglutamaat, die de ureumcyclus activeert, voornamelijk gevormd?
In welke vorm wordt de aminogroep ($NH_4^+$) voornamelijk vanuit de skeletspier naar de lever getransporteerd tijdens de afbraak van aminozuren?
In welke vorm wordt de aminogroep ($NH_4^+$) voornamelijk vanuit de skeletspier naar de lever getransporteerd tijdens de afbraak van aminozuren?
Welke cellen in het lichaam kunnen ketonlichamen niet gebruiken als primaire energiebron, zelfs niet tijdens langdurige uithongering?
Welke cellen in het lichaam kunnen ketonlichamen niet gebruiken als primaire energiebron, zelfs niet tijdens langdurige uithongering?
Waarom is de kans op ketoacidose kleiner bij patiënten met diabetes mellitus type 2 dan bij patiënten met diabetes mellitus type 1?
Waarom is de kans op ketoacidose kleiner bij patiënten met diabetes mellitus type 2 dan bij patiënten met diabetes mellitus type 1?
Wat is de voornaamste oorzaak van de verhoogde bloedglucosewaarden bij patiënten met onbehandelde diabetes mellitus type 2?
Wat is de voornaamste oorzaak van de verhoogde bloedglucosewaarden bij patiënten met onbehandelde diabetes mellitus type 2?
Welk proces wordt direct geremd door een hoge insulinespiegel in het bloed?
Welk proces wordt direct geremd door een hoge insulinespiegel in het bloed?
Wat is het directe effect van een verhoogde concentratie glucagon in het bloed op de lever?
Wat is het directe effect van een verhoogde concentratie glucagon in het bloed op de lever?
Flashcards
DM type 2 hersenen
DM type 2 hersenen
Verminderde glucoseopname door de hersenen.
Schildklier-agenesie
Schildklier-agenesie
Afwezigheid van schildklierweefsel, resulterend in lage FT4 en hoge TSH.
Sporadische congenitale hypothyreoïdie oorzaak
Sporadische congenitale hypothyreoïdie oorzaak
Schildklier dysgenesie.
Hormoonopslag buiten cel
Hormoonopslag buiten cel
Signup and view all the flashcards
Thyroxine uitscheiding
Thyroxine uitscheiding
Signup and view all the flashcards
Hoogste affiniteit schildklierhormoon receptor
Hoogste affiniteit schildklierhormoon receptor
Signup and view all the flashcards
Metformine + Insuline
Metformine + Insuline
Signup and view all the flashcards
Medicatie nachtelijke hypoglycemie
Medicatie nachtelijke hypoglycemie
Signup and view all the flashcards
Ketonlichamen aanmaak stimulatie
Ketonlichamen aanmaak stimulatie
Signup and view all the flashcards
N-acetylglutamaat vorming
N-acetylglutamaat vorming
Signup and view all the flashcards
Aminogroep transportvorm
Aminogroep transportvorm
Signup and view all the flashcards
Cellen die ketonlichamen niet gebruiken
Cellen die ketonlichamen niet gebruiken
Signup and view all the flashcards
Minder kans op ketoacidose bij DM2
Minder kans op ketoacidose bij DM2
Signup and view all the flashcards
Oorzaak verhoogde glucose bij DM2
Oorzaak verhoogde glucose bij DM2
Signup and view all the flashcards
Stimulatie ketonlichamen synthese
Stimulatie ketonlichamen synthese
Signup and view all the flashcards
Aminogroep afvoer spieren
Aminogroep afvoer spieren
Signup and view all the flashcards
Study Notes
Ketonlichamen
- De aanmaak van ketonlichamen wordt gestimuleerd door verhoogde vetzuren in het bloed tijdens het vasten.
Ureumcyclus
- De activiteit van het eerste enzym van de ureumcyclus wordt gereguleerd door de co-activator N-acetylglutamaat.
- Deze co-activator wordt gevormd bij verhoogde eiwitafbraak en verhoogde vetzuurafbraak.
Aminozuurtransport in skeletspier
- Bij de afbraak van aminozuren in de skeletspier wordt de vrijgekomen NH4+ voornamelijk in de vorm van glutamine en alanine getransporteerd.
Ketonlichamen als energiebron
- Levercellen maken geen gebruik van ketonlichamen als energiebron in de circulatie.
Diabetes Mellitus
- Patiënten met diabetes mellitus (DM) type 2 hebben minder kans op ketoacidose dan patiënten met DM type 1.
- DM type 2-patiënten produceren nog insuline, waardoor de glucagonconcentratie in het bloed minder stijgt dan bij DM type 1-patiënten.
Glucosewaarden bij Onbehandelde Diabetes Mellitus Type 2
- Bij onbehandelde diabetes mellitus (DM) type 2 hebben patiënten verhoogde glucosewaarden in het bloed.
- Dit komt doordat spiercellen en vetcellen minder glucose opnemen uit het bloed.
Congenitale hypothyreoïdie
- Bij een baby met congenitale hypothyreoïdie: een zeer lage concentratie vrij thyroxine (FT4) en een zeer hoge concentratie thyroïdstimulerend hormoon (TSH), onmeetbaar laag thyreoglobuline en geen schildklierweefsel bij echografisch onderzoek.
- De meest waarschijnlijke diagnose is schildklier-agenesie.
Oorzaak Sporadische Congenitale Hypothyreoïdie
- In de meeste gevallen is schildklier dysgenesie de oorzaak van sporadische congenitale hypothyreoïdie
Endocrien Orgaan
- De schildklier produceert niet alleen een hormoon, maar slaat ook de voorloper van dit hormoon extracellulair op.
Thyroxine uitscheiding
- Thyroxine wordt over de basolaterale membraan naar het capillair uitgescheiden.
Schildklierhormoon
- Triiodothyronine (T3) bindt met de hoogste affiniteit aan de nucleaire receptor voor schildklierhormoon.
Metformine bij Diabetes Mellitus type 2
- Metformine verbetert de gevoeligheid voor insuline, daarom is het juiste argument voor het continueren van metformine naast insuline bij een DM type 2 patiënt.
Hypoglycemie bij DM Type 2
- Insuline is de meest waarschijnlijke oorzaak van hypoglycemieën gedurende de nacht bij een DM type 2 patiënt.
Bijwerkingen bij Meglitiniden
- Hypoglycemie komt minder voor bij het gebruik van meglitiniden dan bij sulfonylureumderivaten.
Farmacotherapeutische Optie DM Type 2
- Insuline wordt pas ingezet als andere farmacotherapeutische opties niet voldoende effectief zijn voor de behandeling van DM type 2.
Zelfcontrole Diabetes Mellitus
- Capillair bloed wordt gebruikt voor zelfcontrole van het glucosegehalte in de bloedcirculatie bij diabetes mellitus na een vingerprik.
Orale Antidiabetica
- Alfa-glucosidaseremmers hebben primair de darm als doelwitorgaan.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.