Full Transcript

Here is the transcription of the text in the images you sent, formatted in markdown. ### Question 1 De aanmaak van ketone lichamen wordt strikt gereguleerd. Welke metaboliet of metabolieten stimuleren de aanmaak van ketonlichamen en onder welke omstandigheden vindt dit vooral plaats bij gezonde pe...

Here is the transcription of the text in the images you sent, formatted in markdown. ### Question 1 De aanmaak van ketone lichamen wordt strikt gereguleerd. Welke metaboliet of metabolieten stimuleren de aanmaak van ketonlichamen en onder welke omstandigheden vindt dit vooral plaats bij gezonde personen? * verhoogde vetzuren in het bloed bij hongeren * verhoogd glucose in het bloed in de gevaste toestand * verhoogd lactaat in het bloed na intense sportactiviteit * verhoogde aminozuren in het bloed in de gevoede toestand ### Question 2 De activiteit van het eerste enzym van de ureumcyclus wordt gereguleerd door de co-activator N-acetylglutamaat. Onder welke omstandigheden wordt deze co-activator gevormd? * bij verhoogde eiwitafbraak en verhoogde vetzuurafbraak * bij verhoogde eiwitafbraak en verlaagde vetzuurafbraak * bij verlaagde eiwitafbraak en verhoogde vetzuurafbraak * bij verlaagde eiwitafbraak en verlaagde vetzuurafbraak ### Question 3 Bij de afbraak van aminozuren in de skeletspier wordt de vrijgekomen $NH_4^+$ (aminogroep) voornamelijk in het bloed getransporteerd. In welke vorm vindt dit transport plaats? * glutamine en alanine * aspartaat en glutamaat * arginine en serine * ornithine en citrulline ### Question 4 Wanneer er ketonlichamen in de circulatie zijn, welke van de volgende cellen zullen dan geen gebruik maken van deze ketonlichamen als energiebron? * levercellen * zenuwcellen * vetcellen * skeletspiercellen ### Question 5 Waardoor hebben patiënten met diabetes mellitus (DM) type 2 minder kans om een ketoacidose te ontwikkelen dan patiënten met DM type 1? * DM type 2 patiënten maken nog steeds insuline aan, waardoor de glucagon concentratie in het bloed niet zo hoog oploopt als bij DM type 1 patiënten. * DM type 2 patiënten zijn minder gevoelig voor insuline, zodat de ketonlichamen synthese in de lever niet wordt gestimuleerd en er geen ketoacidose kan ontstaan. * DM type 2 patiënten hebben een verhoogde concentratie insuline in het bloed, waardoor rode bloedcellen meer ketonlichamen gaan afbreken. * DM type 2 patiënten reageren minder goed op insuline, met als gevolg dat hersencellen ketonlichamen als bron van energie gaan gebruiken. ### Question 6 Bij onbehandelde diabetes mellitus (DM) type 2 hebben patiënten verhoogde glucose waarden in het bloed. Wat is hiervan de oorzaak? * Bij DM type 2 nemen spiercellen en vetcellen minder glucose op uit het bloed. * Bij DM type 2 wordt minder glucose in de urine uitgescheiden. * Bij DM type 2 nemen levercellen minder glucose op uit het bloed. * Bij DM type 2 kunnen de hersenen minder glucose opnemen uit het bloed. ### Question 7 Bij een baby met congenitale hypothyreoïdie wordt in het bloedplasma een zeer lage concentratie vrij thyroxine (FT4) en een zeer hoge concentratie thyroïdstimulerend hormoon (TSH) gevonden. Thyreoglobuline is onmeetbaar laag. Bij echografisch onderzoek van de hals wordt geen schildklierweefsel gezien. Wat is de meest waarschijnlijk juiste diagnose bij deze baby? * schildklier-agenesie * schildklier-hypoplasie * schildklierhormoon synthese defect * hypofyse-hypoplasie ### Question 8 Wat is in de meeste gevallen de oorzaak van sporadische congenitale hypothyreoïdie? * schildklier dysgenesie * thyroïdstimulerend hormoon (TSH)-deficiëntie * schildklierhormoonsynthese stoornissen * thyroxinebindend globuline (TBG)-deficiëntie ### Question 9 Welk endocrien orgaan produceert niet alleen een hormoon maar slaat de voorloper van dit hormoon ook extracellulair op? * schildklier * bijnier * pancreas * hypofyse ### Question 10 Via welke route wordt thyroxine uitgescheiden? * over de basolaterale membraan naar het capillair * over de basolaterale membraan naar de follikelruimte * over de apicale membraan naar de follikelruimte * over de apicale membraan naar het capillair ### Question 11 Welk door de schildklier geproduceerd eiwit bindt de nucleaire receptor voor schildklierhormoon met de hoogste affiniteit? * triiodothyronine ($T_3$) * thyroxine ($T_4$) * calcitonine * thyreoglobuline ### Question 12 Een patiënt met diabetes mellitus (DM) type 2 die metformine gebruikt heeft een te hoog HbA1c en moet van zijn arts insuline als medicatie gaan gebruiken. Wat is het juiste argument voor het continueren van de metformine naast de insuline? * Metformine verbetert gevoeligheid voor insuline. * Metformine bevordert de secretie van insuline. * Metformine remt de productie van DPP4 (dipeptidyl peptidase 4). * Metformine remt de afbraak van insuline. ### Question 13 Een patiënt met diabetes mellitus (DM) type 2 heeft last van hypoglycemieën gedurende de nacht. Hij wordt dan zwetend wakker en heeft dan vaak een bloedglucose circa 3 mmol/L. Welk van de geneesmiddelen die deze patënt zou kunnen gebruiken is daar het meest waarschijnlijk de oorzaak van? * insuline * tolbutamide * gliclazide * metformine ### Question 14 Welke bijwerking komt MINDER voor bij gebruik van meglitiniden dan bij gebruik van sulfonylureumderivaten? * hypoglycemie * polyurie * hyperglycemie * diarree ### Question 15 Welke farmacotherapeutische optie wordt voor de behandeling van DM type 2 pas ingezet als andere opties NIET voldoende effectief zijn? * insuline * tolbutamide * metformine * gliclazide ### Question 16 Een patiënt met diabetes mellitus kan zelfcontrole uitvoeren door het glucosegehalte in de bloedcirculatie te bepalen na een vingerprik. Welke component van de circulatie wordt hiervoor gebruikt? * capillair bloed * veneus bloed * arterieel bloed * bloedplasma ### Question 17 Welke orale antidiabetica hebben primair de darm als doelwitorgaan? * alfa-glucosidaseremmers * incretinemimetica * sulfonylureumderivaten * natrium-glucose-cotransporter remmers