Frans-Nederlands Woordenlijst en Zinnen
10 Questions
0 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Wat is het Franse woord voor 'de verjaardag'?

  • O les parents
  • O le vêtement
  • O l'anniversaire (correct)
  • O la chambre
  • Het Franse woord voor 'de ouders' is 'les enfants'.

    False

    Hoe heet de kleine zus van 'jij' in het Frans?

    Elle s'appelle Lola.

    Je schrijft 'O __________' als je het hebt over 'een hamster'.

    <p>de hamster</p> Signup and view all the answers

    Koppel de volgende Franse woorden aan hun Nederlandse vertalingen:

    <p>O le chat = de kat O le lapin = het konijn O le chien = de hond O l'oiseau = de vogel</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende zinnen betekent 'Ja, ik heb een hond en een vis' in het Frans?

    <p>Oui, j'ai un chien et un poisson.</p> Signup and view all the answers

    Wat is het Franse woord voor 'het enig kind'?

    <p>O le fils unique</p> Signup and view all the answers

    Het Franse woord voor 'de kip' is 'la vache'.

    <p>False</p> Signup and view all the answers

    Ze zegt: 'Je suis très __________' als ze zich gelukkig voelt.

    <p>heureusement</p> Signup and view all the answers

    Wat betekent 'O chercher' in het Nederlands?

    <p>zoeken</p> Signup and view all the answers

    Study Notes

    Frans-Nederlands woordenlijst

    • Verjaardag: anniversaire / de verjaardag

    • Het enig kind: l'enfant unique / het enig kind

    • Het kledingstuk: le vêtement / het kledingstuk

    • De ouders: les parents / de ouders

    • De slaapkamer: la chambre / de slaapkamer

    • Lachen: rigoler / lachen

    • Zoeken: chercher / zoeken

    • Televisie kijken: regarder la télé / tv-kijken

    • Naar de stad gaan: aller en ville / naar de stad gaan

    • Spelen op de console: jouer à la console / spelen op de console

    • Gamen: gamen / gamen

    • Wachten: attendre / wachten

    • Vanavond: ce soir / vanavond

    • Nog: encore / nog

    • Andere: autre / andere

    • Gescheiden: divorcé(e) / gescheiden

    • Vervelend: casse-pied / vervelend

    • Groot: grand(e) / groot

    • Zwart: noir(e) / zwart

    • Wit: blanc, blanche / wit

    • Nieuw: nouveau, nouvelle / nieuw

    Frans-Nederlands zinnen

    • Heb je broers of zussen?: Tu as des frères ou des sœurs? / Heb je broers of zussen?
    • Ja, ik heb een kleine zus.: Oui, j'ai une petite sœur. / Ja, ik heb een kleine zus.
    • Hoe heet zij?: Comment elle s'appelle? / Hoe heet zij?
    • Zij heet Lola.: Elle s'appelle Lola. / Zij heet Lola.
    • Wat vinden jullie leuk om te doen?: Qu'est-ce que vous aimez faire? / Wat vinden jullie leuk om te doen?
    • Wij vinden het leuk om te sporten.: On aime faire du sport. / Wij vinden het leuk om te sporten.

    Dieren

    • Het konijn: le lapin / het konijn
    • De kat: le chat / de kat
    • Slapen: dormir / slapen
    • De hamster: le hamster / de hamster
    • De vogel: l'oiseau / de vogel
    • De kip: la poule / de kip
    • De koe: la vache / de koe
    • Het huisdier: l'animal de compagnie / het huisdier
    • De tweelingbroer: le frère jumeau / de tweelingbroer
    • De tweelingzus: la sœur jumelle / de tweelingzus
    • Kiezen: choisir / kiezen
    • Bestaan: exister / bestaan
    • Nemen: prendre / nemen

    Dier vragen en antwoorden

    • Heb jij een dier?: Tu as un animal? / Heb jij een dier?
    • Ja, ik heb een hond en een vis.: Oui, j'ai un chien et un poisson. / Ja, ik heb een hond en een vis.
    • Mijn vis heet Nemo en hij is heel oud.: Mon poisson s'appelle Nemo et il est très vieux. / Mijn vis heet Nemo en hij is heel oud.
    • Is zij aardig?: Elle est sympa? / Is zij aardig?
    • Ja, zij is cool.: Oui, elle est cool. / Ja, zij is cool.
    • Nee, zij is vervelend.: Non, elle est casse-pied. / Nee, zij is vervelend.

    Eigenschappen

    • Mooi: beau, belle / mooi
    • Actief: actif, active / actief
    • Schattig: adorable / schattig
    • Gelukkig: heureusement / gelukkig
    • Anders: sinon / anders
    • Omdat: parce que / omdat
    • (Wat) vreselijk!: quelle horreur! / (wat) vreselijk!

    Studying That Suits You

    Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

    Quiz Team

    Description

    Test je kennis van de Franse en Nederlandse taal met deze woordenlijst en zinnen. Dit quizje helpt je bij het leren van veelvoorkomende woorden en zinnen in het Frans en hun Nederlandse vertalingen. Perfect voor leerlingen die hun taalvaardigheid willen verbeteren.

    More Like This

    Weather Terms in French and Dutch
    13 questions
    French-Dutch Vocabulary Pairs Quiz
    15 questions
    Use Quizgecko on...
    Browser
    Browser