🎧 New: AI-Generated Podcasts Turn your study notes into engaging audio conversations. Learn more

hoofdstuk geslachtsapparaat ziekteverschijnselen
22 Questions
1 Views

hoofdstuk geslachtsapparaat ziekteverschijnselen

Created by
@Luuk.nd

Podcast Beta

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Wat is een mogelijke oorzaak van een hormonale ontregeling bij een teef die leidt tot langdurige loopsheid?

  • Onvoldoende eiwitinname
  • Excessieve calcium inname
  • Verhoogde progesteronafscheiding
  • Oestrogen producerende cyste (correct)
  • Welke behandeling wordt meestal aanbevolen voor een teef met een geconstateerde CEH (cysteuze endometriumhyperplasie)?

  • Intensieve hormonale therapie
  • Medicatie met progesteron
  • Dieet met verhoogd eiwit
  • OVH (ovariogastectomie) (correct)
  • Welke factor vergroot de kans op het ontstaan van melkkliertumoren bij honden?

  • Vermijden van de loopsheid
  • Regelmatige lichaamsbeweging
  • Hoge inname van vezels
  • Geven van progesteron als anticonceptiemiddel (correct)
  • Wat is één van de symptomen van een teef met een open baarmoederontsteking?

    <p>Bloederige vaginale uitvloeiing</p> Signup and view all the answers

    Wat kan een gevolg zijn van constante progesteronproductie door een cyste?

    <p>CEH-endometritis</p> Signup and view all the answers

    Welke rol speelt de hypofyse in de hormoonhuishouding van de eierstokken?

    <p>Produceert LH dat verantwoordelijk is voor de groei van follikels</p> Signup and view all the answers

    Wat is de belangrijkste functie van progesteron in de menstruatiecyclus?

    <p>Bevorderd de ontwikkeling van het slijmvlies in de baarmoeder</p> Signup and view all the answers

    Welk proces in de cyclus van een teef wordt voornamelijk gereguleerd door oestrogeen?

    <p>Ovulatie en het herstel van het slijmvlies na dracht</p> Signup and view all the answers

    Welke bewering over de rol van FSH in de eierstokken is waar?

    <p>Het stimuleert de groei van follikels in de eierstokken</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er met de progesteronspiegels na de ovulatie als er geen bevruchting heeft plaatsgevonden?

    <p>De progesteronspiegels dalen tot een minimum</p> Signup and view all the answers

    Welke hormonale verandering vindt er plaats tijdens de overgang van pro-oestrus naar oestrus?

    <p>Toename van oestrogeen door de groeiende follikels</p> Signup and view all the answers

    Wat is de rol van prolactine tijdens schijndracht?

    <p>Het stimuleert de ontwikkeling van melkklieren</p> Signup and view all the answers

    Wat is het belangrijkste risico van medicamenteuze loopsheidpreventie bij honden?

    <p>Verlenging van de dracht bij drachtige honden</p> Signup and view all the answers

    Waarom wordt medicamenteuze loopsheidpreventie bij katten afgeraden buiten fokdieren?

    <p>Omdat het de vruchtbaarheid aanzienlijk vermindert</p> Signup and view all the answers

    Wat is een van de voordelen van het steriliseren voor de eerste loopsheid bij honden?

    <p>Kleinere kans op melkkliertumoren op latere leeftijd</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende beweringen over hormonen en hun effecten is waar?

    <p>Het gebruik van hormonen kan leiden tot schijndracht bij ongecastreerde dieren</p> Signup and view all the answers

    Wat is een potentieel gevolg van het toedienen van progesteronderivaten durante dracht?

    <p>Vertraagde of moeilijke bevalling</p> Signup and view all the answers

    Waarom wordt het aanbevolen om te steriliseren na de eerste loopsheid?

    <p>Omdat de bloedvaten tijdens anoestrus kleiner zijn</p> Signup and view all the answers

    Welke complicatie kan optreden bij medicamenteuze loopsheidpreventie bij honden?

    <p>Verhoogde kans op schijndracht</p> Signup and view all the answers

    Wat is één van de nadelen van het vroegtijdig steriliseren van een kat?

    <p>Risico op gewichtstoename</p> Signup and view all the answers

    Welke garantie biedt medicamenteuze loopsheidpreventie aan fokdieren?

    <p>De kans op ongewenste dracht vermindert</p> Signup and view all the answers

    Wat is een veelvoorkomende bijwerking van progesteronderivaten?

    <p>Haaruitval of verkleuring van de vacht</p> Signup and view all the answers

    Study Notes

    Urogenitaal Apparaat

    • Het urogenitaal apparaat is een combinatie van het urinevormend en geslachtsapparaat.
    • Bij sommige dieren delen het urogenitaal apparaat en het spijsverteringsstelsel een gemeenschappelijke uitgang: de cloaca.
    • De urine- en geslachtswegen lopen deels door de bekkenholte.
    • De achterkant van de bekkenholte, begrensd door huid, onderhuid en spieren, wordt het buikvlies genoemd.
    • De belangrijkste functie van de geslachtsorganen is het produceren van geslachtscellen: zaadcellen (mannelijk) en eicellen (vrouwelijk).

    Mannelijk Geslachtsapparaat

    • Scrotum:
      • Bestaat uit huid en staat via het lieskanaal in verbinding met de buikholte.
      • Het lieskanaal is een gangetje tussen buikspieren door, van de buikholte naar de balzak.
      • Bevat een uitzakking van het buikvlies en is een dik, niet doorzichtig weefsel.
      • Deze uitzakking is verbonden met de balheffer, die bij aanraking, trauma of kou de balzak naar de buikwand trekt.
      • De huid van het scrotum is dun, kwetsbaar en gevoelig en mag bij castratie niet worden ingesneden (behalve bij katers).
    • Zaadballen:
      • Variëren in grootte, afhankelijk van de grootte van het dier.
      • Zijn eivormig, grijs-grijs en goed doorbloedt.
      • Noodzakelijk voor voortdurende celdeling en vorming van spermacellen.
      • Liggen bij ongeboren mannetjes tegen de ruggengraat, dalen na geboorte af via het lieskanaal naar het scrotum.
      • Zijn rond 5 weken stabiel in het scrotum.
      • De temperatuur mag niet te hoog of te laag zijn, anders belemmert dit de spermavorming.
      • Weefsel is gevoelig voor drukveranderingen, wat pijnlijk kan zijn.
      • Bestaan aan de buitenkant uit bindweefsel en aan de binnenkant uit kronkelende zaadbuisjes omgeven door spermatogene cellen die spermacellen produceren.
      • Naast het produceren van spermacellen, produceren zaadballen mannelijke hormonen (testosteron en oestrogeen).
        • Testosteron:
          • Wordt gestimuleerd door LH (luteïniserend hormoon) uit de hypofyse.
          • Is belangrijk voor de aanmaak van spermacellen.
          • Zorgt voor de ontwikkeling van secundaire geslachtskenmerken: bouw (groter, grover, meer gespierd), gedrag en libido.
        • Oestrogeen:
          • Wordt ook geproduceerd door de zaadballen, maar in kleinere hoeveelheden dan testosteron.
          • Speelt een rol in de regulering van het mannelijke voortplantingssysteem.
    • Bijballen:
      • Zaadcellen worden hiernaar getransporteerd.
      • Zorgen voor de opslag van zaadcellen.
    • Zaadleider:
      • Bevat glad spierweefsel dat tijdens de ejaculatie zorgt voor een krachtige peristaltische beweging die de zaadcellen voortstuwt.
      • Het achterste deel van de zaadleider is dikker vanwege de aanwezigheid van klieren.
    • Zaadstreng:
      • Loopt door het lieskanaal.
      • Bestaat uit de zaadleider, aders en slagaders naar de zaadbal, lymfevaten, glad spierweefsel en zenuwweefsel, allemaal omgeven door een plooi van het buikvlies.
    • Plasbuis:
      • Loopt vanaf de blaas door de bekkenholte naar de penis.
      • De route varieert afhankelijk van de anatomie van de penis.
      • De zaadleider mondt uit in de plasbuis, vlakbij de blaas, waardoor de plasbuis een afvoerbuis is voor zowel urine als zaadcellen.
    • Accessoire Geslachtsklieren:
      • Liggen rond het bekkengedeelte van de zaadleider en plasbuis en monden hierin uit.
      • De prostaat is een belangrijke accessoire geslachtsklier die een grote hoeveelheid ejaculaatvloeistof produceert.
      • Deze vloeistof transporteert de zaadcellen en bevat voedingsstoffen voor deze cellen.
    • Penis:
      • Het orgaan dat bestaat uit een dik bindweefsel kapsel en zwelweefsel dat de plasbuis omvat.
      • Het zwellichaam bestaat uit sponsachtig weefsel met veel bloedvaten.
      • Bij de reu:
        • Is er een penisbot aanwezig.
      • Bij de kater:
        • Is het oppervlak bedekt met kleine verhoornde papillen, onder invloed van testosteron.
        • Gecastreerde katers missen deze papillen.
      • De voorhuid is een huidplooi waarin de penispunt en een deel van de penis zijn opgeborgen.
        • Bestaat uit twee lagen:
          • De buitenste laag is huid en is verbonden met de buikhuid.
          • De binnenste laag is bekleed met slijmvlies.

    Vrouwelijk Geslachtsapparaat

    • Eierstokken:
      • Produceren geslachtscellen (eicellen).
      • Zijn omgeven door een plooi van buikvlies.
      • Liggen hoog tegen de rug aan, vlakbij de nieren.
      • Zijn opslagplaatsen voor eicellen vanaf de geboorte (ongeveer 50.000 stuks).
      • Produceren hormonen: oestrogeen en progesteron, die de vorm en functie van het geslachtsapparaat beïnvloeden.
      • Follikels: celstructuren waarin zich de eicellen ontwikkelen.
        • Produceren voornamelijk oestrogeen, maar ook progesteron.
      • Corpora lutea (gele lichaam):
        • Ontstaan na de eisprong en produceren vooral progesteron.
      • De vorm van de eierstokken is afhankelijk van de fase van de cyclus.
    • Hormoonhuishouding in Eierstokken:
      • Onder invloed van licht produceert de hypofyse FSH (follikelstimulerend hormoon).
      • FSH is belangrijk voor de follikelgroei.
      • De groeiende follikel produceert meer oestrogeen, wat loopsheid veroorzaakt.
      • De hypofyse reageert op de toegenomen oestrogeenproductie door LH (luteïniserend hormoon) te produceren, wat tot het openspringen van de follikel en de vrijlating van de eicel (eisprong/ovulatie) leidt.
      • Het overblijvende follikelweefsel ontwikkelt zich tot het gele lichaam, dat snel groeit (zichtbaar als een geel plekje op het oppervlak van de eierstok).
      • Het gele lichaam produceert progesteron.
      • Na de ovulatie stijgt het progesteronniveau sterk. Dit is essentieel voor de innesteling van een eventuele bevruchte eicel.
      • Bij dracht wordt het gele lichaam groter en produceert het meer progesteron.
      • Bij afwezigheid van dracht wordt het gele lichaam kleiner en blijven er uiteindelijk slechts kleine witte littekens (witte lichaam) over. Het progesteronniveau daalt dan.
    • Eileider:
      • Vangen eicellen op via een trechtervormige vergroting.
      • Transport van eicellen vindt plaats door glad spierweefsel in de wand en door bewegingen van trilhaarcellen in het epitheel van de wand.
      • Bevruchting vindt plaats in de eileider als het dier gedekt is.
      • Het duurt drie dagen voor de eicel de baarmoeder bereikt.
      • Een niet bevruchte eicel wordt in de eileider vernietigd.
      • Na de ovulatie is er 24 uur lang kans op bevruchting.
      • De kwaliteit van de eicel neemt al na enkele uren af.
      • Spermacellen kunnen 24-48 uur overleven in de baarmoeder en eileider.
      • Het moment van bevruchting is dus belangrijk voor de kwaliteit van de eicel.
    • Baarmoeder:
      • Bestaat uit twee baarmoederhoornen, een baarmoederlichaam en een baarmoedermond.
      • Een bevruchte eicel nestelt zich in het slijmvlies van de baarmoeder en ontwikkelt zich tot een embryo (bij hond en kat in de baarmoederhoornen).
      • Het baarmoederlichaam is relatief klein.
      • De wand van de baarmoeder bestaat uit verschillende lagen:
        • Binnenste laag (slijmvlieslaag) met veel klieren.
        • Middelste laag (gladde spierlaag) met veel bloedvaten.
      • De baarmoedermond is een sluitspier van de baarmoeder.
        • Bevat geplooid slijmvlies en glad spierweefsel, gemengd met bindweefsel.
        • De holte is meestal afgesloten door de spieren, het geplooide slijmvlies en het slijm.
        • Het kanaal is alleen open tijdens de oestrus (loopsheid) om zaadcellen door te laten en tijdens de geboorte.
        • De baarmoedermond kan sterk verwijden tijdens de geboorte, na de geboorte keert deze terug naar zijn oorspronkelijke vorm.
    • Vagina:
      • De wand is niet heel dik.
      • Bevat slijmproducerende klieren die de vagina tijdens de paring en geboorte gladder maken.
      • De vagina kan in dikte toenemen tijdens de oestrus, onder invloed van hormonen.
      • Bevat zwelweefsel dat de penis tijdens de geslachtsgemeenschap vastzet. De zwelling van de penis in de vagina versterkt dit proces.
      • Het slijmvlies ligt in lengteplooien, waardoor er bijna geen sprake is van een holte.
      • Lengteplooien maken oprekking voor de geslachtsgemeenschap en geboorte mogelijk.
      • Het laatste deel van de vagina loopt bij de teef bijna verticaal naar beneden, bij de poes is dit horizontaal.
      • Bij het aanbrengen van een speculum of scoop moet eerst omhoog geduwd worden, dan pas horizontaal.
      • Een plooi in het slijmvlies van de vagina bodem kan een complicatie vormen, omdat dit een blind eindigend zakje creëert. Een katheter mag hier nooit in worden gestoken, dit is pijnlijk en kan bloedingen veroorzaken.
    • Vulva:
      • Bestaat uit twee lippen, bestaande uit bindweefselwrongen.
      • De buitenkant is bekleed met huid, de binnenkant met een dikke slijmvlieslaag.
      • De vulva is gesloten vanwege dikke elastische onderhuidse bindweefsel.
      • De clitoris, bestaande uit zwellichaampjes, bevindt zich diep onder het slijmvlies tussen de onderste delen van de lippen.
    • Oestrogeen:
      • Zorgt ervoor dat de slijmvlieslaag van de baarmoeder dikker wordt en er meer klieren ontstaan in de slijmvlieslaag.
      • Dit is bevorderlijk voor de innesteling van een bevruchte eicel.
      • De baarmoedermond, normaal gesproken gesloten, verslapt zich zodat zaadcellen door kunnen.
      • De wand van de vagina wordt dikker en de vulva zwelt op en wordt roder, door de toegenomen bloedtoevoer.
    • Progesteron:
      • De follikel begint vlak voor de ovulatie met het produceren van kleine hoeveelheden progesteron.
      • Na de ovulatie neemt het gele lichaam deze taak over, waardoor het progesteron niveau in het bloed stijgt.
      • Ook wel bekend als drachthormoon.
      • Progesteron zorgt ervoor dat de eileider bevruchte eieren beter afvoert naar de baarmoeder.
      • Het bevordert de ontwikkeling van het slijmvlies en de baarmoederklieren, die samen vruchtvliezen (placenta ) gaan maken.
      • De baarmoedermond sluit en slijm wordt dikker en taaier, waardoor er een betere afsluiting is.
      • Melkklieren worden ook verder ontwikkeld.
      • Progesteronbepaling wordt niet gebruikt als drachtdiagnostiek vanwege de hoge progesteronconcentraties, zelfs bij niet-bevruchte dier.

    Cyclus van de Teef

    • Eerste loopsheid:
      • Vindt plaats rond 6-9 maanden.
      • Komt eerder voor bij kleinere honden.
      • Loopsheid treedt gemiddeld tweemaal per jaar op.
      • Licht- en tempeatuursveranderingen hebben geen invloed op het optreden van loopsheid.
    • Dekking:
      • De juiste tijd voor dekking is moeilijk te bepalen vanwege de variërende duur van de oestrus.
      • De nauwkeurigste methode om de optimale tijd voor dekking te bepalen is het bepalen van de progesteronconcentratie in het bloed, in combinatie met onderzoek van het vaginaslijmvlies.
      • Uitvloeiing is te zien als rode bloedcellen die door zwelling en verandering van weefsel uit de vagina naar buiten zijn getreden.
    • Cyclus:
      • Anoestrus:
        • Periode waarin het geslachtsapparaat in rust is.
        • Duurt gemiddeld vier maanden, maar kan per dier variëren.
      • Pro-oestrus:
        • Periode waarin de eerste bloederige uitvloeiing optreedt en de vulva gaat zwellen.
        • De teef is nog niet bereid zich te laten dekken.
        • Duurt ongeveer 9 dagen, maar kan variëren van 3-17 dagen.
      • Oestrus:
        • Periode waarin de teef bereid is zich te laten dekken.
        • De teef neemt een typische houding aan (staart opzij, zoekt reutjes).
        • De bloederige uitvloeiing kan minder worden, maar kan ook nog een aantal dagen aanhouden.
        • Duurt gemiddeld 9 dagen, maar kan variëren van 3-21 dagen.'
        • Ovulatie vindt gemiddeld 11-13 dagen na het begin van de bloederige uitvloeiing plaats.
        • Pro-oestrus en oestrus worden samen ook wel de folliculaire fase genoemd.
      • Metoestrus:
        • Een duidelijke overgang is moeilijk vast te stellen.
        • Begint wanneer de teef de reu niet meer accepteert.
        • Vulva zwelling neemt af en er is geen uitvloeiing meer.
        • Duurt gemiddeld 10 weken.
        • Ook wel de luteale fase genoemd.

    Cyclus van de Poes

    • Eerste krolsheid:
      • Vindt plaats rond 5-8 maanden.
      • De meeste poezen zijn krols tussen februari en september.
      • De hoeveelheid licht is de veroorzaker.
      • Toenemende daglengte stimuleert krolsheid.
    • Ovulatie:
      • Wordt beïnvloed door prikkels, zoals dekking (induced ovulator).
      • Tijdens de dekking wordt de vaginawand gestimuleerd door de verhoornde papillen op de penis van de kater.
      • Frequentere dekking verhoogt de kans op ovulatie.
    • Cyclus:
      • Pro-oestrus:
        • Duurt 1-2 dagen en is meestal onopgemerkt.
      • Oestrus:
        • De poes wordt aanhankelijker, eet minder, is rusteloos, miauwt veel, rolt over de grond en vertoont lordosishouding (holle rug).
        • Ovulation vindt plaats tijdens deze fase, gestimuleerd door dekking.
        • Duurt 7-9 dagen, maar niet korter als de poes ovuleert.
      • Metoestrus:
        • Treedt op als de poes ovuleert maar niet drachtig wordt.
        • Duurt ongeveer 40 dagen.
        • Volgende krolsheid vindt pas na 7 weken plaats.
        • Ook wel schijndracht genoemd.
      • Postoestrusfase:
        • Treedt op als de poes niet ovuleert.
        • Het interval tussen krolsheden is dan gemiddeld 2-3 weken.
      • Anoestrusperiode:
        • Periode in de winter waarin er geen activiteit in de eierstokken is.
      • Lactatieanoestrus:
        • Kan na een bevalling door het zogen van kittens ontstaan.
        • Duurt 2-3 weken na het spenen.

    Schijndracht

    • Symptomen:
      • 4-8 weken na de loopsheid kan het melkklierweefsel zwellen.
      • Dit is normaal en wordt veroorzaakt door hogere progesteronniveaus in het bloed.
      • Bij sommige honden:
        • Ontwikkelen de melkklieren sterker.
        • Treedt melkgift op.
        • Wordt de buik dikker.
        • Verandert het gedrag.
    • Oorzaak:
      • Wordt veroorzaakt door het kleiner worden van het gele lichaam, wat leidt tot een daling van het progesteronniveau.
      • Dit veroorzaakt een stijging van het prolactine niveau (verantwoordelijk voor melkproductie).
      • Bij wolven heeft schijndracht een functie: melk produceren voor andere teven en hun nesten.
    • Duur & Behandeling:
      • Schijndracht is zelflimiterend, maar met medicatie kan het ook worden gestopt.

    Dracht

    • Belangrijk hormoon:
      • Progesteron is belangrijk voor het in stand houden van de dracht.
      • Wordt geproduceerd door het gele lichaam.
      • Belangrijk voor de ontwikkeling van de slijmvlieslaag van de baarmoeder en de placenta.
      • Beïnvloedt de activiteit van de gladde spierlaag van de baarmoeder.
    • Duur:
      • Duur van de dracht bij de teef is gemiddeld 63 dagen, variërend van 59-64 dagen.
      • Hoger aantal pups betekent vaak kortere dracht.
      • Duur van de dracht bij de poes is meestal 63-65 dagen.

    Placenta

    • Vorming:
      • Klieren van het slijmvlies van de baarmoeder vormen samen met het vruchtvlies de placenta (moederkoek).
      • Bloedvaten van de moeder en het jong hebben nauw contact in de placenta.
    • Functie:
      • Voedingsstoffen en zuurstof gaan van het bloed van de moeder naar de foetus.'
      • Kooldioxide en andere afvalstoffen gaan van het bloed van de foetus naar het bloed van de moeder.
      • Bloedvaten van de foetus naar de placenta lopen door de navelstreng.

    Drachtdiagnostiek

    • Echografie:
      • Kan de aanwezigheid van een foetus al vroeg in de dracht aantonen.
    • Röntgenfoto:
      • Kan de aanwezigheid van foetussen vanaf 4-5 weken laten zien.

    Sterilisatie

    • Voordelen:
      • Voorkomt ongewenste dracht.
      • Vermindert de kans op bepaalde aandoeningen, zoals melkkliertumoren en baarmoederontsteking.
    • Nadelen:
      • Kan tot gewichtstoename leiden.
      • Sommige dieren kunnen urine-incontinent worden.
    • Tijdstip:
      • Hond:
        • Meningen zijn verdeeld.
        • Sommigen adviseren sterilisatie voor de eerste loopsheid, anderen na de eerste loopsheid.
        • Tijdens de anoestrus (ongeveer drie maanden na de loopsheid) is de kans op bloedingen kleiner.
      • Poes:
        • Wordt aangeraden om de poes te laten steriliseren rond 6-7 maanden.
        • Wacht niet op de eerste krolsheid en kan in ieder stadium van de krolsheid worden uitgevoerd.

    Medicamenteuze Loopsheidspreventie bij de Hond

    • Werking:
      • Progesteronderivaten (stoffen die afgeleid zijn van het natuurlijke hormoon progesteron) worden gebruikt om de oestrus tijdelijk te onderdrukken.
    • Nadelen:
      • Kan de dracht verlengen en de bevalling bemoeilijken tijdens toediening tijdens dracht.
      • Kan kaalheid of verkleuring van haren op de injectieplaats veroorzaken.
      • Wordt door bijwerkingen vaak afgeraden, zeker voor langere termijn.
    • Voor- en nadelen:
      • Voordelen:
        • Tijdelijke oplossing, kan later worden gestopt.
      • Nadelen:
        • Verhoogde kans op baarmoederontsteking.
        • Verhoogde kans op diabetes mellitus door toegenomen groeihormoon.
        • Verhoogde kans op acromegalie door toegenomen groeihormoon..
        • Verhoogde kans op schijndracht.
        • Verhoogde kans op melkkliertumoren.
        • Verminderde vruchtbaarheid.
        • Gewichtstoename.

    Medicamenteuze Krolsheidspreventie bij de Kat

    • Indicatie:
      • Alleen geïndiceerd bij fokdieren, wanneer de fokker een bepaalde tijd niet wil fokken.
      • Sterilisatie is voor andere katten de beste keuze.
      • Niet-gesteriliseerde poezen hebben een 7 keer grotere kans op het ontwikkelen van kwaadaardige melkkliertumoren dan gesteriliseerde poezen.
    • Medicatie:
      • Progesteronderivaten worden gebruikt.
      • Orale toediening is de voorkeur vanwege een consistenter effect, minder stoornis van de vruchtbaarheid (bij stoppen met de medicatie) en gemakkelijker stoppen bij dracht.
    • Gebruik:
      • Medicatie moet niet tijdens de krolsheid worden toegediend en nooit voor de eerste krolsheid.

    Ontstaan van fibroadenomatose

    • Dit is een goedaardige woekering van melkklierweefsel.
    • De woekering kan zo groot worden dat de melkklieren tot op de grond reiken.
    • De huid kan op spanning komen te staan en zweren kunnen ontstaan.
    • Fibroadenomatose wordt ook wel het "Dolly Parton-syndroom" genoemd.
    • Dit syndroom kan gepaard gaan met algemene ziekteverschijnselen.

    Nadelen van fibroadenomatose

    • Mogelijke nadelen zijn baarmoederontsteking, vetzucht, diabetes en gedragsveranderingen.

    Alternatieve methoden voor het uitstellen van krolsheid

    • Stimulatie van de ovulatie via vaginale stimulatie met een wattenstaafje.
    • Driemaal herhalen binnen een uur.
    • Een SHAM-dekking kan ook worden toegepast.

    Ongewenste dekking

    • Sterilisatie kan worden toegepast om dracht te voorkomen.
    • Aglepristone kan worden toegediend, 24 uur na de eerste injectie wordt de tweede toegediend.
    • Aglepristone is een synthetisch steroïde dat bindt aan progesteronreceptoren in de baarmoeder en een abortus veroorzaakt.
    • De injecties kunnen tot 45 dagen in de dracht worden toegediend.
    • Vroege toediening resulteert in afbraak van de vruchten, late toediening leidt tot de geboorte van grotere vruchten.
    • Bij poezen is het vaak moeilijk te bepalen of ze zwanger zijn totdat ze de tekenen van dracht vertonen.
    • Een abortus zou mogelijk kunnen zijn, maar dit wordt vaak afgeraden vanwege de gevorderde dracht.
    • Een chirurgische abortus kan een optie zijn.

    Vruchtdood en abortus

    • Als de bevruchte eicel zich niet nestelt in het slijmvlies, mislukt de dracht.
    • Een ernstige placenta-aantasting door virale of bacteriële infectie kan zuurstofgebrek veroorzaken en tot vruchtdood leiden.
    • Ziekteverwekkers kunnen de placenta passeren en de vrucht direct infecteren, wat tot vruchtdood kan leiden.
    • Een dode vrucht kan via het geboortekanaal worden uitgedreven.
    • In grotere worpen kan een vrucht afsterven en door het lichaam worden opgenomen terwijl de rest van de worp door kan groeien.
    • De parasiet Toxoplasma gondii kan bij zowel dier als mens tot abortus leiden.
    • Vooral katten dragen deze parasiet vaak bij zich.
    • Zwangere vrouwen moeten voorzichtig omgaan met het opruimen van kattenpoep en tuinieren om besmetting te voorkomen.
    • Ook niet-infectieuze oorzaken, zoals stress, vergiftiging en chromosale afwijkingen, kunnen tot vruchtdood leiden.
    • Een dode vrucht kan mummificeren of maceratie (verweking van weefsel door langdurige blootstelling aan vocht) ondergaan.
    • Maceratie treedt op bij een bacteriële infectie van de vrucht en kan leiden tot volledige afbraak en verpulvering.

    Moeizame geboorte

    • Komt het meest voor bij rassen met een verhoogd risico op problemen bij de geboorte van pups door het geboortekanaal, zoals de Engelse bulldog, chihuahua en andere kortsnuitige dieren.
    • Dit is te wijten aan afwijkingen in de anatomie (groot hoofd, ingedrukte snuit).
    • Bij Engelse bulldogs wordt vaak al vooraf een keizersnede gepland.
    • Afwijkingen in de vrucht kunnen problemen opleveren bij de passage door het geboortekanaal.
    • Nestgroottes kunnen ook problemen veroorzaken, kleine nestjes hebben gemiddeld grotere pups.
    • Goede drachtdiagnostiek kan deze problemen helpen voorspellen.
    • Wehzwakte kan ook tot een moeizame geboorte leiden.
    • Dit wordt veroorzaakt door genetische factoren, de leeftijd van de moeder of afwijkingen in voeding of metabolisme.
    • Voldoende calcium in het bloed en de spierweefsels is essentieel voor weeen, weezwakte duidt op een tekort aan calcium.

    Geboortebegeleiding

    • Het is belangrijk om de bevalling goed te kunnen inschatten.
    • Röntgen- en echografisch onderzoek kunnen hierbij helpen.
    • De rectale temperatuur kan worden gemeten om de bevalling te volgen, deze daalt 12-24 uur voor de bevalling met een halve tot hele graad.
    • Het is belangrijk om de moederdier zo veel mogelijk rust te geven.

    Geboortebegeleiding bij de teef:

    • Vlak voor de bevalling zal de teef nestgedrag vertonen.
    • Ze zal onrustig, hijgerig zijn en niet eten.
    • De baarmoedermond zal zich ontspannen.
    • De eerste weeen zijn niet zichtbaar vanaf de buitenkant.
    • Als de weeen niet op gang komen, is er sprake van weezwakte.
    • Zichtbare weeen geven aan dat de uitdrijvingsfase is begonnen.
    • De geboorte van de eerste pup duurt gemiddeld 15-45 minuten.
    • Als er na 45 minuten geen pup is geboren, is er sprake van een moeizame bevalling en moet een dierenarts worden ingeschakeld.
    • Het is belangrijk om te controleren of de moederdier de vliezen en navelstreng goed doorbijt.
    • Als dit niet lukt, moet geholpen worden, anders kan de pup stikken.
    • De tijd tussen de pups mag niet te lang zijn, langer dan 30 minuten tussen de tweede en latere pups wijst op een moeizame bevalling.
    • Als de teef niet heftig perst of nauwelijks weeen vertoont, kan dit een tijdje duren maar niet te lang, ongeveer 1-2 uur.
    • Ook kan voorkomen dat de moeder dier stopt met persen terwijl er nog pups moeten komen.
    • De moederdier heeft dan een pauze nodig.
    • Het is belangrijk om te beoordelen wanneer ze spontaan opnieuw begint te persen.
    • Als de moederdier dit doet met een klein nest, is er sprake van een moeizame bevalling.
    • Bij elke moeizame bevalling of twijfel moet een dierenarts worden ingeschakeld.
    • Als er afwijkingen aan de vrucht worden geconstateerd, kan een manuele extractie van de pup worden geprobeerd om deze goed te positioneren en uit het geboortekanaal te halen.
    • Bij weezwakte kan calcium onderhuids worden toegediend als er sprake is van een tekort.
    • Een tekort aan oxytocine kan ook tot weezwakte leiden. Injectie van oxytocine kan de bevalling op gang helpen.
    • Als de teef goed perst maar de pups niet geboren worden, of als ze niet goed perst en calcium/oxytocine injecties niet werken, kan een keizersnede worden overwogen.
    • Bij een natuurlijke bevalling moet worden gecontroleerd of de placenta's goed worden afgevoerd.
    • Dit gebeurt vaak direct na de geboorte van de pup, maar kan ook vertraging oplopen.
    • Alle placenta’s moeten binnen 4-6 uur na de bevalling zijn afgevoerd.

    Keizersnede

    • Het chirurgisch geboren laten worden van de pups.
    • Dieren met een lange bevalling hebben een verhoogd risico op narcose.
    • Met de keuze van anesthesiemiddelen en pijnstilling moet rekening worden gehouden met de pups.
    • De buik wordt meestal via de middenlijn geopend, de baarmoeder wordt opgespoord en de pups worden uit de baarmoederhoorns verwijderd.
    • Als de pups zijn afgestorven en enige tijd geroteerd zijn, is een zo schoon mogelijke opening van de baarmoeder van groot belang.
    • Het is belangrijk om lekkage van rottend vocht naar de buikholte te voorkomen.

    Pasgeboren dieren (neonaten)

    • Het is van belang dat pasgeboren dieren goed droog en schoon worden gewreven.
    • De omgeving moet schoon en warm zijn.
    • Het is belangrijk om het gewicht van de pups dagelijks te controleren na hun geboorte.
    • De pups moeten in gewicht toenemen en niet stagneren of afvallen.
    • Controleer of de poes of teef voldoende drinkt en eet, op gewicht blijft, voldoende melk produceert en geen melkklierontsteking krijgt.

    Ziekten aan de vagina

    • Trauma kan ontstaan tijdens de dekking, als de penis van de reu opzwelt in de vagina van de teef en de spiertjes in de wand samentrekken.
    • De penis kan dan ingesloten raken.
    • Als omstanders de dekking verhinderen door de dieren van elkaar te scheiden, kan er ernstig trauma aan beide geslachtsorganen ontstaan.
    • Dit is onnodig, omdat de zaadlozing al heeft plaatsgevonden.
    • Trauma kan ook tijdens de bevalling ontstaan.

    Vaginitis (ontsteking van de vagina)

    • Komt vooral voor bij jonge honden, meestal voor de eerste loopsheid.
    • Wordt ook wel juveniele vaginitis genoemd en heeft een onbekende oorzaak.
    • Komt vaker voor bij bepaalde rassen.
    • De meeste honden zijn niet erg ziek en groeien goed.
    • De enige klacht is meestal wat uitvloeiing, gecombineerd met zwelling van de vulva.
    • De diagnose wordt gesteld op basis van het klinisch beeld en eventueel een bacterieel onderzoek.
    • Meestal is er geen behandeling nodig en verdwijnt de vaginitis na de eerste loopsheid.
    • Bij oudere teven met bacteriële vaginitis kan een antibioticumzalf diep in de vagina worden ingebracht gedurende 5 dagen.
    • Dit is voor de eigenaar meestal niet haalbaar, omdat deze de zalf niet diep genoeg kan inbrengen.

    Tumoren

    • Goedaardige tumoren: fibromen, condylomen, lipomen en leiomyomen.
    • Kwaadaardige tumoren: leiomyosarcomen en pleiselcarcinomen, komen minder vaak voor.
    • Symptomen: uitvloeiing uit de vagina, soms met bloed en weefselstukjes, en zwelling van de vulva.
    • Therapie: een leiomyoom, lipoom en fibroom worden chirurgisch verwijderd.
    • Condylomen worden overgebracht door transplantatie van tumorcellen tijdens de dekking.
    • Ze zijn snelbloedende tumortjes met een bloemkoolachtig aspect net achter de plasbuis.
    • Ze zijn lastig operatief te verwijderen en patiënten worden doorverwezen naar een specialist voor chemotherapie en chirurgie.

    Vaginaprolaps

    • Uitzakking van de gezwollen vaginawand buiten de vulva, zichtbaar als een rode peer-vormige massa.
    • Komt bij honden zelden voor.
    • Kan tijdens loopsheid optreden wanneer de slijmvliezen zo sterk zwellen dat ze zichtbaar worden.
    • De hond wrijft vaak over de grond, wat tot irritatie, ontsteking en afsterven van weefsel kan leiden.
    • De behandeling omvat chirurgisch afbinden van de massa, waarna deze na 5-6 dagen afvalt vanwege afsterven.
    • Narcose is meestal niet nodig.
    • Het is belangrijk om de eigenaar te informeren dat het afstervend weefsel erg kan stinken.
    • De eigenaar moet een week na de ingreep op controle komen.

    Baarmoederontsteking

    • De meest voorkomende gynaecologische afwijking bij de teef.
    • Ontsteking van het slijmvlies van de baarmoeder vlak na de oestrus (baarmoederontsteking of endometritis).
    • Kan ook vlak na de bevalling optreden, maar komt minder vaak voor.
    • De oorzaak is meestal een of meer achtergebleven nageboorten of een bacteriële infectie door onvoldoende hygiëne.
    • Meestal 1-3 dagen na de bevalling erg ziek met een harde buik en stinkende vaginale uitvloeiing, geen melkproductie.
    • De therapie hangt af van de oorzaak (OVH kan nodig zijn of medicamenteuze therapie).
    • Ontstaat door veranderingen in de baarmoederwand.
    • Onder invloed van progesteron vormen cysten in de klieren van de baarmoederwand en verdikt het baarmoederslijmvlies.
    • CEH (cysteuze endometriumhyperplasie).
    • Vooral oudere teven die meerdere cycli hebben gehad zijn minder opgewassen tegen de bacteriën die tijdens de oestrus binnendringen.
    • De weerstand in de baarmoeder is lager en bacteriën kunnen zich vermenigvuldigen en baarmoederontsteking veroorzaken.
    • CEH maakt de teef niet ziek.
    • Zodra er baarmoederontsteking ontstaat, raakt de teef ziek.
    • Als CEH-endometritis bij een jongere hond voorkomt, is dit meestal te wijten aan oestruspreventie of afbreking van een ongewenste dekking.
    • De diagnose wordt meestal gesteld op basis van het klinisch beeld.
    • Bij palpatie van de buik kan een gezwollen baarmoeder worden opgemerkt.
    • Röntgen- of echografisch onderzoek kan ook worden uitgevoerd.
    • Een laparotomie kan een uitkomst bieden.
    • Therapie bij de poes:
      • Toediening van antibiotica samen met prostaglandine F2a (stimuleert baarmoedersamentrekking) en spoelen van de baarmoeder bij milde ontstekingen (als de eigenaar nog wil fokken).
      • Bij ernstigere ontstekingen of terugkerende pyometra wordt OVH geadviseerd.
    • Therapie bij de teef:
      • Operatief verwijderen van de baarmoeder (OVH).
      • Therapie met antibiotica en prostaglandine is minder effectief en spoelen van de baarmoeder is niet aan te raden.
      • Narcose voor dieren met pyometra is risicovoller vanwege de kans op bloedvergiftiging.

    Verschijnselen van baarmoederontsteking:

    • Sloomheid.
    • De laatste loopsheid was meestal 2-6 weken geleden.
    • Verhoogde dorst en plassen door een nierontsteking veroorzaakt door gifstoffen van bacteriën.
    • Soms braken.
    • Slechter eten.
    • Bij een erg grote baarmoeder, vergroting van de buikomvang.
    • Uitvloeiing uit de vulva.

    Twee soorten baarmoederontsteking:

    • Open baarmoederontsteking:
      • De baarmoedermond is open en er stroomt ontstekingsvocht uit de vagina.
      • Het ontstekingsvocht is wit, geel, groen of chocoladebruin en ruikt weeïg zoet.
    • Gesloten baarmoederontsteking:
      • De baarmoedermond is gesloten en het ontstekingsvocht hoopt zich op in de baarmoeder.
      • Meestal is er sprake van pus en het stinkt erg (pyometra).
      • De baarmoeder kan erg groot worden door de ophoping van pus.
      • Dit is gevaarlijk, omdat gifstoffen van de bacteriën het dier erg ziek kunnen maken, tot bloedvergiftiging kunnen leiden en zelfs tot de dood kunnen leiden.
      • Perforatie van de baarmoederwand kan optreden en leiden tot lekkage van pus in de buikholte.
      • De open baarmoederontsteking is gunstiger, omdat de kans op bloedvergiftiging kleiner is en de eigenaar de uitvloeiing kan opmerken.

    Tumoren van de baarmoeder

    • Zeldzaam.
    • Leiomyoom is de meest voorkomende tumor.
    • De verschijnselen hangen af van de grootte van de tumor en eventuele uitzaaiingen.
    • De behandeling is OVH.

    Tumoren van de eierstokken

    • Komt weinig voor.
    • Als een tumor oestrogenen of progesteron produceert, kunnen de verschijnselen daarvan optreden.
    • Het is belangrijk om eerst een echo en röntgenfoto te maken voordat de hond gesteriliseerd wordt vanwege mogelijke uitzaaiingen.
    • De tumoren zijn meestal goed te voelen en te vinden bij buikpalpatie.
    • Ze produceren soms vocht, waardoor er sprake kan zijn van vochtophoping in de buikholte.
    • De meest voorkomende tumor is de granulosaceltumor.
    • De behandeling is OVH, omdat de tumor in beide eierstokken kan zitten en zich kan uitbreiden naar de baarmoeder.

    Eierstokcysten

    • Soms produceren ze oestrogeen, progesteron of geen enkel hormoon.
    • Een cyste die voortdurend oestrogeen produceert kan leiden tot langdurige loopsheid en bloedarmoede door remming van de bloedaanmaak in het beenmerg.
    • Melkklieren, vulva en clitoris kunnen in omvang toenemen, de huid kan kaal worden en hyperpigmentatie vertonen.
    • Een cyste die voortdurend progesteron produceert kan tot CEH-endometritis leiden.

    Ectopische eierstokken

    • Eén of meer kleine extra eierstokken op een abnormale plaats in de buikholte.
    • Kan de oorzaak zijn van loopsheid of krolsheid na sterilisatie.

    Schijndracht en melkklieren

    • Een geringe zwelling van de melkklieren is normaal 6-8 weken na de loopsheid.
    • Soms is de melkklierontwikkeling en melkgift zo groot dat de hond drachtig lijkt.
    • Het gedrag van de teef kan ook veranderen (onrustig, janken, piepen en minder eten).
    • Nestdrang.
    • De geproduceerde melk is normaal en kan andere pups zogen.
    • De oorzaak is een verhoging van prolactine ten gevolge van een snelle daling van progesteron.
    • Schijndracht kan ook ontstaan als de teef tijdens loopsheid gesteriliseerd wordt.
    • Bij milde klachten is behandeling niet nodig (afleiding kan voldoende zijn).
    • Het wordt afgeraden om nestjes te laten bouwen, omdat dit het gedrag versterkt.
    • De gezwollen melkklieren kunnen worden ingesmeerd met kamferspiritus (verzachtend).
    • Een medicamenteuze behandeling remt de prolactineproductie en vermindert zo de klachten.
    • Bij katten komt dit niet voor zoals bij honden.

    Melkkliertumoren

    • Vaak kwaadaardig.
    • Ontstaan onder invloed van progesteron.
    • Toediening van progesteron als anticonceptiemiddel verhoogt de kans op het ontstaan van melkkliertumoren.
    • Bij sommige rassen zoals de siamees, speelt een genetische factor een rol.
    • Castratie verkleint de kans op kwaadaardige en goedaardige melkkliertumoren sterk.
    • Castratie voor de eerste loopsheid verkleint de kans op melkkliertumoren het meeste, maar heeft een sterk preventief effect dat daarna flink afneemt.
    • De behandeling bestaat uit het chirurgisch verwijderen van de tumor.
    • Bij jonge dieren wordt overwogen om de gehele melkklier te verwijderen, maar dit heeft een groter risico vanwege een grotere operatie.
    • Voorafgaand moet worden vastgesteld of er geen uitzaaiingen naar de lokale lymfeknopen of longen zijn.
    • Als dat wel het geval is, kan een zo ingrijpende operatie beter worden vermeden.
    • De prognose is relatief ongunstig voor kwaadaardige tumoren, omdat ze vaak al zijn uitgezaaid naar de longen.
    • Chemotherapie is wel een optie.

    Melkklierontsteking

    • Komt vooral voor bij zogende dieren.
    • Kenmerkt zich door pijn, warmte en zwelling van een of meer melkklieren.
    • De huid erover is rood en de melk is abnormaal (bloederig/pusserig en stinkt).
    • De moederdier is vaak algeheel ziek met koorts.
    • Er kunnen abcessen ontstaan.
    • De kans op ondervoeding van de jongen is verhoogd door een tekort aan melk.
    • De eigenaar moet de jongen dagelijks wegen.
    • De behandeling bestaat uit het toedienen van antibiotica en pijnstillers.
    • Het is belangrijk dat de melkklieren goed worden leeggedronken of leeggedrukt.

    Hermafroditisme

    • Een dier dat zowel mannelijke als vrouwelijke kenmerken heeft, gepaard gaande met uiteenlopende afwijkingen van het geslachtsapparaat.
    • Bijvoorbeeld: ...

    Studying That Suits You

    Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

    Quiz Team

    Related Documents

    More Quizzes Like This

    Hoofdstuk 1: Landschappen - Bergen
    31 questions

    Hoofdstuk 1: Landschappen - Bergen

    DeservingEveningPrimrose avatar
    DeservingEveningPrimrose
    Hoofdstuk 1 Vocabulair Quiz
    60 questions

    Hoofdstuk 1 Vocabulair Quiz

    WonderfulSanctuary2769 avatar
    WonderfulSanctuary2769
    Hoofdstuk 2 Vocabulair Quiz
    55 questions

    Hoofdstuk 2 Vocabulair Quiz

    WonderfulSanctuary2769 avatar
    WonderfulSanctuary2769
    Use Quizgecko on...
    Browser
    Browser