Cognitieve psychologie II: Hoofdstuk 13 Quiz

Architectuur verwijst naar de langetermijnopslag van informatie, terwijl processen verwijzen naar de kortetermijnopslag van informatie.

Architectuur verwijst naar het opslaan, vasthouden en evalueren van taakdoelen, terwijl processen verwijzen naar de ophaling, opslag en manipulatie van informatie.

Architectuur verwijst naar de manier waarop informatie in het geheugen is opgeslagen, terwijl processen verwijzen naar cognitieve en neurale processen betrokken bij vorming van geheugensporen. (correct)

Architectuur verwijst naar de bewuste toegang tot informatie in het geheugen, terwijl processen verwijzen naar onbewust leren door associaties en vaardigheden.

Het evalueren van taakdoelen in relatie tot het geheugenarchitectuur.

Het onderzoeken van de ophaling, opslag en manipulatie van informatie in het geheugen.

Het vinden van de locatie van het geheugen in de hersenen door schade toe te brengen aan specifieke delen van de hersenen. (correct)

Het onderzoeken van de associaties en vaardigheden betrokken bij het onbewust leren in het geheugen.

Langetermijnopslag heeft geen specifieke kenmerken ten opzichte van kortetermijnopslag.

Langetermijnopslag bestaat alleen uit informatie die we onbewust hebben geleerd door associaties en oefenen van vaardigheden.

Langetermijnopslag bestaat alleen uit informatie waar we bewust toegang toe hebben.

Langetermijnopslag bestaat uit informatie waar we bewust toegang toe hebben en informatie die we onbewust hebben geleerd door associaties en oefenen van vaardigheden. (correct)

<p>Herinneringen werden niet op één plaats opgeslagen, aangezien laesies geen duidelijke invloed hadden op taakprestatie.</p> Signup and view all the answers

<p>Cognitieve en neurale processen betrokken bij vorming van geheugensporen</p> Signup and view all the answers