Thema 2 Functionele bouw van de cel PDF
Document Details
Uploaded by Deleted User
Tags
Summary
This document provides an outline of the functional structure of cells, covering topics such as cell organization, microscopic and sub-microscopic structures, cell organelles, and cell wall structures.
Full Transcript
1. De cel als bouwsteen van levende organismen 1.1 Organisatieniveaus van levende organismen 1.2 Lichtmicroscopische bouw van cellen 1.3 Elektronenmicroschopische bouw van cellen 2. De bouw van prokaryote en eukaryote cellen 2.1 Indeling van de cel 2.2 Celstructuren die niet opgebouwd zijn uit memb...
1. De cel als bouwsteen van levende organismen 1.1 Organisatieniveaus van levende organismen 1.2 Lichtmicroscopische bouw van cellen 1.3 Elektronenmicroschopische bouw van cellen 2. De bouw van prokaryote en eukaryote cellen 2.1 Indeling van de cel 2.2 Celstructuren die niet opgebouwd zijn uit membranen 2.3 De celorganellen en hun functies 1. De cel als bouwsteen van levende organismen 1.1 Organisatieniveaus van levende organismen Cel Eencellige organismen Meercellige organismen Organisatieniveaus van een eencellig en meercellig organisme Macroscopische organisatieniveaus Microscopische organisatieniveaus Submicroscopische organisatieniveaus 1. De cel als bouwsteen van levende organismen 1.2 Lichtmicroscopische bouw van cellen Celgrootte Vergroting lichtmicrosoop Microscopische bouw: Celmembraan Celwand (planten, schimmels, meeste bacteriën) Celkern (eukaryote cellen) Cytoplasma Bladgroenkorrels (planten) Vacuole (planten) Eukaryote cel Prokaryote cel (bacteriën) 1. De cel als bouwsteen van levende organismen 1.3 Elektronenmicroscopische bouw van cellen Vergroting elektronenmicrosoop Celorganellen (eukaryote cel) Celkern ER Golgi-apparaat (Lysosomen) Mitochondriën Bladgroenkorrels (planten) Vacuole (planten) Celstructuren die niet omgeven zijn door een membraan (eukaryote en prokaryote cel) Ribosomen Cytoskelet Centriolenpaar/centrosoom (dieren) 2. De bouw van prokaryote en eukaryote cellen 2.1 Indeling van de cel A. CELMEMBRAAN Semipermeabel / selectieve barrière: dat het enk bepaalde stoffen binnen laat Bestaat uit: Dubbele laag fosfolipden o Fosfolipide: hydrofiele kop en een hydrofobe staart Tussen de fosfolipiden: Cholesterol: beweeglijkheid/flexibiliteit -> meer colesterol= min. Flex. Meer stevig Proteïnen o Kanaaleiwitten hebben een transportfunctie o Membraaneiwitten: geeft herkenbaarheid, immuniteit: Het vermogen van levende wezens om zich te verdedigen tegen ziekmakers. 2. De bouw van prokaryote en eukaryote cellen 2.1 Indeling van de cel B. CELWAND Niet bij dierlijke Functies: Structuur en stevigheid -> ze hebben geen skelet Bescherming tegen pathogenen(ziekteverwerkers) en uitdroging Opbouw Bestaat uit cellulosevezels 2. De bouw van prokaryote en eukaryote cellen 2.2 Celstructuren die niet opgebouwd zijn uit membranen A. RIBOSOMEN Functie: maakt proteÏnen Plaats in cel: Los in het cytoplasma Gebonden aan de membranen van het ER (endoplasmatisch reticulum) B. CYTOSKELET Functie: structuur, vorm, stevigheid, organiseert de celorganellen in de cel Bestaat uit: netwerk van proteïnevezels verbonden met celmembraan en celorganellen Intermediaire filamenten: stevigheid Actinefilamenten: elasticiteit van hui, beweging van cellen, samentrekken spieren Mircotubuli: stevigheid, voortbeweging van cellen 2. De bouw van prokaryote en eukaryote cellen 2.2 Celstructuren die niet opgebouwd zijn uit membranen C. Centrosoom Functie: rol in celdeling Bestaat uit: twee centriolen (centriolenpaar): een centriool bestaat uit microtubuli Er rond is veel proteïnen 2. De bouw van prokaryote en eukaryote cellen 2.3 Door een membraan omgeven celstructuren: de celorganellen A. CELKERN/NUCLEUS Bestaat uit: Erfelijk materiaal (DNA) Kernmembraan = dubbel membraan met kernporiën (communicatie met cytoplasma, uitwisseling voedings- en afvalstoffen) Kernlichaampje (ribosomen maken) 2. De bouw van prokaryote en eukaryote cellen 2.3 Door een membraan omgeven celstructuren: de celorganellen B. ENDOPLASMATISCH RETICULEM (ER) 2 types 1) RER: ruw er Verbonden met buitenste kernmembraan Bezet met ribosomen Geven proteïnen door aan golgi-apparaat 2) SER: glad er Verbonden met RER Geen ribosomen Bewerkt proteïnen Vetten en fosfolipiden worden gesynthetiseerd Vervoer naar golgi-apparaat via kleine blaasjes 2. De bouw van prokaryote en eukaryote cellen 2.3 Door een membraan omgeven celstructuren: de celorganellen C. GOLGI-APPARAAT Werking: 1) Ontvangt blaasjes met moleculen vanuit het ER 2) Bewerkt de moleculen 3) Afgewerkte moleculen verpakt en verstuurd naar: o de correcte plaats in de cel o het celmembraan o Het extracellulaire milieu (buiten de cel) Blijven in een transportblaasje om een celorganel te vormen 2. De bouw van prokaryote en eukaryote cellen 2.3 Door een membraan omgeven celstructuren: de celorganellen D. LYSOSOMEN Golgiblaasjes met verteringsenzymen Functies: Oude celorganellen afbreken en het materiaal recycleren Rol bij immuniteit: vertering van ziektekiemen E. MITOCHONDRIËN Dubbel membraan: vlak buitenste membraan, geplooid binnenste membraan Functie: energie leveren aan de cel 2. De bouw van prokaryote en eukaryote cellen 2.3 Door een membraan omgeven celstructuren: de celorganellen F. PLASTIDEN Langwerpig, omgeven door een dubbel membraan Soorten: 1) Bladgroenkorrels/chloroplasten: rol in fotosynthese 2) Chromoplasten: geven kleur aan aantal bloemen, fruitsoorten, wortelen 3) Leukoplasten: bevatten zetmeel G. VACUOLEN Met vocht gevulde blaasjes, kunnen groot volume hebben Functie: Werkt mee aan stevigheid en celstrekking Opslagplaats: afvalstoffen, reservestoffen, giftige stoffen