Theater in de Oudheid - Past Paper
Document Details
Uploaded by Deleted User
Tags
Summary
This document discusses ancient Greek theatre, encompassing its origins, development, and characteristics. It covers the genres of tragedy and comedy, as well as the structures and forms of the theatre. It explores significant figures in the performance and writing of these dramatic pieces.
Full Transcript
Theater in de oudheid (800vC-476nC) Theater bij de Grieken - Theater -\> Griekse 'theatros' = plaats om te kijken -\> de vertolking van een groep mensen terwijl andere groep kijkt -\> Grieken hebben begrip bedacht, niet theater zelf - Begonnen in 5^e^ eeuw v.C. in Athene -\> geboren u...
Theater in de oudheid (800vC-476nC) Theater bij de Grieken - Theater -\> Griekse 'theatros' = plaats om te kijken -\> de vertolking van een groep mensen terwijl andere groep kijkt -\> Grieken hebben begrip bedacht, niet theater zelf - Begonnen in 5^e^ eeuw v.C. in Athene -\> geboren uit dithyrambe = beurtzang van 50 mannen voor de goden -\> koorleider kon publiek aanspreken -\> soms als iemand anders (Thespis deed dat als eerste -\> 'eerste acteur) - Eerste theatergebouwen (op heuvels) - Theater spelen - Ter ere van de goden -\> Dionysus (god van wijn, roes, theater, passie...) -\> masker worden aan hem geofferd - Gespeeld op festivals: - Dionysia - Leneae - Vruchtbaarheidsfeesten -\> voorjaar -\> ter ere van Dionysus (wijnoogst) - Openbare publieke festivals - 4 ceremonies (voor propaganda voor kapitaalkrachtige polis Athene) + schrijverswedstrijd (tragedies, 3 schrijvers maken 1 cyclus -\> 1 winnaar) - Gespeeld door mannen De Griekse tragedie - Tragediecyclus: 3 tragedies (vormen 1 groot verhaal) + saterspel (samenvatting vanuit ander perspectief -\> commentaar gevend en komisch) - Geen volledige bewaard: enige bewaarde trilogie: Orestia (458vC, Aeschylos), enige bewaarde saterspel: Cycloop (Euripides) - Kenmerken: agonistisch genre, rustverstorende factor ligt buiten Athene (soms metafoor voor actualiteit), gebaseerd op een mythe (publiek kritisch zoeken naar belang van mythe), koor (functie: symbool voor volk dat spel tussen vorsten en goden bekijkt -\> maakt balans), loopt slecht af - Opbouw: - Proloog: wordt verteld welke mythe - Parados: intrede van koor (eerste lied) - Epeisodion: scenes afgewisseld met stasimon (zang met stand van zaken) - Soms epiloog: slotlied om je terug naar maatschappij te brengen - 3 grote tragedieschrijvers - Aeschylus (525-456vC -\> 5^e^ eeuw v.C., Athene) - Vocht tegen Perzen, schrijver, acteur, choreograaf, regisseur - 80 stukken geschreven (Oresteia, de Perzen, Zeven tegen Thebe) -\> 5/6 overgebleven -\> 15 zeges - Belang: tweede speler ingevoerd, koor had sterke rol (niet weg te laten), relatie tussen mens en god staat centraal, archaïsche taal (talig heel sterk), zeer visuele stukken -\> spectaculaire technieken - Sophocles (497-406vC -\> 5^e^ eeuw v.C., Athene) - Schrijver - 120 stukken geschreven (Antigone, Oedipus) -\> 7 over -\> 24 zeges - Belang: 3^e^ speler ingevoerd, mens tegenover kosmos ipv goden -\> het fatum/lot wordt belangrijk, koor van 12 naar 15 man, taboes doorbreken, scherpste tragische keuzes (dingen zijn al gebeurd en dan gaat het verder) - Euripides (480-406vC -\> 5^e^ eeuw v.C., Athene) - Schrijver - 92 stukken geschreven (Medea, Bacchanten) -\> 19 over -\> 5 zeges - Belang: liberale vragen stellen aan oude stelsels (meest ontwikkeld in de maatschappij), confrontatie met veranderde wereld, psychologische diepgang, volksere taal, einde vaak Deus ex machina, belang koor en goden nemen af De Griekse (oude) komedie - Ontstaan midden 5^e^ eeuw v.C. in Athene -\> uit godsdienstige rituelen: feest van Thesmophoria (feest voor Demeter) -\> soort carnaval -\> enkel vrouwen -\> vieren en schelden elkaar en mannen uit -\> obsceniteit en bespotting -\> ook schrijverswedstrijd (3 komedies) - Komedie: utopische feelgoodfilm met uitbundige plotse wendingen en grofgebekte bijtende spot -\> ook ter ere van Dionysus - Bekende komedies: de mieren, de komedies, de vrede, de ridders, Lysistrata... - Bekendste komedieschrijver: Aristophanes (446-386vC, Athene) - Meeste overgebleven stukken (de ridders, de wolken, de wespen...) - Had ruzie met legeraanvoerder Cleon door spot in stukken - Choregos: rijke Athener -\> regisseur en producer -\> betaalde decor en kostuums (maillot (soomation) met daarover korte tuniek (chiton) en leren fallus aan riem -\> komisch) - Phylax: komedie die slecht afliep -\> oorsprong uit Griekse kolonies - Kenmerken: los plots, minder coherent dan tragedie, veel onderbrekingen van verhaal, uit rol vallen mag -\> doorbreken van theatrale illusie -\> ludiek, nieuwe verhaallijnen of parodieën op mythes, nieuwe personages, personages die plots heel anders zijn of parodieën op bestaande personages, gemakkelijke kostuums, metatheatraal -\> contact met publiek, loopt goed af, duidelijk boodschap -\> maatschappijkritisch, koor = kordax -\> heel belangrijk -\> 120 mannen -\> hadden eigen dansen, agonistisch genre - Opbouw: - Proloog - Parados door kordax (dans) - Agon: gevecht (fysiek of met woorden) -\> held wint -\> slapstick - Parabasis: koorleider stapt uit verhaal en verteld over stuk, proces, schrijver etc. -\> soort nieuwe inleiding -\> metatheatraal - Episodes: losse scénes zonder opbouw - Feestelijke finale met abstracte personages - Exodus: slotlied - Evolutie Griekse komedie: - Middelste komedie: satire neemt af, koor verdween, niets bewaard gebleven - Nieuwe komedie: geen maatschappelijke spot meer, huis-tuin-keuken-komedie, komische typetjes, bekendste schrijver: Menander Theater bij de Romeinen - Vanaf 240 v.C. -\> theater in het Romeinse Rijk -\> overgenomen van de Grieken -\> populair - Speelden ook mythes, maar realistischer -\> publiek moest ooggetuigen zijn -\> spanning tussen feit en fictie -\> realiteit benaderen met maximaal effect -\> publiek moest kritisch blijven kijken - Inleving, reflectie en emotionele betrokkenheid verwacht van publiek - Veel verwachtingen van acteur: techniek, goede dictie, heldere boodschap, intelligentie, inzicht in het plot, beheersing, voldoende afstand en grote inleving - Spektakel = overkoepelende term -\> theater, gladiatorengevechten, executies, dierengevechten, danspantonimes (verhaal verteld met dans en maskers) en mime (soort circus: veel spelers, satire, jongleurs,...) Theater in de Republiek (508-27vC) - Eerste keren theater: op Ludi Romani festival (in 240 v.C.) -\> ter ere van Jupiter (theater bleef religieus) -\> verschillende spektakels tegelijk (gevecht om publiek) - 2^e^ eeuw v.C.: professionalisering van toneelschrijvers -\> gilde en collegium - 2 grote genres: - Fabulea palliatae: toneelstuk in Griekse kledij - Fabulea praetextae: toneelstuk in Romeinse toga - Kenmerken: koor vervangen door instrumentale begeleiding, acteurs konden in zingen uitbarsten, republikeinse waarden, metatheatraal, instaurio: stuk kon hernomen worden bij fout of bij succes - Bekende schrijvers: - Luvius Andronicus (romein met Griekse roots) -\> vader van Romeinse literatuur - Gnaeus Naevius: tragedieschrijver en dichter - Plubius Terentius (185-159vC, Carthago) - Komedieschrijver -\> baseerde zich op nieuwe Griekse komedie -\> 6 overgebleven stukken - Romein geworden door zijn talent - Titus Maccius Plautus (254-285vC, Napels) - Komedieschrijver -\> 20 bewaard - Fabulae Atellanae (= Attelaanse klucht): landelijke tradities (Napels), accent, in Griekenland afgespeeld, typetjes, boertige taal, interne keuken, happy end, intriges, liefde, snode plannen & misverstanden, commentaar op Romeinse rechtspraak en ambt, metatheatraal - 2^e^ eeuw v.C.: woord 'persona' wordt gebruikt voor personage en masker - 52 v.C.: bouw van Theater van Pompeius -\> eerste stenen, permanenten theater in RR Theater in het Keizerrijk (27 v.C. -- 476 n.C.) - Bouw stenen theater = einde van theater voor rituele redenen en begin van entertainmentcultuur -\> einde van komedie en tragedie -\> spektakel gaat over brood en spelen - Publiek wil overweldigd worden -\> het ongewone, het grootste, het wrede en het wonderbaarlijke -\> amfitheater en massavertier = populair -\> gevechten, openbare executies, dierengevechten -\> Romeinse elite en Christenen waren ertegen: publiek verloor zichzelf - Enige overgebleven schrijver: Lucius Seneca (4vC-65nC, Rome) - Stoïcijns filosoof, tragedieschrijver (o.a. Thyestes, Medea (met kindermoord op scene -\> Romeinen zien dat graag)), leraar, raadgever Nero - Gebruikt genot van afslachtingen om commentaar te geven op leiderschap, toont heftige emoties, heel kritisch (daarom verplichte zelfmoord) - Bouw van Colosseum (80nC): amfitheater met veel machinerie voor spektakel, 50000 toeschouwers, maatschappelijke hiërarchie in zitplaatsen (keizer -\> noordkant -\> was bezienswaardigheid), verhaal van Pasevae gespeeld op opening - Ideaal Romeins theater: genieten maar zelfcontrole behouden en bewust blijven