Stuvia Embryology Summary PDF

Document Details

CleanerMeadow

Uploaded by CleanerMeadow

null

dedeny

Tags

embryology human development gametes biology

Summary

This document is a summary of embryology, focusing on the development of the human. It details the processes of gametogenesis, including the creation of gametes and meiosis. The document also describes the process of fertilization, the development of the corpus luteum and the stages in the development of the human embryo.

Full Transcript

Samenvatting Embryologie written by dedeny The Marketplace to Buy and Sell your Study Material At Stuvia, you will find the best notes, summaries, flashcards & other study material. Search for your school or uni and find the study material you need. www.stuvia.com Downloaded by: FARMA21 | maisa....

Samenvatting Embryologie written by dedeny The Marketplace to Buy and Sell your Study Material At Stuvia, you will find the best notes, summaries, flashcards & other study material. Search for your school or uni and find the study material you need. www.stuvia.com Downloaded by: FARMA21 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material 1 Samenvatting: Embryologie: Ontwikkeling van de mens: • Begint zoals elke geslachtelijke voortplanting o Versmelting van mannelijke en vrouwelijke gameet ▪ Tot een bevruchte eicel of zygote Gameten: • • • Cellen gespecialiseerd om vaderlijke en moederlijke chromosomen aan de volgende generatie door te geven Rijpe gameten: o Haploïd (ze bevatten n chromosomen (23)) Gameten ontstaan door reductiedeling of meiose Meiose: • • • • Komt enkel voor bij geslachtscellen o Omvat eigenlijk 2 delingen ▪ Eerste deling; aantal chromosomen worden gehalveerd ▪ Tweede deling; chromatiden verdeeld over de twee dochtercellen Uit één 2n cel ontstaan er in principe vier n rijpe gameten Door versmelting van de haploïde gameten zal zygote ontstaan o Deze zal verder delen via mitose Constant houden van het aantal chromosomen o Genetische diversiteit garanderen Gametogenese: • • Volledige proces van rijping van de gameten o Afkomstig uit spermatogonium of oögonium Proces houdt veranderingen in zowel niveau van kern als cytoplasma o Kern; halvering van aantal chromosomen o Cytoplasma; zie verder Gametogenese simpel: • • • Vrouwelijk: o Van oergonocyt naar oögonium naar rijpe eicel Mannelijk: o Van primordial germ cells naar spermatogonium naar spermatozoïde Primordial germ cells zullen zich tijdelijk in de wand bevinden van de dooierzak Embryologie Downloaded by: FARMA21 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material 2 Non-disjunctie: • • • Tijdens de 1ste of 2de rijpingsdeling wijkt een chromosomenpaar niet uiteen o De rijpe gameet zal n+1 of n-1 chromosomen hebben Algemeen: o Monosomie van een autosoom is niet levensvatbaar Syndromen: o Down (trisomie van 21) o Klinefelter (47, XXY) o Turner (45, X) Gametogenese bij het meisje: • Bij de geboorte: o Definitief aangelegde voorraad primaire oöcyten in het ovarium o Stamcellen (oögeniën) delen zich enkel tijdens de foetale periode ▪ Tot aan de zevende maand o Oöcyten beginnen gaan de gezamenlijk in de profase van de eerste rijpingsdeling ▪ Blijven in deze toestand tot aan de ovulatie (primaire oöcyten) Primaire oöcyten: • • Omgeven door een laag afgeplatte follikelcellen o Geheel is een primordiale follikel In periode van puberteit tot menopauze o Maandelijks zullen zich enkele primordiale follikels verder ontwikkelen ▪ Kunnen dus enkele jaren in een ruststadium blijven Verdere ontwikkeling van primaire follikel: • • • • Afhankelijk van follikel stimulerend hormoon en luteïniserend hormoon o Beide door hypofyse geproduceerd Deze stimulatie zorgt er voor dat primaire oöcyten de eerste rijpingsdeling afwerken o Follikelcellen worden eerst kubisch en dan meerlagig ▪ Worden nu granulosacellen genoemd • Hierin ontstaan holten Holtes versmelten geleidelijk en vormen een grote centrale holte (antrum) o Hierin ligt de oöcyt omgeven door een krans van granulosacellen (corona radiata) Geheel is de cumulus oophorus o Puilt uit in het antrum van de follikel o Wordt een rijpe follikel (follikel van de Graaf) ▪ Diameter van ongeveer 2 cm Tijdens ontwikkeling van rijpe follikel: • • Granulosacellen leggen een mantel van glycoproteinen rond de oocyt o Zona pellucidda Aan de periferie heeft zich de theca folliculi ontwikkeld uit de stromacellen van het ovarium o Bindweefselachtige cellen (theca-cellen) Embryologie Downloaded by: FARMA21 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material 3 Theca-cellen: • • • Liggen in een binnenste en buitenste laag rond de granulosa o Theca-interna en theca-externa Theca-interna cellen: o Secreteren steroidhormonen o Worden gebruikt door de granulosacellen als precursor voor productie van oestrogenen Theca-externa cellen: o Blijven bindweefselaspect behouden Bij ovulatie: • • Rijpe follikel barst open aan het oppervlak van het ovarium open o Secundaire oöcyte wordt vrijgesteld Vervolgens wordt het opgevangen in het infundibulum o Verbrede distaal uiteinde van de tuba uterina o Op rand van infundibulum staan tentakelachtige uitlopers (liggen tegen ovarium) ▪ Zorgen er voor dat de ovulerende oöcyt in de eileider terechtkomt Na ovulatie: • • In ovarium blijft er een grote massa granulosacellen en theca-cellen achter o Het corpus luteum, belangrijk endocrien orgaan Secundaire oocyt moet binnen de 12 uur bevrucht worden o Anders sterft ze af Corpus luteum: • • • Het gele lichaam Secreteert oestrogenen en progesteron o Zullen endometrium van de uterus voorbereiden op implantatie van de bevruchte eicel Geen zwangerschap: o Corpus zal degenereren naar corpus albicans ▪ Wordt gefagocyteerd door macrofagen Oocyt en poollichaampjes: • • Uit 1 primaire oocyt zal slechts 1 secundaire oocyt ontstaan o De andere dochtercellen, die ontstaan tijdens meiose, zijn de poollichaampjes Poollichaampjes: o Bevatten nauwelijks cytoplasma en zullen nooit functioneel zijn o Sterven snel af o Vaak sterft het eerste al af ▪ Zo zal er nooit een derde of vierde dochtercel ontstaan Embryologie Downloaded by: FARMA21 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material 4 Voorraad van oocyten: • • Totale voorraad wordt geschat op ongeveer 500-duizend tot 2 miljoen primaire oocyten o Slechts 450-tal zullen zich ontwikkelen tot rijpe follikels Per cyclus: o Telkens ongeveer 5-15 follikels geactiveerd ▪ Slechts 1 wordt een rijpe follikel, de rest sterft af Tijdens de rustperiode: • • Rustperiode kan meer als 40 jaar duren o In deze tijd kunnen er wijzigingen optreden in het genoom o Daardoor vanaf bepaalde leeftijd (35 jaar) statistisch meer kans op genetisch defect Gestegen kans op niet-dysjunctie van paar homologe chromosomen tijdens de meiose: o Overschot of tekort van een chromosoom ▪ Respectievelijk trisomie (47) of monosomie (45) ▪ Bijvoorbeeld trisomie 21 Kleine samenvatting: Embryologie Downloaded by: FARMA21 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material 5 Spermatogenese: • • • Verloopt relatief snel o Geen tussenperioden Spermatogonia blijven delen door mitose o Ze gaan niet als groep in geheel in meiose Spermatozoïde is kleine, mobiele cel Stamcellen van de man: • • • Spermatogoniën vermenigvuldigen zich in de zaadbuisjes tot op hoge leeftijd o Nieuwvorming van gameten gebeurt postnataal Uit 1 primaire spermatocyte ontstaan er 4 spermatozoïden Het ejaculaat zal ongeveer 200 tot 600 miljoen spermatozoïden bevatten Meiose bij de man: • Door crossing-over kunnen er nieuwe genetische variaties ontstaan o Evolutief gezien, al dan niet gunstig kunnen zijn Spermatozoïden: • • Slanke cellen, die autonoom bewegen Bestaan uit: o Platte, spatelvormige kop (nucleus en acrosoom) o Middenstuk (concentratie van mitochondriën) o Staart of flagel (axoneem; 9 maal 2 perifere en 2 centrale microtubuli) Ejaculatie: • • • • Nodig om spermatozoa mobiel te maken Bevat secretieproducten van enkele accessorische klieren van het genitaalstelsel o Vesicula seminalis, prostaatklier en bulbp-urethale klier Gemiddeld : o 2-6 ml met 100 miljoen spermatozoïden o Minder als 10 miljoen, man is steriel Spermatozoïden zullen na ongeveer een uur na de coïtus eileider bereiken o Levensduur van 2 tot 3 dagen Verschil tussen spermatozoïde en secundaire oöcyte: Vorm Mobiliteit Ejaculaat Levensduur Meiose Capacitatie Spermatozoïde Slank Autonoom beweeglijk 100 miljoen cellen per ml 2à3 dagen 23, X of 23, Y In de tractus genitalis van de vrouw Secundaire oöcyte Groot en rond Immobiel 12 uur in vivo ; 24 uur in vitro 23, X Embryologie Downloaded by: FARMA21 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material 6 Bevruchting: • • Complex, gecoördineerd proces dat begint met contact tussen spermatozoïde en secundaire oocyt o Resultaat is een nieuw organisme (aanvankelijk ééncellig, de zygote) Vindt plaats in de ampulla (verbrede distale deel van de eileider) Capacitatie: • • • Spermatozoïden kunnen eicel niet onmiddellijk bevruchten o Eerst moeten ze capacitatie ondergaan Proces dat ongeveer 6 uur duurt Betreft biochemische en fysiologische wijzigingen ter hoogte van de plasmamembraan van de spermatozoïde o Komt tot stand door secretieproducten van de wand van de uterus en eileider Embryologie Downloaded by: FARMA21 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material 7 Proces bevruchting: • • • • • • Duurt ongeveer een dag Spermatozoïde trekt doorheen de corona radiata o Gebeurt mechanisch, door slag van de flagel ▪ Misschien door inwerking van hyaluranoidase uit het acrosoom en/of wand van de eileider Spermatozoïde doorboort de zona pellucida o Zona pellucida bevat soort-specifieke glycoproteïnen die fungeren als receptor waaraan de spermatozoïde zich zal binden o ZP3 is de belangrijkste o Induceert de acrosoomreactie ▪ Lytische enzymen worden vrijgesteld uit het acrosoom ▪ Zo kan spermatozoön doorbreken Na penetratie doorheen de zona pellucida: o Celmembranen van oocyt en spermatozoïde versmelten met elkaar o Veroorzaakt corticale reactie ▪ Corticale granulen in de eicel gaan versmelten met de celmembraan van de eicel ▪ In ruimte tussen versmolten celmembranen en zona pellucida • Inhoud van de corticale korrels wordt hier vrijgesteld ▪ Glycosidasen die het suikergedeelte van de ZP-glycoproteïnen wegknippen ▪ Gevolg: • Andere gebonden spermatozoïden zullen loskomen, zona is niet meer toegankelijk (Verhindering van polyspermie) Na versmelting van de celmembranen: o De meiotische deling van de eicel (nog steeds in metafase II) wordt terug geactiveerd ▪ Leidt tot vorming van secundair poollichaampje o Secundaire oocyt wordt nu definitieve oocyt ▪ Bij gecondenseerde kern, wordt deze de vrouwelijke pronucleus genoemd ▪ Mannelijke pronucleus; kern van zaadcel en centriool dat er tegenligt ▪ Pronuclei zijn haploïd, en gaan nu hun DNA repliceren Membraan van beide pronuclei verdwijnt en chromosomen gaan zich herschikken als het genoom van een nieuwe, diploïde cel (de zygote) o Zal onmiddellijk een eerste mitose ondergaan (begin van de klieving) Embryologie Downloaded by: FARMA21 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material 8 Klieving: • • • • Proces waarbij zich uit de zygote door een reeks opeenvolgende mitosen een blastocyste gaat ontwikkelen 1ste klievingsdeling: o Onmiddellijk na fusie van de 2 pronuclei Na 3 dagen is de vrucht in het morulastadium o Sferisch klompje van 16-32 dochtercellen, die aan het afdalen is in de eileider o Er ontwikkeld zich een holten de blastocoel ▪ Wordt gevuld met vocht uit de uterus (blastocyste) Eerste belangrijke differentiatie o Aan periferie van de blastocyste ▪ Cellen die een aaneengesloten laag vormen (trofoblast) • Outer cell mass (OCM) o Trofoblast omgeeft een binnenste massa van cellen ▪ Kiemknop of embryonlast • Inner cell mass (ICM) o Beide vormen een aparte celpopulatie met een eigen bestemming OCM en ICM: • • Outer cell mass: o Hier ontstaat het foetaal deel van de placenta o Trofoblastcellen produceren HCG-hormoon ▪ Hierdoor blijft geel lichaam functioneren ▪ Is reeds na 9 dagen al aanwezig in de urine van de moeder Inner cell mass: o Hier ontwikkelt het embryo zich Early pregnancy factor: • • Kan al reeds na 2 dagen opgespoord worden in het bloed van de moeder Krachtig immunosuppressief eiwit dat door trofoblastcellen wordt gesecreteerd Belangrijke kenmerken van het klievingsproces: • • • Klompje ondergaat een compactie fase o Dochtercellen gaan plots dichter tegen elkaar rangschikken met vorming van uitgebreide cel-celcontacten Tijdens opeenvolgende klievingsdelingen wordt het celvolume verdeeld over de blastomeren o Worden per deling kleiner Proces vindt plaats in de eileider en in het lumen van de uterus o Proces duurt 5 en een halve dag en cellen blijven omgeven door de zona pellucida ▪ Zal degenereren door lytische activiteit van de trofoblast ▪ Gebeurt tegen het ogenblik dat het zich gaat innestelen in de uteruswand • Dit is de implantatie Embryologie Downloaded by: FARMA21 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material 9 Implantatie: • • • Begint op de 6de dag en is voltooid op de 14de dag Trofoblast gaat ter hoogte van de kiemknop tegen het endometrium kleven o Op deze plaats is er een hoge delingsactiviteit o Dochtercellen scheiden niet meer volledig van elkaar ▪ Er ontstaat een syncytium ▪ Gedeelte wordt nu syncytiofoblast genoemd • De rest is nu cytotrofoblast Kan een kleine wonde veroorzaken o Kan gepaard gaan met implantatiebloeding o Wordt afgesloten door een stollingsprop Syncytiotrofoblast: • • Invasief weefsel dat in endometrium groeit o Trekt de kiemknop geleidelijk mee Bij volledige innesteling zal het syuncytioblast volledig rondom de cytotrofoblast uitgroeien Lagen van de baarmoeder • • • Endometrium: o Meest oppervlakkige laag van de baarmoederwand o Stemt overeen met de mucosa van de baarmoeder Myometrium (gladde spierlaag voor weeën) Perimetrium (buikvlies) Embryologie Downloaded by: FARMA21 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material 10 Endometrium: • • Onderscheidt tussen 2 lagen: o Functionele laag en basale laag Functionele laag: o Wordt bij elke menstruatiecyclus verwijderd en heropgebouwd o Aangroei gebeurt vanuit de basale laag o Ook wel decidua genoemd Veranderingen door implantatie (decidua-reactie): • • • • Endometrium wordt breder Klieren van endometrium worden actiever Stromacellen gaan glycogeen en lipiden opslaan o Zullen worden opgenomen in het uitbreidend syncytioblast o Vroege energiebron voor ontwikkelende kiem Arteriën van endometrium gaan dilateren en zich spiralig kronkelen Verdere verloop implantatie: • • Syncytioblast zal uitgroeien tot een omvangrijk netwerk, waarin holten/lacunen ontstaan o Zal wand van bloedvaten aantasten, zo moederlijk bloed in de lacunen Uit de versmelting van de lacunen ontstaan de intervilleuse ruimte van de placenta Cellen van kiemknop tijdens implantatie: • • • • • Cellen gaan zich herschikken Hypoblast: o Groeit langs binnenzijde van het cytotrofoblast uit tot een aaneengesloten laag o Blastocoel krijgt een eigen bekleding ▪ Dit samen met de holte is nu de primaire dooierzak Amnionholte: o Ontwikkeling van nieuwe holte in het overige deel van de kiemknop Epiblast: o Cellaag die boven tegen het hypoblast aansluit Embryo is op dit moment een twee-lagige kiemschijf die zo goed als rond is o Kiemschijf is geklemd tussen amnionholte en primaire dooierzak Chorion: • • Tussen amnionholte, dooierzak enerzijds en cytotrofoblast anderzijds, ontstaat het extraembryonaal mesoderm (chorion) o Oorsprong is niet helemaal duidelijk In deze snel uitbreidende cellaag zullen holten ontstaan o Versmelten tot de chorionholte o Aan de caudale zijde van de kiemschijf treedt geen holtevorming op ▪ Volle weefselbrug blijft bestaan tussen kiemschijf en trofoblast (hechtsteel) Embryologie Downloaded by: FARMA21 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material 11 Na vorming chorion: • • • Cytotrofoblast gaat zich perifeerwaarts uitbreiden in het syncytriotrofoblast o Aanvankelijk onder de vorm van kleine uitstulpingen o Zo ontstaan de primaire villi of chorionvlokken In de primaire villi: o Snel vestigen van extra-embryonaal mesoderm (secundaire villus) ▪ Aangelegd rond de 14de dag In de centrale assen van het chorion: o Ontwikkelen van capillaire vaten ▪ Tertiaire villi o Ingroei van foetale bloedvaatjes gebeurt tegen het einde van de derde week Plaats van implantatie: • • • Normaal: o Innesteling aan de dorso-craniale zijde van de fundus van de uterus Extra-uteriene zwangerschappen o Ontstaan doordat bevruchte eicel het lumen van de uterus niet kan bereiken en zich elders gaat ontwikkelen o Snel klachten, wordt gewoonlijk onderbroken Placentia previa: o Implantatie gebeurt vrij distaal in de baarmoeder, dicht of zelfs bij de baarmoederhals ▪ Niet buitenbaarmoederlijk, wel complicaties • Placenta zal bij baring wegversperren • Ernstig bloedverlies Plaatsen van extra-uteriene zwangerschappen: • • In de eileider: o Ten gevolge van vernauwingen in de eileider of van een deficiënte werking van de ciliën aan het oppervlak In de buikholte: o Voornamelijk in de excavatio recto-uterina (ruimte van Douglas) ▪ Laagste punt in de buikholte Samenvattende tabel van de eerste 2 weken: Embryologie Downloaded by: FARMA21 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material 12 In vitro fertilisatie: • • • Eicellen worden net voor de ovulatie geaspireerd uit het ovarium o Inductie van superovulatie o Door toediening van gonadotrope hormonen komen meerdere follikels tot rijping Wordt in vitro bevrucht met sperma van partner of donor Zygote wordt verder ontwikkeld tot vroege morula stadium en dan in de uterus gebracht voor implantatie o Meestal een stuk of 5, slechts 1 op 5 zal zicht implanteren gemiddeld Varianten van IVF: • • • Eicel en sperma worden in de ampulla van de eileider gebracht o Vanaf dan onder natuurlijke omstandigheden verder Zygote die in vitro ontstaan is wordt onmiddellijk in de eileider geplaatst Niet steeds toepasbaar Pre-implantatie diagnose: • • • Beide gezonde ouders zijn drager van een genetisch defect Dan laten ontstaan van enkele zygoten in vitro en deze laten ontwikkelen o Uit elke klievende worden enkele blastomeren verwijderd o Met behulp van PCR wordt DNA onderzocht Na onderzoek worden de gezonde in de uterus geplant Gastrulatie: • • • • • • • Hoofdgebeurtenis van de 3de week Vanuit de tweelagige kiemschijf worden er 3 kiembladen gevormd o Uit de kiembladen zullen alle weefsels en organen zich ontwikkelen Aan de toekomstige caudale zijde: o Epiblastcellen zullen zich ophopen langs de toekomstige mediaanlijn o Zichtbaar als een donkere streep, primitieve streep Kiemschijf groeit uit in de toekomstige lengterichting o Primitieve streep wordt eveneens langer Langs de rand van de streep hopen zich epiblastcellen zich op o Primitieve streep zal in het midden een primitieve groeve vertonen Apicaal uiteinde van de primitieve streep: o Er ontwikkelt zich een verbreding (de primitieve knoop of knoop van Hensen) ▪ In de knoop is er een putje Epiblastcellen gaan ter hoogte van de groeve en de knoop gaan ingresseren o Na ingressie verdwijnt de primitieve streep Prechordale plaat: • Kleine verdikking in het hypoblast, aan de toekomstige craniale zijde van het embryo Embryologie Downloaded by: FARMA21 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material 13 Ingresserende elementen: • Groep cellen zullen in craniale richting tussen de epiblast en hypoblast gaan ingresseren o Gegroepeerd in een axiaal, massief staafje (kopverlengsel) ▪ Groeit door tot aan de prechordale plaat Kopverlengsel: • • • Op deze plaats sluit epiblast aan tegen de hypoblast o Ontstaan van oropharyngeale membraan In het staafje ontwikkelt zich een lumen, het chordokanaal o Is continu met de primitieve pit Er ontstaan in verbindingen in de versmolten laag o Daardoor heeft chordakanaal verbinding met de dooierzak ▪ Tijdelijke canalis neurentericus o Openingen worden groter en bodem van chordokanaal zal helemaal verdwijnen ▪ Overblijfsel is een gootvormige chordaplaat • Gaat achteraf weer gaan sluiten en terug loskomen van de dooierzakwand Chorda: • • Zal in de verdere ontwikkeling degenereren Enigste overblijfsel in de mens is de nucleus pulposus o Centrale deel van discus invertebralis Embryonale mesoblast: • Aan de laterale zijden van de primitieve streep ingresseren cellen die zich vestigen tussen epiblast en hypoblast Embryonale endoderm: • Ingresserende cellen die zich vestigen in het hypoblast van het dak van de dooierzak o Zullen de oorspronkelijke hypoblastcellen verdringen Embryonaal ectoderm: • Gevormd door epiblastcellen die niet geïngresseerd zijn Craniaal en caudaal deel van de kiemschijf: • • • • Hier blijft er een ronde, mediane zone over waar er zich geen mesoblast gaat vestigen Craniaal; de bucco-pharyngeale membraan Caudaal ; de cloacale membraan Op deze plaatsen liggen ectoderm en endoderm tegen elkaar aan Embryologie Downloaded by: FARMA21 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material 14 Ectoderm: • • Oorspronkelijk een schijf die aan het einde van de gastrulatie peervormig is o Breedste deel naar craniaal Hieruit ontstaat: o Neurale plaat; aanleg van het zenuwstelsel en van crista neuralis o Epidermis o Plakoden; aanleg van de zintuigen Endoderm: • • • Ingressie in craniaal deel van het primitieve groeve o Ingresserende cellen gaan zich tussen de oorspronkelijke hypoblastcellen dringen en geleidelijk aan vervangen Hier ontstaat: o Epitheel van de primitieve darm ▪ Vanaf de kieuwdarm tot aan de cloaca o Verschillende klieren ontstaan als uitstulpingen of verdikkingen van het endoderm van de primitieve darm ▪ Alsook respiratorisch stelsel Tijdens vorming van de laag: o Vanuit de wand van de dooierzak zal er een buisvormige uitgroeiiing zich in het chorion van de hechtsteel vestigen ▪ Allantoïs Mesoderm: • • Wordt gevormd over de ganse lengte van de primitieve groeve en breidt zich over het bijna volledige areaal van de kiemschijf tussen epiblast en endoderm o Op 2 plaatsen echter vestigen zich geen mesoderm tussen het epiblast ▪ Cloacalis en buccopharyngea (zie hierboven) Naargelang de positie van de kiemschijf wordt het mesoderm onderverdeeld: o Cardiogeen mesoderm o Para-axiaal mesoblast o Intermediair en lateraal mesoblast Cardiogeen mesoderm: • • • • • Ligt aan de craniale zijde van het embryo Voorste deel ligt net voor de prechordale plaat en omringt de membrana buccopharyngea Hieruit ontwikkelen zich 2 endotheelbuizen die met elkaar versmelten o Aanleg voor hartbuis o Reeds op einde van dag 23, ritmische contracties Uit chorion rond de dooierzak en de allantioïs: o Aanleg van bloedvaten die in verbinding zullen komen met de hartbuizen Ontwikkeling van een holte: o Toekomstige pericardholte ▪ Zal in verbinding komen met de holte van de laterale plaat Embryologie Downloaded by: FARMA21 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material 15 Para-axiaal mesoblast: • • • Ligt langs beide zijden van de chorda dorsalis Oorspronkelijk aangelegd als een continue massa in de lengterichting van de kiem o Ondergaat segmentatie tot aparte weefselblokjes die per laag langs de chorda liggen ▪ Dit zijn somieten ▪ Eerste verschijnt op de 20ste dag Hieruit ontstaat: o Axiaal skelet, spieren en de dermis van de huid Intermediair en lateraal mesoblast: • • • • • • Gelegen naast het para-axiaal mesoblast en zijn er aanvankelijk mee verbonden Intermediair mesoblast: o Tijdelijk opgenomen in het lateraal mesoblast o Ondergaat segmentatie o Vormt aanleg van bijnierschors, de gonaden en de nieren Lateraal mesoblast: o Hier zal spoedig een holte ontwikkelen, die tussen 2 dunne mesoblastbladen ligt ▪ Samen met holte in cardiogeen mesoderm vormen ze een aaneengesloten holte • Intra-embryonaal coeloom of algemene lichaamsholte Uit de algemene lichaamsholte: o De pericardholte, pleuraholten en de peritoneale holte o Aanvankelijk aan weerszijden verbonden met het extra-embryonaal coeloom Parietaal mesoderm: o Blad van laterale plaat is continu met het extra-embryonaal mesoblast tegen de amnionholte o Deel van lichaamswand Visceraal mesoderm: o Ander blad is continu met het extra-embrionaal mesoderm tegen de dooierzak o Bekleding van inwendige organen Einde van de gastrulatie: • • • Voltooid op de 21ste dag o Primitieve streep blijft nog gedurende enkele dagen verder bestaan, maar zonder ingressie 3 kiembladen zijn gerangschikt in lagen o Tussen ectoderm en entoderm; de chorda dorsalis o Strekt zich uit als een axiaal gelegen staafje Bilaterale symmetrie en de craniocaudale polariteit van het embryo ligt vast o Uitwendig waarneembaar Embryologie Downloaded by: FARMA21 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material 16 Extra-embryonaal mesoderm: • • • • • • Wordt voor het eerst aangelegd op de 14de dag Betreft een laag cellen die zich buiten de kiemschijf bevindt o Ofwel laag uit het caudale deel o Ofwel uit de hypoblast van de dooierzak Gaat aanvankelijk snel prolifereren o Er ontstaan in de weefselmassa een reeks holten ▪ Versmelten met elkaar rondom de dooierzal en de amnionholte • Ontstaan van de chorionholte In contact met cytotofoblast In contact met hypoblast (vormen van wand van dooierzak) In contact met amnionepitheel (vormen van amnionvlies) Neurulatie: • • • • • Proces waarbij de neurale plaat zich ontwikkeld tot een neurale buis o Komt los van het overige ectoderm Neurale plaat is geïnduceerd door axiaal mesoblast van de chorda o Bestaat uit hoog-cilindrisch epitheel o Peervormig met brede zijde naar craniaal gericht Randen van de plaat gaan zich opheffen o Te beginnen met het middenstuk (toekomstige halsstreek) ▪ Zal mediaalwaarts plooien terwijl de bodem van de plaat inzakt Buis komt onder het oppervlakte-ectoderm te liggen Rand van de neurale plaat: o Hier liggen groepje cellen dat gedeeltelijk deelneemt aan de neurulatie ▪ Zonderen zich af uit het ectoderm, maar worden niet opgenomen in de neurale buis ▪ Komen te liggen tussen het oppervlakte ectoderm en de neurale buis ▪ Vormen de crista neuralis Structuren uit de crista neuralis: • • • • • • • • • • • Neuronen van de spinale ganglia Mesenchym in de pharyngeale bogen o Alle andere mesenchym komen uit mesoblastische oorsprong o Ook wel ecto-mesenchym genoemd Bijniermerg Melanocyten van de huid C-cellen van de schildklier Sensiebele neuronen van craniale zenuwen Ganglia van het autonoom zenuwstelsel Schwann-cellen Odontoblasten van de tandpapil Aorta- en pulmonalisklep Binnenste 2 hersenvliezen o Pia mater en arachnoidea Embryologie Downloaded by: FARMA21 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material 17 Crista neuralis voor de tandarts: • • Derivaten van de crista zijn belangrijk voor een normale ontwikkeling van de tanden en aangezichtsschedel Cristoneuropathieën: o Stoornis in de ontwikkeling of migratie van crista neuralis o Zeer uiteenlopende ziektebeelden Sluiting van de neurale buis: • • • Sluiting gaat vanaf het middenstuk verder in craniale en caudale richting De uiteinden sluiten het laatst (ongeveer tegen de 28ste dag) Vooraleer de buis volledig gesloten is: o Lumen van de buis is in verbinding met de amnionholte via de neuropours anterior en posterior Neural tube defects: • • Defecten aangeduide die te maken hebben met de sluiting van de neurale buis Bijvoorbeeld spinabifida: o Opgespoord worden door bepaling van concentratie van alfa-fetoproteïne in het amnionvocht ▪ Er is een lek van AFP o Bepaling moet gebeuren tijdens de 16 en 18de week van de zwangerschap Vorming van somieten: • • • • Liggen langs beide zijden van de chorda dorsalis o De eerste verschijnen in het gebied van het toekomstige achterhoofd en de nek ▪ Ongeveer op de 20ste dag Aantal somieten wordt als criterium gebruikt om tijdens de 4de en de 5de week het embryo te stadiëren o Zeer typerend reliëf in het bovenliggend ectoderm Tijdens verdere ontwikkeling vallen de somieten uiteen in: o Sclerotoom o Dermatoom o Myotoom Uit de somieten ontstaan o Deel van de schedelbeenderen, de wervelzuil, ribben en borstbeen, spieren van de romp en de ledematen en de dermis Zwangerschap: • Tijdens derde week van de ontwikkeling, eerste signaal dat vrouw zwanger is o Er treedt geen menstruatie op o Verklaring: ▪ Human chorionic gonadotropin hormoon houdt werking van corpus luteum in stand, wat op zijn beurt het endometrium in stand houd • Corpus luteum is nu corpus luteum graviditatis o Blijft bestaan tot halverwege de zwangerschap o Vanaf derde maand neemt placenta functie van geel lichaam over Embryologie Downloaded by: FARMA21 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material 18 Werking van de pil: • • Gebaseerd op toedienen van oestrogeen al dan niet met progesteron Inhiberen secretie van gonadotroop releasing hormoon in de hypothalamus o Geen productie meer van FSH en LH, geen rijping en ovulatie van primordiale follikels Early pregnancy loss: • • Verlies van kiem vooraleer vrouw heeft kunnen vaststellen dat ze zwanger is In helft van de gevallen is een chromosale afwijking de grondslag Periode van vierde tot achtste week: • • Gekenmerkt door ontstaan van de bregrenzende plooien en de orgaanvorming: Samen leiden deze processen tot het ontstaan van een buisvormig embryo o Waaraan duidelijk menselijke kenmerken zijn vast te stellen ▪ Hoofd, tenen, vingers, regressie van staart o Inwendige organen of aanleg er van is aanwezig ▪ Nog niet functioneel, behalve cardiovasculair stelsel • Wegens sterke groei vanaf de vierde week • Nood aan actief pomp- en circulatie systeem o Resulteert in primitief hart op 23ste dag Tegen einde van de 8ste week: • • • • • Kruin-romplengte van embryo is ongeveer 3 centimeter Periode van derde maand tot geboorte o Foetale periode, vrucht is een embryo Orgaanontwikkeling gaat verder en er begint een sterke lichaamsgroei o In verhouding groeit in de foetale periode de romp veel sterker dan het hoofd Lengte van het lichaam neemt het snelste toe van de derde tot de vijfde maand Gewicht van de foetus neemt toe in de laatste 2 maand Inleiding van de geboorte: • • Ingeleid door onwillekeurige contracties van het myometrium o Komen tot stand door hormonale activiteit zowel bij foetus als bij de moeder Na baby geboren is: o Placenta komt los van het endometrium en wordt als nageboorte buiten gedreven Duur zwangerschap: • • Gemiddeld duurt de zwangerschap 280 dagen (10 maal 28 dagen) o Periode is gerekend vanaf de eerste dag van de laatste menstruatie De laatste ovulatie heeft gemiddeld echter 2 weken later plaatsgevonden o Dus echt zwangerschap is echter 266 dagen Embryologie Downloaded by: FARMA21 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material 19 Begrenzende plooien van het embryo: • • • Tijdens de 4de week gaat zich uit de vlakke lagen van de kiembladen een cilindervormig embryo ontwikkelen Kiembladen buigen ventraalwaarts o Plaats van buiging wordt aangegeven door de begrenzende plooien Men onderscheidt: o Cephale plooi o Caudale plooi o 2 lateraal begrenzende plooien Cephale plooi: • • Door ontstaan van deze plooi komen cardiogeen mesoderm en de buccopharyngeale membraan caudaal te liggen van het apicaal uiteinde van de neurale buis Buccopharyngeale membraan zal doorbreken tijdens de vierde week Caudale plooi: • • Door ontstaan van deze plooi worden de allantoïs en de cloacale membraan opgenomen achteraan in de ventrale wand van de primitieve darm Cloacale membraan zal doorbreken tijdens de zevende week Lateraal begrenzende plooien: • • • • Door het ontstaan van deze plloien ontstaat de cilindervorm Endodermlaag wordt als het ware opgerold en gedeeltelijk opgenomen in het embryo als het middendeel van de primitieve darm o Dit deel blijft in verbinding met de dooierzak via de dooierzaksteel ▪ Op deze plaats zal de navel ontwikkelen Door sterke expansie van de amnionholte zal de dooierzaksteel in de navelstreng opgenomen worden en tenslotte verdwijnen Zorgen voor dat de verbinding tussen coeloom en chorionholte nauwer wordt en verdwijnt Embryologie Downloaded by: FARMA21 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material 20 Overzicht van orgaanvorming: • • • • Neuroectoderm: o Neurale buis: ▪ Centraal zenuwstelsel, retina, epifyse en achterkwab van de hypofyse o Crista neuralis: ▪ Zie boven Overig ectoderm: o Epidermis van de huid en afgeleiden, borstklier en email van de tanden, voorkwab van de hypofyse en ooglens Endoderm: o Epitheel van spijsverteringskanaal, lever, pancreas, urineblaas o Epitheel van trachea, bronchi en longen o Epitheel van afgeleiden van de pharyngeale bogen Mesoderm: o Para-axiaal mesoderm ▪ Somieten; skeletspieren, axiaal skelet, dermis o Cardiogeen mesoderm: ▪ Hart o Intermediair mesoderm: ▪ Hieruit ontstaat het urogenitaalstelsel (met uitzondering van urineblaas) o Lateraal mesoderm: ▪ Bindweefsel en spierwand van de viscera, bekleding van de lichaamsholten, milt, bloed en lymfevaten, bloedcellen, bijnierschors Placenta: • Heeft een dubbele aanleg o Deel is van foetale oorsprong (uit het chorion) o Deel is van maternale oorsprong (decidua van het endometrium) Decidua: • • Functioneel deel van het endometrium In zwangere uterus onderscheidt tussen 3 gebieden: o Decidua basalis ▪ Gebied waar implantatie gebeurd is, diepe zijde van de kiem o Decidua capsularis: ▪ Ter hoogte van de implantatieplaats en ligt kapselvormig over kiem o Decidua parietalis: ▪ Overig deel van de decidua o Naarmate vrucht groeit , zullen de 2 onderste lagen met elkaar vergroeien ▪ Vanaf dit moment bevat uterus geen lumen meer Embryologie Downloaded by: FARMA21 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material 21 Ontwikkeling van de placenta: • • • • Aanvankelijk zijn chorionvlokken of villi aanwezig over het ganse oppervlak van het chorion Vanaf de 8ste week gaan de villi aan de zijde van de capsularis degenereren o Villi worden als het ware dicht gedrukt tegen capsularis en groeiende vrucht o Gedeelte van chorion zonder villi is chorion laeve Tegenover de basalis gaan de villi nu in aantal toenemen en sterker vertakken o Chorion frondosum Definitieve placenta wordt gevormd door chorion frondosum en decidua basalis Chorion frondosum: • • • • • Heeft de vorm van een platte, bijna ronde schijf, waarop de villi staan ingeplant aan één zijde o Platte schijf is de chorionplaat Aan de andere zijde zit de navelstreng vast o 2 arteriae umbilicalis, 1 vena umbilicalis ▪ Vertakken zich in de chorionplaat en bereiken van daaruit de stam van de villi Deel van villi reikt tot tegen de decidua basalis o Deel wordt hechtvlokken genoemd Villi verankeren de chorionplaat met de decidua Vaatvlokken o Villi die niet tot tegen de decidua reiken Intervilleuze ruimte: • • • • • • Ruimte tussen chorionplaat en decidua Resultaat van versmelting van de lacunae in het syncytiotrofoblast Omsluit al de villi en hun vertakkingen Ruimte is gevuld met moederlijk bloed o Wordt aangevoerd vanuit de spiraalarteriën van het endometrium Villi baden in moederlijk bloed o Dit type van placenta is een hemo-choriale placenta Geen direct contact tussen moederlijk bloed en foetaal bloed o Van elkaar gescheiden door placentaire membraan Septa placentae: • • • Vanuit de decidua basalis groeien septa uit in de richting van de chorionplaat Ze hangen in de intervilleuze ruimte o Er ontstaan geen aparte compartimenten Aan deciduale zijde van de placenta vormt de inplantingsplaats van de septa placentae o Netwerk van aparte veldjes of cotyledonen ▪ 15-30 dergerlijk veldjes Embryologie Downloaded by: FARMA21 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material 22 Functies van de placenta: • • • Synthese van glycogeen en vetzuren als energieborn voor de ontwikkelende kiem Transport/uitwisseling van gassen, nutriënten en afvalstoffen Productie van hormonen: o Progesteron en oestrogenen ▪ Functie overnemen van geel lichaam o HCG ▪ Vergelijkende werking met LH o Somatomammotropine: ▪ Doet glucose vrijstellen in het moederlijk bloed • Als voeding via placentaire circulatie Placenta in cijfermateriaal: • • • • Diameter van ongeveer 20 cm en is 3à5 cm dik met een gewicht van 500-600 gram o Inhoud van de intervilleuze ruimte is circa 150 ml Aan de foetale zijde: o Meestal excentrische ingeplante navelstreng Aan de deciduale zijde: o Onderverdeling in cotyledonen, normaal zijn er 15-30 veldjes Bij geboorte: o Gaafheid van cotyledonen wordt gecontroleerd om na te gaan of placenta volledig is losgekomen en uit de baarmoeder is verwijderd Choriocarcinoom: • • Zeer invasieve en sterk metastaserende tumor Trofoblast zal zich abnormaal sterk ingroeien in het endometrium Placenta-barrière: • • • Fysische grens tussen moederlijk en foetaal bloed o Bouw wijzigt naarmate de zwangerschap vordert ▪ Cytotrofoblast vormt geen aangesloten cellaag meer ▪ Hoeveelheid extra-embryonaal mesoblast in de villus neemt af Heel wat substanties en partikels worden doorgelaten o Bijvoorbeeld softenon ▪ Zwangerschapsmisselijkheid tegen te gaan ▪ Specifiek bij de mens dramatische gevolgen o Bijvoorbeeld synthetisch oestrogeen ▪ Om dreigend miskraam tegen te gaan ▪ Verhoogde kans op ontwikkeling van carcinoom van de baarmoederhals o … Barrière laat dus verschillende chemische stoffen, virussen en zelfs eencelligen door Virussen bij de barrière: • • Onschuldig voor de volwassene, maar dramatisch voor de foetus Combinatie van volgende symptomen: o Doofheid, mentale retardatie, microcephalie, gehoorverlies… Embryologie Downloaded by: FARMA21 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material 23 Eencelligen bij de barrière: • • • Toxoplasmose: o Aanwezig in uitwerpselen van katten en rauw varkens- en schapenvlees o Afwijkingen van de hersenen en netvlies Syfilis: o Veroorzaakt hydrocephalus, doofheid, stoornissen in tandvorming Immunoglobulinen o Ontstaan van beperkt aantal antilichamen van de pasgeborene o Negatief aspect: ▪ Transport van anti-rhesusfactor van antiluchamen • Eerste bevalling normaal, volgende bevalling zijn er antilichamen ontwikkeld ▪ Foetus sterft in perinatale periode Congenitale afwijkingen: • • • Oorzaak en ernst van de afwijkingen kan zeer variabel zijn o Ofwel genetisch bepaald ofwel door omgevingsfactoren ▪ Chemische stoffen zijn teratogeen Meest gevoelige periode voor de inwerking van deze stoffen o Tussen de 3de en 8ste week Periode van hyperthermie kan ook gevolgen hebben Belangrijke aspecten van de placenta op celbiologisch niveau: • • Invasie van het trofoblast in het endometrium o Toont gelijkenissen met de invasie van kankercellen o ‘gecontroleerde’ invasie Trofoblast bestaat uit cellen van de kiem o In kiem komen eiwitten tot expressie (door genen van vader gecodeerd) o Immunologische tolerantie van de moeder wordt bepaald is het gevolg van verschillende factoren Amnionholte: • • • Amnionholte zal tijdens de zwangerschap zeer sterk uitbreiden en daardoor de chorionzak volledig dichtdrukken tegen de 20ste week Door expansie van amnionholte: o Dooierzak en hechtsteel worden tegen elkaar gedrukt en geheel wordt omsloten door de amnionholte Amnionvlies vormt wand van de navelstreng o Wanneer bloedvaten van de dooierzak verdwijnen, dan definitieve navelstreng ▪ 1 vena umbilicalis en 2 arteriae umbilicalis ▪ Liggen ingebed in gelei van Wharton • Helpt het verhinderen van samendrukken van de navelstrengvaten ▪ Typisch kronkelend verloop • Kan eventueel lussen vormen die foetus inklemmen Embryologie Downloaded by: FARMA21 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material 24 Amnionvocht: • • • Amnionholte is gevuld met amnionvocht o Holte is afgesloten door amnionvlies en platgedrukte chorionzak ▪ Vormen samen amnio-choriale membraan Beschermt foetus tegen schokken en biedt hem bewegingsruimte Mengsel van interstitieel weefselvocht van zowel foetus als van moeder o Wordt door foetus ingeslikt en wordt geresorbeerd in de darm en zich ontwikkelde longen Samenstelling van het amnionvocht: • • • Waterige oplossing met organische en anorganische zouten, waarin onoplosbare componenten in suspensie aanwezig zijn Naarmate foetus ontwikkeld ook urine en uitwerpselen in amnionvocht Er komen cellen in terecht die afkomstig zijn van de foetus o Via punctie kunnen de foetale cellen voor diagnostische testen Pathologische toestanden in verband met amnionvocht: • • Oligodramnios: o Betekent dat er te weinig amnionvocht aanwezig is o Ontstaat door vroegtijdige vorming van scheurtjes in de amnionzak o Ontstaat door een deficiënte placentaire circulatie of afwijkingen van het excretiestelsel o Foetus kan vergroeien met amnionvlies Polyhydramnios: o Betekent dat er te veel amnionvocht aanwezig is o Oorzaak is vaak niet gekend ▪ Gebrekkige opname van vocht door foetus o Ernstige gevolgen voor zenuwstelsel van foetus Embryologie Downloaded by: FARMA21 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material 25 Dooierzak: • • • Tijdelijk als voedselbron voor de kiem Vanaf de 5de week begint de dooierzak sterk in volume te verminderen o Maar blijft verbonden met de primitieve darm via de dooierzaksteel Tegen de 20ste week: o Dooierzak is vrijwel verdwenen of blijft nog over als een zeer klein blaasje over ▪ Niet meer met de darm verbonden o Opgenomen in de navelstreng Functies van dooierzak: • • • Voedselbron tijdens de eerste weken van de ontwikkeling, tot de placentaire circulatie zich ontwikkelt (einde derde week) Eerste bloedcellen worden gevormd in extra-embryonaal mesoderm dat tegen wand dooierzak ligt o Zullen via venae vitellinae in de foetale circulatie worden opgenomen o Vanaf 6de week gebeurt dit in de lever en later in het rode beenmerg Oergonocyten: o Verschijnen tijdens de derde week van de ontwikkeling in de wand van de dooierzak o Zullen verder migreren naar de genitale kammen Allantoïs: • • • Ontwikkelt zich als een uitstulping van de dooierzak in de hechtsteel tijdens de derde week Levert bij de mens nooit bijdrage aan de vorming van een vruchtvlies of vruchtzak Laat enkel een rudiment na, de urachus: o Streng tussen ventrale zijde van de urineblaas en de ventrale buikwand ter hoogte van de navel Chorionic villi sampling: • • • Chorionvlokken bestaan uit cellen, die van foetus afkomstig zijn Bij onderzoeken worden kleine stukjes van de chorionvlokken geaspireerd o Voor genetisch, biomedisch of microscopisch onderzoek Risico: o 3% kans op spontane abortus Amniocentese: • • • Andere vorm van prenatale diagnose via onderzoek van amnionvocht Amnionvocht bevat foetale cellen en stoffen gesecreteerd door de foetus o Door genetisch onderzoek kunnen eventuele defecten worden opgespoord Voorbeeld AFP (zie boven) Neurale buis: • • • Tijdens neurulatie wordt neurale plaat omgevormd tot neurale buis o Staat in open verbinding met amnionholte via neuroporus anterior en posterior Uit de neurale buis ontstaat het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg) Beiderzijds van de neurale buis is er de crista neuralis o Draagt bij aan de vorming van het perifeer zenuwstelsel Embryologie Downloaded by: FARMA21 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material 26 Neuroporus anterior en posterior: • • Anterior; sluit zich ongeveer op de 25ste dag (18-20 somiet) Posterior; sluit zich ongeveer op de 27ste dag (25-31 somiet) Neurale buis: • • • Uit de wand van de buis ontwikkelen zich o Neuroblasten en glioblasten ▪ Respectievelijk voor neuronen en steuncellen Uit de holte van de buis ontwikkelt zich o Het ventrikel systeem van de hersenen en het centrale kanaal van het ruggenmerg Craniaal deel van de buis: o Zet zich sterk uit, ontstaan van 3 primaire hersenblaasjes ▪ Prosencephalon ▪ Mesencephalon ▪ Rhombencephalon • Niet uitgezette deel wordt medulla spinalis (caudaal) Oorspronkelijke wand: • • Bestaat uit een pseudogestratifiëerd epitheel met lang uitgerokken cellen, die snel delen Kernen liggen op verschillende afstand van het centraal kanaal o Lijkt schijnbaar op meerlagig epitheel o Plaats van kern is afhankelijk van stadium van de celcyclus o Cytodifferentiatie begint op de 24ste dag in gebied van rhombencephalon ▪ Vanhier verder in craniale en caudale richting Precursoren van de meeste celtypes: • • De verschillende types van neuronen, de meeste gliacellen en de ependymcellen zijn afkomstig van de neuroepitheliale cellen Neuroblasten gaan zich als eerste vrijmaken o Bij het migreren verliezen ze hun deelvermogen ▪ Ze migreren naar het oppervlak van de buis en vormen er een tweede laag • Tegen periferie van eerste laag • Mantelzone o Kiemcellen blijven tegen de binnenwand van de buis liggen ▪ Ependymale zone Differentiërende neuroblasten: • • Neuroblasten van de mantelzone vormen uitlopers (neurieten) o Onderscheid tussen axon of dendriet is niet te onderscheiden Neurieten vormen een derde laag, de marginale zone Embryologie Downloaded by: FARMA21 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material 27 Kiemepitheel: • • • • Na de neuroblasten komen er hier glioblasten vrij die hun deelvermogen niet verliezen o Hieruit ontstaan de verschillende soorten steuncellen van CZS Omringen de axonen van de marginale zone met een myelineschede o Marginale zone krijgt een wit uitzicht, de witte stof o Cellichamen van de neuronen die in de mantelzone blijven liggen, vormen de grijze stof Bij de hersenen: o Bijkomende migratie van neuroblasten aanleiding tot de vorming van een laag grijze stof ▪ Cerebrale cortex of cerebellaire cortex Wanneer vorming van neuroblasten of glioblasten ophoudt uit neruo-epitheel o Neuro-epitheel blijft over als een laag van ependymcellen die de ventrikels en het centraal kanaal bekleden Ontwikkeling van het ruggenmerg: • • In de wand van de neurale buis groeperen de neuroblasten van de mantelzone zich o In een lamina basalis (ventraal) en een lamina alaris (dorsaal) Groepering leidt tot een verbreding in de laterale wand o Centraal kanaal wordt vernauwd tot een relatief smalle spleet Sulcus limitans: • • Longitudinale groeve die de lamina basalis scheidt van de lamina alaris Scheiding tussen ventraal motorische zone en dorsaal sensorische zone Bovenzijde en onderzijde van de buis: • • • Hier vestigen zich weinig neuroblasten Hier blijft de wand relatief dun o Respectievelijk dakplaat en bodemplaat Ontwikkelen zich niet verder, dragen vooral bij aan de vorming van ependymcellen o Bevatten geen neuroblasten, wel vezels die kruisen naar de andere zijde Lamina basalis: • Hier ontwikkelen de neuroblasten zich tot somatische motorische neuronen o Gelegen in de ventrale hoorn Lamina alaris: • • Hier ontwikkelen de neuroblasten zich tot associatieneuronen o Kernen gelegen in de dorsale hoorn Bijkomend: o Neuroblasten van de spinale ganglia (uit de crista neuralis) maken synaps met de associatieneuronen Embryologie Downloaded by: FARMA21 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material 28 Laterale hoorn: • • Enkel in thorocaal en bovenste lumbaal (tot L2) gebied van de wervelzuil o Uitlopers van preganglionaire vezels lopen naar orthosympatische ganglia ▪ Verlaten via de ventrale hoorn In sacraal gebied (S2-S4) o Lopen naar parasympatische ganglia Groei ruggenmerg: • • • • • Aanvankelijk strekt het zich uit over de volledige lengte van de canalis vertebralis in de wervelzuil Wanneer embryo 30 mm groot is (ongeveer de 8ste week) o Dura mater en wervelzuil beginnen sneller te groeien ▪ Gevolg, relatieve positieveranderingen Caudale einde van het ruggenmerg komt meer craniaal te liggen o Door onevenredige groei komen de spinale zenuwen meer en meer schuin te liggen van craniaal naar caudaal o Uiteinde, de conus medullaris, ligt ongeveer ter hoogte van de tweede of derde lumbale wervel ▪ Lager gelegen wortels vormen een cauda equina Dura en pia mater: o Dura mater; vastgehecht aan de eerste coccygeale wervel o Pia mater; loopt binnen de dura als een lange fibreuze draad, filum terminale Myelinisatie van de axonen begint rond het midden van de foetale periode en duurt postnataal nog voort o Gedurende eerste en tweede levensjaar Hersenblaasjes: • • • • Tijdens de 5de week o Prosencephalon wordt verdeeld in voorste telencephalon en een diëncephalon o Mesencefalon blijft onveranderd o Rhombencephalon begint zicht te delen in een craniaal metencephalon en caudaal myelencephalon o Ontstaan van 5 secundaire hersenblaasjes Aan laterale zijde van prosencephalon kort voor de opsplitsing o Ontstaan van een oogblaajse ▪ Uitstulping van de wand van toekomstig diëncephalon In bodem van diëncephalon o Ontwikkeling van mediane, onpare uitstulping ▪ Achterkwab van de hypofyse (neurohypofyse) en de hypofysesteel Gemeenschappelijk bouwplan van de hersenen van alle gewervelden Embryologie Downloaded by: FARMA21 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material 29 Ventrikels: • • • • • • Holten in de secundaire hersenblaasjes gaan zich ontwikkelen tot de definitieve ventrikels Vierde ventrikel o Holte in rhombencephalon Derde ventrikel o Holte in diëncephalon Laterale ventrikels: o Holtes in de telencephale blaasjes Laterale ventrikels zijn verbonden aan het derde ventrikel o Via foramen interventriculare van Monro ▪ Aanvankelijk breed, maar zal snel smaller worden In mesencephalon geen ontwikkeling van ventrikels: o Smal verbindingskanaal tussen derde en vierde ventrikel ▪ Aquaeductus Sylvii Hersenkrommingen: • • • • Aanvankelijk liggen de hersenblaasjes in elkaars verlengde o Tijdens groei ontstaan er duidelijke krommingen Cephale kromming: o Ontstaat in het gebied van het mesencephalon o Prosencephalon buigt naar ventro-caudaal tot onder het mesencephalon Cervicale kromming o 2de kromming o Convexiteit naar dorsaal ter hoogte van de overgang van rhombencephalon in het ruggenmerg Brugkromming (pontiene flexie): o Laatste kromming o Ongeveer op de scheiding tussen metencephalon en myelencephalon naar ventraal o Veroorzaakt door het naar elkaar toegroeien van deze 2 o Wanden van deze 2 worden als het ware uiteen geduwd Hersenen en beenmerg: • • Aanvankelijk hebben ze dezelfde basisstructuur o Maar door hersenkrommingen en ongelijke groei van verschillende delen ondergaan ze grondige wijzigingen Lamina basalis en alaris zijn enkel duidelijk te onderscheiden in het rhombencephalon en mesencephalon Rhombencephalon: • • • Ponsflexie verdeelt het rhombencephalon in myelencephalon en metencephalon Myelencephalon; ontstaan van medulla oblongata Metencephalon; ontstaan van cerebellum en pons Embryologie Downloaded by: FARMA21 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material 30 Myelencephalon: • • • • Caudale deel van het myelencephalon neemt niet deel aan de vorming van de vierde ventrikel In het dak ontwikkelen zich de nucleus gracilis (mediaal) en nucleus cuneatus (lateraal) Ventraal: o 2 brede vezelbundels, de pyramiden ▪ Afdalen van de corticospinale vezels van de motorische neuronen van de hersenschors naar de ventrale hoorn van het ruggenmerg Craniaal deel van het myelencephalon is breed opengespreid ten gevolge van de pontiene flexie o Gevolg: ▪ Lamina alaris komt beiderzijds min of meer lateraal van de lamina basalis te liggen ▪ Dakplaat wordt uitgerokken • Bestaat uiteindelijk nog uit een laag ependymcellen o Waartegen pia mater ligt • Holte van dit gedeelte vormt het caudale deel van het vierde ventrikel Neuroblasten van de lamina basalis: • • Ontwikkelen zich tot motorische neuronen Cellichamen vinden we in 3 aparte longitudinale kolommen (van mediaal naar lateraal) o Algemeen somatisch efferente kolom ▪ Innerveren dwarsgestreepte spieren afkomstig van de myotomen o Speciaal visceraal efferente kolom ▪ Innerveren de spieren die ontstaan in de pharyngeale bogen o Algemeen visceraal efferente kolom ▪ Gaat om preganglionaire neuronen van het autonoom zenuwstelsel Neuroblasten van de lamina alaris: • Ontstaan van 4 functionele groepen, gegroepeerd in 3 kolommen (van mediaal naar lateraal) o Algemeen en speciaal visceraal afferente kernen ▪ Mechanoreceptie/chemoreceptie en smaakgevoeligheid o Algemeen somatisch afferente kolom ▪ Gevoeligheid van het aangezicht o Speciaal somatisch afferente kolom ▪ Evenwichts- en gehoororgaan Kollommensysteem: • Schikking van de neuronen doet zich ook voor in de pons en het mesencephalon o Ze strekken zich longitudinaal uit, maar kunnen onderbroken zijn Embryologie Downloaded by: FARMA21 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material 31 Metencephalon: • • Brugkromming heeft de zijwanden opzij geduwd o Grijze stof ligt vooral ventraal van het vierde ventrikel Uit de wand ontwikkelen zich het cerebellum en het pons o Holte vormt het voorste deel van het vierde ventrikel Cerebellum: • • • • • Ontstaat uit het dorsale deel van de laminae alares o Beiderzijds wordt er een uitgroei gevormd, die zich tegen de wand van het vierde ventrikel uitbreidt ▪ Gaat vervolgens uitpuilen over de dunne dakplaat ervan Beide aanleggen verenigen zich op de middellijn tijdens de tweede maand o Keren zich dorsaal en vormen een primordium dat het vierde ventrikel bedekt In het midden van de derde maand: o Primordium zal naar dorsaal uit te breiden o Laterale delen ontwikkelen zich sterk en vormen de laterale lobben Tijdens de vierde maand: o Er verschijnen fissurae aan het oppervlak van de lobi o Eerste die verschijnt is de posterolaterale fissuur ▪ Verdeelt cerebellum in craniaal en caudaal ▪ Caudaal; meest primitieve deel en blijft relatief klein • Lobi flocculonodulares ▪ Craniaal: • Mediaal gelegen vermis en de laterale hemisferen Laterale hemisferen worden gescheiden door een dwars verlopende fissuur gescheiden o In een lobus anterior en posterior Lobus anterior en posterior: • • Anterior; vormt samen met vermis het paleocerebellum Posterior; meest recentst ontwikkelde deel, neocerebellum o Staat in verband met de initiatie en controle van de willekeurige bewegingen Tijdens de verdere ontwikkeling: • In de vermis en de hemisferen ontstaan talrijke dwarse plooien, die aparte folia grenzen o Ontwikkeling van de plooien gaan verder na de geboorte Ontwikkeling van het pons: • • • Ontwikkelt zich als een verbreding van de marginale laag van de bodem van het metencephalon o Bestaat uit pontiene kernen en tegmentum Ponskernen ontstaan uit de lamina alaris Tegmentum (zone met de vezelbanen), de kernen van de craniale zenuwen en de formatio reticulatio o Bestaat zowel in het metencephalon als het myelencephalon Embryologie Downloaded by: FARMA21 | [email protected] Distribution of this document is illegal Want to earn $1.236 extra per year? Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material 32 Mesencephalon: • • • • • • Ondergaat weinig veranderingen o Neuraal kanaal blijft nauw en vormt de aqueductus van Sylvius Vanuit de lamina alares: o Neuroblasten migreren in het tectum ▪ Verdelen zich beiderzijds in 2 kleine verhevenheden • Colliculi superiores en inferiores Rond het aquaduct ligt de periaquaeductale grijze zone Ontstaan van tegmentum: o Ontstaat uit de lamina basalis o Bevat substantia nigra en nucleus ruber en kernen van de formatio reticularis Uit de lamina basalis: o Kernen van de III, de IV Ventrolaterale delen van het mesencephalon zijn sterk uitgezet o Door aanwezigheid van talrijke vezelverbindingen tussen schors en andere delen van de hersenen die daar passeren ▪ Pedunculi cerebri Prosencephalon: • • • Nog voor de sluiting van de neuroporus anterior ontstaan de ooglblaasjes o Hieruit ontwikkelen zich de retina en de oogzenuw Meer naar voor en dorsaal van de oogblaasjes ontwikkelen zich de telencephale blaasjes o De holten hierin zijn de laterale ventrikels Dorsale deel waaruit de oogblaasjes ontstonden is het diëncephalon Diëncephalon: • In wand van derde ventrikel ontstaan beiderzijds 3 verbredingen o Epithalamus, thalamus en hypothalamus o Gescheiden door respectievelijk een sulcus epithalamicus en sulcus hypothalamicus Thalamus: • • Gaat ste

Use Quizgecko on...
Browser
Browser