Samenvatting Urban Geography PDF

Summary

This document is a summary of urban geography, covering topics like urban form and structure, pre-industrial to post-industrial cities. It discusses key theorists and models of urban development and analyses the factors behind different urban structures, focusing on historical perspectives.

Full Transcript

Samenvatting Urban Geography (Nederlands) geschreven door ML05 www.stuvia.com Gedownload door: selmamalherbe | [email protected] € 912 per ja...

Samenvatting Urban Geography (Nederlands) geschreven door ML05 www.stuvia.com Gedownload door: selmamalherbe | [email protected] € 912 per jaar Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen? Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen Samenvatting Urban Geography Hoofdstuk 3 Urban form and structure Pre-industrial Industrial modern Post-industrial Mercantile Post-modern Key theorists Sjoberg (1960) Marx/Engels (1840s) California School: Vance (1977) Chicago school: Scott (1988) Burgess (1920s) Soja (1989, 1995) Hoyt (1930s) Davis (1990) Mode of production Mercantile capitalism Industrial capitalism Late capitalism Craft/workshop Large factory/Fordist Small factory/post- Trade in goods manufacturing Fordist services Mode of regulation Private elite Public sector Public-private Laissez-fraire State planning partnership development Welfare/state control Entrepreneurial Limited state control Flexible intervention Form 1. Densely packed 1. Commercial CBD 1. Fragmented of structure often walled surrounded by patchwork form 2. Prestige industrial zone 2. Post-suburban edge buildings/homes in 2. Zones of suburbs city developments core surrounded by extending out from 3. Increased socio- occupational/ethnic the centre economic polarisation quarters 3. increase in social and fortress 3. Plots in multiple use status from centre to landscapes periphery Studying urban form and structure Veel vroege studies van steden waren studies van 'locatie en situatie'  nadruk op het onderzoeken van fysieke kenmerken als de bepalende factor voor de locatie en ontwikkeling van nederzettingen. Latere onderzoeken  de krachten die deze vormen creëerden (morfogenetische studies). Morfogenetische studie: gedetailleerdere studies van stedelijke vormen waarbij ook rekening wordt gehouden met de krachten die deze vormen creëren. Deze ontwikkeling vond vooral plaats aan Duitse universiteiten in het begin van de 20 e eeuw. De tradities die hier werden ontwikkeld, hebben een blijvende invloed gehad op de ontwikkeling van de studie van stedelijke morfologie in veel Europese landen en in Noord-Amerika, zowel door de verspreiding van ideeën als door de verplaatsing van belangrijke onderzoekers. Morfologie: de vorm of structuur van een stad. De basisprincipes van urban morphological study zijn:  De drievoudige dimensie van een stedelijk landschap in:  Plan  Bouwvorm  Landgebruik  De sub-dimensie van een stadsplan in:  Straten  Plots/blokken/open ruimte  Gebouw/ blokken plannen Gedownload door: selmamalherbe | [email protected] € 912 per jaar Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen? Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen  De erkenning van een individueel stuk grond (plot) als de fundamentele eenheid van analyse. Conceptualisering van ontwikkelingen in het stedelijk landschap  Verschillende elementen van steden veranderen op verschillende snelheden over de tijd. Het plan is sneller geneigd om te veranderen dan gebouwen en landgebruik.  Burgage cycle (Conzen): een variant die een meer generaal fenomeen weergeeft op microschaal.  Fringe belts: fases van groei van de stad op macroschaal. 1960: Overgegaan op het denken vanuit Chicago School toen er kritiek kwam op de eerdere theorieën. Vorm en gebruik werden samengevoegd. Gebouwen en ruimtes werden gezien als containers van activiteiten. 1980: 3 hoofdlijnen binnen de geografie van actueel belang: 1. Werk gebaseerd op Conzen’s ideeën werden doorgevoerd in UK en VS  fringe belt concept, analyses van middeleeuwse steden en onderzoek naar veroorzakers van stedelijke verandering. 2. Hernieuwde interesse in cultuur  Hierdoor focus op de symbolische kwaliteiten van het stedelijke landschap. 3. Onderzoekers zijn geïnteresseerd in de opkomst van de nieuwe stedelijke vormen gekoppeld aan het postmodernisme en veranderingen in de dominante vormen van architectuur in steden. Early urban forms Urban origins Ontstaan urbanisatie:  Agricultuur: agrarische overschotten door irrigatie en verbeterde technieken en het bestuur door een sociale elite  Maar hier wordt aan getwijfeld, want de groei van een populatie zorgde juist voor verbetering van technieken  De realiteit was een complexe combinatie van deze 2 elementen en technologische verandering, verdediging en religieuze redenen. De link tussen sociaaleconomische transformaties en het proces van urbanisatie is belangrijk. De meeste regionale imperium zijn los van elkaar ontstaan en ontwikkeld. Alleen tijdens de Grieks- Romeinse tijd is er sprake van verspreiding van ideeën over stadsbouw (vooral over de layout van de stad). The form of the pre-industrial city Het model van de pre-industriële stad is voorgesteld door Gideon Sjoberg (1960). Sjoberg’s model: prestigieuze gebouwen, religieuze complexen en de residenties van de sociale elite bevond zich in het midden, wat de superioriteit van de kern en de grotere prominentie van deze activiteiten boven economische overwegingen plaatst. Ringen van afnemende sociale status strekken zich uit van het centrum. Daaromheen concentrische ringen van afnemende sociale status. Deze zones van kunstenaars en onopgeleide arbeiders waren gedifferentieerd door:  Degelijkheid  Beroep  Etniciteit Gedownload door: selmamalherbe | [email protected] € 912 per jaar Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen? Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen Gideon Sjoberg’s model De Chicago school zag het juist anders om: Cirkels  hoe rijker, hoe verder weg van de stad, in de binnenste cirkels wonen de armere mensen en in de buitenste cirkels wonen de rijkere mensen. Vance’s ideeën over de mercantiele stad benadrukken belang van beroepsmatige sub districten in pre-industriële steden op basis van economische i.p.v. zuiver religieuze overwegingen. Vroege steden waren “voetgangers” steden en hierdoor relatief compact met smalle straten. Vaak waren ze organisch in structuur; ze waren onregelmatig en “natuurlijk” i.p.v. gepland en formeel. Echter was er wel enig bewijs van planning in de vroege steden. Vroeger waren steden vaak omgeven door forten in de vorm van (stads)muren, dit komt door hun bescherming en controlefunctie. De muren waren een barrière voor uitwaartse expansie. Gevolgen:  Gebouwen kregen meerdere functies: commercieel en woning.  Er ontstond een plan vorm.  Burgage plots: een typische structuur waar woningen, werkplaatsen en opslag gebieden werden samengevoegd in 1 perceel, dat in de loop van de tijd steeds meer werd ingevuld met gebouwen als gevolg van ontwikkelingsdruk. Steden waren ook handelscentra en hadden vaak in het centrum van de stad een vast plein of gebied waar gehandeld werd. Hoewel deze gegeneraliseerde vormen in veel steden met pre-industriële oorsprong kunnen worden geïdentificeerd, moet worden opgemerkt dat verschillen in religieuze codes en de organisatie van sociale relaties enkele onderscheidende vormvarianten produceren. The modern city De opkomst van moderne steden is het gevolg van:  Industrialisatie  Kolonialisme De Industriële Revolutie is een periode van innovaties, economische en technologische verandering. Dit had vanaf de 18e eeuw een effect op de urbanisatie in EU en Noord-Amerika. Pre-industriële steden groeiden flink en pasten zich aan de nieuwe economische en sociaal-culturele impulsen aan. Er ontstonden nieuwe centra gebaseerd op de exploitatie van hulpbronnen (kool), nieuwe transportlijnen (spoorwegen) en nieuwe industrieën. Naast de industrialisatie ook globale exploratie en kolonisatie (>15 e eeuw). Het gevolg was dat Europese ideeën van stedenbouw werden verspreid naar de Nieuwe Wereld. Sommige ontwerp- ideeën zijn ook terug te zien in Europese steden. Gedownload door: selmamalherbe | [email protected] € 912 per jaar Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen? Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen Gedownload door: selmamalherbe | [email protected] € 912 per jaar Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen? Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen Veel nieuwe steden werden politieke centra voor koloniaal beheer en ze werden centra voor de koloniale handel. Er werden vaak afzonderlijke koloniale uitbreidingen toegevoegd aan bestaande inheemse stedelijke vormen. The industrial city Burgess (concentric zone model) Het concentrische zonemodel stelt dat steden vanuit het centrale zakendistrict naar buiten groeien in ringen. Voor Burgess was de stad een sociaal organisme. In zijn model: recente migranten die naar de stad waren getrokken zouden geld tekortkomen en op zoek gaan naar de goedkoopste accommodatie in de stad, namelijk oudere woningen in de binnenstad. Naarmate deze migranten rijker werden en in staat waren om bredere huisvestingskeuzes te maken, zouden ze verhuizen naar de volgende zone van duurdere woningen. Dus sociale status en rijkdom namen toe naar de rand van de stad, met de beste huisvesting en rijkste groepen aan de rand van de stad. Het model identificeert de toenemende functionele segregatie van de industriestad, met een toenemende scheiding van huis en werk. Central business disrtict: commerciële functies domineren. Transitional zone: industrie gemixt met huizen voor de armen Hoyt (sector model) Het model van Hoyt was gebaseerd op stedelijke landeconomie. Hoyt identificeerde een sectoraal patroon van dure huurwoningen en suggereerde dat sectoren met een hoge status te vinden zijn langs routes die steeds verder van het centrum en de industriezones liggen. Zijn model bevat echter ook een element van filtering, met rijkere bewoners die uit het centrum verhuizen. Harris en Ullman Kernmodel van Harris en Ullman (1945): Hier betoogden ze dat steden zich zelden ontwikkelden rond een enkele kern en dat een reeks lokale omstandigheden belangrijk is voor de ligging en clustering van diverse landgebruiken. Mann Gedownload door: selmamalherbe | [email protected] € 912 per jaar Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen? Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen Mann: mensen met een lagere status op gemeentelijke huisvesting op de rand van steden, een gevolg van overheidsingrijpen in de woningmarkt begin 20 e eeuw (UK). Ingrijpen door de staat gaf ook aanleiding tot zeer verschillende vormen in steden, ontwikkeld onder het communisme in Oost-Europa en China. Sommige Sovjetsteden vertoonden een kenmerkende 'kamelenrug'-structuur met een kern met hoge dichtheid, omgeven door een industriële zone met lage dichtheid, met hoogbouw woningbouwprojecten aan de rand. Met de ineenstorting van centraal gecontroleerde grondmarkten zijn velen meer geworden zoals Europese moderne steden. Deze klassieke stedelijke modellen geven slechts een gedeeltelijk inzicht in de vorm van de industriestad, omdat ze gebaseerd zijn op overwegingen van sociaaleconomische structuur alleen. Ze geven geen indicatie van de fysieke vormen, geassocieerd met de dynamische groei en verandering van de industriële stad. Urban morfologen hebben geprobeerd meer inzicht te krijgen in de macro schaal vorm van de industriële stad als resultaat van de uitwaartse expansie. Hiervoor is het fringe belt concept gebruikt. Dit linkt de lange termijn ontwikkeling van stedelijke gebieden met:  Economische fluctuaties  De rol van innovatie  De cyclus van bouwen Fases van ontwikkeling waren niet gelijk. Het is cyclisch met periodes van snelle uitwaartse groei en periodes van stabiliteit. Deze periodes van stabiliteit hebben gezorgd voor fysieke barrières (stadsmuur) of metaforische barrières (gebrek aan economische dynamiek). Op de randen van de stad is land goedkoper en meer beschikbaar, vandaar bouwen in lagere dichtheden. Het gevolg is een fringe belt: gordels met lage dichtheden zoals ziekenhuizen, universiteiten en sportvelden. Gedownload door: selmamalherbe | [email protected] € 912 per jaar Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen? Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen Een groot deel van de uiterlijke uitbreiding van de industriële stad bestond uit residentiële ontwikkeling, en een belangrijk kenmerk van de industriële stad is de reeks verschillende landschappen gecreëerd door opeenvolgende fasen van voorstedelijke uitbreiding. Het tempo en de stijl van ontwikkeling van de voorsteden is gerelateerd aan booms en slumps in woningbouwcycli, de goedkeuring van verschillende innovaties in de vervoerstechnologie, en de architecten, betrokken ontwikkelaars en planners. Er zijn verschillende periodes: 19e eeuw:  Regelmatig raster of geometrische vorm  De behoefte om eenvoudig stukken land voor verkoop te doen en het aantal gebouwen op een stuk land te maximaliseren. 20e eeuw:  Open en organische vormen  Gebaseerd op tuinstad  Lage bouwdichtheden met open ruimte  Eengezinswoningen Nieuwe veranderingen:  Garages bij woningen door toename autobezit  Verschillende soorten woningen  kleinere woningen en appartementen doordat de demografische structuur is veranderd naar meer eenpersoonshuishoudens. Industrialisatie zorgden voor verandering in het interne plan en de vorm van steden:  Straatverbreding en rechttrekken straat  nieuw straat plan  Breakthrough streets om de nieuwe transportvormen (tram) en toenemende verkeersvolumes te accommoderen.  Toenemende grootte van gebouwen  Skyscrapers  Toenemende grootte van percelen  Nieuwe commerciële vormen: fabrieken, kantoren, treinstations, etc. The colonial and post-colonial city Factoren die de impact van kolonisatie op gekoloniseerde landen bepaalde waren:  De tijd van kolonisatie  Het land dat koloniseerde Nieuwe nederzettingen dienden als controlepunten voor handel en bestuur en hiermee werden bouwtradities overgedragen  grid (rooster) patroon. Gevolg: verlaten van inheemse gebieden. Er konden ook duale steden ontstaan: als de nieuwe nederzettingen naast inheemse nederzettingen werden gebouwd om afstand te houden tussen populaties. De steden van vroegere kolonies zijn gevormd door twee processen verbonden met hun koloniale verleden: 1. De postkoloniale periode werd gedreven door een verlangen om te moderniseren. Er werden veel vormen van de industriële steden van EU toegevoegd zoals CBD en fabrieksgebieden. Gevolg: veel gebieden worden soortgelijk 2. Postkoloniale steden hebben sociaaleconomische structuren ontwikkeld die verschillen van westerse industriële steden (Third World City). Dit is het gevolg van de sociaaleconomische ongelijkheden, hoge cijfers van immigratie naar stad vanuit arme platteland en het gebrek aan huisvesting voor armen. Gedownload door: selmamalherbe | [email protected] € 912 per jaar Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen? Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen a. Grote gebieden van lage status kraaknederzettingen op de randen van steden b. Hogere status grondgebied in de kern van steden The post-modern city Een groot deel van het debat over de veranderende vorm van steden is gebaseerd op een klein aantal steden, voornamelijk in Noord-Amerika, die zijn gebouwd als archetypen van postmoderne verstedelijking. In LA is de California School (1970s) gehuisvest. California School: polycentrische stad  stad is meer in stukjes verdeeld en niet in cirkels. Chicago School: cirkels  hoe rijker, hoe verder weg van de stad, in de binnenste cirkels wonen de armere mensen en in de buitenste cirkels wonen de rijkere mensen. Commentatoren hebben betoogd dat het idee van de structuur van de moderne stad geschetst door de Chicago School is verouderd en dat we getuige zijn geweest van de opkomst van fundamenteel verschillende stadsvormen. De postmoderne stad is meer chaotisch qua structuur en gefragmenteerd in afhankelijke nederzettingen, economieën, maatschappijen en culturen. Het bestaat uit een groot aantal commerciële en residentiële ontwikkelingen met economisch en milieu gedegradeerde ruimte ertussen. Hieruit volgt het idee van galactic metropolis: urbane vormen zijn een patroon van vliegende sterren i.p.v. een unitaire groei naar buiten vanuit een kern. Dear en Flusty Dit idee van fragmentatie wordt weergegeven in Dear and Flusty's (1998) 'patchwork' model van de postmoderne stad dat haaks staat op de gecentreerde en geordende modellen van stedelijke ecologie. Aan de basis van deze ideeën over de structuur van de postmoderne stad ligt de erkenning van een aantal opkomende trends in de processen die stadslandschappen vormgeven. Ed Soja vatte deze trends samen als 'zes regio's van herstructurering' (Soja 1995: 129–137): 1. De hervorming van de economische basis van urbanisatie (met opkomende sectoren gebaseerd op diensten, cultureel, hoge technologieën, entertainment en kennisindustrieën) 2. De formatie van een globaal systeem van wereldsteden 3. De opkomst van ‘edge cities’ of ‘ecopolis’ Gedownload door: selmamalherbe | [email protected] € 912 per jaar Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen? Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen 4. De veranderende sociale structuur van urbanisatie (met hoge economische, sociale en culturele ongelijkheden uitgedrukt in segregatie en polarisatie) 5. De opkomst van paranoid of carceral architectuur gebaseerd op bescherming, bewaking en exclusie 6. Een radicale verandering in het stedelijk beeld  de toenemende aanwezigheid van stimulatie in stedelijke landschappen zoals themed shopping malls. Postmoderne stedelijke vormen:  Edge cities  decentralisatie van de stad. Ze bevatten extensieve privé stedenbouwkundige ontwikkelingen. Kenmerken: stadscentra, publieke pleinen, theater, scholen.  Themed flagship development  commerciële ontwikkelingen zoals sportstadions, culturele centra, etc. Kenmerk: bijzondere architectuur.  Fortress landschappen landschappen die zijn gebouwd rondom veiligheid, bescherming, bewaking en uitsluiting. Hoofdstuk 4 City economies Changing approaches to studying the economies of cities Neo-classical economics Geografen begonnen in de jaren 60 neoklassieke economische theorieën te gebruiken. En ze pasten klassieke landgebruiksmodellen aan. De belangrijkste 2 onderzoekslijnen die hieruit voorkwamen: 1. Werken aan stedelijke hiërarchieën en invloedssferen 2. Werkzaamheden met betrekking tot de verdeling van stedelijk grondgebruik Het werk over stedelijke hiërarchieën was voornamelijk gebaseerd op Walter Christallers central place theory:  In een regio werd het aantal, de grootte en de distributie van een stad bepaald door het bereik en de drempel van goederen en diensten.  Het bereik van een product is de afstand die mensen bereid zijn te overbruggen om het te kopen  afstand is groter voor producten met een hogere waarde.  De drempel van een product is de minimale afzetgroep die nodig is om de levering van het product te ondersteunen  goederen met een hogere waarde hebben een grotere afzetgroep nodig om ze te ondersteunen. Werken aan stedelijk grondgebruik is voortgebouwd op vroegere stedelijke modellen, zoals die van Hoyt. Voornamelijk de bid-rent curve: stukken land met hoge commerciële waarde werden getypeerd als goed bereikbare locaties in het stedelijk centrum door hun mogelijkheid om andere toepassingen te overbieden met minder behoefte aan centrale locaties. Gedownload door: selmamalherbe | [email protected] € 912 per jaar Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen? Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen Whiteland (1972) ontwikkelde deze ideeën en paste het concept van de bid-rent curve toe op de vorming van fringe belts (H3)  de bereidheid en het vermogen van gebruikers om te bieden varieerde in de loop van de tijd, met name tussen huisvesting en institutionele gebruikers, waardoor een dynamische i.p.v. een statische grondhuurmarkt ontstaat. Fringe belts → hierbij wordt de ontwikkeling van stedelijke gebieden aan economische schommelingen gekoppeld. 2 belangrijke ontwikkelingen hebben het traject van economisch onderzoek in stadsgeografie veranderd: 1. De kritiek op de aannames die ten grondslag liggen aan neoklassieke economische modellen, gekoppeld aan bredere kritiek op positivistische benaderingen in de stadsgeografie. Ook werd het werk van ruimtelijke wetenschappers bekritiseerd door radicale, structuralistische geografen die vonden dat dit werk niet in staat was om er iets over te zeggen. 2. Transformatie naar een wereldeconomie. Processen van economische globalisering en de daarmee samenhangende processen van de-industrialisatie ondermijnden veel van de aannames van eerder neoklassiek werk en presenteerde nieuwe problemen voor steden en kwesties voor analyse (Hubbard 2006). Structuralist approaches Structuralisme is een stroming die door middel van onderzoek probeert te begrijpen hoe de wereldwijde transitie van de economie, steden kan beïnvloeden. Het raamwerk wat geografen gebruiken komt voort uit de theorie van Karl Marx. Karl Marx Marx creëerde het concept ‘mode of production’. Naar zijn idee werd de geschiedenis gekarakteriseerd door het opdoemen en verdwijnen van verschillende manieren van productie, voornamelijk de verschuiving van het feodalisme (leenstelsel) naar het kapitalisme. Centraal in Marxs analyse over de ontwikkeling van het kapitalisme was het idee dat arbeidskracht werd gezien als een artikel/handelswaar. Marx beargumenteerde dat diegene die arbeid kopen, profijt hadden door het verschil tussen de kosten van arbeid om iets te produceren en de prijs waarvoor zij het product konden aanbieden op de markt (surplus). Marx was er echter van overtuigd dat deze cirkel vatbaar zou zijn voor een economische crisis, door bijvoorbeeld stijgende kosten (zoals loon), technologische veroudering, overproductie en de dalende vraag naar artikelen. Gedownload door: selmamalherbe | [email protected] € 912 per jaar Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen? Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen David Harvey Het werk van David Harvey: kapitaal als creatieve en destructieve kracht. Harvey: investeren in het bebouwen van de omgeving gaat gepaard met een overproductie waardoor deze sector in elkaar stort. Zodoende wordt de markt van landbouwgrond weer interessant. Voor Harvey kon het idee van kapitaalwisseling gebruikt worden om intra-stedelijke veranderingen in de gebouwde omgeving te verkennen en begrijpen als regionale en internationale patronen van ongelijke ontwikkeling als product van de wereldwijde kapitalistische economie. Afname interesse in marxistische theorieën door het idee dat er gebrek was aan uitleg over stedelijke verandering in associatie met het postmodernisme en postindustrialisatie. Harvey had als reactie dat het postmodernisme eerder een herordening was dan een scheuring van het kapitalisme. Terwijl structuralistische analyses konden voorzien in een breed inzicht over economische verandering binnen en tussen steden, was het niet mogelijk om met economische structuren alleen relaties te leggen met ruimtelijke uitkomsten. Het werd belangrijk om inbedding (embeddedness) te herkennen bij kapitalistische economische processen binnen specifieke gemeenschappen met een specifieke traditie en geschiedenis. The city and the global economy Wereldwijd heeft de kapitalistische economie een aanzienlijke periode van instabiliteit ondergaan. Dit heeft tot onderzoeken geleid die kijken naar de impact van deze trends op steden. De ‘nieuwe stedelijke ordening’; een globaal systeem van steden waarin ontwikkelde industriële steden krimpen, industriële steden in ontwikkelingslanden juist groeien en een klein aantal wereldsteden die fungeren als hoofdkantoor. Global economic change and the new urban order Global shift and the new international division of labour Peter Dicksen benadrukt dat de kaart van de globale economie aanzienlijke verschuivingen heeft ondergaan in de afgelopen 50 jaar. Toen in de jaren 70 de postindustriële steden op gang kwamen ging dit in industriële steden gepaard met economische crisissen. Als reactie zocht men uitwegen naar andere sectoren. Voornamelijk de productieprocessen die gebaseerd waren op het ‘Fordisme massa productie idee’ weken uit naar het postfordisme. Door deze veranderingen in de economie ontstond er een ingewikkeld productienetwerk dat werd beheerd Gedownload door: selmamalherbe | [email protected] € 912 per jaar Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen? Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen door grote bedrijven die op meerdere locaties actief waren, voornamelijk internationaal, beter bekent als TNC’s (transnational corporations). Dit was mede mogelijk doordat de ontwikkeling in mobiliteit en transport flink vooruitging. De structuur van de TNC’s hebben geleid tot een globale verschuiving van productie en servicediensten, ook wel de ‘new international division of labour (NIDL). Long waves and economic growth Een andere belangrijke factor in de opkomst van de nieuwe stedelijke ordening in associatie met de transitie naar een geavanceerd kapitalisme, is de groei van nieuwe economische sectoren die de belangrijkste drijfveer zijn van globale economische ontwikkelingen. De cyclussen kennen groei en stagnering. Cyclus van ongeveer 50 jaar: kondratiev golf. Deze worden geassocieerd met de fases van aanzienlijke technologische innovatie, die weer in relatie staan met de innovatie van productie, distributie en organisatie en vervolgens verspreid worden over de economie. Er zijn 5 kondratiev golven:  De eerste staat in relatie met oorspronkelijke industriële revolutie.  De huidige periode van veranderingen in de globale economie wordt geassocieerd met het einde van de vierde kondratiev golf (staat in relatie met Fordisme massaproductie) en het begin van de vijfde fase.  De vijfde golf gaat over postfordistische, flexibele productie die is gebaseerd op micro- elektronica, digitale technologie, robots, biotechnologie en de kennis-, creatieve- en dienstensector. Deze cyclussen gaan niet alleen over technologische veranderingen, maar worden ook geassocieerd met specifieke vormen van industriële organisatie. Innovatieve industrieën verschuiven van regio naar regio en van stad naar stad. Zo hebben plaatsen die in de geavanceerde industriële economie van de wereld zitten, verschil in profijt. Het zijn voornamelijk kleine steden die bekend staan om educatie en onderzoeksinstituten, die ook wel ‘sun belt areas’ genoemd worden. Economic globalization Het laatste proces dat de nieuwe stedelijke ordening tot stand brengt is globalisering: een complex proces van relaties die leiden tot toenemende interconnectie in de wereld en een versnelling en verdieping van economische, culturele en politieke relaties. De dominante kracht is de economie. Globalisering wordt gezien als een uitwisseling van productie en consumptie tussen relaties die transformeren tot een wereldeconomie. De toenemende economische globalisering is gelijk aan snelle verplaatsing van kapitaal over nationale grenzen. Individuele steden worden heirdoor steeds minder autonoom en worden opgescheept met de economische fortuinen van andere stedelijke gebieden en processen die op bredere schaal te werk gaan. De onderlinge afhankelijkheid (interdependentie) is het resultaat van een aantal gerelateerde processen:  De opkomst van TNC’s als key shapers van economische stromen  De deregulatie van nationale financiële markten  De telecommunicatie die als het ware de ruimte aan elkaar vastlijmt en zo ‘space of flows’ creëert tussen punten in de globale economie. Deze processen hebben geleid tot centralisatie van beheer en controle van de globale economie. Ondanks dat de relatieve afstanden in de wereld enorm zijn afgenomen, blijven economische activiteiten ‘plakken’ in steden en geconcentreerde clusters. Het is een resultaat van ruimtelijke, Gedownload door: selmamalherbe | [email protected] € 912 per jaar Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen? Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen sectorale en sociale ongelijkheid met betrekking tot toegang tot internationale, elektronische communicatie-economieën. Dit komt voor in het zuidelijk halfrond waar een geografisch patroon ontstaan is van ‘informatie rijken’ en ‘informatie armen’, die minder goed verbonden zijn. The global urban system and world cities Onderzoek naar stedelijke systemen ging ervan uit dat steden keurig waren ingesloten in nationale hiërarchieën. Stedelijk onderzoek heeft de nadruk gelegd op het in kaart brengen van de globale stedelijke systemen en specifiek het ontstaan en de formatie van wereldsteden. Short en Kim (1999) benadrukken 2 hoofdlijnen in dit onderzoek:  Attributiestijl: een onderzoek die probeert steden te rangeren op basis van de aanwezigheid en omvang van bepaalde eigenschappen, die significant zijn voor het bepalen van de globale status.  Verbinding (linkage): een onderzoek dat de focus legt op de interactie tussen steden om zo knooppunten te identificeren in het globale stedelijke netwerk. De term 'wereldstad' wordt toegeschreven aan de Schotse stedenbouwkundige Patrick Geddes (1915). Patrick Geddes (1915): Steden waar een onevenredige hoeveelheid van de wereldhandel werd uitgevoerd. Peter Hall (1966): Een plek waar het hoofdcentrum was van politieke macht, internationale instituten etc. John Friedmann (1986) identificeerde een wereld stedelijke hiërarchie van dertig centra op basis van zeven indicatoren: status als een belangrijk financieel centrum, status als een belangrijk productiecentrum, het aantal hoofdkantoren van TNC's, de groeisnelheid in de zakelijke dienstensector, aanwezigheid van internationale instellingen, status als een mondiaal transportknooppunt en bevolkingsomvang. Deze criteria werden verder ontwikkeld door Saskia Sassen (2002), die eerdere definities verfijnde door te betogen dat de aanwezigheid van het hoofdkantoor van financiële instellingen en geavanceerde producentendienstbedrijven centraal stond in de definitie van wereldwijd invloedrijke steden. Eén ding dat al deze bedrijven gemeen hebben, is hun afhankelijkheid van gespecialiseerde kennis en personeel, en daarom zijn ze ingebed in kennisrijke omgevingen, die worden geboden in wereldsteden. De meeste studies wijzen uit dat de globale hiërarchie van wereldsteden ligt bij Londen, New York en Tokyo, die bekend staan als de ‘global triad’. Gedownload door: selmamalherbe | [email protected] € 912 per jaar Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen? Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen Lagen in de hiërarchie van wereldsteden: 1e laag: global triad 2e laag: belangrijke regionale centra in belangrijke mondiale regio’s. Steden in deze laag strijden om dominantie op economisch gebied. 3e en 4e laag: grote steden van minder globale economische betekenis en nationaal belangrijke steden met sterke internationale banden 5e laag: lokale leiderschap heeft geprobeerd om onderscheidende niches te ontwikkelen in de wereldwijde markt. Een wens om hun mondiale positie te versterken heeft sommige stadsbesturen aangezet tot het bevorderen van specifieke ontwikkelingen en initiatieven die hun kenmerken als wereldstad willen verbeteren (wannabe wereldsteden). Er zijn 2 soorten wannabe wereldsteden: 1. Innerlijke wannabes; steden die bestaande mondiale hiërarchieën willen veranderen en uit de schaduw willen treden van een dominante wereldstad in hun regio. 2. Buitenste wannabes; steden in de Derde Wereld die hun economie willen ontwikkelen en willen toetreden tot de wereldeconomie. Short en Kim (1999) bieden een overzicht van onderzoek en bieden ook hun eigen analyse van wereldwijde hiërarchieën en wereldstad status op basis van enkele van de belangrijkste indicatoren:  Commandofuncties; wereldwijde top 500 industriële en dienstverlenende bedrijven als een indicatie van economische besluitvormingsmacht  Financiële markten; gegevens over de locatie van het hoofdkantoor van 's werelds top 100 banken en de waarde en het aantal genoteerde bedrijven van grote aandelenmarkten.  Producentendiensten; gegevens over de locatie van het hoofdkantoor van grote bedrijven in belangrijke sectoren zoals reclame, recht en accountancy De poging om wereldsteden te onderzoeken heeft geleid tot de ontwikkeling van verbindingsbenaderingen. Het idee hiervan is dat steden fungeren als knooppunt in een netwerk van meerdere lagen. De stromen van een stad kunnen worden gemeten op basis van vier functies (economie, politiek, cultureel en sociale reproductie). En drie vormen die bij de stromen worden gebruikt (mensen, materiaal en informatie). De ontwikkeling van onderzoek dat is gebaseerd op verbindingen en relaties is uitgetekend door Manuel Castells (1996). In zijn werk identificeert hij een wereldstadnetwerk als een belangrijk netwerk in de wereldwijde ‘space of flows’ en waar globale steden deze stromen hun ingang doen vinden. De implicatie is dat alle steden wereldwijd zijn, en hoewel geografen de term 'wereldstad' kunnen gebruiken om bepaalde steden te identificeren, kunnen we niet spreken van niet-wereldwijde steden. Changing economic geographies of the city De structurele benadering van de stad en de focus op verandering op mondiale schaal kunnen waardevolle inzichten bieden, maar leiden vaak tot een gebrek aan aandacht voor veranderingen op lokaal niveau binnen steden en hoe economische veranderingen specifieke steden en stedelijke bevolkingen beïnvloeden. Industrial change and the city Deindustrialization and the city De de-industrialisatie in de jaren 80 heeft een enorm effect gehad op steden in Europa en Noord- Amerika. Gedownload door: selmamalherbe | [email protected] € 912 per jaar Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen? Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen 3 factoren zijn verantwoordelijk voor dit proces:  Sluiting fabrieken  De migratie van banen naar andere gebieden in het land of over de grens  Automatisering Het is lastig om deze processen te generaliseren omdat in iedere stad deze processen anders verliepen. Het proces van de-industrialisatie wordt daarom weergeven in een aantal belangrijke dimensies:  Regionaal – steden in oudere industriële regio’s werden meer geraakt  Sectoraal – geconcentreerd op oudere productiesectoren  Sociaal – impact op specifieke secties van de arbeidskracht  Tijdelijk – resulterend in langdurige werkloosheid  Stedelijk – neergang geconcentreerd in de zones van steden Deze impacts varieerden tussen verschillende steden en hingen af van de grootte, samenstelling van individuele stedelijke economieën en acties van de overheid. De sociale consequenties van de-industrialisatie weergeven ook onderscheid in concentraties. Degene die hun baan verloren in de fabriek waren voornamelijk mannelijk, jong en met een etnische achtergrond. Toen er een einde kwam aan de polarisatie van banen en salaris, ontstond er een markt die gebaseerd was op de dienstensector. Hierdoor ontstonden er parttimebanen en flexibele tijden en werkplaatsen werden vrouwvriendelijker. Ook heeft dit geleid tot de groei van informele en criminele economieën. Een groot gevolg van de-industrialisatie was het verlies van economische dynamiek in oudere industriesteden en de selectieve migratie van stadsbevolking en industrieën uit de binnenste gebieden van deze steden, wat heeft geleid tot afnemende bevolking en een soort economische leegte in deze gebieden  'stedelijke donuteffect': de binnenste industriële gebieden van deze steden werden gekenmerkt door verlaten landschappen en een ruimtelijk gepolariseerde stadsbevolking, waarbij mensen met lage inkomens en beperkte levenskansen gevangen zaten in arme woonwijken in de kern. New industrial spaces In de post-Fordistische economie hebben flexibele productiesystemen en technologische innovaties in bepaalde gebieden nieuwe industriële ruimtes gecreëerd. Deze opkomende industriële zones bevinden zich over het algemeen in geavanceerde kapitalistische economieën en zijn gebaseerd op nieuwe technologieën. Castells and Hall (1994) identificeren 4 hoofdtypen van nieuwe industriële ruimtes:  Hightech industriële complexen  Wetenschappelijke steden  Technologieparken om hightechbedrijven aan te trekken  Technopolen om regionale groei te stimuleren door hightechbedrijven aan te trekken Deze nieuwe industriële ruimtes worden gedomineerd door de behoefte aan:  Toegang tot hooggekwalificeerde arbeiders  Functioneel flexibele arbeidskrachten  Goede infrastructuur- en telecommunicatieverbindingen. Deze bedrijfstakken worden vaak aangetrokken door de levendige culturele mix en de aangename milieukenmerken van bepaalde locaties. Gedownload door: selmamalherbe | [email protected] € 912 per jaar Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen? Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen De groei van deze nieuwe industriële ruimtes heeft zich over het algemeen onderscheiden van gebieden met industriële achteruitgang, en zich gericht op zogenaamde opkomende 'sun belt'- locaties in aantrekkelijke milieugebieden of oudere universiteitssteden. VB: Silicon Valley in Californië. Vanaf de jaren 1950 heeft het zich ontwikkeld tot een belangrijk centrum voor activiteiten met hoge technologie. Het is opgericht op basis van het Stanford Industrial Park en is uitgegroeid tot een zelfvoorzienende zone van innovatie op het gebied van hoogwaardige technologie. Nieuwe industriële gebieden komen ook op in snel urbaniserende delen van de wereld. Dit zijn voornamelijk grote havensteden die dienen als een toegangspoort. EVZ’s (exportverwerkingszones) zijn centrums voor arbeidsintensieve producties, gebaseerd op de import van grondstoffen en de export van fabrieksmateriaal. Binnen deze EVZ’s profiteren TNC’s van lage lonen, specifieke lagere belastingen van overheden en vrijheid van wettelijke banden. EVZ’s komen voornamelijk voor aan de kust. Binnen deze gebieden kunnen scherpe tegenstellingen ontstaan tussen moderne internationaal georiënteerde bedrijfssectoren en traditionele, lokaal georiënteerde sectoren van de economie. Deze trend van verstedelijking als gevolg van buitenlandse directe investeringen in economisch ontwikkelende landen wordt exo-urbanisatie genoemd  kleinere nederzettingen groeien als gevolg van binnenlandse investeringen en migratie van platteland naar stad, en smelten samen tot stedelijke regio's. Cultural industries Culturele of creatieve industrieën vormen een belangrijk onderdeel van de opkomende kenniseconomie van de 21e eeuw en de opbloei van verouderde binnenstedelijke gebieden. Deze postindustriële economie wordt gekenmerkt als 'gedematerialiseerd' of 'gewichtloos', waarbij kennis en creativiteit de grondstoffen zijn voor economische welvaart. Een belangrijk vraagstuk is waarom culturele industrieën en creatieve individuen zich tot bepaalde (delen van) steden aangetrokken voelen en hoe deze clusters van activiteit zich ontwikkelen. Het idee van de stad als een culturele smeltkroes vormt de basis voor de clustering. Het werk van Richard Florida (2004) benadrukt het belang van een concentratie van een creatieve klasse binnen een stad, wat leidt tot de creatie van nieuwe zakelijke ideeën en commerciële producten. Hij benadrukt ook de betekenis van de sociaal-culturele diversiteit van het stadsleven om deze werknemers naar bepaalde steden te trekken. Steden moeten concurrerend zijn door deze creatieve individuen aan te trekken en te behouden  stadsmarketingcampagnes. Allen Scott (1999) benadrukt in zijn werken dat lokale culturen de lokale economische activiteit vormen. Plaatsen van sociabiliteit zijn belangrijk voor inspiratie. Sommigen vinden dat het belang van nabijheid en persoonlijk contact wordt overschat, en ze betogen dat clusters gezien moeten worden als ruimtes met vloeibare grenzen en relaties die zich uitstrekken buiten de lokale context, steeds meer op wereldwijde schaal. Dit onderstreept de ontwikkeling van conferentiecentra en evenementen zoals festivals en exposities, die gebruikt kunnen worden om wereldwijde verbindingen te bevorderen en zo het lokale creatieve milieu te voeden. Critici van het bevorderen van creativiteit wijzen erop dat het voorrang geven aan de behoeften van de welvarende creatieve klasse kan resulteren in verwaarlozing van achtergestelde groepen. En dat Gedownload door: selmamalherbe | [email protected] € 912 per jaar Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen? Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen deze gemengde creatieve ruimtes van korte duur zijn, omdat ze uiteindelijk commerciëler worden en gentrificatie bevorderen. Cities and the rise of the service economy De uitbreiding van de dienstensector is een essentieel onderdeel geweest van de overgang naar geavanceerd kapitalisme in de mondiale economie. Het aandeel van de dienstensector in de mondiale output steeg gestaag gedurende de 2 e helft van de 20e eeuw. Er is wereldwijde ongelijkheid in het aandeel van de dienstensector in de output, met de hoogste percentages in rijke, geavanceerde industriële economieën. Cities and producer services Veel steden hebben hun economische kern verschoven van productie naar bankwezen en dienstverlenende activiteiten. De dienstensector is sterk gegroeid (vooral in Europa en Noord- Amerika). Deze groei wordt aangedreven door:  De vraag naar gespecialiseerde financiële en juridische diensten  De coördinatie van verspreide economische activiteiten binnen bedrijven  De toenemende vraag naar diensten door huishoudens Hoewel sommige activiteiten van grote internationale bedrijven zijn gedecentraliseerd, blijven de belangrijkste functies en hoofdkantoren zich concentreren in grote steden, vooral in financiële centra. Deze concentratie van bedrijfsleiding in grote steden weerspiegelt de behoefte aan toegang tot nationale en internationale markten, hoogopgeleide arbeidskrachten en gespecialiseerde diensten. Alleen de grootste en meest verbonden steden kunnen aan deze eisen voldoen  grotere uitbreiding van dienstensector in deze steden, die de werking van deze grote internationale bedrijven ondersteunen. Het sociale leven, zoals bars, restaurants en clubs, speelt een belangrijke rol in het opbouwen van sociale netwerken die cruciaal zijn in het bedrijfsleven en die moeilijk te reproduceren zijn buiten deze stedelijke omgevingen. De dienstensector speelt een centrale rol in de stedelijke economieën van grote steden, omdat ze grote winsten kunnen genereren met relatief weinig investeringen. Ze hebben de concurrentie om grond, middelen en investeringen in stadscentra gedomineerd en hebben geleid tot de opkomst van nieuwe economische centra. De groei van de dienstensector heeft sociale gevolgen gehad, aangezien de kansen die deze sector biedt beperkt zijn tot hooggekwalificeerde professionals, terwijl de overgebleven banen vaak laagbetaald en laaggeschoold zijn  verdringing van andere activiteiten en bevolkingsgroepen in stadscentra. De toename van dienstwerkgelegenheid heeft geleid tot een scheiding tussen hooggeschoolde, goed beloonde banen en routinematige, laagbetaalde banen. Dit heeft geleid tot polarisatie op de arbeidsmarkt. In belangrijke wereldsteden vind je een kern van hoogopgeleide professionals en een groeiend aantal ondersteunende werknemers. Het gebruik van verbeterde telecommunicatie heeft geleid tot de opkomst van 'virtuele kantoren' die zich overal kunnen bevinden, maar elektronisch verbonden zijn. Grote internationale servicebedrijven zijn begonnen met het ruimtelijk opbreken van hun kantoren op basis van functie, wat heeft geleid tot de verplaatsing van sommige backoffice- functies naar voormalige industriesteden in achtergestelde regio's en naar steden in ontwikkelingslanden. Retailing Gedownload door: selmamalherbe | [email protected] € 912 per jaar Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen? Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen De handel in goederen en diensten is altijd een belangrijke activiteit geweest in steden. De geografie van detailhandel in steden is vanuit 2 hoofdperspectieven onderzocht:  Een economisch perspectief dat zich richt op de fysieke structuur van detailhandelsomgevingen.  Een cultureel perspectief dat detailhandel beschouwt als een vorm van consumptie. Vroeg onderzoek naar de ruimtelijke en hiërarchische organisatie van detailhandel in steden, werd gedomineerd door neoklassieke economische benaderingen, zoals de biedingshuurtheorie en de centrale-plaatsentheorie, die probeerden patronen van detailhandelsactiviteit te verklaren en hiërarchische classificaties van stedelijke detailhandelslocaties vast te stellen. Historisch gezien werd de organisatie van stedelijke detailhandel gedomineerd door ongeplande winkelgebieden. Meer recentelijk zijn er geplande winkelcentra ontwikkeld in centrale stadsgebieden en in voorsteden buiten de stad. Het veranderende detailhandelslandschap in steden gedurende de 20 e en 21e eeuw is het gevolg van voortdurende innovaties en bedrijfsherstructureringen die detailhandelsactiviteiten hebben verschoven van stadscentra naar buitenwijken en vervolgens weer terug naar het centrum om vrijetijds- en detailhandelsgebieden te creëren. Deze veranderingen in de stedelijke detailhandelsstructuur worden beïnvloed door verschillende sociaaleconomische factoren, zoals de selectieve suburbanisatie van de bevolking, veranderende consumentenhoudingen en verwachtingen, en technologische veranderingen in de detailhandel. Grote detailhandelsbedrijven hebben een groter marktaandeel gekregen ten koste van onafhankelijke winkels, en technologische vooruitgang heeft grotere exploitanten concurrentievoordeel gegeven. Bovendien heeft de opkomst van e-commerce en online winkelen invloed gehad op traditionele stadscentra. Al met al is de evolutie van stedelijke detailhandel sterk beïnvloed door veranderingen in consumentengedrag, technologische ontwikkelingen en de opkomst van grote retail ketens. De vraag- en aanbodveranderingen hebben geleid tot belangrijke verschuivingen in de traditionele detailhandelsstructuren in steden. Dit omvatte de groei van geplande winkelgebieden in buitenwijken, grote supermarkten en winkelparken, wat resulteerde in de verschuiving van detailhandelsactiviteiten van stadscentra naar buitenwijken en de opkomst van winkelcentra. Deze veranderingen hebben echter sommige delen van de stadsbevolking achtergelaten, vooral oudere, armere en minder mobiele mensen met een lager inkomen. Dit wordt aangeduid als de ‘disadvantaged consumer’, die beperktere winkelmogelijkheden heeft als gevolg van het verdwijnen van winkels uit stadscentra, financiële uitsluiting en toegankelijkheidsproblemen voor winkellocaties buiten de stad. Een ander onderzoeksgebied van de nieuwe geografie van kleinhandel houdt zich bezig met consumptie en consumentisme. Het benadrukt dat winkelen niet langer wordt beschouwd als iets wat noodzakelijk is, maar juist wordt gezien als een sociale activiteit. Hannigan (1998) heeft de opkomende consumptie activiteiten in kaart gebracht en omschreven met de termen ‘shoppertainment, eatertainment en edutainment’ (winkelcentra met een indoor kermis). The visitor economy Tot voor kort werd stedelijk toerisme weinig bestudeerd en niet als een aparte activiteit in de meeste stedelijke economieën beschouwd. Dit veranderde met de opkomst van postindustriële steden, waar toerisme steeds belangrijker wordt. Gedownload door: selmamalherbe | [email protected] € 912 per jaar Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen? Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen Hall benadrukt 3 onderzoeksthema's binnen stedelijk toerisme:  De diversiteit van stedelijke toeristische bestemmingen  De relatie tussen vraag en aanbod van toeristische voorzieningen  De rol van stedelijk toerisme in de postindustriële economie. De groei van vrije tijd en de populariteit van korte stedentrips hebben bijgedragen aan de opkomst van stedelijk toerisme. Toerisme in steden kan op meerdere manieren worden geclassificeerd. Dat kan gaan aan de hand van voorzieningen of het type toerist. Het combineren van deze eigenschappen leidt tot het identificeren van gebieden in steden of toeristensteden. Dit zijn: de historische stad, de culturele stad, de sportstad, winkelstad, nachtleven en zakenstad. Vóór de jaren 1980 werd toerisme zelden beschouwd als een belangrijke economische activiteit in stedelijke gebieden. Echter, met de groei van het wereldwijde toerisme en de de-industrialisatie in veel stedelijke economieën, begonnen steeds meer steden toerisme te zien als een manier om hun economische problemen aan te pakken. Steden gingen ook concurreren om belangrijke evenementen en festivals aan te trekken, en ontwikkelden hun eigen evenementen om regeneratie te bevorderen. De groeiende rol van toerisme in stedelijke economieën, met name in provinciesteden zoals Birmingham, brengt 2 belangrijke vraagstukken naar voren voor stedelijk toerisme: 1. Er is behoefte aan meer onderzoek naar de rol van toerisme in de ontwikkeling van postmoderne stedelijke vormen, met name in steden die traditioneel minder worden besproken in discussies over postmoderne stedelijkheid. 2. Er zijn zorgen over de impact van toerisme op steden, waaronder zowel positieve economische effecten als mogelijke negatieve gevolgen zoals gentrificatie en sociale, economische en culturele veranderingen binnen de gastgemeenschappen. Daarnaast is de toerismesector een kwetsbare en instabiele industrie door economische veranderingen en negatieve aandacht van de media (waardoor een stad minder toeristen ontvangt). The informal economy in cities – alternative economic spaces De informele economische sector speelt een belangrijke rol in veel steden, vooral in megasteden in de Global South. Deze sector is gegroeid als gevolg van bevolkingsgroei door platteland-naar-stad migratie en de instorting van eerdere economische en politieke structuren. Ook economische herstructurering en arbeidsmarktpolarisatie in kapitalistische economieën hebben bijgedragen aan de groei van informele sector. Potter en Lloyd-Evans (1998) identificeren 4 sub-sectoren binnen de informele economie:  De subsistentiesector (zelf-onderhoud); bevat activiteiten voor zelfvoorziening voor het huishouden, zoals stadslandbouw en diensten aan huis (verzorgen kinderen).  Kleinschalige producenten die betrokken zijn bij ambachtelijke productie en de verkoop van goederen en diensten (straatverkopers, informeel werk, loonarbeid). Deze sector is essentieel voor het bieden van werkgelegenheid en economische kansen.  Kapitalistische sector met kleinschalige productie-eenheden  ‘downgraded manufacturing sector’. Deze bedrijven overtreden vaak regelgeving met betrekking tot fabrieks- of arbeidsomstandigheden.  Criminele sector met illegale activiteiten zoals prostitutie en drugshandel. Formele en informele sectoren zijn onderling verbonden. Individuen kunnen actief zijn in zowel de formele als de informele economie en kunnen zelfs tussen beide sectoren bewegen. Gedownload door: selmamalherbe | [email protected] € 912 per jaar Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen? Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen Recentelijk hebben veel ontwikkelingsinstanties informele economische activiteiten in een positiever daglicht gezien. Ze beschouwen deze activiteiten als een manier waarop arme stedelijke bevolking zichzelf kan helpen door goederen en diensten te leveren tegen een betaalbare prijs en als bron van werkgelegenheid voor degenen binnen steden waar beperkte formele kansen bestaan. Aan de andere kant kan de afhankelijkheid van informele economische activiteiten worden beschouwd als een excuus voor autoriteiten om de economische problemen van steden en de moeilijke omstandigheden van mensen die geen redelijk inkomen kunnen verdienen met deze activiteiten, te negeren. Het groeiende vertrouwen op informele of gemeenschapsvrijwillige voorzieningen kan ook wijzen op het terugtrekken van particuliere ondernemingen en staatsvoorzieningen uit stedelijke gebieden en bevolkingsgroepen die als niet rendabel of te duur worden beschouwd om voor te zorgen. Hoofdstuk 9 Images of the city Introduction Alle steden hebben imago’s. Deze zijn vereenvoudigd, algemeen, vaak stereotyperend, en soms contrasterend met de impressies die wij van steden hebben. Onze impressies van de wereld zijn deels en incompleet. Onze kennis van de wereld wordt grotendeels beïnvloed door de manier waarop de media, televisie, films, kunst, boeken en gedichten bepaalde gebieden presenteerd. Vaak worden deze beelden aangedikt, waarbij andere informatie zelfs wordt uitgesloten. Onze representaties van steden zijn onderdeel van onze relatie met steden; het merendeel van onze kennis en begrip over steden is namelijk verkregen via representaties in plaats van ervaring. Urban images through time Er zijn positieve en negatieve beelden van de stad; pro-stedelijk en anti-stedelijk. Vaak worden stedelijke en landelijke omgevingen gezien als vertegenwoordigers van tegenstrijdige waarden. Traditioneel worden stadsbeelden geanalyseerd aan de hand van het pro- en anti-urbane kader, hoewel dit enige complexiteit kan missen. Er zijn ook andere dimensies van stadsimagerie, zoals de relatie tussen de formele kwaliteiten van beelden en de werkelijke stedelijke ervaringen. Het imago van een stad wordt onderzocht vanuit een pro- en anti- stedelijk raamwerk  Steden worden vaak afgebeeld en beschreven in populaire muziek. Liedjes kunnen zowel positieve als negatieve opvattingen over steden uitdrukken. Deze beelden zijn niet alleen van toepassing op de hele stad, maar verwijzen vaak naar specifieke delen of aspecten ervan. Daarom moet er ook worden nagedacht over het imago van wijken die in de stad gelegen zijn. Gedownload door: selmamalherbe | [email protected] € 912 per jaar Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen? Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen Er zijn meerdere vormen van media die de stad als onderwerp hebben en dubbelzinnig zijn in hun mening. Een aantal onderzoekers constateerde ‘polysemie’: de neiging dat een aantal verschillende betekenissen bestaan binnen een tekst. In de 19e en 20e eeuw enorme veranderingen in steden in Europa en Noord-Amerika:  De herstructurering van kapitalisme (werd industrieel)  De opkomst van het fabrieken systeem en de groei van stedelijke gebieden  De opkomst van nieuwe bouw en architectuur vormen zoals skyscrapers  Technologische veranderingen in transport, telecommunicatie en media, samen met opkomst fotografie, film en advertising  Grotere heterogeniteit van sociale vormen. De afdruk van modern kapitalisme was met name te voelen in grote steden zoals Londen, Parijs, Berlijn, New York. De dagelijkse ervaring van deze steden waren:  Opwindend en beangstigend  Dynamisch en onzeker/wisselvallig  Bevrijdend en storend Representation, power and cultural politics Representaties in media en cultuur hebben een grote invloed op hoe mensen naar plaatsen kijken en deze plaatsen ervaren. Ze kunnen zowel positieve als negatieve effecten hebben op de perceptie van plaatsen, wat van invloed kan zijn op vastgoed, bezoekersaantallen en investeringen. De manier waarop plaatsen worden afgebeeld in media kan leiden tot conflicten over de juistheid van deze beelden en de invloed ervan op de betrokken gemeenschappen. Dergelijke conflicten over plaats representaties zijn een vorm van culturele politiek en gaan vaak gepaard met ongelijke machtsverhoudingen. Representaties zijn inherent selectief en onvolledig, wat betekent dat ze nooit een volledig beeld van een plaats kunnen bieden. Het is belangrijk om de implicatie van representaties in processen van culturele politiek te zien:  Wie zijn de producenten van de imago’s?  kunnen globale media coöperaties zijn  Voor welk doel zijn ze gemaakt?  Wat is de aard van het imago?  Wie is het publiek?  Op welke manier worden ze opgevat of geconsumeerd? Voor welk doel imago’s zijn gemaakt? Met name door het verlangen om te controleren of beïnvloeden hoe anderen bepaalde gebieden zien. Bijvoorbeeld voor aantrekken bezoekers of investeerders. Conflicten over de definitie en promotie van het imago op stadsniveau zijn essentieel geworden voor de economische ontwikkeling van stedelijke gebieden en steeds vaker ook voor de fysieke transformatie van hun landschappen. Dit betreft vaak een vorm van culturele politiek waarbij concurrerende visies op de stad met elkaar in conflict komen. Selling cities: image and urban change In de nasleep van de-industrialisatie begonnen steden wereldwijd te investeren in sectoren als dienstverlening, sport, cultuur en toerisme om banen en investeringen aan te trekken  noodzaak om positieve stedelijke beelden te bevorderen. Gedownload door: selmamalherbe | [email protected] € 912 per jaar Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen? Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen Hoewel citymarketing en -promotie sinds de jaren 70 aanzienlijk is toegenomen, werden steden aanvankelijk ondergewaardeerd, met beperkte financiering en weinig professionele betrokkenheid. Kritiek  steden gebruiken te vaak een beperkt scala aan clichématige beelden bij hun promotie- inspanningen. Chris Murray had de volgende kritiek: In plaats van een dynamisch en uitdagende aanpak van lokaal karakter, worden we geconfronteerd met onjuiste stereotypes en parodieën van het verleden en het negeert hele secties van de populatie. Veel kritiek op citymarketing wordt geplaatst binnen de culturele politiek van de stad. Veel academici hebben commentaar op de verschillen tussen afbeeldingen in promotiecampagnes en het verslechteren van sociale en economische condities voor grote populaties van de stad. Projecten als stedelijke regeneratie (hernieuwing) worden beschreven als kapitalistische urbanisatie. De kritiek is dat terwijl zulke beelden de impressie bieden van vernieuwing en verandering niks doen om de onderliggende sociale en economische problemen aan te pakken. Bovendien kunnen de beelden die worden gecreëerd door marketing campagnes botsen met de beelden van inwoners van steden. Marketing campagnes zorgen voor selectieve impressie, ze richten zich op elementen die toeristen, investeerders, bewoners, etc. kunnen aantrekken. Citymarketing is geneigd om alternatieve of gemarginaliseerde geschiedenis te reduceren tot stereotyperende slogans of aantrekkelijke afbeeldingen. Het her-afbeelden van steden door marketing zorgt voor fysieke hervorming door processen van vernieuwing en ontwikkeling. De productie van stedelijke landschappen reflecteert de noodzaak voor steden om positieve afbeeldingen van zichzelf te presenteren. Economische ontwikkeling wordt gedreven door programma's van promotie en marketing. Er is een onderscheidt tussen:  Selling: een proces waar consumenten worden overgehaald dat ze willen kopen wat iemand verkoopt.  Marketing: een proces waarbij hetgeen wat iemand verkoopt is gevormd door het idee van wat iemand denkt dat de consument wil.  Selling the city: heeft de meeste impact op de stedelijke economie door toenemende bezoekers uitgaven en investeringen van buiten  voor 1980 steden were ‘sold’ en nu worden steden meer ‘marketed’ of ‘branded’.  Marketing the city: heeft directe impact op de landschappen en ontwikkeling Hoofdstuk 10 Experiencing the city Introduction Hoe het alledaagse leven in steden verband houdt met de fysieke en sociale aspecten van stedelijke omgevingen. 3 belangrijke aspecten: 1. Waarden van stedelijke landschappen: Het onderzoekt de waarden die mensen hechten aan stedelijke landschappen en hoe deze waarden de stadsontwikkeling beïnvloeden. 2. Zintuigen en lichaam in de stad: de rol van zintuigen en het menselijk lichaam in onze perceptie en begrip van de stad en hoe deze factoren van invloed zijn op ons dagelijks leven in de stedelijke omgeving. 3. Ritmes van het alledaagse leven: de dagelijkse ritmes in steden en de spanningen in de openbare ruimte tussen regels, regulering en overtreding. Gedownload door: selmamalherbe | [email protected] € 912 per jaar Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen? Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen Valued landscapes and everyday life De emotionele relatie tussen mensen en plaats is een belangrijk aspect van het dagelijks leven, maar werd in het verleden soms genegeerd door stads- en sociaalgeografen. Jaren 60 en 70: belang van emoties binnen mens- en plaats relaties ontstond  opkomst humanistische geografie: een paradigma dat zich bezighield met menselijke ervaring en emotie en dat kwalitatieve methodologieën in plaats van kwantitatieve methodologieën aannam. Humanistische geografen waren meer geïnteresseerd in het blootleggen van de betekenissen die mensen aan plaatsen hechtten  een interesse in de plaatsen en landschappen die gewaardeerd worden door individuen en binnen samenlevingen en culturen. Edward Relph: de moderne stedelijke omgeving heeft de diepgaande emotionele band tussen mensen en plaatsen aangetast. Hij betoogde ook dat de ontmoetingen tussen mensen en plaats in de moderne wereld voornamelijk oppervlakkig en vluchtig zijn geworden. Humanistische geografie verbreedde het perspectief en vestigde de aandacht op de culturele waarde van gewone landschappen en plaatsen  nadruk op wat alledaags en ogenschijnlijk gewoon was. Een andere invloedrijke studie was die van Robert Venturi, Denise Scott Brown en Steven Izenour (1972) getiteld "Learning from Las Vegas"  kritisch over architecten en planners omdat ze niet erkenden wat gewone mensen ervaren en verlangen en omdat ze probeerden namens hen te spreken vanuit een ogenschijnlijk superieure positie. Invloedrijk multidisciplinair werk leidde in de jaren 1990 tot een herwaardering van het winkelcentrum. Onderzoek onthulde een verborgen rijkdom aan complexe en uiteenlopende betekenissen die winkelende mensen aan winkelcentra en aan het winkelen zelf hechtten. Dit veelal bekritiseerde landschap is al lange tijd gezien als een probleem op het gebied van planning, beheer en esthetiek. Gallent vraagt zich af of de rand van stedelijk-ruraal gebied opnieuw kan worden geëvalueerd of heroverwogen door middel van onderwijs dat onze heersende opvattingen over esthetiek en gewaardeerde landschappen uitdaagt. Senses, bodies and the city Zintuigen spelen een essentiële rol in onze ervaring en begrip van de omgeving, maar door stedelijke geografie wordt hier zelden aandacht aan besteed. Gedurende de 20e eeuw zijn de rollen van de zintuigen ofwel genegeerd ofwel vereenvoudigd door aannames tot het punt van betekenisloosheid. De zintuigen hebben elk hun eigen bereik. Hoewel veel mensen misschien in staat zijn om vele kilometers te zien, zijn onze zintuigen voor horen, ruiken, aanraken en proeven veel meer ruimtelijk beperkt. Met de opkomst van behaviorisme in de jaren 1960 werden de zintuigen serieus werden genomen binnen de menselijke geografie. Ondanks de erkenning van het belang van de zintuigen door de gedragsgeografie, is er in geografisch onderzoek een neiging geweest om het visuele zwaar te benadrukken ten koste van de andere zintuigen. Toegang krijgen tot de informatie over de omgeving die we via de zintuigen ontvangen en vervolgens verwerken tot beelden of indrukken van de omgeving is niet makkelijk. Het meest bestudeerde en bekende proces om dit te doen is door middel van mentale of cognitieve cartografie: een techniek Gedownload door: selmamalherbe | [email protected] € 912 per jaar Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen? Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen die is ontwikkeld door de stedenbouwkundige Kevin Lynch met behulp van deze techniek kon hij de aard van de stedelijke beelden die we bezitten analyseren en op basis hiervan conclusies trekken over de verschillende leesbaarheid van stedelijke landschappen, bevindingen die hij betoogde konden worden toegepast bij het ontwerpen van steden. Lynch's techniek was opzettelijk eenvoudig en bestond voornamelijk uit het verzamelen van schetskaarten (mental map) die stadsbewoners van hun steden maakten. Deze kaarten boden visuele representaties van de kennis die bewoners hadden van hun omgeving en waren relatief stabiele, aangeleerde beelden van de omgeving die werden gebruikt om te oriënteren en te navigeren. Mentale kaarten bevatten meestal 5 elementen:  Paden (straten en wegen)  Randen (kliffen, muren)  Herkenningspunten (opvallende gebouwen of monumenten)  Knooppunten (drukke openbare ruimtes of treinstations)  Wijken en buurten Wat het werk van Lynch aan het licht bracht was dat mentale kaarten onthulden dat de omgevingskennis van mensen gedeeltelijk, vereenvoudigd en vaak sterk vervormd was. Lynch ontdekte een reeks brede overeenkomsten tussen de mentale kaarten. Hij betoogde dat de percepties van mensen van hun omgeving doorgaans werden beïnvloed door de differentiële 'leesbaarheid' van stedelijke omgevingen. De leesbaarheid van stedelijke omgevingen verwijst naar de mate waarin mensen informatie over hun omgeving kunnen verkrijgen en behouden. Het lijkt erop dat sommige steden gemakkelijker te lezen zijn dan andere. Bovendien erkende Lynch de invloed van sociaaleconomische achtergrond op de omgevingskennis van verschillende groepen stadsbewoners. Lynch's werk was baanbrekend in de toegepaste technieken en ook in de inzichten die het onthulde. Kritiek: 1. Het weerspiegelt de voorkeur voor het visuele zintuig. Het is discutabel of de eenvoudige, tweedimensionale schetskaart die Lynch als basis voor zijn onderzoek gebruikte en als representatie van de milieukennis van mensen echt in staat is om de complexiteit van hun relaties en interacties met hun omgeving vast te leggen. 2. Terwijl mentale kaarten de verschillende niveaus van milieukennis weerspiegelen die mensen bezitten, weerspiegelen ze ook hun verschillende tekenvaardigheden. 3. Mentale kaarten vertellen zelf weinig tot niets over hoe milieu informatie bij mensen wordt verworven en verwerkt. Dit werk is hier significant omdat het het lichaam beschouwt als een brug tussen het biologische en het sociale, het private en het publieke. Dit werk heeft vaak opgemerkt hoe stedelijke ruimtes doordrenkt zijn van beelden van dergelijke ideale lichaamstypes, of ontworpen om alleen bepaalde lichaamstypes op te nemen en te accommoderen. Een van de effecten hiervan is het sociale ongemak en het gevoel van uitsluiting onder degenen wiens lichamen niet in deze ideale types passen of die het moeilijk vinden om toegang te krijgen tot bepaalde ruimtes, bijvoorbeeld vanwege beperkte mobiliteit. The urban public realm: regulation, rhythm and transgression Openbare domein: de ruimte waar het lichaam in contact komt met verschillende sociale werelden. We kunnen het alledaagse openbare domein van de stad interpreteren met betrekking tot drie aanwezigheden die soms samenwerken en soms niet:  Het is een arena voor de inscriptie van autoriteit en regulering. Gedownload door: selmamalherbe | [email protected] € 912 per jaar Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen? Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen  Het is de plaats van meerdere ritmes van het dagelijks leven waardoor bredere structuren worden gehandhaafd en gereproduceerd.  Het is ook de plaats van verzet en overtreding, oppositie tegen de autoriteiten die op het openbare domein zijn ingeschreven en de verstoring van de banale ritmes van het dagelijks leven. Het openbare domein van steden: een terrein waarop orde en autoriteit worden ingeschreven. David Sibley: Het stedelijke landschap is doordrenkt van strategieën van ordening en uitsluiting door degenen die verantwoordelijk zijn voor de productie en het onderhoud ervan. Deze strategieën worden ondersteund door de praktijken van het beheer, de surveillantie en de handhaving van deze ruimtes. De ordening en zuivering van stedelijke ruimte gaat verder dan alleen het ontwerp en de regulering ervan. Het gebruik van culturele regeneratie om de centra van grote steden te hervormen sinds de jaren 1980 illustreert dit goed. Sinds de wijdverbreide processen van de-industrialisatie tijdens de jaren 1980 zijn de centra van steden uitgebreid herontworpen om ze aantrekkelijke omgevingen en activa te maken voor de aantrekking van extern kapitaal. Dit heeft de sociale geografie van deze ruimtes veranderd, waardoor ze aantrekkelijk zijn geworden voor bepaalde sociale groepen, terwijl anderen, die niet passen in het profiel waarvoor deze ruimtes zijn ontworpen, zich buitengesloten voelen en buitengesloten worden. De ervaring van de stad wordt gedeeltelijk tot stand gebracht door de inscriptie van autoriteit, macht en regulering van bovenaf. Het wordt echter ook op grondniveau gemaakt (onderhandeld) door de dagelijkse ritmes van beweging over en door de stad. Er is een rijke traditie van theoretische verkenning van het alledaagse leven  met name interesse in de rol van ruimte in veel van deze theorieën. Een groot deel van het werk van de meest invloed rijke theoretici probeerde de 'ambivalentie' van het alledaagse leven in de stad te begrijpen (de gelijktijdige aanwezigheid van het alledaagse en het transformerende). Deze auteurs onderzochten de spanningen tussen de kapitalistische productiewijze en de aantrekkingskracht van het lichaam tot de ritmes van de stad onder het kapitalisme in de moderne tijd. De meest methodologisch geavanceerde verkenningen van de temporele en ruimtelijke geografie van het dagelijks leven zijn ontwikkeld binnen de tijdsgeografie. Deze benadering ontstond onder Zweedse geografen in de jaren 1960 en werd het meest ontwikkeld in het werk van Torsten Hägerstrand. De basis van de tijdsgeografie is de eenvoudige premisse dat het uitvoeren van activiteiten zowel tijd als ruimte in beslag neemt. Tijdsgeografen zijn geïnteresseerd in het in kaart brengen van dagelijkse paden van individuen en vertegenwoordigden ze door middel van tijd-ruimte diagrammen met ruimte als het horizontale vlak en tijd als het verticale. Dit is erg waardevol omdat het onthulde dat de dagelijkse routes van velen, met name vrouwen, complexer waren dan die van anderen, waarbij meerdere reizen naar verschillende bestemmingen betrokken waren. Tijdsgeografie benadrukte ook een aantal beperkingen die inherent zijn aan de dagelijkse routes van individuen. Drie van dergelijke beperkingen:  Beperkingen in capaciteit (de grenzen aan hoe ver we in een bepaalde tijd kunnen reizen),  Koppelingsbeperkingen (de noodzaak voor mensen om ruimtelijk samen aanwezig te zijn om bepaalde taken te voltooien) Gedownload door: selmamalherbe | [email protected] € 912 per jaar Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen? Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen  Autoriteitsbeperkingen (juridische beperkingen op de toegang tot bepaalde ruimtes, zoals openingstijden of beperkte gebieden in bijvoorbeeld instellingen, winkels of banken) De dagelijkse routes van mensen en de structurele beperkingen hiervan worden beïnvloed doordat communicatietechnologieën de noodzaak voor persoonlijk contact tussen mensen kunnen verminderen. De opkomst van de telefoon, het internet, videoconferenties zorgde voor het verdwijnen van de noodzaak om samen in een ruimte te zijn voor directe communicatie. Alan Latham (2004): Hij probeert een meer gehumaniseerde tijdgeografie te produceren. Focus op 'individuele, korte termijn en kleinschalige'  maar; individuele dagelijkse paden maken eigenlijk deel uit van de geaggregeerde ritmes van de stad. In het werk van Latham klinkt de bezorgdheid van humanistische geografen Zorg over de relatie tussen socialiteit, de materie van de stad en de voortplanting van bredere structuren. Tijd-geografie keek naar blootleggen van de complexe ritmes van de stad, maar niet wat de bedoelingen achter deze bewegingen en de ritmes waren. Verzet De sociale categorisatie van ruimte en de ritmes van het dagelijks leven worden niet door alle groepen geaccepteerd. Opzettelijke daden van verzet zijn gebruikelijk, evenals daden van transgressie (overtreden), het onbewust overschrijden van sociale grenzen of het schenden van geaccepteerde gedragsnormen. Sommige vormen van verzet, zoals rellen of protesten, omvatten vaak een expliciet ruimtelijk aspect. Het innemen van ruimtes die geassocieerd worden met dominante groepen is een krachtige uiting van verzet. Veel daden van transgressie zijn veel subtieler en vinden plaats door alledaagse handelingen, zoals fietsen in voetgangersgebieden, bijvoorbeeld. Skateboarden is een voorbeeld van het transgressieve gebruik van stedelijke ruimte. Voor skateboarders zelf hebben hun acties echter misschien niets te maken met bewuste daden van verzet. Dergelijke daden van verzet en transgressie lokken doorgaans reacties uit van andere sociale groepen die bedoeld zijn om wat zij beschouwen als ongepast gedrag te beperken of te controleren. Naarmate de stad steeds meer een arena wordt die wordt gevormd door de inscriptie van autoriteit, wordt het ook een plek van transgressie en verzet. Hoofdstuk 11 Housing and residential segregation Introduction Huisvesting en wonen spelt een centrale rol in steden. Steden herbergen grote bevolkingsgroepen, en huisvesting is een basisbehoefte en een belangrijk mensenrecht. Huisvesting gaat verder dan de fysieke ruimte, huizen vormen een identiteit voor de mensen en gemeenschappen die in de huizen wonen. Het eigendom van een huis is ook belangrijk om structureel toegang te hebben tot scholen, ziekenhuizen, banen etc. De groeiende stedelijke bevolking en de veranderende behoeften maken het steeds moeilijker voor steden om aan huisvestingsbehoeften te voldoen. Waar mensen leven binnen steden – en waarom – is een lange discussie binnen de stedelijke geografie, die teruggaat tot het 1e werk van de Chicago School. De moderne stad is chaotisch, ingewikkeld en heterogeen. En daarbij hoort een complex mozaïekpatroon van huishoudens, waarbij Gedownload door: selmamalherbe | [email protected] € 912 per jaar Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen? Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen bepaalde groepen op specifieke plekken in de stad wonen. Dit werk bevat een aantal belangrijke vragen:  Waarom worden stadsbevolkingen uitgezocht op basis van een reeks sociale criteria om onderscheidende buurten te produceren?  Wat zijn de processen die verantwoordelijk zijn voor dit zeven?  Hoe kiezen mensen waar ze gaan wonen, en wat zijn hun beperkingen voor hun keuzes?  Welke groepen zijn in staat om de geografie van de stad te manipuleren en naar wiens voordeel? Residential patterns in cities De Chicago School bracht in 1920 een clusteringspatroon van specifieke groepen naar buiten, social area analysis. Ze identificeerde een mozaïek van gemeenschap clusters  natural areas. Competitie verbonden met iemands mogelijkheid om huur te betalen bepaalde de locatie van specifieke groepen binnen de stad. De hoofdbijdrager van verschil en ongelijkheid was huishoudensinkomen. Hiernaast zijn familie structuur en etnische achtergrond ook van invloed. Er zijn verschillende dimensies van residentiële differentiatie:  Sociaaleconomische status  sectoraal patroon  Familie status  zonaal  Etnische status  geclusterd patroon Murdie verwerkte deze factoren in een model van stedelijke ecologische structuur. Zijn model erkende dat in realiteit de stad haar ecologische structuur het resultaat was van interactie met morfologie en lokale condities. 3 belangrijke redenen waarom het belang van ecologisch onderzoek afnam: 1. De ontwikkeling van meer nauwkeurige analyses werd beperkt door methodologische zorgen, met name de beschikbaarheid, kosten en details van census data. Gelijkheden in patronen waren het gevolg van gelijkheden in data variabelen. Hierdoor vielen andere patronen van differentiatie niet op. Gedownload door: selmamalherbe | [email protected] € 912 per jaar Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen? Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen 2. Stadsgeografie begon te veranderen in de jaren 1970. Onderzoekers gingen verder dan kwantitatieve analyses van patronen en probeerden de processen achter deze patronen te onderzoeken. 3. De stad veranderde in de 20e eeuw door een reeks globaal economische, technologische, politieke en culturele veranderingen. Hierdoor werd de geldigheid van traditionele modellen en theorieën aan de kaak gesteld. Er ontstonden nieuwe problemen en vragen. Gentrification Gentrification: de transformatie van een arbeidersklasse of vrijgekomen gebied in de centrale stad naar een middenklasse woon- of commercieel gebruik. Probleem: de displacement van lage inkomensgroepen. Gentrificatie gaat over het proces dat meer welvarende huishoudens terugverhuizen naar de stad (re urbanisatie) i.p.v. weg verhuizen naar de suburbs. Neil Smith: Gentrificatie komt voor wanneer er een ‘rent gap’ bestaat (het verschil tussen de potentiële huurprijzen die kunnen worden afgedwongen door vervallen binnenstedelijke panden of leegstaande grond bij herontwikkeling en de werkelijke huurprijzen die worden verkregen). Waar een grote kloof ontstaat als gevolg van binnenstedelijk verval, wordt het winstgevend voor ontwikkelaars om onroerend goed goedkoop op te kopen, op te knappen en te verkopen voor een aanzienlijke winst. Hoewel er in veel steden en stedelijke gebieden rent gaps bestaan, worden niet al deze gebieden gegentrificeerd, andere factoren spelen een belangrijke rol. David Ley beoogt de rol van klantenvoorkeuren in de productie van gentrificatie. Hij ziet het belang van de opkomst van een nieuwe middenklasse of creatieve klasse, verbonden met de groei van de culturele- en dienstensector. Deze groep mensen willen dichter bij deze mogelijkheden wonen: gentrificatie trekt naar binnenstedelijke wijken. Processen van gentrificatie zijn het resultaat van locatiebepaling van pioneer gentrifiers: kunstenaars en andere culturele vernieuwers. Zowel de economische als de culturele processen zijn belangrijk. Belangrijke vragen:  De relatieve invloed van deze krachten  De facilitatie van gentrificatie door acties van managers en beleid Smith: gentrificatie is een globale stedelijke strategie geworden. In veel centrale stedelijke gebieden heeft gentrificatie aanzienlijk bijgedragen aan problemen van betaalbaarheid, omdat de huizenprijzen zijn opgedreven, vaak buiten het bereik van iedereen behalve de best betaalde professionele werknemers. Tegelijk muteert gentrificatie in nieuwe vormen, met sommige delen van grote steden die als eerste gentrificeerden, die nieuwe golven van gentrificatie ondergaan. De vraag over waarom mensen in de delen van de stad wonen waar ze wonen, is een lang debat. Factoren:  Een gevolg van het handelen van mensen en de huisvesting keuzes die ze maken.  Een product van de werking van economie en huizenmarkten. In werkelijkheid is het een combinatie van deze factoren. Choosing where to live: residential mobility Residentiële segregatie in steden is een complex en dynamisch fenomeen. Gedownload door: selmamalherbe | [email protected] € 912 per jaar Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen? Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen Patronen zijn het resultaat van de combinatie van een groot aantal besluiten van individuele huishoudens over waar ze willen wonen in reactie op de woning opties. De mate van verhuizing door individuele huishoudens is best groot. Echter verschillen de cijfers per stad. Dit is gelinkt tot economische, sociale en politieke factoren die de lokale woningmarkt beïnvloeden. Bovendien zijn niet alle huishoudens even mobiel. Sommige zijn waarschijnlijker om te verhuizen:  Jong i.p.v. oud  Privé huurders i.p.v. kopers  Hoe langer een huishouden ergens woont, des te kleiner is de kans dat ze gaan verhuizen De stad wordt vaak opgedeeld in zones met verschillende mobiliteitsniveaus. Er is een drievoudige verdeling van de stad in mate van mobiliteit: 1. Binnenstad zone: hoge cijfers van beweging door nieuwe migranten en nieuwe huishoudens vooral bestaande uit huurders 2. Buiten zone: hoge mate van mobiliteit, huishoudens in suburbs wonen door toegenomen inkomen en veranderde familiestatus. 3. Oudere gevestigde zone: relatieve stabiliteit, huishoudens behoeften zijn voldaan. Er is een relatie tussen stedelijke residentiële structuur en huishoudens mobiliteit. Huishoudens mobiliteit is het gevolg van een reeks beslissingen die verbonden zijn met de behoeften en verwachtingen van huishoudens, en worden beïnvloed door inkomen, levensstijl, familie status en kennis over verschillende buurten en woningen die beschikbaar zijn. Deze beslissingen en verhuizingen vormen de sociale ecologie van de stad. Er zijn twee soorten verhuizingen:  Vrijwillig  Onvrijwillig: Onvrijwillige verhuizingen kunnen worden veroorzaakt door zaken zoals sloop of uitzetting, veranderingen in familieomstandigheden, gezondheid, economische veranderingen, etc. De beslissing om te verhuizen is gebaseerd op twee belangrijke aspecten van het gedrag van huishoudens:  De beslissing om een nieuwe woning te zoeken  De zoektocht naar en selectie van een nieuwe woning. Het zoeken naar een nieuwe woning wordt vaak getriggerd door woonstress, waarbij de huidige accommodatie niet langer aan de behoeften of verwachtingen van het huishouden voldoet. De beslissing om te verhuizen kan worden beïnvloed door verschillen tussen de huidige en gewenste kenmerken van de woning, problemen met de huidige woning of buurt, veranderingen in de financiële situatie, gezinssamenstelling of levensfase, en veranderingen in levensstijl. Deze factoren kunnen leiden tot de beslissing om te verhuizen naar een nieuwe woning. Als reactie op woonstress kunnen huishoudens ervoor kiezen:  Om te blijven waar ze zijn en proberen hun leefomgeving te verbeteren, bijvoorbeeld door hun accommodatie te upgraden of verbeteringen in hun buurt te zoeken  Hun aspiraties opnieuw te definiëren  De beslissing nemen om naar een alternatieve woning te zoeken. De keuze voor een woning kan worden beperkt door de tijd die huishoudens hebben om te zoeken en de kennis van de lokaal beschikbare huisvestingsmogelijkheden, zowel persoonlijke kennis van lokale markten als kennis verkregen via verschillende informatiebronnen, zoals vastgoed- of verhuurmakelaars. In feite is de zoektocht naar een nieuwe woning verre van een rationeel proces, Gedownload door: selmamalherbe | [email protected] € 912 per jaar Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen? Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen zoals veel eerdere gedragsstudies veronderstelden; het is een 'rommelig' proces dat wordt beïnvloed door sterke emoties en niet-rationeel gedrag. Constraints: housing markets Voor veel huishoudens, met name de benadeelde, is hun locatie en keuze beperkt door persoonlijke omstandigheden en door structurele factoren die hun leven en lokale huizenmarkt beïnvloeden. De beschikbaarheid van woningen is niet gewoon een weerspiegeling van de economie van vraag en aanbod, maar wordt beïnvloed door institutionele beperkingen en de interacties van verschillende actoren. Woningen worden sociaal geproduceerd en de dynamiek van het woningaanbod in de stad is opgebouwd doormiddel van onderscheidende woningbouw deelmarkten waar verschillende sociaaleconomische groepen worden gekoppeld aan bepaalde woonvormen doormiddel van een reeks verschillende marktregelingen. De woning deelmarkten worden gedefinieerd door:  Woning attributen: woningtype, prijs, pacht  Huishoudenstype: familiestatus, economische status, etniciteit  Locatie binnen de stad: binnenstad of suburb In westerse steden zijn trends van de 20 e eeuw:  De groei van kopers  Een toename in verhuur van woningen door publieke autoriteiten  Een afname in de aanwezigheid van goedkopere privéhuurwoningen Managerialist perspective: in onderzoek naar huizendeelmarkten wordt gelet op de rol van verschillende actoren die de mogelijkheden in deze markten vormgeven. Max Weber zocht naar een manier om sociale systemen te verklaren door te kijken naar de acties van mensen die ze maken en onderhouden. Ray Pahl betoogde dat de sleutel in het onderzoeken van sociale beperkingen lag in de exploratie van de ideologieën, beleid en acties van degene die het stedelijke systeem managen: de bewaarders binnen instituties. Deze bewaarders handelen als bemiddelaar tussen consument en de beschikbare hulpbronnen. Kritiek op kracht bewaarders van onderzoekers met politiek-economisch perspectief: beslissingen van managers zijn onderworpen aan bredere structurele beperkingen. Residentiële patronen worden gevormd door economische, politieke en culturele krachten die verder gaan dan de controle van stedelijke managers. Gedownload door: selmamalherbe | [email protected] € 912 per jaar Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen? Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen Er heersen vooroordelen tegen mensen en huizen. Dit kan nadelig en voordelig zijn. Nadelig komt voor als huurders en agenten niet handelen met specifieke groepen, vaak arm of gemarginaliseerd, of alleen specifieke huur en huis mogelijkheden belichten waardoor mensen naar specifieke gebieden worden geleid  steering. Vooroordelen tegen huizen bestaan uit redlining: als fondsen niet uitgeleend worden aan huizen in slechte buurten. Dit is de oorzaak voor armoedepatronen en raciale segregatie. In landen met grote publieke huisvestingssectoren is onderzoek gedaan naar de effecten van de toewijzingsbeleidsregels van lokale huisvestingsautoriteiten. De meeste autoriteiten hanteren regels voor in aanmerking komen en prioriteitssystemen die de toegang tot publieke huisvesting reguleren. Bijvoorbeeld, jonge alleenstaanden zonder gezinsleden, nieuwkomers in een gebied of voormalige huiseigenaren kunnen zichzelf met de minste toegang tot publieke huisvesting in Britse steden vinden, wat druk uitoefent op de particuliere huurmarkten en leidt tot problemen met dakloosheid. Verkiesbaarheid criteria kunnen de locatie en type publieke woning beïnvloeden; goede huishoudens de beste huizen en probleemgezinnen de slechte huizen. Hierdoor stigmatisering van dit slechte gebied en populatie. Housing crises Er zijn vele factoren die van invloed zijn op de keuze van mensen voor hun woonplaats en hun toegang tot huisvestingsopties. Deze opties zijn veranderlijk en er bestaat veel ongelijkheid in de toegang tot huisvesting. Het hebben van geen of slechte huisvesting is een probleem wat al vele jaren voortduurt, met historische wortels die teruggaan tot het einde van de 19 e eeuw, toen steden uitdagingen ondervonden bij het bieden van voldoende huisvesting voor groeiende bevolkingen. Het voortdurende probleem van een mismatch tussen de vraag naar en het aanbod van goede kwaliteit, betaalbare sociale huisvesting wordt toegeschreven aan factoren als betaalbaarheid en de veranderende rol van de staat in de huisvestingsvoorziening. Affordability (betaalbaarheid): het aandeel van het inkomen van huishoudens dat wordt uitgegeven aan huisvesting. De wereldwijde financiële crisis van 2007 bracht deze betaalbaarheidsproblemen aan het licht toen de vastgoedmarkten instorten. Het betaalbaarheidsprobleem wordt ondersteund door een afnemend aanbod van sociale huisvesting tegen lage kosten onder markthuren. Hierbij is de rol van de overheid bij huisvestingsvoorzieningen cruciaal. Over het algemeen heeft de wereldwijde adoptie van neoliberale bestuur strategieën in recente jaren geleid tot een verminderde rol van de overheid in de verstrekking van sociale huisvesting tegen lage kosten  meer voorziening via de markt of via charitatieve zoals woningcorporaties. Er zijn 2 hedendaagse kwesties die het duidelijkst de huisvestingsproblemen illustreren waarmee steden in de 1e helft van de 21e eeuw worden geconfronteerd: 1. De groei van informele huisvestingsgebieden  sloppenwijken (squatter settlements) in steden in de Global South 2. De toename van dakloosheid in steden over de hele wereld De aanwezigheid van grote informele huisvestingsgebieden is een kenmerk van snel verstedelijkende gebieden. Gedownload door: selmamalherbe | [email protected] € 912 per jaar Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. extra verdienen? Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen De beperkte en onzekere inkomstenmogelijkheden die in deze steden bestaan, betekenen dat veel armere huishoudens niet genoeg inkomen kunnen genereren om toegang te krijgen tot de beperkte formele huisvestingsmogelijkheden die beschikbaar zijn  de enige optie voor velen is de informele of volkshuisvestingssector. De houding van overheden en ontwikkelingsorganisaties ten opzichte van de aanwezigheid van sloppenwijken zijn verschillend: vijandigheid, onderdrukking, tolerantie en incidentele steun. Stokes (1962) karakteriseerde deze gebieden als ofwel 'sloppen van wanhoop' of 'sloppen van hoop', waarbij tegenovergestelde opvattingen bestaan over of sloppenhuisvesting een last of een voordeel is voor de stedelijke armen. Nadeel: het benadrukt de voortdurende aanwezigheid van sloppenwijken als thuis voor veel stadsbewoners de chronische economische problemen waarmee arme stedelijke bevolkingsgroepen worden geconfronteerd, waardoor deze groepen worden gemarginaliseerd binnen de stad en in armoede worden gehouden. Voordeel: recentelijk is er enige steun geweest voor deze nederzettingen, aangezien ze enige steun bieden aan mensen door een plek in de stad en economische kansen te bieden met weinig inspanning of investering van de overheid (nederzettingen gelegaliseerd, verbeteringen in diensten). De aanwezigheid van dakloze mensen op straat is een zeer zichtbare uiting van problemen met betaalbare huisvesting. Toch zijn vergelijkende maatregelen van de omvang van dakloosheid binnen steden moeilijk te verkrijgen omdat de definities van dakloosheid variëren tussen landen en dakloze bevolkingen zeer mobiel en veranderlijk zijn, zich verplaatsend binnen steden, in en uit het zicht van stedelijke autoriteiten en in en uit een staat van dakloosheid. Figuren onderschatten het aantal daklozen omdat veel daklozen niet onder de officiële definitie vallen of soms tijdelijke huisvesting hebben (hostels of bij familie). Dakloos: degenen die zelf geen onderdak kunnen betalen en veelal bestaan uit gemarginaliseerde groepen zoals werklozen, recente migranten, drugsverslaafden, mensen met geestelijke problemen, etnische minderheden, mishandelde vrouwen, weglopende jongeren en straatkinderen. Belangrijke structurele factoren die hebben geleid tot een toename van dakloosheid:  Wereldwijde economische veranderingen, die hebben geleid tot toenemende migratie en werkloosheid  De afname van welzijnssteun als gevolg van de terugtrekking van de staat en ont- institution

Use Quizgecko on...
Browser
Browser