Samenvatting Economie van de Managementwetenschappen PDF
Document Details
Uploaded by Deleted User
Tags
Summary
Dit document is een samenvatting van het vak economie van de managementwetenschappen. Het beschrijft verschillende college-onderwerpen zoals economische principes, specialisatie, handel en andere economische vraagstukken.
Full Transcript
Samenvatting Economie van de Managementwetenschappen 1 Inhoud College 1................................................................................................................................. 3 College 2......................................................
Samenvatting Economie van de Managementwetenschappen 1 Inhoud College 1................................................................................................................................. 3 College 2................................................................................................................................. 6 College 3..........................................................................Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. College 4................................................................................................................................. 8 College 5............................................................................................................................... 10 College 6..........................................................................Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. College 7............................................................................................................................... 11 College 8............................................................................................................................... 11 College 9..........................................................................Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. College 10............................................................................................................................. 16 College 11........................................................................Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. College 12............................................................................................................................. 17 College 13........................................................................Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. College 14............................................................................................................................. 18 Disclaimer................................................................................................................................. 20 2 College 1 De Economie Economie is een wetenschap die schaarste analyseert, hierbij wordt er gekeken naar een aantal factoren; ook de KANO. K - kapitaal A - arbeid N - natuur O - ondernemerschap Schaarste: de behoefte die groter is dan de hoeveelheid mogelijke factoren. o Termen van de economie Schaarste → Keuzes → Competitie → Optimale allocatie van middelen → Efficiency en ongelijkheid Economische groei = de interactie neemt toe in volume en/of waarde Opportuniteit kosten: verloren gegane best mogelijke alternatieve aanwending van productiemiddelen (wat had je anders met je tijd en je geld gedaan) Opportunitiekosten kunnen gedrag beïnvloeden. (Er is nooit een gratis lunch) Opportunitiekosten zijn impliciete kosten Monetaire kosten zijn expliciete kosten De impliciete en expliciete kosten samen vormen de economische kosten Economic rent is het verschil tussen de waarde van je keuze en de economische kosten Efficiëntie Kosten en baten Beslissingen in de marge (er moet niet aan het verleden worden gedacht) à anders worden bijvoorbeeld de verzonken kosten meegenomen in beslissingen (vb; ik heb betaald voor een abonnement, nu moet ik ook gebruik maken van dat abonnement). Onbedoelde gevolgen (vb; er worden mensen ontslagen, zodat de winst bij het bedrijf hoger uitvalt, maar als alle bedrijven dit doen, blijft de winst uiteindelijk toch gelijk) Wat kan er écht met de euro’s gedaan worden? Evenwicht à uiteindelijke punt van onze economie Ceteris Paribus à al het andere/andere variabelen blijven gelijk Verschil tussen associatie en causatie à dat A na B komt betekent niet dat B een gevolg is van A; is er echt sprake van oorzaak/gevolg? Of zijn er toch meerdere variabelen? Zoals externe factoren? Onderscheid behoeften groep of individu Prikkels: soms moeten de keuzes van mensen beïnvloed worden 3 College 2 Specialisatie en handel o Production Possibilities Frontier (PPF) Rechte Lijn - Mensen zijn inzetbaar voor of de computer of de tv - Een rechte lijn op de productiemogelijkheden curve de opportuniteitskosten zijn altijd gelijk - Des te meer tv’s je maakt, evenveel computers moet je opgeven (zo blijven de kosten en productie gelijk) - Van de een +10 betekent van de ander -10 - Constante opportuniteitskosten àde curve is een rechte lijn Bolle/Concaaf Lijn - Bij toenemende opportuniteitskosten loopt de curve bol - Des te meer computers je maakt, des te meer televisies moet je dan opgeven. Meer van de een betekent toenemend minder van de ander. - De punten op de curve zijn bereikbaar en efficiënt, punten buiten de curve zijn onbereikbaar en binnen de curve niet efficiënt. Langs de curve bewegen à tradeoff (het een inleveren voor het ander) à Economische groei àCurve naar rechts Die beweging is niet altijd even Parallel → Immigratie leidt er toe dat je meer van beide goederen kan maken, maar meer van het arbeidsintensieve goed, want je hebt meer mensen tot je beschikking. Hierdoor ontstaat er een verschuiving naar rechts, maar deze is niet parallel (wordt vlakker). Een land heeft een absoluut voordeel ten opzichte van een ander land in productie van een product wanneer het minder grondstoffen nodig heeft om een bepaald product te produceren dan een ander land nodig heeft. Een land heeft een comperatief voordeel ten opzichte van een ander land in het produceren van een product wanneer een product tegen lagere kosten geproduceerd kan worden dan een ander producten. Ook wanneeer één land voor beide producten een absoluut voordeel heeft, is het toch voordeliger om te specialiseren en producten te verhandelen. Het land specialiseert in het 4 goed waarin zij een comperatief voordeel heeft. Dit is namelijk efficienter en maximaliseert de allocatie van grondstoffen en output. Absolute voordelen Comperatieve voordelen o Handel - Terms of trade (de prijs waartegen je bereid bent te handelen) - Costs of trade (transactie kosten zorgen voor een wankelpunt in de handel, deze moeten in acht worden genomen terwijl er gehandeld word) - Third-party effect à andere mensen die negatieve gevolgen ontvangen door jou handel, invloed op anderen door jouw keuzes - Een comparatief voordeel àwanneer je iets kan produceren tegen lagere opportuniteit kosten kunt leveren dan voorheen àDit kan door bijvoorbeeld specialisatie. - Nudging: (niet-financiële) stimulansen 5 College 3 Markten o Vraag - Absolute/relatieve prijzen à altijd van relatieve prijzen uitgaan, zo wordt er rekening gehouden met opportuniteitskosten - Wet van het afnemende grensnut à Als je meer en meer van een goed consumeert dan neemt het nut na verloop van tijd af - Verandering van de vraag is een verschuiving van de vraagcurve en een verandering van de gevraagde hoeveelheid is een verschuiving langs de vraagcurve - De gevraagde hoeveelheid veranderd, als de eigen prijs veranderd - Verschuiving van de curve à verandering van het aanbod - Verschuiving langs de curve à verschuiving van de aangeboden hoeveelheid à Verschuiving van de vraagcurve Toename Inkomen - Normale goederen à Naar rechts - Inferieure goederen à Naar links Voorkeuren Toename prijzen substitutiegoederen à naar rechts Afname prijzen complementaire goederen à naar rechts Toename aantal afnemers ànaar rechts Hoge verwachtingen van toekomstige prijzen à naar rechts o Aanbod à Verschuiving van de aanbodcurve Afname prijs productiemiddel à naar rechts Toename kwaliteit technologie à naar rechts Toename aantal aanbieders à naar rechts Lage verwachting van de prijs in de toekomst: à naar rechts Afname Belastingen/ Toename subsidies à naar rechts Overheidsbeperkingen Consumentensurplus (bereidheid tot betalen en de daadwerkelijke betaling) Producenten surplus (verschil tussen ontvangen prijs en de prijs waartegen je bereid was het product te leveren) o Evenwicht - Het surplus is maximaal in het evenwicht. - Prijs boven evenwicht: aanbod-overschot à meer aanbod dan vraag à prijs zal dalen - Prijs onder evenwicht: aanbod-tekort à meer vraag dan aanbod à prijs zal stijgen Subsidie: kosten consumptie verschuiven van privaat naar publiek Harberger driehoek/Deadweight loss: verlies van consumenten en/of producentensurplus door marktingrijpen; het evenwicht wordt verstoord. Prijselasticiteit: Mate van verandering van de gevraagde hoeveelheid wanneer de prijs hoger of lager wordt. 6 Elastisch: Gevraagde hoeveelheid verandert sterk bij een verandering van de prijs. (Bijna horizontale lijn wanneer weergegeven in grafiek). Voorbeeld: luxegoederen die men niet per se nodig heeft. Inelastisch: Gevraagde hoeveelheid verandert weinig bij een verandering van de prijs. (Bijna verticale lijn wanneer weergegeven in grafiek). Voorbeeld: primaire goederen zoals brood. o Geaggregeerde vraag → Verklaring van negatieve helling vraagcurve - Real Balance effect: bij stijgende prijzen daalt de koopkracht van een consument en daarom daalt ook de gevraagde hoeveelheid: (beweging langs de curve) - Internationale handelseffect: Prijzen in ons land stijgen, is ons land minder aantrekkelijk voor het buitenland qua investeringen. Hierdoor daalt de export en dus ook de netto export. - Rentepercentage effect: hoge rentestand maakt sparen aantrekkelijk en consumeren minder aantrekkelijk. Gevraagde hoeveelheid zal hierdoor afnemen à Verschuiving van de curve - Toename Consumptie à naar rechts - Toename Investeringen à naar rechts - Toename Overheidsbestedingen à naar rechts - Toename Netto export → naar rechts Klassieke kijk o Say’s law - Aanbod zorgt automatisch voor zijn eigen vraag 7 - Productie creëert zijn eigen vraag voor alle producten die worden gemaakt o Rentepercentage flexibiliteit à Besparingen nemen toe à afname rentepercentage à toename investeringen o Prijzen en lonen - Vraag en aanbod werkt in alle markten - Prijzen en lonen passen zich altijd aan in een situatie van overschot of tekort - Prijzen en lonen zijn flexibel College 4 Groei, Rijkdom en Werkloosheid Economen en economische groei: o Adam Smith: Onzichtbare hand à Economische groei door: - Arbeidsdeling - Omvang van de markt - De inzet van zowel kapitaal als arbeid is nodig voor een land om goederen en diensten te produceren. o Joseph Schumpeter: à Economische groei door: - Creative Destruction (Creatieve vernietiging) - Gevestigde bedrijven innoveren niet meer → ondernemer komt met een innovatief idee → Gevestigde bedrijven verliezen marktomvang - Economische groei behoeft de juiste voorwaarden en omstandigheden, maar kan niet worden afgedwongen. o Robert Solow: à Economische groei door: - Kapitaal per werknemer: afnemende meeropbrengsten - Technologische vooruitgang - Gaat uit van volledige werkgelegenheid - Solow-Swan model van economische groei o Inversteringen omhoog, kapitaal per arbeider omhoog, welvaart omhoog. Wat is economische groei? o Economische groei De toename van het BNP in een land over ene bepaalde periode. BBP: de marktwaarde van alle goederen en diensten die worden geproduceerd binnen landgrenzen in een jaar. à Wat zou een BNP maatstaf moeten meten? - Kuznets: Welvaart/welzijn/geluk - Keynes: Economische macht (sturing door de overheid) Andere maatstaven: Subjective Wellbeing, Human Development Index en Inclusive Wealth o 1945-2015 ▪ Alomtegenwoordigheid BNP/BBP-maatstaf ▪ Met terugwerkende kracht toegepast tot 1500 en verder 8 ▪ Koopkrachtpariteit (PPP) → vereist aannames over consumptie mens ▪ Werkelijke grootte versus economische macht (China) ▪ Correctie voor inflatie => meting inflatie (wat is inflatie) ▪ Ook andere maatstaven worden belangrijk: bijv. werkloosheid ▪ Vanaf jaren ’90: opkomst alternatieven (waarom?) Wat drijft economische groei? l Arbeid en kapitaal (korte en middellange termijn) Smith ll Technologische groei (lange termijn) Solow lll Randvoorwaarden (instituties) Schumpeter Werkloosheid o Wat is werkloosheid? à Het percentage/aantal mensen dat bereid en in staat is om te werken maar dat niet doet. NAIRU: Er zal altijd werkloosheid zijn, onafhankelijk van de stand van de economie. Het optimale percentage is dus meer dan nul. o Werkloosheid en economie (groei) 1. Potentiële output hangt af van unemployment à Okun’s Law: +1% werkloosheid, -2% output 2. Werkloosheid is meer dan een economisch probleem à Demotivatie, criminaliteit, persoonlijke ontwikkeling, polarisatie 3. Werkloosheid is dynamisch Natuurlijke werkeloosheid à frictie werkloosheid, structurele werkloosheid Frictie werkloosheid; mensen die de arbeidsmarkt net betreden, verhuizingen bijvoorbeeld Structurele werkloosheid; veranderd mee met de economie, bedrijf failliet mensen niet gelijk inzetbaar in een ander bedrijf (eerst scholing bijvoorbeeld) Conjuncturele werkloosheid = 0, wanneer de economie op het rustpunt is. ➔ Keynes dacht hier anders over o Conjuncturele werkloosheid Inflatie o Wat is inflatie/(deflatie)? à Inflatie: “Een aanhoudende opwaartse beweging van het prijsniveau” Deflatie: “Een aanhoudende neerwaartse beweging van het prijsniveau” o Hoe ontstaat inflatie? - Centrale Bank creëert geld à Bank leent geld van CB en aan consumenten à Consumenten lenen geld en geven dit uit à Producenten zien vraag stijgen / laten prijzen stijgen. - Dus: Op middellange termijn creëren centrale banken inflatie o Inflatie meten à CPI & GDP deflator o Inflatie en groei - Een stijgende of hoge inflatie is slecht voor het vertrouwen en spaargedrag. - Deflatie voorkomt dat winsten te behalen zijn en stellen koopgedrag uit. 9 College 5 Ontwikkelingsconomie Ontwikkelingseconomie: beschrijft en bestudeert de verschillen in ontwikkeling tussen verschillende delen van de wereld Waarom is het Westen zo rijk? Geografie o Geografie creëert de omstandigheden en mogelijkheden voor landen om te ontwikkelen (Jared Diamond) o Europa is rijk, omdat het een geografisch voordeel heeft ten opzichte van de rest van de wereld. (Klimaat, rampen/ziektes, landbouw, verhouding boom/mens/land) o Eurazië heeft een west-oost oriëntatie. In Eurazië is er een constanter klimaat dan in Amerika. Dit zorgt voor gemakkelijke verspreiding van dier- en plantensoorten, waardoor de beste overwinnen en er meer kans is voor ontwikkelingen in de technologie. Europa overwint en koloniseert gebaseerd met behulp van superieure technologie en dodelijke ziektekiemen. Cultuur o Cultuur bepaalt de manier waarop wij economisch interacteren en dus ook hoe wij welvaart scheppen (Max Weber) o Europa is rijk, omdat de Westerse cultuur beter is voor economische ontwikkeling. o Max Weber Protestantisme als motor van de economische groei. Mensen werken meer in het Westen en er is meer vertrouwen tussen mensen. o Oost-Europa is armer, omdat de orthodoxe kerk slechter is dan de katholieke of protestantse geloven. o Dit verklaart de verschillen in economisch uitkomsten tussen Noord- en Zuid- Europa en de opkomst van de Aziatische Tijgers. Institutioneel o Instituties scheppen de regels en voorwaarden waarbinnen het economische process zich kan plaatsvinden (Daron Acemoğlu) o Europa is rijk, omdat het instituties heeft. o Daron Acemoglu Economische groei komt voornamelijk door innovatie Inclusive vs extractive institutions - Extractive economic institutions zorgen ervoor dat men geen incentive heeft om te innoveren. - Extractive political institutions zorgen ervoor dat overheden een reden hebben om innovatie tegen te houden Vicieuze en virtueuze cirkels 10 Critical junctures: belangrijke momenten waarop landen hun instituties veranderen. o Politieke / economische instituties Ontwikkelingseconomie De wereld is ingewikkelder dan we denken. Theorieën proberen de inkomensverschillen tussen gebieden te verklaren. Context matters: Economie is niet een studie die in alle landen op alle tijden dezelfde adviezen geeft. Hoe ziet de toekomst eruit? o Oplossing voor armoedeval - Investeringen: dmv ontwikkelingshulp landen helpen aan een startkapitaal - Overheidsbescherming: zorgen voor de juiste instutities College 6 Speltheorie Nash evenwicht: een evenwicht waarin geen van de speler een reden heeft om van strategie te wijzigen. Speltheorie binnen de (bedrijfs)economie - Gereedschap om strategisch gedrag te bestuderen. - Door deze strategische keuzes als een spel te bekijken kunnen we optimale keuzes beredeneren terwijl we het strategische gedrag van anderen meenemen. Voorbeelden: prijsstrategie, productstrategie, onderhandelingsstrategie, politieke strategie. Simultaan spel is een spel waarin speler tegelijkertijd kiezen. Sequentieel spel is een spel waarin spelers na elkaar kiezen. Backward induction is de dominante strategie bepalen door vanuit de einde van de situaties terug te redeneren door de opeenvolging van optimale acties te bepalen. ‘oplossingen’ prisoners dilemma: 1. Achteraf straffen 2. Moreel besef 3. Herhaald spel College 7 Bedrijfsinteracties - Bedrijfseconomie houdt zich vooral bezig met de economische problematiek van een bedrijf. - Centrale kenmerk bedrijf: opheffing van het prijsmechanisme in de markt - Als een onderneming meer transactie internaliseert i.p.v. op de markt uitvoert resulteert in de groei van een onderneming. o Bedrijfsfinanciering (Corporate Finance) à Discipline die zich richt op de financiële kant van bedrijven - Financieringsbeslissingen op de korte termijn 11 - Rekening houdend met de cashflows (liquiditeit) - Uiteindelijke doel waarde te maximaliseren o Corporate Governance à Discipline die zich richt op de bestuurlijke kant van bedrijven Centrale vraag: Welke organisatiestructuur optimaliseert de doelen van het bedrijf? Binnen een organisatie is er sprake van hiërarchie en informatie asymmetrie → uitvoeren heeft meer informatie/zicht dan sturende - Principaal-Agent theorie: à Voorwaarde: Agent handelt in opdracht van principaal; heeft meer informatie dan principaal (asymmetrisch); ander belang en is rationeel. à Uitkomst: Agent zal opportunistisch gedrag vertonen ten koste van principaal. à Oplossingen: Economische prikkel naar prestaties (aandelen, opties); Concurrerende prikkel naar prestaties (betere baan à meer utility) en sociale prikkels - Belangrijke begrippen: Moral hazard, informatieasymmetrie en averechtse selectie à Dus: Corporate governance draait om: - Optimale structuur van het bedrijf om agency kosten te minimaliseren - Optimale beloningsstructuur om belangen van bestuur en aandeelhouders te verenigen Transactiekosten - Asset specificity is de mate van investering, door één of beide actoren, welke afhankelijk is van een transactie. Hoe groter de afhankelijkheid van één of beide partijen binnen een contract, hoe hoger de asset specificity. (asymmetrie verhoogt risico). Asset specifity verhoogt het risico op opportunistisch gedrag. Dit kan het hold-up probleem ontstaan, waarbij er misbruik wordt gemaakt van de afhankelijkheid. - Onzekerheid → hoe meer onzekerheid → hoe moeilijker een compleet contract - Frequentie → bij herhaling wordt de kans groter dat één van de partijen misbruik maakt van het ontstane (misplaatste) vertrouwen door opportunistisch gedrag te vertonen. Sunk costs: Gemaakte (vaste) kosten in productie die niet kunnen worden gebruikt voor alternatieve doeleinden. College 8 Financiële economie Financiële Economie o Het financiële systeem ▪ Wat is financiële economie? a. Financiële systeem (MACRO) b. Financiële instellingen c. Financiële markten d. Financiële producten e. Financiële beslissingen (MICRO) ▪ Financiële markten en internationale kapitaalstromen - Alles draait om Risico en Informatie à Dus: Alles draait om de prijs van Risico en de prijs van Informatie ▪ Banken 12 1. Waarom bestaan banken – wat doet een bank? - Consumenten & bedrijven willen sparen & investeren à Bank brengt sparen en investeren samen 2. Wat als banken concurreren? - Prijs van informatie daalt & alle banken betalen zelfde rente 3. Waarom staan banken onder strenge controle overheid? - Banken vormen de kern van de kapitalistische economie ▪ Sparen en investeren - Een investeerder is bereid net iets minder rente te betalen dan de verwachte opbrengst - De hoeveelheid rente die een spaarder wil ontvangen hangt af van de wil om liever nu te consumeren dan over een jaar. - Bij een verandering van de rente veranderen de opportuniteitskosten à stijging rente: meer sparen en minder consumeren - Obligaties met verschillende looptijden hebben verschillende rentevergoedingen, omdat men meer risico loopt bij langere looptijden à prijs van risico à Yield curve o Yield Curve - Verzameling van rentepercentages die worden betaald over verschillende looptijden van leningen - (Normaliter) loopt de curve opwaarts - Geeft informatie over de verwachting van de markt over de financiële (en dus economische) situatie van een land of bedrijf. o Obligaties en aandelen ▪ Hoe werkt een obligatie? (bond) en wat bepaalt de prijs? - (schuldbewijs) manier van sparen/investeren buiten de banken om. Het is een gedeelte van de schuld van een bedrijf of staat die jij op je neemt voor een bepaalde tijd. De prijs wordt bepaald door de rentestand van de bank, de looptijd en het risico. ▪ Wat is een aandeel, wat bepaalt de prijs en wat is dividend? ▪ Eigendomsbewijs van een bedrijf. Men krijgt geen rente maar een stukje van de winst; Het dividend De prijs van een aandeel wordt bepaald door de verwachte dividenduitkeringen in de toekomst. ▪ Wat is een optie (en waarom de favoriete beloning van topmensen) - Recht om aandelen te kopen of iets te verkopen o Call optie: optie om een bepaald aandeel tegen een bepaalde prijs te kopen op een bepaald moment. o Put optie: optie om een bepaald aandeel tegen een bepaalde prijs te verkopen op een bepaald moment. ▪ Wat is short selling/ short gaan? - Short selling/short gaan: Het verkopen van aandelen die je nog niet hebt met de hoop koerswinst te behalen. ▪ Wat is een derivaat? - Beleggingsinstrumenten (zoals opties en forwards) die hun waarde ontlenen aan de waarde van een ander goed (onderliggende waarde), zoals aandelen en obligaties, met het doel om risico's te verkleinen of juist te speculeren. ▪ Waarom fluctureren de prijzen van obligaties en aandelen soms zo heftig overtijd? - Veranderingen in winst- en risicoverwachtigen 13 ▪ Wat is de efficiënt market hypothesis? - De Efficient Market Hypotheses is een theorie die stelt dat alle openbare informatie en toekomstverwachtingen verwerkt zitten in de prijs van een aandeel. De theorie stelt dus dat koersen van aandelen kunnen veranderen door nieuwe informatie. - De EMH bestaat uit de volgende vormen: - Weak form → Bestaande prijs is tot stand gekomen door prijsinformatie uit het verleden - Semi strong form → Het vrijgeven van publieke informatie van een bedrijf heeft direct invloed op de prijs - Strong form → Nog niet bekende/private informatie van een bedrijf heeft een direct invloed op de prijs. College 9 Financiële crises Argument tegen de EMH: Bubbles: een toenemende en significante toename in de prijs van een aandeel, gevoed door verwachtingen van toekomstige prijsstijgingen 3 Fases 1. Snelle stijging van aandeelprijzen: - Wanneer we verwachten dat het aandeel meer waard gaat worden, komt er meer vraag naar de aandelen: steeds meer mensen kopen het aandeel → de prijs explodeert 2. Realisatie van overwaardering - Op een bepaald moment komt er een burst/besef: mensen gaan hun aandelen verkopen en in een rap tempo volgen anderen - Knappen van de zeepbel 3. Snelle herwaardering – paniek - Mensen raken in paniek en volgen snel de acties van anderen - Blijft niet eeuwig dalen: na een tijdje gaan mensen juist weer kopen Cruciaal kenmerk bubble: de prijsstijging wordt gedreven door een verwachting die los staat van de waarde van het aandeel Animal Spirits – J.M Keynes Definitie: de soort neigingen binnen de markt om hevig en op basis van emotie te reageren op prijsschommelingen of andere informatie. - Speculatie (het inzetten op een verwachte prijsstijging of –daling) zorgt voor rappe opzwellende druk of knappende druk op aandelenprijzen o Men koopt niet alleen aandelen voor toekomstige dividendverwachtingen - Men reageert veel heviger dan financiële informatie ingeeft; maar handelt op emotie o Bubbles zijn het domein van de animal spirits (Keynes) - Iedereen probeert “de markt te verslaan” en elkaar slimmer af te zijn 14 Sleutelrol van banken - Banken verdienen geld door spaarders en leners samen te brengen en een verschil tussen de rente op spaargeld en leningen te vragen - Banken nemen al het risico van spaarders over Wat gebeurt er wanneer meerdere banken zijn die met elkaar concurreren? - Dan daalt de prijs van informatie en risico naar 0 - De marges tussen sparen en lenen krimpen - Banken kunnen niet veel meer rente vragen dan andere banken Waardoor gaat een bank failliet? - Bankrun: wanneer een grote groep klanten van een bank in een korte tijd hun geld opneemt Hypotheken Definitie: een lening met onderpand (collateral) - Als je niet in staat bent de lening terug te betalen, kan de bank jouw huis vorderen - Rente op de hypotheek is minder dan op een normale rekening o Door het onderpand loopt de bank minder risico en vragen ze minder rente Housing Bubble: Je koopt je huis overgewaardeerd: je verwacht dat de prijzen nog meer gaan toenemen - Leidt tot onderwater hypotheek → Het huis is minder waard dan de hypotheek van het huis → vermindering eigen vermogen De bank ontvangt nu minder inkomsten uit de hypotheek doordat geldleners hun hypotheek niet meer terug kunnen betalen en het huis minder waard is dan de hypotheek. Dit resulteert in vermindering van het eigen vermogen van de bank → solvabiliteitsprobleem - Firesale: een grote portfolio van huizen moet allemaal tegelijk in de verkoop om aan de vraag naar geld te voldoen Banken zijn ‘too big to fail’ - De economische gevolgen van het om vallen van een bank zijn erger dan die van het redden van een bank → overheid grijpt in Moral Hazard: opportunistisch gedrag in een principaal-agent probleem door de agent - Banken zijn zich ervan bewust dat ze worden geholpen bij faillissement - Banken krijgen zo een prikkel om: o Maximaal risico te nemen door maximaal leningen uit te geven (addiction to credit) o Zo hoog mogelijke leverage ratio tot stand te brengen o Financieel innoveren om de financiële markten te vergroten 15 College 10 Internationale economie o Openheid land: (Export plus Import) in percentage van het BBP o Handel tussen 2 landen is afhankelijk van - De omvang van de twee landen - De afstand tussen de twee landen 𝑌𝑖 𝑌𝑗 - 𝑋𝑖𝑗 = 2 𝑑𝑖𝑗 o Waarom vindt er handel plaats? - Mercantilisme - Adam Smith: Specialisatie - David Ricardo: Comparatieve voordelen ▪ Aannames: 1 factor (bijv. Arbeid); Volkomen concurrentie; 2 goederen à Stel: De VS en EU concurreren om kleding en wijn. De VS heeft een absoluut kostenvoordeel, omdat het productiever is voor beide goederen. Toch vindt er handel plaats omdat ze gaan specialiseren in het goed waarin ze relatief beter zijn. ▪ Comparatieve voordelen – implicaties: 1. Als de lonen in een land stijgen boven de ratio van de productiviteit dan zal er marktdruk ontstaan om de lonen te matigen; EU wordt dan populair, extra vraag in de EU, verlies aan vraag in de VS, neerwaartse druk op de lonen in de VS net zo lang tot VS weer op productiviteitsniveau is. 2. Het verlies aan marktaandeel kan voor individuele ondernemingen vervelend zijn, maar hoeft dat niet te zijn voor het land als geheel! 3. Zelfs als bedrijf A concurrerend is t.o.v. het buitenland (wijn producent in de VS), kan het marktaandeel verliezen! Namelijk als bedrijf B (klerenproducent in de VS) nog concurrerender is tov haar buitenlandse concurrenten. 4. Het is volgens deze theorie ook logisch als bedrijven hun productie verplaatsen naar lage-inkomens landen. Voor het totaalbeeld maakt het niet uit waar de eigenaar zit. ▪ Ricardo’s Probleem: De productiviteitsverschillen tussen landen komen uit de lucht vallen, en worden dus exogeen bepaald: deze kunnen niet verklaard worden binnen de theorie. à Hekshler-Ohlin Theorie kan verschillen wel verklaren à Factor endownments - Hekshler-Ohlin Theorie ▪ Een land zal goederen exporteren waar bij de productie relatief intensief gebruik wordt gemaakt van de productiefactor die overvloedig aanwezig is. ▪ Een land zal goederen importeren waar bij de productie relatief intensief gebruik wordt gemaakt van de productiefactor die relatief schaars is. à Factor-Price Equalization (Samuelson): Door vraag en aanbod zal er sprake zijn van “factor price equalization,” de prijs van L en K in beide landen naar elkaar convergeren. De prijzen van het goed waar je relatief goed in bent zullen stijgen omdat je het exporteert. à Dus: Handel geeft de mogelijkheid om met dezelfde middelen meer te consumeren, en kan voor beide handelspartners welvaartswinst opleveren. Ondanks dat niet iedereen winnaar is kunnen de winnaars de verliezers compenseren. 16 o Foreign Direct Investments (FDI) - 2 motieven: Goedkoper produceren (Factor Costs); Market seeking - 3 typen: 1. Horizontal FDI: Motief = market seeking Bedrijf gaat andere markt bedienen à dupliceren van productielijn naar ander land. Centrale vraag: Hoe wil ik mijn product in het buitenland verkopen? Keuze export: aanwezigheid schaalvoordelen en kleine omvang van nieuwe afzetmarkt Keuze Horizontal FDI: er is sprake van hoge transportkosten en/of een handelsbarrière met de nieuwe afzetmarkt 2. Verticale FDI: Motief = in stukjes knippen productieproces Fragmenteren van productielijn naar buitenland vanwege comparatieve voordelen à Probleem: Hoge managementkosten 3. Export Platform FDI = market seeking & goedkoper produceren 4. Afweging: Horizontale FDI of export Afweging: Verticale FDI of lokaal produceren - Effecten: Productenmarkt; productiefactorenmarkt; spillovers(technlogisch, geld); werkgelegenheid; output; lonen o Kritiek op handel en globalisering - (zie Ricardo) Individuele bedrijven kunnen verliezen t.o.v. buitenland, zelfs als ze gewoon winstgevend zijn. => (vaak laagopgeleide) arbeiders kunnen nergens heen. - Verandering is vervelend, de mens is een behoudend wezen. - Een deelaspect is vaak goed zichtbaar, terwijl het grotere geheel vaak moeilijk te doorgronden en niet direct zichtbaar is. - De macht van grote organisaties, en het bijbehorende gebrek aan macht van individuele personen of zelfs groepen - De slechte arbeidsomstandigheden etc. van werknemers in productieprocessen in het buitenland. - Uitkomsten sterk afhankelijk van methodologie à Dus: Mooie aanvulling maar geen vervanging. College 11 De economische situatie Geen tentamenstof College 12 Gedragseconomie - De discipline binnen economische wetenschap die onderzoek doet naar begrensde rationaliteit. - Bewijst dat mensen systematisch irrationeel (keuze)gedrag vertonen (biases). o Expected value : de verwachte waarde die men ontvangt bij participatie aan event è Kans om te winnen (%) x Prijs(€) o Ellsberg Paradox à De aard van onzekerheid beïnvloedt de keuze ondanks dat de verwachte opbrengst gelijk is. 17 - Aard van onzekerheid: ▪ Risico = Onzekerheid waarvan de kans bekend is ▪ Ambiguïteit = Onzekerheid waarvan de kans niet te meten is à Ambiguity Aversion: De irrationele neiging om ambiguïteit te vermijden. Bounded rationality: Afwijking van rationele keuzetheorie o Primaat van eigen opbrengsten o Gebruik van informatie o Incalculeren onzekerheid o Stabiele voorkeuren o Geen emoties o Rationeel verdisconteren van de toekomst o Prospect Theory Verliezen doet meer pijn dan winst geluk geeft. Mensen nemen meer risico als ze al aan het verliezen zijn, en minder risico als ze aan het winnen zijn. o Primaat van eigen opbrengsten o Gebruik van informatie o Incalculeren onzekerheid o Stabiele voorkeuren o Geen emoties o Rationeel verdisconteren van de toekomst o Default Bias - Opt-in bias: personen dienen specifiek aan te geven om er mee in te stemmen; de standaardoptie is ‘nee’ - Opt-out: personen dienen het specifiek aan te geven om er niet mee in te stemmen; de standaardoptie is ‘ja’ o Nudge (Unit) à Organisatie die inzichten uit gedragseconomie gebruikt voor overheidsinterventie - Voorbeelden: 1. Stuur sms als herinnering een week voordat boete betaald moet worden 2. Gratis arbeidskosten bij installatie van isolatie huizen 3. Automatisch deel van salaris naar pensioen (default bias) 4. Automatisch inkomsten in laten vullen bij belastingdienst o Conclusie - Mensen zijn sociale en beperkte wezens - Personen, Bedrijven en Overheden kunnen op basis van wetenschappelijke inzichten gedrag sturen - Overheden zijn onderhevig aan verschillende oorzaken van overheidsfalen à Overheid bestaat ook uit (beperkt) rationale mensen, en overheden hebben een informatievoorsprong (principaal-agent) College 13 o Welvaart - Macro-niveau: Objectief te meten variabelen BBP - Micro-niveau: Subjectief à utility - Stroom(flow) vs. voorraad (stock) 18 o Tekortkomingen van het BBP (GDP) - Bruto maatstaf - BBP meet een stroom en geen voorraad (Inclusive Wealth) - Verdelingseffecten - BBP is een middel, niet een doel - Sommige zaken in het leven zijn niet te koop - Verzadiging: Pyramide van Maslow - Relatieve welvaart - Negeert externaliteiten en informele economie o Nieuwe maatstaven Objectief Alternatief: BBP-maatstaf is te smal: ook gezondheid, sociale mobiliteit e.d. moet erin. - Human Development Index (HDI) o Lost voorraad en zaken die geen prijs hebben op - Inclusive Wealth Report Subjectief Alternatief: BBP-maatstaf is te smal: vraag individuen naar hun ‘subjectief gevoel van welbevinden’, oftewel naar hoe gelukkig ze zich voelen. - Happiness (World Value Survey) - Subjective Well-Being o Mensen direct bevragen naar geluksbeleving Inclusive Wealth Report (2014) The main objective of the report is to offer quantitative information and long-term analysis of global inclusive wealth (IW) to evaluate the capacity of nations to provide for the welfare of their citizens in a sustainable manner. - Prospectief i.p.v. retrospectief - Kwantitatief - Capaciteit i.p.v. output ▪ 3 vormen kapitaal - Menselijk kapitaal - Geproduceerd kapitaal - Natuur kapitaal ▪ Waarom Inclusive Wealth Report à Sustainable Development Goals (SDG’s) 1. People – healthy environment 2. Planet 3. Properity – economische, sociale en technologische vooruitgang 4. Peace 5. Partnership ▪ BBP vs. Inclusive Wealth - Netto maatstaf - Wel welvaartsverhogende en -verlagende goederen - Volledigere erkenning van welvaart - Geeft een voorraad aan ▪ Conclusie à 19 - Mooi alternatief die tekortkomingen van het BBP verbeterd - Jonge maatstaf met kinderziektes Disclaimer ESV Nijmegen spant zich in om de inhoud van dit materiaal zo vaak mogelijk te actualiseren en/of aan te vullen. Ondanks deze zorg en aandacht is het mogelijk dat inhoud onvolledig en/of onjuist is. Het aangeboden materiaal is het hulpmiddel bij het studeren naast de literatuur die opgegeven is door de docent. De aangeboden materialen worden aangeboden zonder enige vorm van garantie of aanspraak op juistheid. Alle rechten van intellectuele eigendom betreffende deze materialen liggen bij ESV Nijmegen. Kopiëren, verspreiden en elk ander gebruik van deze materialen is niet toegestaan zonder schriftelijke toestemming van ESV Nijmegen, behoudens en slechts voor zover anders bepaald in regelingen van dwingend recht, tenzij bij specifieke materialen anders aangegeven is. 20