Inleiding tot Economie
37 Questions
0 Views

Inleiding tot Economie

Created by
@MiraculousDialogue

Podcast Beta

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Wat zijn impliciete kosten?

  • De kosten die direct kunnen worden gemeten in geld.
  • De kosten die niet direct zichtbaar zijn in de boekhouding. (correct)
  • De verloren alternatieven van een keuze die je maakt. (correct)
  • Kosten die altijd hoger zijn dan expliciete kosten.
  • Wat betekent het begrip 'opportuniteitskosten'?

  • De waarde van de best mogelijke alternatieve keuze die niet gemaakt is. (correct)
  • De totale kosten van alle geproduceerde goederen.
  • De kosten die ontstaan door een verkeerde investeringskeuze.
  • De fysieke middelen die verloren gaan bij productie.
  • Wat is 'economic rent'?

  • De totale winst die een bedrijf maakt over een bepaalde periode.
  • De kosten die verbonden zijn aan inzet van resources.
  • Het verschil tussen de waarde van een keuze en de economische kosten. (correct)
  • De kosten van het produceren van goederen.
  • Wat houdt 'efficiëntie' in binnen een economie?

    <p>Het optimaal gebruiken van middelen om verlies te minimaliseren.</p> Signup and view all the answers

    Wat is een belangrijke valkuil bij beslissingen in de marge?

    <p>Het vergeten van de impact van verzonken kosten.</p> Signup and view all the answers

    Wat is een comparatief voordeel?

    <p>Wanneer je iets kunt produceren tegen lagere opportuniteitskosten.</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er met de vraagcurve als de prijs van substitutiegoederen toeneemt?

    <p>De vraagcurve verschuift naar rechts.</p> Signup and view all the answers

    Wat is de wet van het afnemende grensnut?

    <p>Het nut van een product neemt af naarmate je het meer consumeert.</p> Signup and view all the answers

    Wat betreft het aanbod, wat beïnvloedt een verschuiving naar rechts van de aanbodcurve?

    <p>Een afname van de prijs van productiemiddelen.</p> Signup and view all the answers

    Wat beschrijft consumentensurplus?

    <p>Het verschil tussen wat consumenten bereid zijn te betalen en wat ze daadwerkelijk betalen.</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er met de aanbodcurve als er meer aanbieders bijkomen?

    <p>De aanbodcurve verschuift naar rechts.</p> Signup and view all the answers

    Wat is een gevolg van hoge verwachtingen van toekomstige prijzen voor de vraag?

    <p>De vraagcurve verschuift naar rechts.</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende factoren kan de gevraagde hoeveelheid beïnvloeden?

    <p>De eigen prijs van het product.</p> Signup and view all the answers

    Wat is een mogelijke oorzaak van een solvabiliteitsprobleem voor banken?

    <p>Er vindt een firesale plaats van een grote portfolio van huizen.</p> Signup and view all the answers

    Waarom grijpt de overheid in bij banken die 'too big to fail' zijn?

    <p>Omdat de gevolgen van een faillissement groter zijn dan de kosten van redding.</p> Signup and view all the answers

    Welke strategieën worden banken gestimuleerd om te volgen door het concept van Moral Hazard?

    <p>Het maximaliseren van leningen en leverage ratio's.</p> Signup and view all the answers

    Wat bepaalt volgens de theorie van handel tussen twee landen vooral hun handelsvolume?

    <p>De geografische afstand tussen de twee landen.</p> Signup and view all the answers

    Wat is een put optie?

    <p>Een optie om een bepaald aandeel tegen een bepaalde prijs te verkopen.</p> Signup and view all the answers

    Wat is een kenmerk van comparatieve voordelen volgens David Ricardo?

    <p>Landen moeten zich specialiseren in goederen waarin ze relatief efficiënter zijn.</p> Signup and view all the answers

    Wat beschrijft short selling het beste?

    <p>Het verkopen van aandelen die je nog niet hebt met de hoop op winst.</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er als de lonen in een land stijgen boven de productiviteitsratio?

    <p>Er zal een druk ontstaan om lonen te matigen.</p> Signup and view all the answers

    Wat zijn derivaten?

    <p>Beleggingsinstrumenten die waarde ontlenen aan andere activa.</p> Signup and view all the answers

    Wat is een mogelijk gevolg van een bedrijf dat concurrentieverlies lijdt ondanks productieve voordelen?

    <p>Het verlies hoeft niet nadelig te zijn voor het geheel van het land.</p> Signup and view all the answers

    Wat is de zwakke vorm van de Efficient Market Hypothesis?

    <p>De prijs is gebaseerd op historische prijsinformatie.</p> Signup and view all the answers

    Wat is een voorbeeld van een 'addiction to credit' bij banken?

    <p>Banken nemen maximale risico's door het verstrekken van veel leningen.</p> Signup and view all the answers

    Wat beschrijft de fase van realisatie van overwaardering tijdens een beursbubble het beste?

    <p>Investeerders realiseren zich dat de prijzen te hoog zijn.</p> Signup and view all the answers

    Wat is een cruciaal kenmerk van een 'bubble' op de aandelenmarkt?

    <p>De stijging van de prijs is gebaseerd op verwachtingen die losstaan van de werkelijke waarde.</p> Signup and view all the answers

    Wat is 'Animal Spirits' volgens J.M. Keynes?

    <p>De neiging van de markt om emotioneel te reageren op prijsveranderingen.</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende verklaringen over obligatie- en aandelenprijsfluctuaties is correct?

    <p>Zij fluctueren door veranderingen in winst- en risicoverwachtingen.</p> Signup and view all the answers

    Wat is het effect van horizontale FDI op de arbeidsmarkt?

    <p>Het leidt tot een daling van de lonen in het thuisland.</p> Signup and view all the answers

    Wat wordt bedoeld met 'ambiguïteit' in gedragseconomie?

    <p>Onzekerheid waarbij de kans op gebeurtenissen niet te meten is.</p> Signup and view all the answers

    Wat beschrijft de Prospect Theory het beste?

    <p>Verlies doet meer pijn dan winst geluk geeft.</p> Signup and view all the answers

    Wat is een kenmerk van 'bounded rationality'?

    <p>Mensen hebben beperkte informatie en tijd om beslissingen te nemen.</p> Signup and view all the answers

    Wat is de Ellsberg Paradox een voorbeeld van?

    <p>De voorkeur voor zekerheid boven onzekerheid.</p> Signup and view all the answers

    Wat vertelt 'Ambiguity Aversion' ons over menselijk gedrag?

    <p>Mensen verkiezen overzichtelijke situaties boven onzekere situaties.</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende effecten wordt niet vaak genoemd als gevolg van globalisering?

    <p>Verbetering van arbeidsomstandigheden.</p> Signup and view all the answers

    Wat is een kritiekpunt op de voordelen van globalisering?

    <p>Individuele arbeiders kunnen negatief beïnvloed worden, ondanks winstgevendheid.</p> Signup and view all the answers

    Study Notes

    Inleiding

    • Productiefactoren: Kapitaal (K), Arbeid (A), Natuur (N), Ondernemerschap (O)
    • Schaarste: De behoefte is groter dan de beschikbare middelen.
    • Consequenties van schaarste: Keuzes maken, competitie, optimale allocatie van middelen, efficiëntie en ongelijkheid.
    • Economische groei: Toename in volume en/of waarde van interactie tussen productiefactoren.
    • Opportuniteitskosten: De waarde van het best mogelijke alternatief dat je opgeeft door een bepaalde keuze te maken.
    • Impliciete kosten: Opportuniteitskosten.
    • Expliciete kosten: Monetaire kosten.
    • Economische kosten: Impliciete + expliciete kosten.
    • Economic rent: Het verschil tussen de waarde van je keuze en de economische kosten.
    • Efficiëntie: Kosten en baten afwegen.
    • Beslissingen in de marge: Focus op de extra kosten en baten van een extra eenheid, niet kijken naar verzonken kosten (kosten die al gemaakt zijn en niet meer terug te verdienen zijn).
    • Onbedoelde gevolgen: Een actie kan onvoorziene en ongewenste effecten hebben.
    • Evenwicht: Het punt waar vraag en aanbod elkaar ontmoeten.
    • Ceteris Paribus: "Al het andere blijft gelijk". Een belangrijk principe in economische modellen om de invloed van één variabele te isoleren.
    • Associatie vs causatie: Correlatie tussen twee variabelen betekent niet noodzakelijkerwijs causale verbanden.

    Handel

    • Terms of trade: De prijs waartegen je bereid bent te handelen.
    • Kosten van handel: Transactiekosten beïnvloeden de haalbaarheid van handel.
    • Third-party effecten: Handel kan negatieve gevolgen hebben voor derden die niet direct bij de transactie betrokken zijn.
    • Comparatief voordeel: Een land heeft een comparatief voordeel in de productie van een goed als het dat goed kan produceren tegen lagere opportuniteitskosten dan andere landen.
    • Nudging: Niet-financiële stimulansen om gedrag te beïnvloeden.

    Markten

    • Vraag:
      • Relatieve prijzen: De prijs van een goed in verhouding tot de prijs van andere goederen.
      • Wet van het afnemende grensnut: Het nut dat je ervaart van het consumeren van extra eenheden van een goed neemt af naarmate je meer consumeert.
      • Verschuiving van de vraagcurve: Verandering in de gevraagde hoeveelheid als gevolg van factoren anders dan de eigen prijs van het goed.
      • Verschuiving langs de vraagcurve: Verandering in de gevraagde hoeveelheid als gevolg van een verandering in de eigen prijs van het goed.
      • Factoren die de vraag beïnvloeden: Inkomen, voorkeuren, prijzen van substitutiegoederen, prijzen van complementaire goederen, aantal afnemers, verwachtingen van toekomstige prijzen.
    • Aanbod:
      • Verschuiving van de aanbodcurve: Verandering in de aangeboden hoeveelheid als gevolg van factoren anders dan de eigen prijs van het goed.
      • Verschuiving langs de aanbodcurve: Verandering in de aangeboden hoeveelheid als gevolg van een verandering in de eigen prijs van het goed.
      • Factoren die het aanbod beïnvloeden: Prijzen van productiemiddelen, technologie, aantal aanbieders, verwachtingen van toekomstige prijzen, belastingen en subsidies, overheidsbeperkingen.
    • Evenwicht: Het punt waar vraag en aanbod elkaar ontmoeten.
    • Consumentensurplus: Het verschil tussen de maximale prijs die een consument bereid is te betalen en de daadwerkelijke prijs die hij betaalt.
    • Producentensurplus: Het verschil tussen de prijs die een producent ontvangt en de minimale prijs die hij bereid is te accepteren voor het product.
    • Put-optie: De optie om een bepaald aandeel tegen een bepaalde prijs te verkopen op een bepaald moment.
    • Short selling/ short gaan: Het verkopen van aandelen die je nog niet hebt met de hoop koerswinst te behalen.
    • Derivaten: Beleggingsinstrumenten die hun waarde ontlenen aan de waarde van een ander goed (onderliggende waarde), zoals aandelen en obligaties.
    • Efficiënte markt hypothese (EMH): De theorie dat alle openbare informatie en toekomstverwachtingen verwerkt zitten in de prijs van een aandeel.
    • Vormen van de EMH:
      • Weak form: De huidige prijs is tot stand gekomen door prijsinformatie uit het verleden.
      • Semi-strong form: Publiek toegankelijke informatie beïnvloedt de prijs direct.
      • Strong form: Ook niet-publiek toegankelijke informatie (private informatie) beïnvloedt de prijs direct.

    Financiële Crises

    • Argument tegen de EMH: Bubbles: Een snelle, significante stijging van de prijs van een aandeel, gedreven door verwachtingen van toekomstige prijsstijgingen.
    • Fases van een bubble:
      • Snelle stijging van aandelenprijzen: Steeds meer mensen kopen het aandeel door verwachtingen van toekomstige prijsstijgingen.
      • Realisatie van overwaardering: Mensen realiseren zich dat de prijs te hoog is en beginnen te verkopen.
      • Snelle herwaardering - paniek: Paniekverkoop leidt tot een snelle prijsdaling.
    • Animal Spirits (Keynes): Emoties en instincten die de beslissingen van investeerders beïnvloeden en leiden tot irrationeel gedrag.
    • Firesale: Het snel verkopen van een grote hoeveelheid activa (bijvoorbeeld huizen) om snel aan geld te komen, wat vaak een verlaging van de prijzen veroorzaakt.
    • Too big to fail: Grote banken worden gered door de overheid omdat hun faillissement te veel schade zou veroorzaken voor de economie.
    • Moral Hazard: Opportunistisch gedrag van banken omdat ze verwachten dat de overheid hen zal redden als ze in moeilijkheden komen.
    • Addiction to credit: Banken nemen meer en meer risico omdat ze weten dat ze in geval van faillissement gered zullen worden.
    • Leverage ratio: De verhouding tussen schulden en eigen vermogen. Een hogere leverage ratio betekent een hoger risico.

    Internationale Economie

    • Openheid van een land: De som van export en import als percentage van het BBP.
    • Factoren die handel beïnvloeden: Omvang van de landen, afstand tussen de landen.
    • Redenen voor handel:
      • Mercantilisme: De gedachte dat export belangrijker is dan import.
      • Specialisatie (Adam Smith): Landen specialiseren zich in de productie van goederen waar ze een voordeel in hebben.
      • Comparatieve voordelen (Ricardo): Landen specialiseren zich in goederen waar ze een comparatief voordeel in hebben, zelfs als ze niet het absolute voordeel hebben.
      • Horizontale FDI: Directe buitenlandse investeringen in dezelfde branche in een ander land.
      • Verticale FDI: Directe buitenlandse investeringen in verschillende stadia van de productieketen in een ander land.
    • Effecten van handel: Verandering in de productmarkt, productiefactorenmarkt, spillovers (technologische vooruitgang, geld), werkgelegenheid, output, lonen.
    • Kritiek op handel en globalisering:
      • Individuele bedrijven kunnen verliezen: Ook winstgevende bedrijven kunnen in competitie met het buitenland verliezen.
      • Verlies voor laagopgeleide werknemers: Lagere lonen en werkloosheid voor laagopgeleide werknemers door concurrentie uit lage loonlanden.
      • Vorm van de kritiek: Het negatieve effect voor individuen of bedrijven is zichtbaar, terwijl de positieve effecten voor de economie als geheel minder duidelijk zijn.
      • Machtsverschillen: Grote organisaties hebben meer macht dan individuen of groepen.
      • Slechte arbeidsomstandigheden: De slechte arbeidsomstandigheden in productieprocessen in ontwikkelingslanden.
      • Methodologie: De uitkomsten van onderzoeken over de effecten van handel hangen sterk af van de gebruikte methodologie.

    Gedragseconomie

    • Begrensde rationaliteit: Mensen zijn niet altijd rationeel in hun keuzes en worden beïnvloed door biases.
    • Verwachte waarde: De gemiddelde waarde die je verwacht te ontvangen bij een gok.
    • Ellsberg Paradox: De aard van onzekerheid beïnvloedt de keuze, zelfs als de verwachte opbrengst gelijk is.
    • Kans:
      • Risico: De kans is bekend.
      • Ambiguïteit: De kans is niet te meten.
    • Ambiguity aversion: De neiging om ambiguïteit te vermijden, zelfs als de verwachte opbrengst gelijk is.
    • Afwijkingen van de rationele keuzetheorie:
      • Primaat van eigen opbrengsten: Mensen geven voorrang aan eigen opbrengsten, ten koste van collectieve opbrengsten.
      • Gebruik van informatie: Mensen gebruiken niet altijd alle beschikbare informatie bij het maken van keuzes.
      • Incalculeren onzekerheid: Mensen zijn niet altijd goed in het inschatten van risico.
      • Stabiele voorkeuren: Voorkeuren zijn niet altijd stabiel en kunnen veranderen door emoties en context.
      • Geen emoties: Mensen laten zich leiden door emoties, wat hun beslissingen kan beïnvloeden.
      • Rationeel verdisconteren van de toekomst: Mensen zijn niet altijd goed in het inschatten van de waarde van toekomstige voordelen.
    • Prospect Theory: Verliezen doet meer pijn dan winst geluk geeft. Mensen nemen meer risico als ze al aan het verliezen zijn, en minder risico als ze aan het winnen zijn.

    Studying That Suits You

    Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

    Quiz Team

    Related Documents

    Description

    Dit quiz behandelt de basisprincipes van de economie, waaronder productiefactoren, schaarste, opportuniteitskosten en economische groei. Leer meer over hoe beslissingen worden genomen aan de hand van kosten en baten. Test je kennis over de kernconcepten van de economische theorie.

    More Like This

    Mastering Economic Principles
    5 questions
    Economic Principles 101 Study Unit 1
    10 questions
    Understanding Opportunity Costs
    5 questions
    Economics Principles: Costs and Trade-offs
    40 questions
    Use Quizgecko on...
    Browser
    Browser