Examentraining Algemeen 1 PDF
Document Details
Uploaded by MultiPurposeLlama6556
Tags
Summary
This PDF contains practice questions for a driving exam in the Netherlands. It covers various topics related to road safety and traffic rules, including regulations, signs and procedures.
Full Transcript
# Examentraining Algemeen 1 ## Vraag 1 Op een hectometerpaaltje staan de letters Li. Waarvoor staan deze letters? - Dit betekent dat je aan de linkerzijde van de autosnelweg bent. - Dit betekent dat je in de provincie Limburg bent. - Li staat voor ladinginspectie. Deze aanduiding wordt gebruikt doo...
# Examentraining Algemeen 1 ## Vraag 1 Op een hectometerpaaltje staan de letters Li. Waarvoor staan deze letters? - Dit betekent dat je aan de linkerzijde van de autosnelweg bent. - Dit betekent dat je in de provincie Limburg bent. - Li staat voor ladinginspectie. Deze aanduiding wordt gebruikt door de douane. ## Vraag 2 Wat is een RIMOB? - De RIMOB is een passieve veiligheid die zich bevindt aan de voorzijde van een vangrail. - De RIMOB is een passieve veiligheid, die aan het voertuig zit. - De RIMOB is een actieve veiligheid, die de zichtbaarheid van een wagen vergroot. ## Vraag 3 Wanneer is een leerling verplicht om op het BNOR-examen te gaan? - Indien de leerling 5x is gezakt in de laatste 4 jaar. - Indien de leerling 4x is gezakt in de laatste 5 jaar. - Indien de leerling 3x is gezakt in de laatste 5 jaar. ## Vraag 4 Welke tegenliggers Kun je bij dit verkeersbord verwachten? - Alleen voetgangers. - Alle weggebruikers. - Geen tegenliggers. ## Vraag 5 Een automobilist rijdt in een smalle straat. Voor zijn auto staat een vrachtauto te lossen en dit gaat nog lang duren. Hoe Kan de automobilist deze situatie het beste oplossen? - Hij mag in een traag tempo de vrachtauto over de stoep voorbijrijden. - De automobilist Kan het beste Keren en een andere weg zoeken. - De automobilist Kan het beste wachten totdat de vrachtauto Klaar is. ## Vraag 6 Op een autosnelweg is links een rood kruis aangebracht. Wat is in deze situatie de meest links gelegen rijstrook? - De meest rechtse rijstrook. - De middelste rijstrook. - De meest linkerrijstrook. ## Vraag 7 Een automobilist rijdt vanuit het felle zonlicht een tunnel in. De eerste meters in de tunnel ziet de automobilist slecht. Hoe heet dit verschijnsel? - Adaptatievermogen. - Nystagmus. - Astigmatisme. ## Vraag 8 Een automobilist nadert dit verkeersbord. Aan welke weggebruiker moet hij voorrang verlenen? - Iemand die met een motor aan de hand loopt. - Een gehandicaptenvoertuig dat op het fietspad rijdt. - Een skater die op de rijbaan rijdt. ## Vraag 9 Voor welke weggebruiker en onder welke weersomstandigheden is een adviessnelheid van toepassing? - Voor vrachtauto's bij ongunstige weersomstandigheden. - Voor personenauto's bij ongunstige weersomstandigheden. - Voor personenauto's bij gunstige weersomstandigheden. ## Vraag 10 Op welke tekening wordt het kruisingsvlak aangegeven? - Tekening 1. - Tekening 2. - Tekening 3. ## Vraag 11 Een rolstoeler wil van de ene naar de andere stoep oversteken. Welke regels moet hij volgen? - De regels van een fiets. - De regels van een snorfiets. - De regels van een voetganger. ## Vraag 12 Welke stelling is juist? - Een automobilist mag over de bus strook rijden om de parkeerhaven te bereiken. - Een automobilist mag niet over de bus strook rijden. - Een automobilist mag gebruik maken van de bus strook, maar moet dan zijn waarschuwingslichten aanzetten. ## Vraag 13 Welke automobilist mag hier alle andere voertuigen inhalen? - Automobilist 3 en 4. - Automobilist 1. - Automobilist 1 en 3. ## Vraag 14 Welke stelling is juist? - De rode auto moet de fietser voorrang verlenen. - De rode auto moet de fietser voor laten gaan. - De fietser moet de rode auto voorrang verlenen. ## Vraag 15 Wat kun je bij dit verkeersinzichtelijk gezien verwachten? - Een school. - Een VOP - Spelende kinderen. ## Vraag 16 Mag de automobilist op deze plek de middellijn overschrijden? - Nee. Want de gele lijn gaat boven de witte streep - Ja. Want de witte lijn gaat boven de gele streep - Nee. Want bij werkzaamheden mag je nooit van rijstrook wisselen ## Vraag 17 Waarheen zal deze fietser waarschijnlijk rijden? - Rechtdoor. - Rechtsaf. - Linksaf. ## Vraag 18 Er staat een lijnbus bij een bushalte. Wat is in deze situatie het gevaarlijkst? - Haastige mensen die nog snel de bus willen halen. - Passagiers die de bus willen instappen. - Het plotseling wegrijden van de bus. ## Vraag 19 Hoe heten wegen waar je zowel kunt doorstromen als kunt uitwisselen? - Erftoegangswegen. - Gebiedsontsluitingswegen. - Stroomwegen. ## Vraag 20 Wanneer moet een automobilist volgens de rijprocedure opschakelen bij een benzinemotor? - 1500-2000 toeren. - 2000-2500 toeren. - 2500-3000 toeren. # Examentraining Algemeen 2 ## Vraag 1 Je rijdt achter de vrachtauto. Mag je de vrachtauto inhalen? - Nee want je mag de doorgetrokken streep niet overschrijden. - Ja want bij een spitsstrook mag je de streep overschrijden. - Nee alleen in geval van file mag je de streep overschrijden. ## Vraag 2 Een motorrijder rijdt op een lege autosnelweg. Welke rijstrook moet hij volgen? - Rijstrook 1. - Rijstrook 2. - Rijstrook 3. ## Vraag 3 Wat is de functie van tonronding? - Afschot. - Wegverkanting. - Aquaplaning. ## Vraag 4 Zet de taakprocessen in de juiste volgorde. - Waarnemen, voorspellen, evalueren, beslissen, handelen. - Veiligheid, doorstroming, milieu, mobiliteit. - Waarnemen, evalueren, beslissen, voorspellen, handelen. ## Vraag 5 Welke weggebruikers mogen gebruik maken van deze OFOS? - Fietsers en bromfietsers. - Skaters en snorfietsers. - Gehandicapten voertuigen en snorfietsers. ## Vraag 6 Wat is de oorzaak van te veel bandenslijtage aan de binnenzijde van de band? - Te veel toespoor. - Te veel uitspoor. - Te lage bandenspanning. ## Vraag 7 Welke weggebruiker mag door een auto worden ingehaald vlak voor een VOP? - Een fietser. - Een gehandicaptenvoertuig die op een fietsstrook rijdt. - Een ruiter. ## Vraag 8 Een fietser nadert dit bord. Welke stelling is juist? - De fietser moet voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg. - De fietser moet voorrang verlenen aan weggebruikers op de kruisende weg. - De fietser moet bestuurders op de kruisende weg voor laten gaan. # Examentraining Algemeen 3 ## Vraag 1 Van welke weggebruiker kun je afwijkend gedrag verwachten op een rotonde? - Ruiter. - Brommobiel. - Brombakfiets. ## Vraag 2 Wat kan auto 1 in deze situatie het beste doen? - Met dezelfde snelheid op de rechterrijstrook blijven rijden. - Plaats maken door naar de linkerrijstrook te gaan. - Afremmen en de auto voor laten gaan. ## Vraag 3 Op een weefvak wil een vrachtauto invoegen en een auto uitvoegen. Wie kan volgens de rijprocedure het beste voor gaan? - De auto. - De vrachtauto. - Dat is niet bepaald. ## Vraag 4 Wat is de betekenis van het witte weggedeelte? - Puntvlak. - Verdrijvingsvlak. - Verkeersdruppel. ## Vraag 5 Wat kan de auto in deze situatie het beste doen? - Snel gas geven en de fietser direct passeren. - Achter de fietser blijven en op een later tijdstip inhalen. - Claxonneren en de fietser direct inhalen. # Examentraining Algemeen 4 ## Vraag 1 De achterste auto wil de tractor inhalen. Welke stelling is juist? - De auto mag pas inhalen als de eerste auto de tractor al heeft ingehaald. - De auto mag inhalen, omdat het langzaam rijdend verkeer betreft. - De auto mag niet inhalen, omdat hij anders over de dubbele doorgetrokken streep rijdt. ## Vraag 2 De accu van een auto is leeg en de bestuurder wil de auto graag overstarten. Hoe dienen de accu's met elkaar verbonden te worden? - De+ pool aansluiten op de + pool en de pool op de -pool. - De+ pool aansluiten op de - pool. - De - pool aansluiten op de + pool. ## Vraag 3 Een automobilist ziet dit verkeerslicht. Waar moet hij rekening mee houden? - Fietsers die op het fietspad staan en gelijktijdig groen hebben. - Tegenliggers die door groen licht rijden en willen afslaan. - Bestuurders die zich niet aan de regels houden en door rood rijden. ## Vraag 4 Hoe hard mag een motor op deze weg rijden? - 100km/h. - 80km/h. - 60km/h. ## Vraag 5 Hoe lang is een gezondheidsverklaring geldig? - 6 maanden. - 12 maanden. - 2 weken. ## Vraag 6 Een passagier van 6 jaar, die 1,36m groot is, zit op een bagagedrager van een fiets. De fiets beschikt niet over voetsteunen. Mag het kind achterop deze fiets worden meegevoerd? - Dit mag niet, omdat passagiers nooit op de bagagedrager meegevoerd mogen worden. - Dit mag niet, omdat het kind jonger is dan 8 jaar. - Dit is wel toegestaan, omdat het kind groter is dan 1,35m. # Examentraining Algemeen 5 ## Vraag 1 Waar staan de rode bermpaaltjes? - Aan de rechterzijde van de rijbaan. - Aan de linkerzijde van de rijbaan. - Tussen de rijbanen. ## Vraag 2 Een automobilist wil een ruiter inhalen. Hoe kan hij dit het beste doen? - Met gewone snelheid de ruiter inhalen. - Met rustige snelheid in een ruime bocht de ruiter inhalen. - Claxonneren om de ruiter attent te maken dat hij wil inhalen. ## Vraag 3 Een auto rijdt op deze weg. Hoe hard mag de auto rijden? - 60km/h. - 80km/h. - 100km/h. ## Vraag 4 Een automobilist wil op deze plaats laden en lossen. Welke stelling is juist? - Zonder parkeerschijf mag een automobilist in de parkeerschijfzone niet stilstaan. - In een parkeerschijfzone mag een automobilist altijd laden en lossen. - De automobilist mag langs een blauwe streep nooit laden en lossen. ## Vraag 5 Wanneer mag een automobilist van een puntstuk gebruik maken? - Altijd. - Nooit. - Als deze in de spitsstrook gelegen zijn. ## Vraag 6 Hoeveel wegen en rijbanen zijn hier afgebeeld? - 2 wegen, 2 rijbanen. - 1 weg, 2 rijbanen. - 2 wegen, 1 rijbaan. ## Vraag 7 Hoe kan een automobilist de bocht zo vroeg mogelijk herkennen? - Lantaarnpaal. - Bochtschilden. - Wegbelijning. # Examentraining Algemeen 6 ## Vraag 1 Wat is de maximumsnelheid op deze weg? - 100km/h. - 80km/h. - 60/km/h. ## Vraag 2 In welk gebied vallen de meeste doden in het verkeer? - Binnen de bebouwde kom. - Buiten de bebouwde kom. - Op autosnelwegen. ## Vraag 3 Welke weggebruikers moeten bij dit bord naar het bromfietspad? - Bromfietsers, snorfietsers, fietsers en gehandicaptenvoertuigen. - Bromfietsers en gehandicaptenvoertuigen. - Bromfietsers. ## Vraag 4 Welke passieve veiligheid geeft de bestuurder de meeste bescherming? - Kooiconstructie. - Airbag. - Kreukelzone. ## Vraag 5 Een automobilist sleept een defecte auto. Wanneer is de gesleepte auto een aanhangwagen volgens het RVV? - Als de auto wordt gesleept met gebruikmaking van een trekstang. - Als de sleepkabel korter is dan 5 meter. - De defecte auto is altijd een aanhangwagen als hij wordt gesleept. ## Vraag 6 Mag de auto hier nog van rijstrook wisselen? - De auto mag van rijstrook wisselen, zolang de streep onderbroken is. - De auto mag van rijstrook wisselen. Dit mag slechts 1 keer. - De auto mag vlak voor het kruispunt niet van rijstrook wisselen. ## Vraag 7 Een automobilist rijdt op een weg waar dit verkeerbord is geplaatst. Welke tegenliggers kan hij verwachten? - Voetgangers. - Voetgangers en fietsers. - Geen enkele weggebruiker. ## Vraag 8 Een brug van Natuurmonumenten mag alleen gebruikt worden door voetgangers en fietsers. Is deze brug een weg volgens de WVW? - Deze brug is geen weg, omdat enkel fietsers en voetgangers de brug mogen gebruiken. - Deze brug is een weg, omdat hij openstaat voor openbaar verkeer. - Deze brug is geen weg, omdat hij eigendom is van Natuurmonumenten. # Examentraining Algemeen 7 ## Vraag 1 Een automobilist wil een fietser inhalen. Hoe dient de automobilist te kijken? - Voor, Binnenspiegel, linkerbuitenspiegel. - Binnenspiegel, linkerbuitenspiegel. - Binnenspiegel, voor, linkerbuitenspiegel, linkerschouder. ## Vraag 2 Een automobilist rijdt overdreven tegen de weg as aan. Hoe noemen we dit gedrag? - Bermvrees. - Obstakelvrees. - Claustrofobie. ## Vraag 3 Wat kan auto in deze situatie het beste doen? - Remmen en achter het voertuig invoegen. - Gas bijgeven en voor het voertuig invoegen. - Gas loslaten en achter het voertuig invoegen. ## Vraag 4 Wat kan de automobilist in deze situatie het beste doen? - Achter de auto blijven en wachten totdat hij klaar is. - Omkeren en een andere route kiezen. - Met aangepaste snelheid voorbijrijden. ## Vraag 5 Wat kun je bij dit verkeersbord verwachten? - Kinderen op alle tijdstip van de dag. - Een school. - Een VOP. ## Vraag 6 Welke weggebruiker mag bij dit verkeersbord niet doorrijden? - Alle gehandicaptenvoertuigen. - Fiets. - Snorfiets. ## Vraag 7 Welke stelling is juist? - Stressoren in het verkeer moeten onderkent worden, maar ze mogen geen invloed hebben op het handelen. - Het is van groot belang dat stressoren onderkent worden en dat hiermee rekening gehouden wordt bij de keuze van de handeling. - Stressoren spelen nauwelijks een rol in het verkeer. ## Vraag 8 Bij welk toerental moet een automobilist volgens de rijprocedure opschakelen bij een dieselmotor? - Tussen de 1500 en 2000 toeren. - Tussen de 2000 en 2500 toeren. - Tussen de 2500 en 3000 toeren. # Examentraining Algemeen 8 ## Vraag 1 De automobilist wil graag links de inrit inrijden. Welke stelling is juist? - De inrit inrijden is niet toegestaan aangezien de auto op een eenrichtingsweg rijdt. - De inrit inrijden is niet toegestaan, omdat hier sprake is van een verplichte rijrichting. - De automobilist mag de linker inrit inrijden. ## Vraag 2 Een persoon Loopt met een motor, met een in werking zijnde motor, aan de hand. Welke stelling is juist? - Deze persoon volgt volgens het RVV de regels van een voetganger. - Deze persoon volgt volgens het RVV de regels van een motorvoertuig. - Deze persoon volgt volgens het RVV de regels van een motorrijtuig. ## Vraag 3 De auto met aanhangwagen heeft een totale Lengte van 7,25 meter. Welke stelling is juist? - De automobilist mag altijd gebruik maken van deze strook. - De automobilist mag deze rijstrook gebruiken, aangezien hier een spitsstrook is aangebracht. - De automobilist mag deze rijstrook enkel gebruiken om voor te sorteren. ## Vraag 4 Een automobilist rijdt met een koude motor weg. Hoelang duurt het voordat de motor op bedrijfstemperatuur is? - AS km - B 10km - C 15 km ## Vraag 5 Wat heeft de grootste invloed op de middelpuntvliedende kracht? - Het gewicht van het voertuig. - De snelheid. - Positieve wegverkanting ## Vraag 6 Hoe lang is een theorie certificaat B geldig? - 0,5 jaar. - 1 jaar. - 1,5 jaar. ## Vraag 7 Een bestuurder blijft constant achter een vrachtauto rijden. Onder welke term valt dit gedrag? - Bermvrees. - Obstakelvrees. - Agorafobie. # Examentraining Algemeen 9 ## Vraag 1 Welk gedeelte is het kruisingsvlak? - Afbeelding 1. - Afbeelding 2. - Afbeelding 3. ## Vraag 2 Je rijdt op een autoweg met een defecte auto, die nog slechts 40km/h kan rijden. Is dit toegestaan? - Dit is toegestaan aangezien de auto een motorvoertuig is. - Dit is toegestaan indien er sprake is van overmacht. - Dit is niet toegestaan omdat een motorvoertuig minimaal 50 moet kunnen en mogen rijden. ## Vraag 3 Welke stelling is juist? - De tram moet voorrang verlenen aan de auto. - De auto moet voorrang verlenen aan de tram. - De tram moet de auto voor laten gaan. ## Vraag 4 Er zitten 2 mensen op 1 fiets. Welke verlichting moet er worden gevoerd? - De bestuurder wit licht aan de voorzijde en op de rug rood licht. - De bestuurder geel licht aan de voorzijde en de passagier rood licht op de rug. - De bestuurder wit knipperend licht en passagier rood licht op de rug. ## Vraag 5 De auto komt in deze situatie aanrijden. Het verkeerslicht voor de auto staat op groen. Hoe moet de auto handelen volgens het RVV? - De auto moet doorrijden want hij heeft groen. - De auto stopt en laat de militaire colonne doorrijden. - De militaire colonne moet stoppen vanwege de haaientanden. ## Vraag 6 Je hebt je auto gestart door middel van startkabels. Je wilt de startkabels verwijderen. Hoe kun je dit het beste doen? - Je verwijdert eerst de plus kabel. - Je verwijdert eerst de min kabel. - De volgorde van verwijderen maakt niets uit. ## Vraag 7 Een bromfietser rijdt buiten de bebouwde kom over deze rijbaan. Wat is hier de maximumsnelheid? - 30 km/h. - 40 km/h. - 45 km/h. ## Vraag 8 Je rijdt in een gebied waar het mistig is. Van welk soort markering heb je in deze situatie het meest profijt? - Lengte markering. - Dwars markering. - Vlak markering. ## Vraag 9 Je rijdt over een weg waar dit bord is geplaatst. Welke verkeerssituatie kom je waarschijnlijk tegen? - De bebouwde kom. - Een wegversmalling of scherpe bocht. - Een veranderde verkeerssituatie. ## Vraag 10 Een jongen heeft een 2toDrive rijbewijs gehaald en wil gaan rijden met een begeleider. De jongen wil gaan rijden met een aanhangwagen die een TMM heeft van 750kg. Welke stelling is juist? - Dit is niet toegestaan aangezien de jongen een 2toDrive rijbewijs heeft. - Dit is niet toegestaan, omdat voor het trekken van deze aanhangwagen een BE rijbewijs noodzakelijk is. - Dit is wel toegestaan. ## Vraag 11 Welke persoon heeft een code op zijn rijbewijs staan? - Iemand met een rijbewijs BE. - Iemand die een bril of contactlenzen moet gebruiken om goed te kunnen zien. - Iemand met een rijbewijs tractor. ## Vraag 12 Een fietser wil op een rotonde een fietser inhalen. Waar is dat toegestaan? - Rechts. - Links en Rechts. - Links. ## Vraag 13 Op een weg kom je een skater tegen. Wat is de juiste plaats op de rijbaan van de skater? - Het trottoir. - Het trottoir of het fietspad. - De rijbaan. ## Vraag 14 Een gehandicaptenvoertuig, dat is voorzien van een verbrandingsmotor, rijdt 's avonds op het fietspad. Welke verlichting moet hij voeren? - Dimlicht en achterlicht. - Het gehandicaptenvoertuig hoeft geen verlichting te voeren. - Voor en achterlicht. # Examentraining Algemeen 10 ## Vraag 1 Een automobilist rijdt op een autosnelweg. Op de weg voor de auto springen de rijstrook signaleringslichten aan, omdat er een file ontstaat. De automobilist besluit om te gaan remmen en de waarschuwingslichten aan te zetten. Waarvan is dit voorbeeld? - Offensief rijden. - Defensief rijden. - Anticiperen. ## Vraag 2 Wat kan de auto in deze situatie verkeersinzichtelijk het beste doen? - De auto rijdt in een zo hoog mogelijke versnelling. - De auto rijdt in een zo laag mogelijke versnelling. - De auto laat bij iedere tegenligger even het gas los. ## Vraag 3 De auto staat te wachten voor een rood verkeerslicht. Welke stelling is juist? - De auto mag niet binnen 5 meter van een VOP stilstaan. - De auto mag op deze plaats niet stilstaan en parkeren. - De auto mag op deze plaats wachten totdat het groen wordt. ## Vraag 4 Een automobilist rijdt op een berg, die een stukje verderop naar beneden loopt. Wat kan de automobilist in deze situatie verkeersinzichtelijk het beste doen? - Remmen en vervolgens zijn weg vervolgen. - Doorrijden met dezelfde snelheid. - Gas loslaten en indien nodig een beetje bijremmen. ## Vraag 5 Auto 1 rijdt vanwege een file stapvoets. Hoe kan auto 1 in deze situatie het beste handelen? - Een knippersignaal geven om te voorkomen en de invoegende auto wijzen op zijn fout. - De invoegende auto voor zich laten invoegen. - Het gat dichtrijden om te voorkomen dat de invoegende auto een fout begaat. ## Vraag 6 Een skater wil gaan skaten op de openbare weg. Waar moet hij gaan skaten? - De skater heeft de keuze tussen het fietspad en de rijbaan. - Op het trottoir of het fiets/bromfietspad; Indien deze ontbreken de rijbaan. - Op het trottoir; als deze ontbreekt op het fiets/bromfiets pad; als deze ontbreekt de rijbaan. # Examentraining Algemeen 11 ## Vraag 1 Een automobilist rijdt op deze weg. Welke tegenliggers kan de automobilist verwachten? - Geen tegemoetkomende bestuurders. - Alle bestuurders. - Motorvoertuigen en bromfietsers. ## Vraag 2 In welk van onderstaande gevallen mag een automobilist een uitvaartstoet van motorvoertuigen niet doorsnijden? - Op een kruispunt binnen de bebouwde kom. - Op een voorrangskruispunt. - Op een gelijkwaardig kruispunt. ## Vraag 3 Voor welke van onderstaande voertuigen is geen kenteken afgegeven? - Snorfiets. - Motor. - Landbouwvoertuig. ## Vraag 4 Wat is de toelatingseis voor motorvoertuigen om te worden toegelaten tot een autoweg? - 50km/h. - 60km/h. - 70km/h. ## Vraag 5 Het heeft gesneeuwd en een busje wil rechts afslaan over spoor. Waar moet de auto voor spoor de meeste rekening mee houden? - Dat het busje stopt en de auto komt stil te staan op de spoorweg. - Dat de remweg langer is dan normaal. - Dat de spoorweg glad is. ## Vraag 6 Een automobilist rijdt 's nachts buiten de bebouwde kom. Waar moet de auto de meeste rekening mee houden? - Met stilstaande and geparkeerde voertuigen. - Met traag voortbewegend verkeer. - Met tegenliggers die gaan inhalen. ## Vraag 7 Een bromfietser staat te wachten voor een rood verkeerslicht. Hij speelt met zijn gaspedaal om snel te kunnen vertrekken als het verkeerslicht groen wordt. Welke stelling is juist? - Het gedrag van de bromfietser is wettelijk gezien niet toegestaan. - Het gedrag van de bromfietser is weliswaar niet milieuvriendelijk, maar ook niet verboden. - Het gedrag van de bromfietser is toegestaan als het andere verkeer hiervan geen hinder ondervindt. ## Vraag 8 Een gehandicaptenvoertuig wil in de nacht deelnemen aan het verkeer. Waar moet dit voertuig verlichting voeren? - Op het fietspad and op de rijbaan. - Op het trottoir and in de berm. - Het gehandicaptenvoertuig moet op alle plaatsen in het verkeer verlichting voeren. # Examentraining Algemeen 12 ## Vraag 1 Hoe kunt u hier het bochtverloop het beste volgen? - Aan de lichtmasten. - Aan de markering. - Aan het hek links. ## Vraag 2 Waar moet u in deze situatie het meest rekening mee houden? - Met geparkeerde voertuigen links op de berm. - Met openslaande portieren van stilstaande auto's rechts op de berm. - Met kerende tegenliggers. ## Vraag 3 Welke maximumsnelheid geldt op deze weg? - 60 km per uur. - 80 km per uur. - 100 km per uur. ## Vraag 4 Wie zijn verplicht gebruik te maken van een fiets/bromfietspad? - Bestuurders van bromfietsen. - Bestuurders van bromfietsen op 2 wielen breder dan 75 cm. - Bestuurders van bromfietsen, snorfietsen, fietsen and gehandicaptenvoertuigen. ## Vraag 5 Waar moet u bij regen op deze weg het meest op bedacht zijn? - Motorrijders met een hoge snelheid. - Voetgangers op de rijbaan. - Slechte uitwijkmogelijkheden bij tegenliggers. # Examentraining Algemeen 13 ## Vraag 1 Je wilt bij de verkeerslichten rechtsaf. Wanneer mag je nog van rijstrook wisselen? - Dat is in voorsorteerstroken altijd toegestaan. - Als er tussen de rijstroken een onderbroken streep is aangebracht. - Dat is niet toegestaan als je de pijl gepasseerd bent. ## Vraag 2 Welke bestuurders moeten dit verplichte fietspad gebruiken? - Alleen fietsers. - Fietsers and snorfietsers. - Fietsers, snorfietsers and bromfietsers. ## Vraag 3 Een automobilist nadert een kruispunt van gelijke orde. Er komt een fietser van links. De fietser verleent geen voorrang, waardoor een aanrijding ontstaat and de fiets onherstelbaar wordt beschadigd. Wie is op grond van de Wegenverkeerswet 1994 civielrechtelijk aansprakelijk? - De fietser, omdat hij geen voorrang verleende aan de automobilist. - Beiden voor de helft van de door hen veroorzaakte schade. - De automobilist, behalve als hij overmacht kan aantonen. ## Vraag 4 Wat is de maximumsnelheid van een bromfiets binnen de bebouwde kom? - 30km/h. - 40km/h. - 45km/h. ## Vraag 5 Een automobilist stopt op een voetgangersoversteekplaats om een passagier te laten uitstappen. Welke stelling is juist? - Parkeren is verboden op een VOP maar stilstaan mag wel. - Parkeren and stilstaan is toegestaan op een VOP. - Zowel parkeren als stilstaan is verboden op een VOP. ## Vraag 6 Een voetganger wil oversteken bij kanalisatiestrepen. Moet een naderende auto deze voetganger voor laten gaan? - Ja; Deze strepen betekenen dat de voetganger voor gaat op alle bestuurders. - Ja; Deze strepen betekenen dat de voetganger voor gaat op alle bestuurders op de kruisende weg. - Deze strepen hebben geen invloed op de voorrangsregeling. # Examentraining Algemeen 14 ## Vraag 1 Welke bestuurder dient te worden voorgelaten als hij wil wegrijden bij een bus/tram halte? - Een taxibusje waar maximaal 8 passagiers in mogen and die wordt ingezet als lijnbus. - Een tram, die wordt ingezet voor openbaar vervoer. - Een touringcar die mensen heeft opgehaald voor een dagtripje. ## Vraag 2 Een automobilist wil op deze weg stoppen om de wegenkaart te bekijken. Waar is dat toegestaan? - Op de suggestiestrook. - Op de rijbaan naast de suggestiestrook. - Parkeren is op deze weg helemaal niet toegestaan. ## Vraag 3 Waarom is een winterband veiliger dan een zomerband indien de temperatuur lager is dan 7 graden? - Omdat een winterband over meer profiel beschikt. - Omdat een winterband zachter is. - Omdat een winterband harder is. ## Vraag 4 Wie moet de auto voor laten gaan? - De fietser. - De voetganger and de fietser. - Geen van beiden. ## Vraag 5 Een auto heeft een toegestane maximum massa van 1580kg and een aanhangwagen heeft een toegestane maximummassa van 960kg. Welk rijbewijs is nodig om dit voertuig te besturen? - B+ - BE - CB ## Vraag 6 Personenauto 1 rijdt in een militaire colonne. Het verkeerslicht springt op rood. Hoe dient auto 1 te handelen? - Auto 1 moet stoppen. Hij hoort immers niet bij de militaire colonne. - Auto 1 moet aan de kant gaan, zodat de militaire colonne door kan rijden. - Auto 1 moet doorrijden aangezien hij anders de militaire colonne hindert. ## Vraag 7 Een leerling volgt een autorijles. Welk soort bestuurder is deze leerling? - Juridisch bestuurder. - Feitelijk bestuurder. - Juridisch and feitelijk bestuurder. # Examentraining Algemeen 15 ## Vraag 1 Welk gedeelte is het kruisingsvlak? - Afbeelding 1. - Afbeelding 2. - Afbeelding 3. ## Vraag 2 Je rijdt op een autoweg met een defecte auto, die nog slechts 40km/h kan rijden. Is dit toegestaan? - Dit is toegestaan aangezien de auto een motorvoertuig is. - Dit is toegestaan indien er sprake is van overmacht. - Dit is niet toegestaan omdat een motorvoertuig minimaal 50 moet kunnen en mogen rijden. ## Vraag 3 Welke stelling is juist? - De tram moet voorrang verlenen aan de auto. - De auto moet voorrang verlenen aan de tram. - De tram moet de auto voor laten gaan. ## Vraag 4 Er zitten 2 mensen op 1 fiets. Welke verlichting moet er worden gevoerd? - De bestuurder wit licht aan de voorzijde and op de rug rood licht. - De bestuurder geel licht aan de voorzijde and de passagier rood licht op de rug. - De bestuurder wit knipperend licht and passagier rood licht op de rug. ## Vraag 5 De auto komt in deze situatie aanrijden. Het verkeerslicht voor de auto staat op groen. Hoe moet de auto handelen volgens het RVV? - De auto moet doorrijden want hij heeft groen. - De auto stopt and laat de militaire colonne doorrijden. - De militaire colonne moet stoppen vanwege de haaientanden. # Examentraining Algemeen 16 ## Vraag 1