College 4 Hoog Renaissance PDF
Document Details
Uploaded by EasedSerendipity3082
Universiteit van Amsterdam
Tags
Related
- PCSII Depression/Anxiety/Strong Emotions 2024 Document
- A Concise History of the World: A New World of Connections (1500-1800)
- Human Bio Test PDF
- Vertebrate Pest Management PDF
- Lg 5 International Environmental Laws, Treaties, Protocols, and Conventions
- Fármacos Anticoncepcionais e Disfunção Erétil PDF
Summary
This document details a lecture on the High Renaissance period, focusing on the artistic styles, key figures, and periods of development. The lecture discusses the works of artists like Michelangelo, Leonardo da Vinci, and Raphael, touching on aspects such as their techniques, influences, and impact on art history. The document explores historical context.
Full Transcript
Hoog Renaissance Julius II Begon met de afbraak van de oude Sint Pieter en bouwde de nieuwe Sint Pieter. Liet de Sixtijnse kapel opnieuw decoreren. Was gebouwd door een oom van hem. Liet hem decoreren door Michelangelo. We zien Rafael’s fresco’s in de Stanza della Segnatura. Wat zien we in dit c...
Hoog Renaissance Julius II Begon met de afbraak van de oude Sint Pieter en bouwde de nieuwe Sint Pieter. Liet de Sixtijnse kapel opnieuw decoreren. Was gebouwd door een oom van hem. Liet hem decoreren door Michelangelo. We zien Rafael’s fresco’s in de Stanza della Segnatura. Wat zien we in dit college: - begrip van Hoog-Renaissance - stilistische kenmerken en ontwikkeling - rol van tekeningen - iconografisch programma - begrippenpaar arte - natura Begrip Hoog-Renaissance. Giorgio Vasari, Arezzo, 1511 - 1574, Florence. Zijn boek is nog steeds het meest geraadpleegde boek binnen ons vakgebied. Het heet De Levens van de Kunstenaars. 1ste editie 1550, 2de editie 1568. Hij benoemd dat de kunst in drie periodes is in te delen. 1. Geboorte / primi lumi - Cimabue, Giotto 2. Jeugd / augumento 3. Volwassenheid / perfezione - periode van de perfect, volkomen volgroeidheid van iets. Hier is de ontwikkeling wat Vasari betreft af. In de tweede periode, 15e eeuw, is het volgende te zien: - Verbetering inventie, uitvoering, tekenvaardigheid, stijl - de manier waarop composities worden gemaakt, vaardigheid. - Onbeholpenheid en verkeerde houdingen zijn weggenomen - Perspectief en verkortingen kloppen - Licht en schaduw goed toegepast Máár zegt Vasari, er is nog geen perfectie. We zien nog steeds: - Hoekige stijl - Vlees en spieren nog hard - Geen zachtheid van vlees - Lelijke verkortingen en vergezichten - Te ambitieus, te veel show, kijk eens wat ik kan - Teveel studie, te schools Vasari’s Derde Tijdperk: - De antieken overwonnen. Wat bedoelt hij hiermee? Het idee is dat deze antieke, die belangrijk worden, die hangen ergens boven de kunstenaars. In de 16e eeuw wordt de kunst nog beter dan hij was in de oudheid. - Natuur overwonnen. Een kunstenaar is in staat de natuur zodanig waar te nemen dat hij daar de essentiële schoonheid leert kennen en die kan uitdrukken in de kunst. - Met goddelijke gratie/bevalligheid. Zoals God de wereld geschapen heeft is alles bezield. Deze kunstenaars waren in staat bezieling te geven aan hun geschilderde wereld. Ze kregen een bevalligheid die enkel de schepper gegeven was. De grootste namen uit de derde periode: (Florentijnen) Leonardo da Vinci (1451-1519) Michelangelo Buonarroti (1475-1564) Rafaello Santi (1483-1520) (Venetianen) Giorgione (1478-1510) Tiziano Vecelli (ca. 1488-1576) Het idee dat dit het hoogtepunt was zit nog steeds in het woord hoog-Renaissance. Tegenwoordig zijn we daar voorzichtig mee, je zal het mensen niet waak meer horen gebruiken in de kunstgeschiedenis. De persoon die dit het mooiste belichaamd is Rafaello Santi, Urbino 1483 - Rome 1520. Komt dus uit Urbino, ligt in de Pauselijke staat. Het had een eigen Hertog, een vazal van de Paus. Rafael’s vader was een hofkunstenaar, aan het hof van Federico da Montefeltro. Hier heeft hij waarschijnlijk van zijn vader dingen geleerd. Toen hij 17 was vertrok hij naar Perugia, 1500-1504. Viel in de leer onder Pietro Perugino (ca. 1450-1523), had gewerkt aan de Sixtijnse kapel. Typerend voor zijn stijl is dat zijn onderwerpen niet stevig staan. De hoofden zijn lievig, niet echt sterk of angstaanjagend. Als je kijkt naar Rafael die bij hem komt werken zie je dat hij ook dat soort hoofdjes overneemt. Kleine lipjes, bolle wangetjes, de manier waarop ze op hun voetjes staan, en landschap. Hij absorbeert de stijl van zijn leermeester. (Rafael, Kruisiging, oil on poplar panel, 1502-03, (ex Città del Castello), National Gallery, Londen) Een jaar later zien we nog steeds de voetjes, maar kijk naar het gebouw. Veelhoekig en dat is een soort overtreffen van zijn leermeester. Het gebouw is complexer, de figuren zijn beter gepositioneerd. Later gaat hij door naar Florence, van 1504 - 1508. Aanbevelingsbrief van de hertogin van Urbino aan Piero Soderini, leider van Florence. Rafael is hier heel veel gaan tekenen. Hij bestudeerde andere werken, onder andere Donatello. Hij tekent ook de David van Michelangelo, en Leda en de Zwaan van Leonardo da Vinci, de anatomie van een vrouwenlichaam. Hij schildert ook, maar verschillende Madonna’s met kind. Hij gebruikt tekeningen om te kijken hoe hij het schilderij in elkaar moet zetten. Het is op zich een makkelijk onderwerp maar hij doet onderzoek. Hoe verbind ik die groep met elkaar? Hoe zorg ik er voor dat het lijkt dat ze iets samen doen? Hoe beeld ik het uit? Hij doet ook onderzoek naar de schaduwen. Wat doet het licht? Wat hij er uiteindelijk van maakt moet er uit zien als iets vanzelfsprekends. Maar er gaat veel studie aan vooraf. Als we kijken naar een werk van Perugino zien we ook iets moois maar er is minder goed nagedacht over hoe het samen is gevoegd. Hij is ook geïnteresseerd in vechtende figuren. Er zit kracht en energie in, dat leerde je niet bij Perugino. Die geweldthema’s waren actueel omdat Da Vinci en Michelangelo opdrachten hadden op dat moment om fresco’s te maken over verschillende slagen. Hij heeft zijn Florentijnse jaren gebruikt om iets anders te leren. Hij krijgt een opdracht van een machtige familie in Perugia om een werk de maken, Graflegging, (Baglione-altaar), 1507, Galleria Borghese, Rome. Hier komt veel terug van wat hij heeft geleerd in Florence. Houdingen, hoe mensen naar elkaar keren en niet alleen maar op een rijtje staan. Hier zijn ook veel tekeningen van gemaakt. Je ziet hoe hij oefent met Maria die in zwijm valt door een tekening te maken met een skelet. Hoe vallen de botten? Het is een soort ijver. Eerst een skelet, dan waarschijnlijk naakt, dan gekleed. Zoveel stappen en voor elke stap een tekening. Hij trok zeker aandacht en zijn roem bereikte Rome vanaf eind 1508 - 1520. Hij is nu 25. Hij wordt gevraagd om te komen schilderen in het Vaticaans paleis. Daar zat op dat moment Paus Julius II. De voorganger van Julius II, Rodrigo de Borja, had al eerder een appartement laten beschilderen door Pinturrichio. Dat appartement was daarvoor dus al beschilderd, maar Julius II wilde niet in het appartement gehate voorganger wonen. De volgende kamers werden gedecoreerd: Stanza dell’Incendio nel Borgo Julius II: gerechtshof: Segnatura Gratiae et Iustitiae (Leo X: eetkamer) Stanza della Segnatura ? Stanza di Eliodoro privé-audiënties Sala di Constantino grote ontvangstzaal Da Paus was in deze tijd ook koning van een hele staat, niet enkel Paus. De Stanza della Segnatura, 10,60 x 8,50 x 8,50 m, door Rafael 1509-1512. Dit is een zaal met schilderingen die je verder niet echt tegen komt. Dit is bedacht door Tomasso Inghirami. De muren bestaan uit halfronde stukken met een hoog gewelf, dat er krom boven hangt. Het geschilderde fries er onder moet doen denken dat het van marmer is. Wanneer we naar het gewelf kijken zien we een complex gewelf waar we als het ware naar architectuur. Midden een achthoek, in de ronde scenes telkens een vrouw en in de hoeken figuren, meestal naakt. Deze figuren betekenen iets. Het zijn personificaties. Engels hebben teksten bij zich. Personificatie van de Theologia (Theologie. “Divinarum rerum notitia”, kennis van heilige zaken Personificatie van de Poesia (dichtkunst), “Humine afflatur”, geïnspireerd door het goddelijke. Om gedichten te maken moest je geïnspireerd zijn door het goddelijke. Personificatie van de Filosofie, “Causarum cognitio”, kennis der oorzaken. Heeft het boek moralis en Naturalis. Personificatie van Justitia (rechtsgeleerdheid), “ius suum-cuique tribuit”, recht geeft ieder zijn deel. Vaak als er op het gewelf iets wordt afgebeeld is het een sleutel naar hoe de kamer kan worden gelezen. We zien ook Apollo en Marysas, Oordeel van Salomo, Urania, Zondeval. In het vertrek van een paus worden begrippen van de bezigheden van de menselijke geest uitgebeeld, en dan weer geïllustreerd met scenes uit de Bijbel en uit de Klassieke wereld. Het maakt een gewelf waar je wel even goed naar kan kijken. Onder de Theologie zien we de Disputa del Sacramento. De discussie over het sacrament. Ze discussiëren over wat we op het altaar zien weergegeven, de hosti. Door dit te eten kan je bevrijd worden. Daar omheen zie je allerlei boeken liggen. Het dichtst bij het altaar zien we vier kerkvaders: Gregorius - de man die zit en zijn arm uitsteekt over een boek, Hieronymus, Ambrosius, Augustinus. Deze figuren zitten dus het dichtstbij. Deze kerkvaders leefden allemaal op verschillende tijden, dus hier wordt een fantasie geschapen waar grote namen uit de theologie met elkaar kunnen spreken en discussiëren. Op de grond zien we mensen die echt hebben bestaan, in de lucht zien we Christus en zijn Vader. Ook zien we de vier evangeliën. Helemaal boven zien we engelen in een soort hemelse wereld met enkel goud. Links zien we Petrus, Adam, Johannes, David, Laurentius, Jeremiah. Rechts zien we Judas Maccabeus, Stefanus, Mozes, Jacobus, Abraham, Paulus. Uit de verbeelding worden dus allerlei figuren samen gebracht. Je ziet ook hier weer tekeningen die laten zien hoe hij hier terecht is gekomen. Hij gebruikt tekeningen om uit te vogelen hoe hij al die theologen bij elkaar brengt. In de eerst tekeningen zien we hoe hij ze eerst wilde samenbrengen in een gebouw, dan zonder altaar en daarna kijken hoe het werkt om een altaar heen. Er zijn ook afbeeldingen waar hij alle theologen in eerste instantie naakt heeft afgebeeld. Hij heeft ze met elkaar willen laten converseren. Dit levert enorme verlevendiging op. Een hele anekdotische manier om zoiets plechtigs als een verzameling theologen weer te geven. Het nodigt uit tot iets saais, maar hij weet er iets doorleefds van te maken. Je ziet ook Dante, de dichter uit 1300 met een lauwerkrans op zijn hoofd. Hij geeft iets informeels mee aan iets plechtigs, en dit kan hij doen omdat hij doormiddel van tekeningen een repertoire heeft opgebouwd, en omdat hij heeft gekeken hoe hij doormiddel van tekeningen iets levendigs kan creëren. De Parnassus, het begrip poëzie en de beoefenaren daaronder. Het beroemdste werk is de School van Athene, onder de personificatie van de filosofie. Hier is ook het groepswerk weer erg uitgedacht. Er zijn tekeningen gevonden. Carton voor School van Athene, 8,3m, Biblioteca Ambrosiana, Milaan. Deze zal naast het fresco hebben gehangen. Hier ontbreekt het blok en een figuur. Er is nog een stuk pleister gemaakt wat iets hoger is, dus het figuur is later toegevoegd. Dit wordt gedacht Heraklias te zijn, iemand die altijd bedroefd was over de wereld. Hij heeft de gedaante van Michelangelo. Rafael komt zelf ook voor met de zwarte baret, naast Sodoma. We zien ook Bartelomeus. We zien Archimedes/ Euclides = Bramante, Federico II Gonzaga, Zoroaster, Ptolomeus, Rafael, Perugino/Sodoma. We zien wederom een groep die nooit echt samen zijn geweest. Het is samengesteld uit allerlei tijdvakken, inclusief de eigen tijd. In het midden heb je twee hoofdrolspelers. We zien links Plato met het boek Timeo en rechts zien we Aristoteles met het boek Etica. Heraclitus en Diogenes, gaven alles weg en gingen in armoede wonen. Pythagoras. Boven zien we Socrates, Epicurus, Pythagoras, Francesco Maria della Rovere, Parmenides/Nichomachus. Het is een compositie die in balans is, maar tegelijkertijd ontzettend levendig. Het is aan de ene kant het in balans brengen van de voorstelling, en aan de andere kant alles net even wat meer beleving geven. ‘Als er een wereld is waar ik in zou willen stappen is het de School van Athene.’ Tot slot hebben we de wand onder Justitia. Waarschijnlijk niet (geheel) geschilderd door Rafael. Boven zien we deugden uitgebeeld, Fortitudo, Prudentia, Temperantia/Kracht, Voorzichtigheid, Matigheid. Deugden om de rechtspraak in goede banen te laten leiden. Links zien we de geboorte van het Romeinse recht, Tribonianus overhandigt de Pandecten, het Corpus iuris civilis, aan Keizer Justianus (528-534). Rechts zien we Goedkeuring door paus Gregorius IX der Decretalen, het Corpus iuris canonici, samengesteld door Raymond de Peňafort (1234). Waarom zou je een ruimte met dit soort scenes beschilderen? Wat kan de functie van zo’n ruimte zijn geweest? Universiteit. Studieruimte of bibliotheek. De Paus had een verzameling boeken. Deze ruimte fungeerde mogelijk als zijn studieruimte. Er komen ook veel boeken terug in de werken. Beide personages en personificaties spelen een rol in de fresco’s. We kijken weer naar Pinturicchio, waar de abstracte wereld heel statig wordt weergegeven. Twee zwevende deugden in de wolken, en dan de voorbeeldige figuren op een rijtje neergezet. Zo’n rijtje is ‘saai’, Rafael maakt deze mensen tot groepen die op elkaar reageren. Dat is een ongelooflijke sprong. Julius II stierf toen de zaal af was. De overige zalen zijn onder Leo X afgemaakt. Onder andere Brand in de Borgo, 1516-17. Rafael wordt steeds robuuster. Hij blijft zich doorontwikkelen. Het zijn veel meer Michelangelo achtige figuren. Zware spieren, grote vrouwen. Op het fresco Galatea, 1513, Villa Farnesina, Rome, zien we een dynamiek gecombineerd met bevalligheid. Dit is een villa dus dit is een heidense, mythologische scene. In persoonlijke vertrekken van de paus kan dat ook. Nooit in de kerk. Rafael’s laatste werk is een altaarstuk Christus verschijnt op de berg Tabor. Daaronder een scene met Petrus die een waanzinnige jongen geneest. Hij heeft het werk niet af kunnen maken. Hij stierf op zijn 37e, 6 april, goede vrijdag en zijn verjaardag. Het verhaal is dat hij een vrouw bezocht had, het zo warm kreeg en daar van stierf. Hij zou gaan trouwen met de nicht van de kardinaal. Hij had enorm veel aanzien. Er zou zelfs een zonsverduistering zijn geweest op de dag dat hij stierf. Hij mocht begraven worden in het Pantheon. Op zijn sarcofaag staat een tekst: Ille hic est rafael timuit quo sospite vinci / rerum magna parens et moriente mori. Dit is Rafael bij wiens leven de Natuur zelf vreesde te worden overwonnen, en bij wiens dood, met hem te sterven. Het Vasiaanse idee dat in de 16e eeuw de kunst de natuur kon overwinnen, is in 1500 dus verwoord op de sarcofaag van Rafael. Hij kon mooiere dingen voortbrengen dan de natuur zelf. Maar aangezien Rafael een product van de natuur was, was de natuur ook weer zo verdrietig over zijn dood dat hij bijna zelf dood zou willen. In de Hoog-Renaissance wilde met een wereld maken die opgetild was van de werkelijkheid. Bovenmenselijk samenzijn. Er wordt gedacht dat er nu een toppunt is bereikt. Dit is niet meer te overtreffen.