Dierkunde Nieren PDF
Document Details
Uploaded by CharmingAspen
Tags
Summary
This document discusses the structure and function of kidneys in animals. It covers the regulation of fluid composition, the anatomy of the renal system, and the processes of urine formation. This includes filtering, reabsorption, and secretion.
Full Transcript
6. Regulatie van de samenstelling van de weefselvloeistoffen. 6.2. Bouw van het nierstelsel bouw excretiestelsel complex => ontwikkeling samen met geslachtsorganen 6.1. Betekenissen sommige structuren (afvoerkanalen) => dubbele functie weefselvloeistoffen, waarin cellen organisme leven constant...
6. Regulatie van de samenstelling van de weefselvloeistoffen. 6.2. Bouw van het nierstelsel bouw excretiestelsel complex => ontwikkeling samen met geslachtsorganen 6.1. Betekenissen sommige structuren (afvoerkanalen) => dubbele functie weefselvloeistoffen, waarin cellen organisme leven constant van samenstelling blijven 6.2.1.Het niersysteem zoogdier => twee boonvormige of gelobde nieren invloed op eigenschappen en volume gelegen in buikholte, tegen rug aangedrukt homeostasis geregeld door productie urine nieren verwijderd stoffen die in te grote hoeveelheid opgenomen werden (water en zouten) nier navel secretie: verwijdering stoffen in lichaam zelf gevormd giftige eindproducten stofwisseling verwijderen via urine excretie nierslagader en nierader via navel naar nier twee urineleiders monden uit in urineblaas van urineblaas vertrekt urinebuis (urethra), vooral stikstofhoudende stoffen: ammonia, ureum, urinezuur en creatinine ontstaan bij voortdurende synthese en afbraak aminozuren en nucleïnezuren. Water verwijderen via: urine langs ademhalingsorganen met faeces urineleider ontspringt uit naar middellijn van lichaam toegekeerde zijde van ingestulpte zijde recretie doorheen huid meestal op ongelijke hoogte afvoergangen van geslachtsorganen 6.2.2.Bouw Bouw varkens varkensnier o verdeeld in blokjes => nierpiramide piramiden gescheiden door stroken bruin schorsweefsel top piramide => papil papil mondt uit in nierbekken nierbekken is wit en vertakt o Elke vertakking ontvangt papil o vertoont trechtervormige inzinking=> nierkelk evenveel vertakkingen en nierkelken als papillen nierbekken wordt aan navel buisvormig en gaat over in urineleider 6.2.2.b. Detailbouw nierschors en niermerg Nierschors o deel van lichaampjes van MALPHIGHI 6.2.2.a. Inwendige bouw o nierschors begrenst nier als bruine band donkere puntjes lichaampjes van Malpighi. o liggen verspreid tussen buisjes Niermerg o buisjes die dwars of schuin liggen o diameter buisjes binnenste merg groter dan in buitenste merg Lichtgekleurde weefselstrookjes uitlopers van merg uitlopers niermerg: o rood gekleurd o fijn gestreept Reconstructie van de nierschors en het niermerg buisje op kapsel van BOWMAN gekronkeld buisje dalende en stijgend been lus van HENLE. verbindingsstuk mondt uit in verzamelbuis talrijke verzamelbuizen => papilkanalen => nierkelken bloedvaatjes vanuit kluwen => haarvatennetwerk rond gekronkeld buisje en bovenste deel van lus van HENLE aders lopen naast slagaders en verlaten nier langs navel bloedstroom in kluwen geregeld door kringspieren in de aanvoerende en afvoerende bloedvaten 6.3. Fysiologie van de nier 6.3.1.Vorming van de urine werking nier bestaat uit drie processen: lichaampje van MALPIGHI => twee delen: Filtratie vaatkluwen (glomerulus) Resorptie kapsel van BOWMAN actieve afgifte sikkel sikkelvormige vormige ruimte oorsprong nierbuisje (nefron) fron) kapsel is bekervormig gebogen o Slagadertje => via opening in bekervormige kervormige ruimte Netwerk etwerk => vaatkluwen o Uit kluwen vertrekt afvoerend bloedvat bloed => nierader Filtratie o bloed vanuit nierslagader in vaatkluwen en verlaat dit via groter effectieve filtratiedruk: afvoerend adertje. P eff. = Pglom. - P osm. - P hydrost. = 11,84 - 2,63 - 3,24 = 5,93 kPa dalen of stijgen van bloeddruk => weerslag op effectieve filtratiedruk en hoeveelheid gevormd filtraat filtratie => zuiver fysisch proces capillaire bloedvatwand en wand kapsel werken als filter grootte poriën bepaalt welke moleculen er doorheen gaan en welke niet erdoorheen: glucose, ureum, urinezuur, creatinine, Na+, Cl-, K+, Ca, P04-, en S04- bloeddruk vaatkluwen Slechts zeer weinig eiwitten kunnen erdoor glomerulaire druk mens 11,84 kPa (70 70 tot 80% bloeddruk aorta aorta) totale hoeveelheid bloed (mens) per minuut door de nier => 1200 ml(kwart van totaal hartdebiet) druk wordt tegengewerkt door:: glomerulair filtraat ongeveer 20% van bloedplasma hydrostatische druk vloeistof in nierbuisje dezelfde samenstelling als plasma ca. 2,63 kPa geen bloedcellen zuigkracht van bloed zeer weinig eiwitten veroorzaakt door de eiwitten in bloedplasma en niet in menselijke nieren => 180 liter glomerulair filtraat of voorurine per filtraat dag colloïdale osmoti osmotische sche druk Resorptie ca. 3,28 kPa glomerulair filtraat vanuit kapsel van BOWMAN o mens tubulaire secretie => sommige antibiotica antibiotica, drugs gekronkelde nierbuisjes lus van Henle verbindingstuk via verzamelbuizen naar nierkelk resorptie van grote hoeveelheid stoffen vooral water, maar ook glucose, aminozuren, zouten enz. komen opnieuw in bloedsomloop terecht resorptie op selectieve wijze gedeeltelijk gereguleerd door behoeften van organisme concentratie geresorbeerde stoffen in epitheelcellen buisjes groter dan het filtraat => resorptie tegen concentratiegradiënt in actief transport vraagt energie Alleen water => passief elke liter urine => 100 liter filtraat geresorbeerd 6.3.2.Samenstelling Samenstelling van de urine Naast water voornamelijk stik stikstofhoudende stofhoudende afvalproducten afvalproducten: mens => ureum beperkt urinezuur en creatinine. vogels vooral urinezuur Toxische producten als ureum, urinezuur en creatinine => nauwelijks geresorbeerd zouten; overmaat in voedsel Secretie of actieve afgifte o epitheelcellen nierbuisjes secreteren sommige afvalstoffen in nierbuisjes volgens actief mechanisme Normaal geen glucose, noch aminozuren, noch vetzuren. excretie stikstofhoudende afvalproducten verbonden met waterhuishouding o eindproduct stikstofmetabolisme => ammonium-ion => zeer toxisch opstapeling in weefselvocht => remming stofwisselingsprocessen o zeer goed in water oplosbaar wordt dan ook zodanig geëxcreteerd bij zoetwaterorganismen o landdieren zoveel mogelijk op water besparen excretie ammonium moeilijk ammonium omgezet in minder toxische verbindingen CO2 + 2NH3 => NH2-CO-NH2 + H2O Ureum Ureum => minder toxisch Elimineren via urine opgelost in water o dier in droge milieus(insecten, reptielen en vogels) vorming urinezuur zeer weinig oplosbaar in water stikstofhoudende afvalproducten onder vaste vorm uitscheiden totale vloeistofvo vloeistofvolume lume lichaam constant binnen zeer enge grenzen o vloeistofvolume resul resultante tante van opgenomen water (voedsel, drank) water stofwisselingsprocessen stofwisselingsprocessen (metabolisch metabolisch water water) uitge uitgescheiden scheiden water 6.3.3.Hoeveelheid urine nierfunctie erfunctie belangrijk bij vvloeistofbewegingen loeistofbewegingen 6.3.4.Regulatiemechanismen Regulatiemechanismen regeling volume, samenstelling en osmotische waarde lichaamsvloei lichaamsvloeistoffen stoffen => membranen die direct of indirect met buitenwereld in verbinding staan huid, blaas, nierbuisjes, enz. geheel staat onder controle van zenuwstelsel en endocrien stelsel o stijging osmotische waarde prikkelt osmoreceptoren => via celuitlopers prikkel neurohypofyse 6.3.4.a. Regulatie osmotische waarde en ionensamenstelling verhoogde afscheiding in bloed van antidiuretisch hormoon (ADH) lichaamsvloeistof lichaamsvloeistoffen ADH via bloed in nieren doorlaatbaarheid van nierbuisjes voor water verhoogt meer water uit glomerulair filtraat geresorbeerd gevormde urine geconcentreerder meer water in lichaam weerhouden osmotische waarde lichaamsvochten daalt o Omgekeerd => daling osmotische waarde(veel drinken) => lagere ADH afscheiding en verhoogde wateruitscheiding. Rol bijnierschors o bijnierschors => hormonen die invloed uitoefenen op terugresorptie van Na+ in nierbuisjes osmotische waarde lichaamsvloeistoffen chaamsvloeistoffen geregeld door twee endocriene klieren: aldosteron meest actieve afscheiding geregeld renine (afgescheiden door nier) o achterkwab hypofyse o bijnierschors. afgescheiden onder invloed van: daling extracellulair vloeistofvolume zenuwstelsel en plaat plaatselijk selijk mechanisme in nier ook van belang daling bloeddruk daling Na+ concentratie in weefselvocht Rol neurohypofyse enz... o In hypothalamus zenuwcellen gevoelig voor or veranderingen veranderingen in osmotische waarde weefselvocht Osmoreceptoren Osmoreceptoren Aldosteron => nierbuisjes aan tot een actievere resorptie van Na+, chloriden en water uit voorurine. Rol zenuwstelsel o hersenen => dorstcentrum geprikkeld hypothalamische osmoreceptoren Prikkeling dorstcentrum bij hogere osmotische waarde => gevoel van dorst => zet aan tot drinken Rol nefronen o elk nefron => eigen regelmechanisme resorptie aanpassen aan samenstelling voorurine Resorptie hoeveelheid water, zouten, suikers afhankelijk van snelheid waarmee voorurine doorheen de buisjes beweegt o verbindingsstuk in nauw contact met aanvoerend haarvat van glomerulus concentratie filtraat verbindingsstuk te groot => gladde spiercellen wand aanvoerend haarvat gaan zich samentrekken vermindering filtratiedruk in kapsel lagere snelheid filtraat in nierbuisjes resorptie grotere hoeveelheid zouten, suikers enz. concentratie in urine daalt vijf liter bloed door oor diverse mechanismen op paar honderd ml na constant gehouden houden verhoging bloeddruk waterverplaatsing naar weefselvocht 6.3.4.b. Regulatie volume lichaamsvloeistoffen verhoging filtratiedruk in nier nier-glomeruli glomeruli => grotere hoeveelheden urine totaal volume lichaamsvloeistoffen zenuw zenuwuiteinden uiteinden gevoelig voor bloeddruk (barreceptoren barreceptoren barreceptoren) volwassen mens => 45 liter water Via hersenen prikkel om aanvoerende aanvoerende haarvaten dagelijks ca. 3 liter water in en uit nier glomeruli te verwijden nier-glomeruli vergroot filtratiedruk => meer urine NaHCO3 ontstaat onder invloed van cellen nierbuisjes 6.3.4.c. Regulatie pH lichaamsvloeistoffen o Bevat enzym carbo-anhydrase normale werking cellen => constante pH Katalyseert reactie tussen CO2 en H20 vanuit ccellen ellen voortdurend zure stofwisselingsproducten in bloed pH bloed op peil houden ouden door bu buffers CO2 + H20 <=> H2C03 <=> H+ + HCO3- Buffers meestal combinaties stoffen die door opnemen of afgeven H+ actief afgegeven aan voorurine (glomerulair filtraat) + van H de pH van oplossing vrijwel constant houden uitgewisseld tegen Na+, Evenwichtsreacties bloed HCO3- en Na+ samen in bloed => NaHCO3 pH bloed op peil houden ouden door buffermengsel: H2CO3 en NaHCO3 o glomerulair filtraat => H2CO3 => valt uiteen in H20 en CO2 CO2 diffundeert in cellen nierbuisje en vandaar in bloed o Hoe meer H+ in glomerulair filtraat terechtkomen => meer NaHCO3 in bloed Alkalireserve o minder H+ in glomerulair filtraat => NaHCO3 met urine uitgescheiden Sterke zuren zoals H2SO4 afkomstig van eiwitstofwisseling of H3PO4 afkomstig van fosfolipidenafbraak, reageren met NaHCO3: H2SO4 + 2NaHCO3 => Na2SO4 + 2H20 + 2CO2 H3PO4 + 2NaHCO3 => Na2HPO4 + 2H20 + 2CO2 CO2 afkomstig oxidatie in cellen => gedeeltelijk langs longen geëlimineerd => regelt concentratie aan H2CO3 in bloed o gevormde zouten => glomerulair filtraat aminozuren nozuren binden in zure oplossing H+ en in basische oplossing geven zij o vormen met H2CO3 zure zouten Na2HPO4 + H2CO3 => NaH2PO4 + NaHCO3 wordt met Na+ urine uitge- wordt uit- scheiden gewisseld HCO3- tegen H+ Na2SO4 in glomerulair filtraat Na+ uitwisselen tegen NH4+ (NH4)2SO4 gevormd => urine NH4+ uit H+ en NH3 NH4+ diffundeert naar glomerulair filtraat NaCl => NH4Cl Eiwitten uit bloed, alsook hemoglobine uit rode bloedcellen, kunnen als buffer fungeren H+ af. This document was created with Win2PDF available at http://www.win2pdf.com. The unregistered version of Win2PDF is for evaluation or non-commercial use only. This page will not be added after purchasing Win2PDF.