Summary

Dit document bevat een samenvatting van hoorcolleges over politieke communicatie, inclusief de interacties tussen politiek, media en het publiek. Het behandelt onderwerpen zoals machtsrelaties, functies van media in een democratie, commercialisering van media, en verschillen tussen politieke systemen in Nederland en de Verenigde Staten.

Full Transcript

SAMENVATTING HOORCOLLEGES POLITIEKE COMMUNICATIE IWO BLAUW: 4.04C 12.30 met ID Week 1 -Alle inhoud hoorcolleges en gastcolleges -Cursusliteraktuur: wat in les is besproken en grote plaatje -Inhoud werkgroepen: 3 vragen elke werkgroepsessie Politieke communicatie= interacties tussen politiek, media...

SAMENVATTING HOORCOLLEGES POLITIEKE COMMUNICATIE IWO BLAUW: 4.04C 12.30 met ID Week 1 -Alle inhoud hoorcolleges en gastcolleges -Cursusliteraktuur: wat in les is besproken en grote plaatje -Inhoud werkgroepen: 3 vragen elke werkgroepsessie Politieke communicatie= interacties tussen politiek, media en het publiek. Dit zijn de actoren die iets met elkaar te maken hebben in het proces van politieke communicatie. PUBLIEK= wij, publiek van de media (kranten, tv, online) maar we zijn ook kiezers (burgers). Er wordt ook van ons verwacht dat wij stemmen. Wij hebben over bepaalde dingen een mening. POLITIEK= de politici. Mensen die wij een daad hebben gegeven om te regeren, ons te vertegenwoordigen en namens ons beslissingen te nemen. MEDIA= nieuwsorganisaties die nieuwsverhalen vertellen en daarmee een band vormen met politiek en publiek zodat wij als burgers geïnformeerd zijn over wat er in de politiek gebeurt en dat is belangrijk want wij moeten weer een geïnformeerde stem kunnen uitbrengen tijdens de verkiezingen. → maar ook infrastructuur van media: hoe is X georganiseerd: microblogs. Bepaald manier hoe we met elkaar kunnen communiceren. Tussen deze actoren kijken we hoe deze zich tot elkaar verhouden, welke relaties er zijn tussen politieke actoren, media/journalisten en burgers. - Wie geeft richting aan deze relaties: wie controleert wie. De focus ligt op machtsrelaties. politiek→ collectief beslissingen nemen, allerlei machtsrelaties gaan werken. Hoe werken die uit? Gebeurt op meerdere niveaus. Wat te verwachten van media: -3 machten: Wetgevende macht, uitvoerende macht en controlerende macht -Regering is in NL zowel uitvoerend als wetgevend. In US heb je congres: wetgevers, president: uitvoerderende macht en de rechtbanken zijn controlerende macht MAAR met media: 4 machten. Er hoort door media dat er een balans van macht is zodat wij geïnformeerd worden, weten wat er speelt en daardoor goed kunnen participeren in een democratie. Functies van media in een (ideale) democratie (McNair, 2011) 1) Informatie (monitoring, informeren van publiek: geïnformeerd zijn over feiten die belangrijk en relevant voor ons zijn 2) Educatie (uitleggen wat feiten en gebeurtenissen betekenen) hoe moeten we begrijpen als het kabinet is gevallen? Wat betekenen dingen. Media leren ons dit van betekenis van dingen die in wereldgebeuren. 3) Waakhond (controle en rapportering over wat de overheid en bedrijven doen. Journalisten die dingen uitzoeken en problemen en schandalen naar buiten brengen die belangrijk zijn om voor ons te weten. Belangrijk dat ze deze activiteiten doen, dat ze op onderzoek gaan. 4) Platform: media als virtuele plaats waar ideeën kunnen uitgewisseld worden. (HORIZONTALE COMMUNICATIE) 5) Kanaal: politieke boodschappen en meningen moeten een kans krijgen, media stellen daarvoor plaats ter beschikking (VERTICALE COMMUNICATIE: kanaal waar politici ideeën kunnen presenteren zodat WIJ weten wat politieke partijen vinden en op basis daarop geïnformeerde keuzes kunnen maken. Deze functies staan echter onder druk door verschillende processen zoals -Commercialisering: medium moet winst maken om te blijven bestaan: abonnees en ads verkopen dus je wilt dat mensen klikken en kijken op product. Daardoor zal het nieuws meer sensatie maken. Kan ten koste gaan van informatie die je geeft of de mate waarin je dingen zou willen uitleggen Overal hetzelfde: nee, hoe deze functies een betekenis krijgen en uitgevoerd worden verschilt per context. Nederland: -15 partijen in 2e kamer (15+ heel veel politieke partijen in tweede Kamer) -Nederland heeft altijd een coalitie regering: nooit een partij die de meerderheid heeft. -In termen van media heeft Nederland een zeer sterke publieke omroep (BNN VARA, AVRO TROS) hebben best een goede positie op de televisiemarkt. -Traditioneel sterk politiek parallellisme: we hebben linkse en rechtse partijen maar we hebben ook media die meer links of rechts georiënteerd zijn. Dat betekent niet direct dat ze aan elkaar gekoppeld zijn, maar we weten dat bijvoorbeeld Volkskrant meer links is, NRC liberaal, Telegraaf meer rechts en Trouw meer confessioneel (Christelijk). We zien dit terug in de tweede kamer en parallellen hier tussen. Amerika -Twee partijen in congres -Altijd 1 partij aan de macht -Veel zwakkere publieke omroep: hij is er maar niet betekenisvol -(traditioneel) zwak parallellisme: veel minder duidelijk of linkse en rechtse kant zich verhouden met wat er in de politiek gebeurt. We kunnen iets zeggen over patronen in contexten: politieke en mediasystemen Meerderheidstheorieën (Amerika) -De meerderheid heeft het voor het zeggen -Elk district: 4 partijen mee dat er 1 iemand net de grootste is en daardoor alle zetels krijgt: zorgt voor representatie van jouw district → in VS -ėėn-partij regeringen: voordeel, geen premissen maar plannen echt gaan doen (effectiever beleid) -Macht geconcentreerd bij de uitvoerende macht -Individualized plurlaisme Consensusdemocratie (Nederland) -Je moet proberen om over een bredere meerderheid groep overeenstemming te krijgen -Proportionele representatie: 10% van de stemmen: je krijgt 10% van het parlement -Coalitie regeringen -Macht gedeeld tussen uitvoerende en wetgevende macht - Organized pluralism Hallin en Mancini: Mediasystemen (Europa, Canada en VS) Vergelijking op basis van historische ontwikkelingen van zowel politiek als het media systeem. Vier media dimensies, drie modellen: kijken naar dimensies en of we patronen herkennen zodat we een typologie kunnen maken van systemen en hoe landen daarin passen: 1. Politiek parallelisme= mate waarin de media parallel georganiseerd is aan het politieke landschap. (niet krant en politiek aan elkaar gekoppeld) 2. Development of mass press= ontwikkeling van massamedia in een land (toen kranten opkwamen in welke mate waren zij voor een massapubliek en in welke mate voor een niche:(er was al heel gauw een groot publiek voor die kranten) en relationeel daardoor ook sterke journalistieke professionaliteit ontwikkeld: 3. Professionalisatie= als je schrijft voor een publiek die dat belangrijk vindt dan ga je automatisch ook serieuzer nemen: wat je aan het doen bent. (Zuid-Europa: daar was het niet heel professioneel omdat de journalistiek gebruikte om de politiek/schrijver te worden in te komen als opstapje) 4. State intervention= mate waarin bepaalde overheden zich bemoeien met al dan niet tegen mediasystemen: als je naar deze dimensies kijkt dan VS= ideaal van het liberale model Griekeland= ideaal polarized pluralist model Nederland= democratic corporatist (Atlantisch Model, Zuid-Europa model en Noord Europa model ) -Democratic corporatic model (Noord Europese model) → België, Denemarken, Duitsland, Nederland = had initieel al een sterke ontwikkeling van de media pers maar (denk aan NL) we hadden ook sterk politiek parallelisme en Nederland heeft (bijvoorbeeld publieke omroep) staat heeft heel erg bemoeid met de media: je ziet deze patronen ook terugkomen in landen zoals België, Zwitserland en Oostenrijk. -Vroege democratisering met moderate pluralism -Vooral consensus democratieën (meer-partijen stelsels) -Sterk georganiseerde sociale groepen, corporatisme -Sterke verzorgingsstaat en economisch overheidsingrepen -Vroege ontwikkeling van massa-circulatie pers -Historisch sterke politiek parallellisme en extern pluralisme (maar nu meer intern) -Sterke professionalisering (geïnstitutionaliseerde zelf-regulering) -Sterke overheidsbemoeienis (als financier en beschermer van de persvrijheid) -Liberaal model (Noord Atlantische model)--> Canada, Groot Britannië, Ierland en VS = ook snelle ontwikkeling van media maar veel minder corporatistische cultuur in hun land.(NL regelen dingen via vakbonden en sociale partners) daardoor is politiek parallellisme veel zwakker dan dat het bij ons is geworden. Meer commerciële drive waardoor overheid zich meer afzijdig heeft gehouden. - Vroege democratisering met moderate pluralism - Vooral meerderheidsdemocratie - Zwakke verzorgingsstaat - Vroege ontwikkeling van massa-circulatie commerciële pers - Neutraal (maar ook sterk gecommercialiseerde) pers → intern pluralism - Sterke professionalisering (niet-geïnstitutionaliseerde zelfregulering) - Weinig overheidsbemoeienis → markt georiënteerd -Polarized plurlist model (Mediterrane model)--> Griekenland, Italym Portugal, SPanje en Frankrijk = zijn landen die korte tijd autoritaire regimes hebben gehad en het idee dat zij sterk state intervention hebben (focus op controle wat er gebeurd) is in die zin daar wat normaler. - Late democratisering met sterke polarisering - Zowel meerderheids als consensusdemocratie - Organized pluralism met sterke rol politieke partijen - Dirigisme periodes met autoritaire regimes - Lage circulatie kranten: elite georiënteerde pers - Sterk politiek parallellisme→ pluralisme is extern - Zwakke professionalisering: meer aandacht voor ideologie dan professionele normen - Sterke overheidsbemoeienis→ controle + savage deregulation Mediasystemen blij mee? -Enerzijds, anderzijds is het achterhaald, te Westers en niet empirisch. Heel erg op historische context gericht, maar dimensies zijn interessant om daarmee te begrijpen hoe politieke communicatie verschilt over landen. Pluralisme= nauw verwant aan politiek parallellisme: dat verschillende stemmen aan bod komen in de media. ALLE STEMMEN WORDEN GEHOORD Intern pluralisme= pluralisme binnen elk medium alle stemmen worden gehoord (bijvoorbeeld NOS, tegenstanders en voorstanders worden gehoord) Extern pluralisme= pluralisme tussen verschillende media dus in het mediasysteem in zijn geheel. (niet in elke krant komen alle meningen voor maar tussen kranten wel. Samen worden alle stemmen gehoord van Volkskrant (links) en Telegraaf (rechts)): verscheidenheid aan stemmen die overal gehoord kunnen worden. In elk functionerende democratie moet een voldoende niveau aan pluralisme aanwezig zijn (intern of extern) NORMATIEF: Intern pluralisme is belangrijker omdat je als journalist neutraal moet zijn, alle kanten gebalanceerd horen. Extern pluralisme→ gekoppeld aan politiek parallellisme Liberal model is waar we heen moeten (intern het sterkst) Onafhankelijkheid= belangrijke voorwaarde om pluralisme te hebben. (state intervention: rol van overheid in hoeverre media onafhankelijk?) Ontstaat door: -Overheid die zich passief afzijdig houdt (negatieve vrijheid): stapje terug overheid, wij verbieden dit niet: jij MAG DIT Vrijheid van meningsuiting, vrijheid van de pers Geen censuur, politieke inmenging op redacties etc. Geen controle van overheid Subtielere methode van controle: propaganda is een groot probleem in liberale democratieën: er worden communicatiemiddelen geproduceerd die als doel hebben om mensen te beïnvloeden (idee en gedrag) om bepaalde belangen te ondersteunen van overheden en grote bedrijven om hun belang in de media naar voren te krijgen. Journalisten werken hier niet noodzakelijk aan mee. → democratie= macht van volk → liberaal= rule of law: rechtsstaat, individuele rechten zijn gewaarborgd Hoe propaganda zichtbaar: - Interest linked frames→ benadrukken van bepaalde perspectieven die belang van gevestigde orde benadrukken - Omission of criticism→ niet volledig beeld geven: weglaten van dingen die niet handig zijn - Labelling and demonising→ woordkeuze om zekere betekenis mee te geven aan actoren en gebeurtenissen: bepaalde lading meegeven FRAMING: benadrukken: resilience, omission: over bepaalde dingen niet praten, labelling and demonising: woorden kunnen bepaalde dingen ondersteunen door hun betekenissen. Ooorlog: is dat een special operation of een oorlogsmisdaad? WAT IS DAN PROPAGANDA? ZIelige afbeeldingen van zeehondjes door GreenPeace Omission: weglaten wat er gebeurt als we geen gaten boren in de aarde en geen olie hebben. Bepaalde woorden: desastreus etc. Overheden en grotere bedrijven kunnen journalisten makkelijker overtuigen: welke invalshoek, waar het over moet gaan doordat zij gemakkelijker toegang hebben vergeleken met kleinere actoren. -Overheid die actief journalistiek steunt (positieve vrijheid). : overheid actieve rol jouw vrijheid bevorderen (wij allemaal het mensenrecht om onderwijs te volgen: overheid moeite voor universiteiten om hier gebruik van te maken) Plessing (2017) Zuid-Afrika heeft probleem met diversiteit en pluralisme in de media. 4 grote private mediabedrijven zullen het niet oplossen. Stemmen zijn beperkt die ze laten terugkomen in hun berichtgeving. Overheid middelen: ingrijpen door subsidies (structurele doelen, duurzaamheid), helpen samenwerken, regionale hubs, journalistieke opleidingen, projectfinanciering, faciliteiten voor journalisten etc. → zodat kleine organisaties kunnen blijven bestaan West-Afrika heeft al veel middelen voor onafhankelijke journalistiek→ pluralisme Media veranderen → als gevolg nieuwe veranderingen binnen de samenleving door vorming van nieuwe grotere maatschappelijke trends: individualisering, ontzuiling, crisis van politieke partijen, grotere volatiliteit van kiezers (meer zwevende kiezers), commercialisering etc. Mediatisering= belangrijk voor relatie tussen media en politiek = hoe media steeds belangrijker worden, hoe over tijd media steeds onafhankelijker werden in politieke communicatie. kent volgen Strömbäck vier fasen. 1e fase: mediatie (1900) Wanneer media het belangrijkste primaire kanaal worden tussen politiek en burgers. 2e fase Media worden onafhankelijker Professionelere journalistiek Politieke systeem nog steeds dominant Media geven niet zomaar boodschappen meer door, ze selecteren en verwerken die nu eerst 3e fase (wil je NIET): Commercialisering. Kranten zo vorm geven dat ik lezers trek, politici gaan dingen sensationeler maken om zo in het nieuws te komen: hoe gedragen? Media worden zo onafhankelijk dat andere actoren zich aan de media gaan aanpassen Media dominant maar nog buiten politiek Politici moeten hun mediavaardigheden bijschaven om zich aan te passen aan de medialogica (volgen van de stijl, inhoud, opbouw en ritme van de media.) Politiek past zich niet alleen aan maar internaliseert de medialogica over. De medialogica wordt zo deel van het politieke proces (bijvoorbeeld beoordelen van thema’s om beleid rond te voeren Media zijn nu niet meer extern aan de politiek maar zitten nu in de kern van de politiek Politici moeten zich verantwoorden voor het volk en zijn het meest kwetsbaar. Mediatisering: duidelijk vast te stellen: vierde fase niet overal bereikt - Geen globale of louter stijgende trend - Media gaan nooit de politieke functies willen en kunnen overnemen - Matiging van mediatisering afhankelijk van het politieke mediasysteem: door minder afhankelijkheid van commercialisering - OOK: op social media volgen veel politici de medialogica. Media niet altijd de machtigste: - Ideologie speelt altijd een rol - In maatschappij vaak meerdere politieke breuklijnen die media zelden willen en kunnen overbruggen - Media-impact is vaak schijn want gestart vanuit politiek - NGO’s kunnen iets op agenda plaatsen dat lijkt dan via de media te komen Digitalisering: belangrijke trend Hallin en Mancini→ Humprecht kijken naar wat we als digitalisering wel meenemen, maar ook met blik: hoe is het nu? Bekijken mediasystemen met empirische blik inclusiviteit van de mediamarkt: bereik van online nieuws onder verschillende groepen politiek parallellisme: digitalisering creëerde condities waarin parallellisme zou kunnen toenemen journalistieke professionalisme→ focus op online responsiviteit naar het publiek rol van de staat→ focus op media vrijheid Bevindingen Humprecht: Nog steeds een polarized pluralist model en democratisch corporate model Echter configuraties. democratisch corporate model was eerst erg politiek parallellisme. (NL, verzuiling: politiek parallellisme) polarized pluralist model: hoge staat interventie maar bestaande structuren werden geliberaliseerd waardoor geen invloed overheid: ten goede van informatievoorziening? Hallin en Mancini - Liberal model→ Humprecht is hybrid model omdat hij niet meer lijkt op liberal. Landen zijn een tussenmodel geworden. FOX NEWS: voorbeeld van dat VS naar hybride model toe beweegt en minder liberaal is. Ze zijn meer naar extern pluralisme aan het toe gaan. Extern: je weet dat al die doelgroepen worden bediend Intern pluralisme: wat is een belangrijke groep waar ik geld op kan gaan verdienen? Als dat middengroep is centreer je daarop. Want als je overal op focust ga je geld verliezen. Week 2 We kijken nu naar de effecten van media op politiek: dat wil niet zeggen dat er geen relatie is tussen publiek en politiek. Publiek kan aan politiek laten weten dit vinden wij belangrijk. Of politiek laat dit weten aan het publiek, vaak verloopt dit proces via de media. Intermedia-agenda setting= er is sprake van tussen media agendasetting: als bepaalde media over bepaalde onderwerpen schrijven, denken andere media wellicht dat dat belangrijk is en aandacht aan besteed moet worden. Deze educatie is positieve interpretatie. Negatiever: waar nieuws geproduceerd? Nieuws agentschappen en traditionele media die het nieuws maken dat vervolgens door heel veel andere media wordt overgenomen omdat het een goedkopere manier is van nieuwsproductief. Dat is een vorm van agendasetting. Publieke agenda setting*= onderwerpen waar de media vaak over berichten worden ook onderwerpen die het publiek het belangrijkste vindt. Als onderwerpen heel prominent in media zijn betekent het dat het publiek dit belangrijk gaat vinden. Issue ownership*= koppelt agendasetting aan kiesgedrag, wanneer een politieke partij door het publiek wordt beschouwd als de meest geschikte partij om een onderwerp aan te pakken: politieke actor wordt gezien als de meest geschikte om een bepaald onderwerp te behandelen → partijen aan rechterkant vaker gezien als economische groei, migratieproblemen links→ onderwijs, milieu en klimaat: D66 etc. GroenLink-PvdA. Wij als publiek bedenken bepaalde partij is waarschijnlijk de partij die meest geschikt is om bepaald onderwerp aan te pakken *Priming= wanneer media bepalen wat wij belangrijk vinden waarna deze mensen op basis van die onderwerpen politieke actoren gaan beoordelen: wat wij belangrijk vinden is gekoppeld aan ‘’welke partij is het meest geschikt om dat probleem op te lossen’’ dan heeft dat een effect op ons kiesgedrag. Bijvoorbeeld als media veel over migratie schrijven wordt voor ons migratie belangrijker en zullen bijvoorbeeld meer mensen op PVV stemmen. **Is het echt de media die ons beinvloeden? -Ja, maar er is ook nog zoiets als: 1. De realiteit: onderscheid tussen obtrusive (als je in NL woont loop je dan tegen onderwerpen aan, heb je er ervaringen mee of iets wat buiten eigen ervaringen gebeurt en dus afhankelijk bent van anderen? Als je die kennis niet hebt ben je afhankelijk en wordt je waarschijnlijk beïnvloed) en non-obtrusive (issues. Als er in de werkelijkheid nog iets anders is, kan dat ook effect hebben. Obtrusive: Het weer in Amsterdam→ heel obtrusive→ weinig invloed Je hebt gezien wat het weer is, media kan zeggen dat het sneeuwt maar je ziet dat niet dus zal je je minder snel laten beinvloeden. Unobtrusive: Storm Valencia→ heel unobtrusive→ media heeft veel invloed Media zegt was storm met vernieling: je bent daar zelf niet en geen familie en vrienden dus het enige wat we weten is media Politieke consequenties→ foto’s van mensen die aan het opruimen: maar ook uitbuiting dat de overheid niks doet door bijvoorbeeld negatieve foto’s (Storm in Valencia) VS: zij tijdens storm dat Biden op sommige plekken in Amerika geen hulp biedt in bepaalde gebieden van Trump stemmers. Daardoor kunnen mensen beïnvloed worden doordat ze er niet waren en afhankelijk van media zijn. 2. Media houden misschien al rekening met wat het publiek belangrijk vindt bij nieuwsproductie: media logica en commercialisering. Is het echt de media die publieke agenda beïnvloed en is dit causale relatie? Voor een deel wel en voor een deel niet. Bepaald zelf waar ze over schrijven: alleen vaak over onderwerpen die lezers willen lezen. 3. Mediaberichtgeving hoeft niet altijd de exogene bron te zijn maar politici spelen een belangrijke rol hierbij: als schoof iets zegt als premier dat belangrijk is voor ons heeft dat een hoge nieuwswaarde en dus gaat de krant erover schrijven. De politicus gebruikt de eigen agenda en media om publiek te beïnvloeden - (elite status is een nieuwswaarde) - ideologische banden tussen media en politiek: linkse krant wil linkse politicus aan woord laten en daarmee kunnen ze agenda bepalen = invloed op gatekeeping proces in de media Pollitieke agenda-setting= de overdracht van het relatieve belang van onderwerpen van media naar de politiek - Vraag is: worden politci beinvloed? - Equivalent aan publieke agenda-setting maar met een andere afhankelijke variabele (een andere actor) Is het goed dat politici beïnvloed worden? - Goed: als we vanuit gaat dat media ergens een weergave zijn van wat publiek belangrijk vindt en we vinden het belangrijk dat politici reageren op wat het publiek belangrijk vindt: dan is het belangrijk dat ze reageren op wat er in de media gebeurd. - Slecht: je kan het alleen maar over onderwerpen hebben omdat ze in de media zijn en daardoor kan de media ook sturend zijn: is dat dan niet te ver doorgeslagen? Als we zie als politici praten over dingen die in de media gebeuren zien we dat diet wel consequenties heeft: als zij beslissingen willen nemen doen ze dat alleen door aandacht te besteden. Als media helpen bepalen waar aandacht aan wordt besteed spelen ze een rol waarover beslissingen worden genomen. Reactie van politici* -Punctuated Equilibrium theorie*= beleid is meestal stabiel en normaal. Slechts incrementele stapjes worden veranderd zonder aandacht te krijgen van beleidsmakers, maar wanneer er wel aandacht van politici komt leidt dit vaak tot vrij snelle en sterke veranderingen in het beleid.(media-aandacht kan deze veranderingen veroorzaken) Bounded rationality= dat aandacht beperkt per dag aanwezig is (voor politici) dus niet alle onderwerpen kunnen behandeld worden op eenzelfde moment→ dat leidt tot stabiliteit: kleine veranderingen gaan zoals ze gaan.. Waarom laten politici hun agenda bepalen door media* 1. -Media = bron van informatie voor politici ( zij worden net zo beïnvloed als het publiek) 2. -Media= proxy voor publieke opinie (reageren om te tonen dat ze dezelfde dingen belangrijk vinden als het publiek)--> politici denkt dit in media: dus publiek vindt dat belangrijk 3. -Politici communiceren soms met elkaar via de media: iets van mijn agenda op agenda van ander krijgen: als politici iets in de media proberen te krijgen en daarmee andere politici overtuigen om te reageren en het op hun agenda te laten krijgen 4. -Maar niet alle politici reageren op gelijke manier op media aandacht Er is niet 1 politieke agenda - Variaties op basis van welke politieke actoren en ten gevolge daarvan ook in frequentie en impact. (Begroting, partijprogramma of regeerakkoord? Het ligt eraan welk onderwerp het betreft: sommige onderwerpen zijn makkelijker te beïnvloeden door de media dan andere) Vragen die in parlement worden gesteld kunnen makkelijker zijn beïnvloeden dan langdurige processen zoals begroting. Soorten reacties van politici:* 1.Geen reactie 2. Snelle substantiële reactie (COVID-19) 3. Langzame substantiële reactie 4. Snelle symbolische reactie 5.Langzame symbolische reactie (Excuus Nederland voor slavernijverleden) Substantieel= er verandert echt iets, nieuwe wet of beleid Symbolisch=niets verandert maar voor symboliek reageren: ik leef met u mee Hoe zit het met politiek → media Strategieen om als politicussen aandacht naar hun toe te trekken Artikel Field of Greens (Azrout et al.) - Kijken naar niche partijen: partijen die zich op een bepaald onderwerp heel veel profileren (zoals groene partijen) - Vraag is hoe kunnen niche-partijen aandacht krijgen? → Over algemeen makkelijker voor mainstream en dus gevestigde partijen: Doordat hun gewoonlijk positie in het centrum van de macht en omdat hun acties gevolgen hebben voor het publiek hebben deze partijen een hogere nieuwswaarde. → Niche-partijen missen deze nieuwswaarden → Maar twee mechanismen conditioneren niche-partij zichtbaarheid 1. Gebalanceerde verslaggeving (vooral tijdens campagnes) 2. De media’s voorkeur voor conflict Issue competition theorie= steun voor niche-partijen hangt af van strategieën van gevestigde partijen Gevestigde partij kan drie dingen doen als een niche partij zich aanbiedt: - Dismissive strategie= Negeren van gevestigde partijen: ze ontnemen legitimiteit aan onderwerp, minder aandacht voor de groene partij Maar als een gevestigde partij reageert dan zijn er twee opties: - Accommodatieve strategie= gevestigde partij neemt dezelfde positie in als de niche-partij: legitimeert het thema, maar de gevestigde partij overvleugelt de niche-partij: minder aandacht voor de groene partij - Adversarial strategie: gevestigde partij neemt een tegengestelde positie in→ legitimeert het thema en creëert conflict met de niche-partij→ meer aandacht voor de groene partij Dark politics part 2 In US is er een switch naar Trump (Republicaans)--> meer racistisch en conservatief 2 manieren om een stem te conceptualiseren voor bijvoorbeeld Trump 1. Wie trump is 2. Wie de stemmers zijn: voorkeur voor niet saai Donkere politiek is overal - Gewelddadig gevecht onder eliten - Symbolisch conflict 2 bronnen van politieke donkerheid 1. De leiders: karakters (bepaalde persoonlijkheid) Donkere leiders opkomend. Deze is groot:de dronken gasten. Ze gedragen zich anders: provocateurs, houden niet van politieke correctheid. Ze gebruiken tabloid stijl : populistische vulgaire stijl wat negatief is. Agressief en confronterend: affectieve polarisatie: mensen gaan elkaar haten. Ze vinden elkaar onaardig en hetzelfde geldt voor politieke tegenstanders 2. De campagne die politici gebruiken zijn donker Als we kijken naar de persoonlijkheid dan gaat het over wie je bent diepgaand. De meer hoe we weten over de persoonlijkheid de meer we kunnen weten over stemmen. Twee instrumenten om menselijke persoonlijkheid te meten. 1. Big Five 1. Agreeableness: aardig, sociaal en empathisch 2.Concientiouness: precies op tijd, je weet wat je doet 3. Emotionele stabiliteit: niet overreageren 4.Extraversion: sociable, niet verlegen 5. Openess: nieuwe dingen proberen films kijken 1. DE LEIDERS ZELF 2. Dark Triad: donkere deel van onze ziel 1. Narcisme= ego vergrotend gedrag de neiging voor aandacht en admiratie. Bombastische zelfpromotie. (Trump) 2. Psychopathy= emotionele verbinding missen met andere mensen: koudheid. Je voelt niet echt de pijn van anderen. Je forceert jezelf om ergens om te geven. 3. Machiavellanisme= neiging om strategisch gedrag en manipulatie: cynisme. Over lijken willen lopen om je doelen te bereiken POLITIEK IS DONKER→ OMDAT DE OPKOMENDE POLITICI EEN DONKERE TRIAD HEBBEN 2. DONKERE LEIDERS EN DONKERE CAMPAGNES - Politici vallen elkaar aan tijdens campagnes: negatieve campaigning: mudslinging - - Waarom vergroting van negatieve campagne opkomend: 1. Professionalisatie van communicatiestrategieen (veel geld in creeeren van deze campagne) MEER BUDGET VOOR COMMUNICATIE EN OPPOSITIE ONDERZOEK: TRUMP HEEFT DIT GEDAAN IN VERLEDEN ETC. AANVALLEN IN PLAATS VAN BESCHERMEN 2. Maatschappij raakt meer gepolariseerd: we zijn het vaker oneens met elkaar. → polaralisatie zorgt voor conflict → conflict zorgt voor onenigheid 3. Aanvallende politii zorgen voor meer aandacht IF IT BLEEDS IT LEADS- sensationalisme verkoopt Kandidaten weten dat als ze nasty campagnes maken dat ze publiciteit krijgen 4. Nasty politici worden meer negatief: hoog in de dark triads zijn ook meer negatief tegenover elkaar hoe donkerder ze zijn hoe meer negatieve campaigning ze voeren. Politici→ polarisatie. Week 3 Nieuws= geen spiegel van de realiteit Volledig nieuws standaard is niet realistisch: er moet geselecteerd worden uit wat er in de realiteit gebeurt en daarvan moet nieuws gemaakt worden. Nieuws= sociale constructie en dat is een proces dat zeker de moeite waard is om te bestuderen. Journalist wordt door heel veel organisaties beinvloedt: hierarchy of influences model laat zien welke niveaus op hierarchisch niveau georganiseerd zijn. Hoe meer aan de buitenkant, hoe groter de invloed is van het groter geheel. Invloeden op nieuwsinhoud 1. *Individueel niveau (journalist): demografische kenmerken, persoonlijke ervaringen, persoonlijke waarden en houdingen, journalistieke rolopvattingen en persoonlijke ethiek, werklast en werksituatue 2. Routine niveau: patronen die journalisten gewoonlijk volgen bij het maken van nieuws: wat zijn normale dingen die ze elke dag opnieuw doen. Journalisten zitten al in Den Haag bij parlement: volgen perconferenties en doen interviews. Ze weten wanneer wat is. Gedeelde praktijken en journalistieke waarden zoals woord-wederwoord, scheiden van feiten en opinie, bronbescherming en andere ethische beschouwingen. Routinekanalen waarlangs op een vaste manier informatie wordt ingewonnen (bijvoorbeeld een reporter die rechtszaken volgt), persberichten, persconferenties en andere pseudo events (dit zijn bewust gecreëerde events door politieke actoren met als doel om media-aandacht te genereren) Nieuwswaarden/nieuwsfactoren: elementen die een event of verhaal meer nieuwswaardig maken Boukes en Vliegenhart 2017 - Nieuwswaarden en nieuwsfactoren - Fase 1= selectie van een event als potentieel nieuws= intrinsiek aan dit event. Bv, Plaats van het event= klassieke nieuwswaarde theorie (NL> Belgie) - *Fase 2= constructie van nieuws waarbij elementen kunnen worden toegevoegd of in de verf gezet worden die de nieuwswaarde doen toenemen, zowel naar het publiek als naar de eindredactie toe. Bijvoorbeeld personalisering, drama, emotie, conflict, domesticatie etc. (doden tijdens aarbeving zijn nederlands) Indicatoren van commerciele media logica (Karidi 2018) - Celebrities - Conflict - Emotionalisatie - Experts die hun mening geven - Negativiteit - Opinionated and narrative stories - Personalisatie - Schandaal - Zacht nieuws 3. Organisatie niveau: je bent afhankelijk van jouw organisatie. Berlusconi syndrome: situatie waarin journalisten verplicht zijn om nieuwsinhoud te produceren in het belang van de media-eigenaar in plaats van in het belang van het algemene publiek.: berichtgeving volgt wel de overheidsverwachtingen. Media organisatie gaat werken in belang van eigenaar. Dit kan gaan om economische belangen van zakenmensen maar ook om vermenging van politieke belangen. (staattelevisie, publieke omroep met politieke inmening) - Specifiek geschiedenis en praktijk in een bepaald medium - Werkomstandigheden deels 4. Extern media niveau: sociale instellingen en structuren -Druk politieke actoren -Druk economische actoren -Druk vanwege belangengroepen -Druk vanuit culturele hoek -Druk van criminele organisaties → Hoe goed zijn journalisten beschermd? 5. Ideologisch niveau (sociaal systeem) =hoe ideologische krachten invloed uitoefenen op het nieuws → media spelen een rol in de manier waarop de samenleving is georganiseerd. Soms zijn media (helemaal) onafhankelijk. Media kunnen daarbij gezien worden als steun voor de statusquo (voor bestaande machthebbers) → verschillen kun je zien door landen te vergelijken Hierarchy of influences:* 1. Belangrijk model voor onderzoekers om verklaringen te zoeken voor nieuws inhoud 2. Maakt duidelijk waarom er zoveel verschillen in de media-inhoud gevonden worden in verschillende contexten. Politieke participatie | als je mensen wil beïnvloeden zijn er verschillende mogelijke effecten te bereiken→ via media mensen beïnvloeden - Kennis (vrij gemakkelijk) - Opinies ( al moeilijker): overtuigen - Gedrag (moeilijk) Verba et al. (1995) Politieke participatie= activiteiten die de bedoeling of het gevolg hebben dat het overheidsbeleid beïnvloed wordt. Ofwel rechtstreeks op het maken of implementeren van het beleid zelf. Of wel onrechtstreeks via selectie van politiek personeel. (beinvloeden van mensen, creeeren van bepaalde meningen in de maatschappij en dat gaat verder dan traditionele betekenis) *Vormen/voorbeelden politieke participatie: -Gaan stemmen (meedoen aan verkiezingen) -Stemmen op op bepaalde partij -Politicus contacteren -Lezersbrieven schrijven over iets wat moet veranderen -Geld geven aan of lid zijn van een NGO of sociale beweging -Betrokkenheid bij campagne (bijvoorbeeld als vrijwilliger) -Vaak met bekenden praten over politieke thema’s -Meelopen in een protestmars, petitie tekenen -Belasting betalen -Politieke mandaat bekleden (op eender welk niveau) -Vandalisme, corruptie, terrorisme, burgerlijke ongehoorzaamheid ACTIEF VERSUS PASSIEF (We focussen hier vooral op de actievere vormen-gedrag, passief zou zijn: politiek nieuws opvolgen) VRIJWILLIG OF ONVRIJWILLIG → Heb je de keuze? Soms moet je wel (belastingen) CONVENTIONEEL(wat politieke arena doet, protes: je moet altijd conventionele middelen inzettent) VERSUS ONCONVENTIONEEL (via de straat) → Campagne of protest LEGAAL VERSUS ILLEGAAL 1. Gladiators: 10% die heel actief in politiek participeren:campagnes bezig zijn 2. Traditional activities: deelnemen aan activiteiten, steun geven aan partijen maar niet zelf actief zijn 3. Spectatoractiviteiten: lage vorm politieke participatie: nieuws volgen op social media laten weten dat je bepaalde doelen steunt. *Wat bepaalt de mate van politieke participatie? → onderwijsniveau →sociaal economische status: hoog kan meer invloed uitoefenen → leeftijd en geslacht → persoonlijkheidskenmerken → sociaal kapitaal → mediaberichtgeving: de media kan mensen stimuleren om te participeren *Mensen die het meest baat hebben bij poltieke participatie kunnen vaak minder invloed uitoefenen: dat is een probleem. Ongelijkheden worden versterkt daardoor: sociaal kapitaal: je bent gebeuren je gaat netwerken en organisaties je kent veel mensen, hoe meer netwerken hoe meer sociaal kapitaal je hebt. Als je dat al vroeg doet in je jeugd kan je later hoog participeren. Digitale politieke participatie (passieve vorm participatie, slacktivisme: lage inspanning vereist het) Andere factoren belangrijk: leeftijd= tegenovergesteld effect, meer bij jongeren Digitale skills Steeds belangrijker, maar niet altijd serieus genomen (bijvoorbeeld kritiek op slacktivisme, keybord warriors etc.) Digitale participatie 1. Gladior activities: mensen die zoveel mogelijk data materiaal beschikbaar maken: grote inspanning, hackers, 2. Transitionele activiteiten: bots gebruiken, social media geld ophalen 3. Spectator: liken of sharen met mensen: eenvoudige inspanning, passief of actief Ruess et al. (2023) - Online political participation: vaak meer passief en expressief dan traditionele vormen van politieke participatie - Complex om te bestuderen, want veel variaties in bereik gebruiksmogelijkheden van sociale media. - Systematisch literatuuronderzoek dat aantoont dat de metingen van PP vaak OPP meenemen maar de definities van PP die men gebruikt doen dat veel minder. Moeten definities dan aangepast worden? Ja als je een goede link wil behouden tussen meting en theorie en als je mee wil zijn op de realiteit van de tijd. Maar ook nee, aangezien deze OPP wel nog steeds passiever zijn dus kan er een vals beeld ontstaan van toegenomen PP. Vorm politieke participatie: bewegingen en protest - Media-aandacht zorgt voor impact - Spectaculaire actie→ zorg dat je het filmt anders heeft het geen enkele zin - Impact als je actie gezien wordt - *Sociale bewegingen zijn politiek eerder zwak Weinig machtsmiddelen Geen directe toegang tot de politieke arena De aandacht van publiek en politici is beperkt Daarom is aandacht in media cruciaal *3 belangrijke functies van media voor sociale bewegingen: - Validatie: bevestiging dat je topic ertoe doet - Mobilisering: mensen bij je topic betrekken - Verbreding: andere partijen mee in het blad nemen, allianties aangaan met andere organisaties. Twee problemen 1) Aandachtgenerering aandacht 2) Potrettering als je aandacht krijgt→ negatief? Je protestactie loopt uit de hand en dat wordt belicht Toegang tot de media is die er? * - Niet te vaak - Strijd voor media aandacht is hard. Er zijn nadelen voor sociale bewegingen ten opzichte van politieke partijen 1)Aandachtgenerering aandacht → Journalistieke routines: er is geen vaste sectie protest in de media zoals buitenlandse of binnenlandse politiek → Beperkte middelen (vaak beschikken ze niet over grote en dure teams spindokters en mediaspecialisten) → Nieuwswaarden: vaak heeft de originele boodschap niet veel nieuwswaarde: gebrek aan elite status. Maar kan je die wel proberen toe te voegen door de manier waarop je de boodschap brengt 2)Portrettering *Protest paradigma= patroon van routinematig delegitimeren van protest → criminaliseren, marginaliseren trivaliseren en demoniseren -De minderheid zoekt aandacht (protestvoerders) focus op geweld. Drama en conflict krijgen de bovenhand waardoor de media niet focust op de boodschap maar op andere elementen. *Routinematigepatronen waardoor media-aandacht niet gunstig is -Meer aandacht voor event en vorm dan voor inhoud -Negatieve frames en marginalisering (van protestdeelnemers) -Gebruik publieke opinie tegen hen (protest= minderheid) -Focus op elite bronnen (voordeel status quo) Door iets opvallends of afwijkends te doen krijgen ze aandacht maar daardoor worden ze vaak negatief weggezet WAT HELPT BIJ PROTEST OP NIEUWS TE HALEN: - Grootte/hoeveelheid - Verstoring: je doet iets waardoor iets niet door kan gaan - Symbolische actie (nieuwe sociale beweging) - Sterke organisatie (vakbonden) - Protest in het weekend **Politieke outsiders (sociale bewegingen) moeten vooral oprecht en authentiek overkomen (slachtoffers aan woord) SOCIALE MEDIA HELPT BIJ SOCIALE BEWEGINGEN Facebook & Twitter Facebook: wederzijdse vriendschappen, likes, langere berichten→ gericht voor sterke nauwe banden Twitter: eenrichtings volgers, snelheid, kortere berichten→ zwakkere lossere banden Dus: protest anders aanpakken via verschillende kanalen: ***- Facebook: sociale druk en versterking nauwe banden - Twitter: nieuwe informatie tot bij losjes geïnteresseerden brengen + directe communicatie bij protest zelf Bosetta (2018) Different Digital Architecture= the technical protocols that enable, constrain and shape user behaviour in a virtual space. → Verschillende social media kunnen elk op hun eigen manier gebruikt worden in een campagne Sociale media= niet 1 en ondeelbaar Harlow et al. Sociale media delen originele nieuws inhoud en reproduceren minstens deels het protest paradigma Nuance: slechts 32% van het nieuws direct van de nieuwsbron → wat sociaal gedeeld wordt doet ertoe= extra filter, eigenlijk sociale media logica (verspreiden op sociale media meer door protest paradigma, nieuwswaarden in de media tellen dubbel) Week 4 Personalisering en Infotainment = wellicht de belangrijk Personalisering: - Politici die zichzelf tonen in een situatie die niet perse met politieke taken te maken heeft: mensen zich te laten identificeren, sympathieker overkomen. Focus op personen: individuele politici eerder dan op partijen, organisaties, structuren etc. Gaat om het proces= verschuiving van aandacht naar de individuele politici *WAAROM PERSONALISERING: - Verzwakken van traditionele banden tussen kiezers en politieke partijen, ontzuiling en partij fragentatie.: zoveel partijen dat individueel politici meer aandacht krijgen - Evoluties in de media bv meer belang voor visuele door eerst TV en daarna social media. Commercialisering, technologische evoluties social media etc.: interessanter verhaal door politici hun social media waar ze un eigen standpunt hierop kunnen uiten. *Verschillende actoren - Publiek: meer voor personen stemmen dan voor partijen - Politiek: individuele politici (en hun persoonlijke leven) naar voren schuiven - Media: de politiek voorstellen als een persoonlijk gevecht: aandacht verschuift naar mens ipv ideeën. PERSONALISERING**** 1) Individualisering: individuele politici worden meer en meer voorgesteld en beschouwd als de belangrijkste actoren in de politiek, eerder dan partijen, organisaties en structuren. 2) Privatisering: verschuiving van aandacht voor de publieke rol van politivi naar hun private rol Privatisering is groter probleem en schadelijker voor de aanwezigheid van politieke inhoud: informatie gaat verloren omdat het gaat over informatie die niet te maken heeft met beleid. Presidentalisering Concentrated visibility: focus op leiders: niet enkel de president of staatshoofd maar ook 1 leider [er politieke partij. Niet de partijnaam maar de partijleider krijgt de aandacht. → hangt erg af van politiek systeem: gevechten tussen personen (meer in US individualisering) → bedreiging voor diversiteit aan stemmen in publiekelijk debat: partijgefocust gestemd, maar vaak gevechten tussen personen Buitenlands nieuws= landen worden herleid tot hun leider, van andere actoren uit die landen hoor je weinig. Binnnenlands nieuws= inherente nieuwswaarde voor machtige politici: bijvoorbeel minpres **Bewuste versus onbedoelde personalisering Politici kunnen op 2 manieren gepersonaliseerd naar buiten komen 1) zelf personalisering= wanneer politici zich bewust gepersonaliseerd (vaak geprivatiseerd) presenteren, meestal via social media. → persoonlijke gedachtes: kwetsbaar opstellen door beelden te delen die niet perse noodzakelijk zijn: herkennen in politici gaan ze zich dichterbij voelen → kan ook negatief uitpakken 2) Externe personalisering= wanneer media, collega’s, vrienden etc. politici gepersonaliseerd presenteren buiten de wil om van deze politici (bijvoorbeeld schandalen) → Hoeveelheid verschilt erg tussen landen (omwille van cultuur verschillen, maar ook media-systeem verschillen) → Discussie of dit een schending van privacy is of dat deze politici eerder hun privacy hebben opgegeven? Maar perceptie is niet altijd de realiteit* → Weinig wetenschappelijk bewijs dat er een echte personalisering trend is in de media (vroeger waren individuele gevallen er ook al) + varieert nogal naargelang van het politieke systeem. Leeftijd, geslacht, cultuur, sterkte van nationale partijen en intensiteit van kiesstrijd* Meer personalisering goed of slecht?*** → Minder beleidsinhoud→ minder politieke kennis, minder politieke participatie, minder interesse in de politiek (meer privatisering) → ander soort politici: andere vaardigheden → toegenomen effect genderstereotypering: vrouwen meer haat met personalisering → Discrepantie tussen perceptie van macht en echte macht: kiest meer voor zichtbaarheid dan daadwerkelijke werk dat ze verrichten → als politici dichter bij de mensen komen te staan dan is eventueel bedrog of teleurstelling nog erger POSITIEF: Meer mensen te bereiken met bepaalde politieke inhoud: ze gaan je meer kennen +++++++ Politiek en entertainment: tussen politici en de media (Boukes,2016) - Politici worden interessante gasten voor infotainment programma's: beetje politiek en combi prive leven van politicus - Strategisch belang van infotainment en entertainment voor de politicus: andere manier aan bod komen, aandacht afleiden of publiek bereiken en bekendheid te creëren. ** Entertainment talkshows versus Nieuws - Interviews over persoonlijke zaken vanuit een persoonlijk perspectief - Andere doelen dam nieuws en duidingsprogramma's - Verschillende visies tonen, kritische vragen stellen versus ontspanning voor publiek\ - Lichter van toon, minder kritisch, weinig onderbrekingen: eerder ononderbroken anekdotes vertellen Gevaren Van deelname aan entertainment-programma voor politici - Sommige mensen gaan het je aanrekenen - Werkt niet als je het niet overtuigend doet (charisma en persoonlijkhheid) Je kunt koud en onpersoonlijk overkomen Het kan er erg onprofessioneel uitzien Vooraf afspraken maken → Positieve effecten* Wie bereid is persoonlijke info te delen maakt meestal positieve indruk Je kan zelf-relativerende humor aanwenden dan lijk je meer menselijk mensen zullen zich sneller met je identificeren Positieve framing leidt tot een positief beeld Exemplification theory*= mensen krijgen indruk dat alle politici leuk zijn (door enkel zien van bepaalde politici) echter is politieke kennis wel een moderatoor met minder politieke kennis kan je moeilijker positieve boodschappen weerstaan, met meer kennis ga je informatie anders verwerken. Je kan dan beter zwakkere argumenten counteren.(Boukes, 2016) Gesprekken die te weinig met politiek te maken hebben, ter persoonlijk zijn hebben wellicht minder effect: mensen met meer politieke kennis zullen dat begrijpen. → is ook aangetoond voor andere genres Machtspolitci hebben geen infotainment nodig. Onbekende mensen in tweede kamer wel. Trump zou meer bezig moeten zijn met beleid en minister president. Week 5 Polarisatie en populisme Politieke polarisatie soorten* 1. Elite polarisatie= elites en politieke actoren, dat poltieke partijen steeds meer gaan verschuiven. Grote ideologische verschillen/afstand tussen politieke partijen en hoge mate van homogeniteit binnen de partijen. (politici gaan zich positioneren rondom de extreme positie): er is geen midden. Nu duidelijk geen midden in US: Republikeinen en Democraten (maar ook soms: toegenomen vijandigheid tussen elites) 2. Ideologische polarisatie - Divergentie: toegenomen verdeeldheid binnen het publiek op issues, verschillen tussen burgers - Sorting: grotere overeenstemming tussen hoe je denkt en hoe je stemt : ideologie (beleidsposities) en hoe je tot je stemkunsten komt. -Lage sorting rechts stemt op links: electoraten zijn breed en overlappen Consequenties: Moeilijker om consensus te bereiken (coalitievorming) Echter: -Weinig bewijs van divergentie tussen burgers aan data te zien (gender wel) -Sorting zien we wel terug in data. Democraten en Republikeinen liggen verder uit elkaar. 3. Affectieve polarisatie (duidelijk): trend waarbij burgers positiever tegenover hun eigen partij en negatiever tegenover andere politieke partijen en hun aanhangers staan. - Toegonem vijandigheid tegenover politieke tegenstanders (fysieke afkeer) - Gebaseerd op social identity theory: indelen op basis van mensen die dezelfde identiteit hebben. Positiever met eigen groep Consequenties: wantrouwen maakt samenwerken bijna onmogelijk Bepaalde mate van solidariteit is nodig in democratie Woest case: niet langer legitimiteit accepteren als de andere partij wint Sociale consequenties (dating, banenmarkt): creeert nieuwe sociale bubbels. MAAR polarisatie kan positief zijn: verhoogt politieke interesse en deelname: burgers raken betrokken op gebied van partijen, beetje polarisatie is nodig. Groepsconflict versus ideologisch conflict - Verschillende types van polarisatie beïnvloeden elkaar→ groepen die uit elkaar schuiven zorgen voor affectieve polarisatie. - Group conflict theory: de reden dat we afkeer voelen, voortkomt uit sociale identiteit: dat we verschillende groepen hebben. Iemand anders uit politiek kamp. Trots op je eigen team, negatief tegenover ander team. - Ideological conflict theory= reden dat we negatief zijn tegen andere partij heeft echt te maken met hun standpunten. Oorzaken polarisatie* 1. IDeologische polarisatie→ affectieve polarisatie 2. Elite Polarisatie→ affectieve polarisatie: wanneer politieke actoren uit elkaar groeien kan hun achterban ook uit elkaar groeien. 3. Partisan media: high choice media environment - Maar sterk gepolariseerden zullen waarschijnlijk kiezen voor partisan media - En slechts weinigen beperken hun media dieet tot partisan media - STeeds meer keuze voor bias nieuws, meer selectieve blootstelling: rechts bent krijg je ideeen die rechts zijn zorgt voor meer affectieve polarisatie. 4. Sociale media - Filterbubbles en echo chambers (SUnstein 2017) - Maar weinig empirisch bewijs voor filter bubbbels deel 2 : populisme Populisme= politieke stroming, verzameling van ideeën dat vindt dat de maatschappij opgedeeld moet worden in twee homogene groepen en antagonistische groepen: de pure mensen versus de corrupte elite. Het bespreekt dat politici een expressie moeten zijn van de generale wil van de mensen. : verzameling van ideeën dat vindt dat de maatschappij opgedeeld moet worden in twee antagonische homogene groepen de pure mensen versus de corrupte eliten. Het bespreekt dat politici een expressie moeten zijn van de generale wil van mensen. → twee groepen zijn gepolariseerd en staan recht tegenover elkaar: volk en elitten. Volk is goed, moreel goed en eliten zijn slecht. Je omarmt het idee van democratie niet perse en wil een nieuwe staatsorde: respecteren democratie zeggen elite is corrupt. We moeten naar de pure people luisteren: dit lege idee geeft niet aan of je links of rechts bent. Je kan het zelf in kleur kiezen als populist. - GEEN emotioneel en simplistisch taalgebruik - Opportunisme - Anti-immigratie extreem rechts (NIET ALLE RECHTSE PARTIJEN ZIJN POPULISTISCH) → steeds meer populisme te zien: Bosenero, Tom van Grieken, Geert Wilders, Caroline van der PLas en Trump Wat is populistische communicatie? Onderzoeksveld gefocust op content, mechanismen en effecten van populisme als communicatie. Boodschap is populistisch -positief over volk en negatief over eliten. -Generale wil moet tot uiting komen van het volk in politiek, allebei elementen moeten tot uiting komen. Mogelijke kanalen - Massamedia - Party manifestos - Social media - Party spots Gekeken naar social media posts van trump en geert wilders: hoe ziet populistische communicatie eruit? - Belangen van volk centraal (nativistisch) - Politieke tegenstanders krijgen de schuld van wat er niet goed is gegaan bij het volk - Elite de schuld: maar ook media. Alles speelt onder een hoedje. - Er is echt een crisis aan de hand - Wie niet bij het volk hoort weghalen Gefragmenteerd populisme= ze vinden maar 1 kant terug in post, negatief over volk OF eliten. Extreem links en extreem rechts→ populisme Gemeten met automatische inhoudsanalyse: journalistiek komen er populistische taalelementen naar voren. Hoe kan populistische communicatie burgers beïnvloeden? Hoe zien kiezers van deze partijen de politieke werkelijkheid? Overeenstemming met wat Trump en Wilders zeggen: kennis niet te vertrouwen: media is niet te vertrouwen, idee over dat wil van volk niet behartigt en dat het volk zou moeten ingrijpen want we worden genegeerd door elites. → Urgent probleem → Elites moeten weg → Kiezers veel zelfvertrouwen → Samen mobiliseren en revolutie in gang zetten → Kiezers nemen niet ideeën over maar anticiperen ook en worden politiek actief Linda Bos Artikel: Hoe kunnen we verklaren dat kiezers worden overtuigd? (social identity frame) -Als we ons sterker identificeren met de ene groep zijn we negatiever tegenover de andere groep.: dit heeft overeenstemming met populisme: is duidelijk sociale identiteit frame -Elites zijn duivels en corrupt -Ingroup geloof je meer → Volk tegenover elites (anti-elitist identity frames zijn meer overtuigen en mobiliserend voor mensen die zich buitengesloten voelen: → Anti-immigrant identiteiten frames: koopkracht gaat om laag door immigranten vinden mensen te heftig →Combinatie geen effect Hoorcollege 6 Buitenlands nieuws→ internationaal nieuws (Cohen, 2013) Locatie en betrokkenheid - Buitenlands nieuws met binnenlandse betrokkenheid (PROTEST IN NEDERLAND VOOR GAZA) - Puur buitenlands nieuws: puur internationaal nieuws (VERKIEZINGEN IN US) Globale journalistiek: alles wat er gebeurd probeer je te linken aan een globaal perspectief: wat er gebeurt in 1 land connecties proberen connecties te maken met wat er in andere landen gebeurd. ‘’Hoe mensen en hun acties, praktijken, problemen, levenscondities in verschillende delen van de wereld met elkaar verbonden zijn’’ Waarom meer internationaal nieuws? → Globalisering vervaagt de grenzen tussen lokaal en internationaal → financiële markten hangen van elkaar af → migratiedynamieken: vluchtelingen gaan wonen en werken in andere landen waardoor globaal nieuws relevanter worden → Sommige mensen en bedrijven zijn niet meer van 1 land → meer bewustwording van globale fenomenen zoals klimaatopwarming → verminderde afstand en toegenomen verbondenheid van mensen via nieuwe media technologieën. MAAR Buitenlands Nieuws is niet vergroot blijkt uit onderzoek: Buitenlands nieuws paradox: Global News paradox Algemene trend naar minder of hooguit evenveel buitenlands nieuws en investeringen daarin verminderen niet - Tegelijk wordt onze maatschappij meer en meer geglobaliseerd waardoor internationaal nieuws net objectief belangrijker wordt Belangrijke factor= geld. Buitenlands nieuws is duur en brengt minder op: daarom vaak het eerste slachtoffer van besparingen bij nieuwsmedia. *OPLOSSING VOOR BUITENLANDS PERSPECTIEF IN NIEUWS: DOMESTICATIE - Iets dat in het buitenland gebeurt ga je presenteren waardoor het relevant is voor het thuispubliek. VAAK DOMESTICATIE= NATUURLIJK (Jutta Leerdam als vriendin Jake Paul versus Mike Tyson: automatisch natuurlijk meer aandacht van Nederland) (SOMS GECREËERD DOOR NIEUWSMAKERS: Iemand die uit Nederland naar London is om gevecht te bekijken interviewen om maar een link met NL te leggen Inhoud: - Expliciet vermelden van links met het thuisland bijvoorbeeld symbolen, geschiedenis, bedrijven etc. - Overdrijven van de betrokkenheid van het thuisland Boukes & Vliegenhart 2017 - Nieuwsfactoren 1. Fase 1: selectie van een buitenlands event als potentieel nieuwsitem= op basis van elementen intrinsiek aan het event (geografische afstand), link celebrities 2. Fase 2: Constructie: toevoegen van elementen die het buitenlands nieuwsitem interessanter maken voor het publiek dan het thuisland (toevoegen drama of personalisering) bepaalde sponsor is Nederlandse sponsor → Hoofdredactie overtuigen → Publiek interesseren Tom Waes bekend inNL→ daarom nieuws van ongeluk in Nederland Astrid en Ronald→ in nieuws doordat zij dichtbij vulkaan zaten **Domesticatie: hoe het werkt voor NL - Nederlander bellen die betrokken is (Astrid en Ronald) - Nederlander bellen die in het andere land woont maar niet rechtstreeks betrokken is (familie, of iemand die daar gewoond heeft) - Nederlandse reporter (stand-up) ter plaatse sturen - In Nederland een inwoner van het andere land zoeken - Nationale symbolen in beeld brengen (vlaggen, bedrijven, bekende plaatsen voor Nederlanders) : bepaalde bedrijven die actief zijn in dat land: link lijkt dichterbij. Cohen, 2013: In alle landen komt de VS dominant naar voren in het nieuws. Of landen met histrorische of economische banden. Buitenlands nieuws gemaakt: - Buitenlandse correspondent: eigen lokaal netwerk, gespecialiseerd, volgt lokale media, heeft zekere onafhankelijkheid, heeft band met thuisfront. Verschil sturen correspondent: - Over algemeen geen verschil in hoeveelheid nieuws - Items gemaakt door correspondent zijn meestal sociale onderwerpen, hebben meer toon, meer aandacht voor het middenveld van experts. + meer aandacht voor het dagelijks leven van mensen ter plaatse. HOE BUITENLANDS NIEUWS MAKEN** - Correspondenten - Parachute journalist sturen (wordt gestuurd als er ter plaatse iets gebeurd), kent lokale mensen niet : waardoor oppervlakkiger kan zijn. (WEL flexibel en goedkoper dan correspondenten) NIET GOED: epidsodisch nieuws met veel elitebronnen - Lokale mensen/amateurs→ voor geld beelden maken: voet aan de grond (WEL lokaal netwerk en goedkoop, NIET controleerbaar en kwaliteitsproblemen) - Op de redactie met behulp van internationale nieuwsagentschappen (achter bureau maakt via internationale nieuwsagentschappen)--> kan niet controleren op juistheid (WEL goedkoop en kant- en klaar materiaal NIET GOED weinig controle inhoud en correctheid van materiaal, geen kans om het aan te vullen: vaak enkel elitebronnen ter beschikking) NIET BLIJ MET BUITENLANDS NIEUWS** - Te oppervlakkig, te eenzijdig - Dominantie van elitebronnen: vooral de eigen regering krijgt aandacht en zeker in het geval dat het land zelf bij een conflict betrokken is. = RALLY AROUND THE FLAG** Voordelen van correspondenten:** lokale kennis, netwerken, media, contacten → leidt tot ander, origineler, diepgaander en kwaliteitsvoller nieuws Nadelen: Duur en soms zit de correspondent toch nog ver van een event PUBLIC DIPLOMACY*= grote inspanningen die regeringen doen om een buitenlands publiek te informeren en te beïnvloeden. Media zijn cruciaal in dit proces Wright, Scott en BUnce (2020) - Hoe legitimeren journalisten van state funded mediabedrijven hun werk (die dus doen aan public diplomacy) 3 legitimeringen van journalisten die state funded werken: 1) Exclusionary narrative = zich afzetten tegen een nog ergere situatie. onderscheid tussen hen en extremen ‘’ Russia Today: wat putin zegt moeten we doen is propaganda, zo erg zijn we niet.’’ 2) Fuzzifying narrative= soft power als vaag begrip, het is ook goed, voor iedereen eigenlijk: verwijzen naar de waarde die een bepaald land heeft op dragen naar andere delen van de wereld: op een culturele manier. Via cultuur invloed uit te oefenen op andere landen. → waarden en cultuur bekend maken over heel de wereld: zienswijze en religie tonen: wordt wel een probleem als dat gezien wordt als de waarheid. 3) Inversion narrative: dankzij extra financiële middelen door de staat dat we neer toegang hebben tot middelen en bronnen: funding van de staat is goed, commercieel betaald te weinig Buitenlands nieuws objectief? 3 speciale gevallen: 1. Embedded journalism= journalisten kunnen in enkel gebied maar komen om verslag te geven van een oorlog als ze gesteund en beschermd worden door een bepaalde militaire groep. - Beperkte vrijheid - Controle door het leger: brengen jou naar plekken waarvan zij willen dat je het ziet - Bescherming→ banden zorgen ervoor dat journalisten niet alles vertelden in het neuws - Geen gevoelige militaire info doorgeven: niet tonen waar ze zitten - Ontstaan banden tussen journalisten en militairen → Leidt tot problemen in diversiteit van bronnen en perspectieven (niet altijd intentie) 2. Journalism of attachment (Ruigrok, 2008) Sommige journalisten kiezen er bewust voor niet neutraal te zijn= een kant kiezen in een bepaald conflict - Openlijk (editorialen) en of Subtieler (in de nieuwsberichtgeving): in conflict een kant kiezen Publieke journalistiek: geëngageerde journalistiek die afwijkt van de norm van objectief informeren, en liever problemen opspoort en bekendmaakt om het maatschappelijk debat te stimuleren. JOURNALISM OF ATTACHMENT** → Instrumental actualisation: overdrijven of verbergen van informatie naar het punt dat de journalist wil maken → opportune witnesses= bewuste keuze om bepaalde bronnen wel en niet te gebruiken. DUs enkel bronnen aan het woord te laten die het verhaal van de journalist ondersteunen → Peace journalism*= VERSUS WAR JOURNALISM - Geeft achtergrondinformatie, niet enkel pure feiten - Focus op oorzaken van problemen, niet wie schuldig is - Zoekt en draagt bij aan oplossingen ipv focussen op de winnars. Ook preventief en na het conflict. - Wil een platform voor alle betrokken actoren zijn, niet enkel focus op de eliten. - Vermijdt polarisering, volgt geen wij-tegen hen patroon - -Niet enkel tonen van direct geweld: ook cultureel en structureel geweld EMPATHY IS NOT SYMPATHY (GALTUNG): Je hoeft een bron niet te ondersteunen om deze correct aan het woord te laten. -soms heb je in een conflict meer redenen om sympathie te hebben voor een bepaalde partij, maar je hoeft geen sympathie te hebben voor die bronnen om ze aan het woord te laten: inzicht krijgen hoe iedereen naar het conflict kijkt zonder die partij te steunen.--> je krijgt meer invalshoeken je kunt niet naar 1 kant kijken Kritiek peace journalism VERGEET JE RIJBEWIJS NIET IN JE ZAK - Niet objectiever dan andere journalistiek - Overschat de eigen impact: niet de rol van journalisten om opbouwend en constructief te zijn, focus moet liggen op informeren. - Niet compatibel met traditionele nieuwswaarden (snelheid, eenvoud)--> dat zijn vaak geen kenmerken van conflictoplossing Peace journalism is een normatief kader dat tot discussie leidt maar ook velen inspireert. Michelstein en Boczkowski (2021) 4 problemen met de dynamiek tussen inclusie en exclusie in het veld van digital journalism en… - Gebrek aan representativiteit (Global North bevolking= 14 % van de wereldbevolking maar veel hoger in hoge posities in journalistiek, onderzoek en reviewers/ editors (bias die uit het westen komt) - Gebrek aan reflexiviteit (onevenwicht is niet voldoende bekend, vaak vergeten of onderschat hoe weinig universeel conclusies van een studie zijn) niet goed generaliseerbaar je resultaten uit Nederland - Te veel centrum denken (Global North beschouwd als normatieve centrum, Global South als afwijkend)--> dat Global South bevindingen uiteindelijk zullen evaloueren tot Global North - Gebrek aan een breed wereldbeeld (verschillen en gelijkenissen tussen contexten zijn juist interessant in een studie daar kan je verder op bouwen om een globaal perspectief te krijgen): gebrek aan interesse om verschillen te vergelijken Werkgroepvragen: week 1 1. Noem de 3 types van mediasystemen in de typologie van Humprecht et al. (2022). Leg aan de hand van de 4 dimensies in het artikel uit hoe de profielen van deze systemen van elkaar verschillen. Extra vraag: Hoe zijn mediasystemen gelinkt aan politieke systemen? (zie hoorcollege) Overheid invloed op systeem→ geen toezicht maar geven wel steun. De overheid helpt mee om vrije pers te ondersteunen. Positieve afhankelijkheid. Gepolariseerd pluralistisch model→ de massamedia is nog niet ontwikkeld, wel veel politiek parallellisme. Dit komt voor in zuid en oost Europa. Media is politiek gekleurd, wordt bepaald door wat media schrijven. hybride model (voorheen liberale model)→ losstaand van de overheid, commercieel: mix van beide, politieke invloed binnen de media maar niet zo erg als gepolariseerd pluralistisch model. Steun van overheid, maar een klein beetje politieke kleur. 2. Wat zijn de 5 functies die nieuwsmedia vervullen in een democratie? Leg elk van deze functies uit. Welke van deze functies worden volgens jou vandaag de dag goed vervuld, en welke staan onder druk? Leg uit waarom. -informatie (monitoring, informeren van publiek: over feiten die relevant zijn waarop we kunnen handelen: waarheidsgetrouwe info aan burgers over gebeurtenissen en belangrijk nieuws. (staat onder druk) -Educatie: informatie is 1 ding, maar wat betekent dat? wat zijn consequenties, hoe moeten we dat begrijpen en wat betekenen dingen? De media leert ons deze betekenis. Wat betekent deze gebeurtenissen: het meer behapbaar maken voor burgers van complexe zaken. -Waakhondfunctie: controle en rapportering over wat de overheid (of bedrijven) doet. -Platform: media als virtuele plaats waar ideeën uitgewisseld kunnen worden. Horizontaal: media biedt platform voor ideeën uitwisselen Verticaal: politieke partijen kunnen ideeën uitdragen aan kiezer waar zij ideeën op kunnen representeren en geïnformeerde keuzes kunnen beïnvloeden -Kanaal: Politieke boodschappen en meningen moeten een kans krijgen, media stellen daarvoor plaats ter beschikking (hierbij zendt je boodschappen en ideeën: connectie overheid en burgers): zendfunctie vanuit overheid. 3. Noem vijf manieren waarop een overheid journalistiek kan steunen met als doel het pluralisme te verhogen. Welke van deze manieren werkt volgens jou het beste, en beargumenteer waarom Pluralisme intern: binnen zelfde medium: neutraal Pluralisme extern: verschillende perspectieven van nieuwsplatformen, maar toegang voor jou als publiek om verschillende perspectieven in te zien. Vrije toegang tot verschillende niet-neutrale media. Manieren voor overheid om journalistiek te steunen en pluralisme verhogen: subsidies, helpen samenwerkingen, regionale hubs, journalistieke opleiding, project financiering faciliteiten voor journalisten etc. (ze zeggen hierbij dus niks over de inhoud) Indicatoren van propaganda in nieuwsmedia: Interest linked frames→ benadrukken van bepaalde perspectieven: benadrukken van gunstig perspectief voor ene groep en weglaten andere groep Omission of crtisism→ niet volledig beeld geven Labelling en demonising→ woordkeuze om een zekere betekenis mee te geven aan actoren en gebeurtenissen. (ideologisch gekleurd) Israel-Palestina: het weglaten van kritiek (wordt nogsteeds in het nieuws genoemd als een oorlog en geen genocide) Kijk artikel Zollman (2019) week 2 Deze vragen en antwoorden kunnen worden gebruikt om belangrijke concepten in de les te bespreken, zoals de invloed van media op de politiek, de interactie tussen journalisten en politici, en de veranderende mediaconcurrentie in politieke communicatie. 1. Wat is tango vergelijking tussen journalisten en parlementsleden? Er is een wisselwerking tussen en media en politici zonder duidelijke leiding. 2. Is tango enige manier waarop we ze kunnen vergelijken? Nee een tandem→ kan duidelijk geleid worden Schaken→ ene zet, andere zet = schaakmat Wild water raften→ gaan en kijken waar je uitkomt Daten in modern world→ eigen ding zonder naar elkaar te kijken 3. Negative campaigning: wat is het? en 3 traditionele redenen om te verklaren waardoor dit vaker voorkomt? → Zodra het gaat om persoon zelf is het false friends, negatieve campaigning is aanval op programma's en beleid, op de staat en hoe het nu werkt. Redenen waarom het vaker voorkomt: 1. Is sensationeel vanuit de media perspectief: media, politici spelen hierop in en kiezen voor negative campaigning: ze passen zich aan hoe media werkt (mediatisering) 2. Politici maken gebruik van negative campaigning door de toename van geld in strategieën en door polarisatie. (toegenomen professionalisering: meer geld in campagnes die gevoerd worden of geld om meer onderzoek te doen naar de slechte dingen in de oppositie partij) polarisatie= grotere afstand tussen politieke partijen. Hierdoor is er meer motivatie om de ander aan te vallen. 3. Politici zijn meer persoonlijk niet aardig: waardoor ze sneller negatief zullen zijn over de oppositie. Ik vind wilders een kut persoon→ geen negative campaigning: moet echt over het beleid van oppositie partij gaan. Positive campaigning→ gaat in op beleid politieke partij van hou hij is. Dark personalities van kandidaten kunnen schadelijke systemische effecten hebben op maatschappij en politieke systeem. Bespreek voorbeelden van deze effecten: -Narcisme: jouw standpunten zijn de beste en mensen die er niet achter staan zijn slecht. -Psychopathie -Machiavellisme: jij als persoon vindt dat alles is toegestaan voor het krijgen van de macht. Alles wat jij uit de kast trekt is toegestaan ongeacht de morele toestemming De effecten van deze dark personalities zijn dat -Toegenomen cynisme publiek -Toegenomen demobilisatie en meer woede publiek: mensen minder gemotiveerd stemmen -Toegenomen affectieve polarisatie: publiek minder goed samen door 1 deur. -Democratische consolidatie: minder support democratie Dark personalities zijn geneigd om negatieve campaigning te gebruiken: maar dit is niet altijd negatief, ze krijgen juist meer aandacht. Toch zitten hier meer negatieve argumenten aan vast. week 4 Infotainment= infotainment met informatie→ zondag met lubach bijvoorbeeld, talkshows. de Speld. Informeren van publiek met belangrijke info waarvan zij vinden dat ze het moeten weten. Exemplification theory= dat politici leuk en aardig, menselijk en toegankelijk zijn door voorbeelden (in bijvoorbeeld talkshows) wanneer je 1 persoon uit normale groep leuk en aardig vindt heb je snel de neiging om te denken dat die hele groep leuk is. Hoe kan de exemplificatie theorie (zoals genoemd in Boukes en Boomgaarden) helpen verklaren waarom het algemene vertrouwen van het publiek in de politiek toeneemt omwille van de aanwezigheid van politici in entertainment shows? Als je ze in talkshow ziet en je er positieve gevoelens krijgt → dan komen ze veel sympathieker over dan in het nieuws en dat zorgt dat mensen politici veel aardiger en sympathiek gaan vinden. Exemplification theory= dat politici leuk en aardig, menselijk en toegankelijk zijn door voorbeelden (in bijvoorbeeld 0 talkshows) wanneer je 1 persoon uit normale groep leuk en aaridg vind heb je snel de neiging om te denken dat die hele groep leuk is. Mensen overschatten voorbeelden op hoe vaak het voorkomt, waardoor ze denken dat alle politici leuk en aardig zijn. Waarom vinden politici onderwerpen die in politieke satire behandeld worden zo belangrijk, en waarom lukte het volgens Boukes (2019) specifiek voor de uitzending van ZML over TTIP zo goed om de politieke agenda te bepalen? Krijgt publieke aandacht→ politici die geloven dat politieke satire invloed heeft op de publieke agenda en politici moeten reageren op wat publiek belangrijk vindt, dus politici zien in talkshow en denken oke dit vind publiek belangrijk. Ze moeten er dan op reageren wat ze simpelweg niet negeren. Waarom lukt het volgens Boukens om de publieke agenda te bereiken: allereerst werd het negatief gebracht en negatief telt meer dan positief. Publiek gaat er ook negatief over na denken en daar moet je als politici snel op reageren. Het werd daarnaast gebracht als een politiek probleem: een probleem die politici moeten oplossen. Welke drie types van zelf personalisering (“self-personalization”) zijn er volgens Metz et al. (2020)? Leg deze uit en geef een concreet voorbeeld van elk van deze types. -professioneel: kijken naar wat voor handelingen mensen uitvoeren als politicus -emotioneel: een emotie delen over bepaalde situaties en gebeurtenissen (MH17) -privaat: politici delen dingen uit hun privéleven (foto op insta met kind Jesse Klaver) week 5 VRAAG 2) Drie mechanismen waarrdoor populistische communicatie volgens vis effect heeft op kiezers emoties aanwijzen zondebok wij versus zij distansieren van andere politici 3) affectieve polarisatie= emotie. twee extremen ideologische polarisatie=Ideologische polarisatie verwijst naar de groeiende kloof tussen politieke of sociale groepen op basis van hun standpunten en overtuigingen over belangrijke kwesties. Wanneer mensen sterk uiteenlopende opvattingen hebben over bijvoorbeeld economische, politieke of maatschappelijke kwesties, spreken we van ideologische polarisatie. Dit kan leiden tot het versterken van "wij versus zij"-denken, waarbij groepen tegenover elkaar komen te staan vanwege fundamentele verschillen in ideeën. Hoe groter de afstand tussen deze twee hoe meer de affectieve polarisering ook stijgt. Populisme of een kritische kijk? Normale volk en corrupte elite→ wij tegen zij week 6 domesticatie van buitenlands nieuws altijd 'natuurlijk'? Geef recente voorbeelden om je antwoord te illustreren. Domesticatie van buitenlands nieuws verwijst naar het proces waarbij buitenlands nieuws wordt aangepast of gepresenteerd op een manier die begrijpelijk is voor het lokale publiek. Het is vaak niet "natuurlijk", omdat de berichtgeving vaak wordt gefilterd door nationale belangen, culturele normen en de politieke agenda van mediaorganisaties. Natuurlijk: fabriek heeft hele hechte band met nederlands bedrijf ER IS EEN DIRECTE LINK MET NEDERLAND Maar zodra er iets gebeurd maar Nederlands heeft er niks mee te maken maar ze proberen toch NL er bij te betrekken: Nederlander die niks met explosie te maken heeft in China interviewen. (dat is dan onnatuurlijk ) 2) Wat bedoelt Galtung met zijn uitspraak “empathy is not sympathy”? Wat verwacht hij daarbij van de journalistiek? Doet het huidige internationale nieuws het goed in zijn ogen? Kan je een recent voorbeeld geven om dat te illustreren? EMPATHY IS NOT SYMPATHIE= beide kanten van verhaal belichten (hoor en wederhoor) het perspectief kan veranderen bij elk land. Ongeacht waar je leeft zou je beiden kanten van het verhaal moeten belichten. -Oorlog Oekraïne wordt voornamelijk de Oekraïense kant laten zien en Rusland niet heel veel tijdens het conflict. Je hoort een kant verhaal en dat is meestal ook het verhaal waar de regering waar jij in leeft het mee eens is. Stel je bent pro Israël, dan wordt deze kant belicht. De onderzoeker Galtung verwacht daarbij dat dit niet goed doet in zijn ogen: in conflicten ontbreekt empathie vaak: hij vindt niet dat iedereen zich zo professioneel opstelt. Dit gebeurt volgens hem vooral weinig als het land waarin het medium zich bevindt verwikkeld zijn in het conflict. (Israel: niet zo snel een medium gaat naar Gaza om familieleden te interviewen.) 3) Welke vier problemen onderscheiden Mitchelstein en Boczkowski (2021) in de dynamiek tussen inclusie en exclusie in het academisch onderzoek op het domein van digital journalism? Leg elk probleem kort uit, en gebruik daarbij waar mogelijk een voorbeeld. - Gebrek aan representativiteit: Global North Europa en VS worden gerepresenteerd terwijl dit maar 14% van de wereldbevolking is. 86% van de bevolking wordt niet gepresenteerd: mediaconsumptieonderzoek richt zich voornamelijk op westen. Heel veel van de wereld wordt daar niet bij betrokken. - Gebrek reflexiviteit: Onderzoeken zijn niet representatief voor de hele wereld. Je kan ze niet verbreden en universeel toekennen aan de hele wereld: onderzoekers realiseren niet dat hun eigen positie de uitkomsten van het onderzoek kan beïnvloeden. Een studie die gebruik maakt van alle journalisten die gebruik maken van Twitter klopt niet. Niet ervan uitgaan dat uitkomst universeel is terwijl dat niet zo is. - Teveel centrum denken gebrek decentrering: de Global North wordt nu beschouwd als het centrum: dit is de norm (het Westen) en alles wat daarbuiten valt wordt gezien als afwijkend en is niet de standaard. Bijvoorbeeld dat persvrijheid door onderzoek wordt aangenomen dat dat altijd in een bepaalde vorm voorkomt terwijl dat echt kan verschillen tussen Noord en Zuiden, in het westen houden onderzoekers hier minder rekening mee. - Gebrek aan breed wereldbeeld (kosmopolitisme) Er is weinig aandacht voor de diversiteit tussen ervaring van landen er regio’s. Gebrek aan decentrering: gaat over wat de norm is. Gebrek aan breed wereldbeeld: hoe deze verschillen in norm worden behandeld. Decentrering: wat de norm is, en wereldbeeld: hoe worden deze verschillen behandeld.

Use Quizgecko on...
Browser
Browser