Economie Samenvatting PDF
Document Details
Uploaded by ReliableExpressionism
Stedelijk Lyceum Waterbaan
Mohammed Amani
Tags
Summary
This document is a summary of economic concepts, covering topics such as the market, market types (perfect competition, monopoly, oligopoly), and price formation. The document also offers exercises on these concepts.
Full Transcript
## Economie Samenvatting ### De Markt * **De (concrete) markt:** De plaats waar de handel van goederen en diensten gebeurt op een afgesproken locatie en moment. * **De (abstracte) markt:** Een denkbeeldige plaats waar vraag en aanbod van de handel van goederen en diensten samenkomen. -> kan op...
## Economie Samenvatting ### De Markt * **De (concrete) markt:** De plaats waar de handel van goederen en diensten gebeurt op een afgesproken locatie en moment. * **De (abstracte) markt:** Een denkbeeldige plaats waar vraag en aanbod van de handel van goederen en diensten samenkomen. -> kan op elk moment van de dag en niet gebonden aan een plek. ### Marktvormen * **Aantal Marktpartijen:** Betreft zowel aanbieders als vragers. Heeft invloed op de (marketing)strategie. * **Transparantie:** Geeft aan hoe doorzichtig de markt voor de consument is. -> Doorzichtig als consument gemakkelijk prijzen en producten kan vergelijken en de prijs kan inschatten. * **Toetredingsmogelijkheden:** Geeft aan hoe makkelijk (lage drempel) of hoe moeilijk (hoge drempel) de markt betreden kan worden. -> Soorten drempels zijn hoge of lage investeringen, vestigingseisen, vergunningen of patenten. * **Mate van Productiedifferentiatie:** Geeft aan in welke mate consumenten een verschil ervaren tussen producten. * **Homogeen:** (geen verschil) * **Heterogeen:** (wel verschil) #### Marktvormen | Kenmerken | Aantal Vragers | Aantal Aanbieders | Transparantie | Toetreding | Aard van de Goederen | |---|---|---|---|---|---| | Volkomen Concurrentie | Veel | Veel | Ja | Vrij | Homogeen | | Monopolie | Veel | Een | Neen | Onmogelijk | Homogeen | | Oligopolie | Veel | Weinig | Neen | Heel moeilijk | Homogeen of Heterogeen | | Monopolistische Concurrentie | Veel | Veel | Neen | Vrij | Heterogeen | #### Voorbeelden Marktvormen: * **Monopolie:** Microsoft Windows, De Post (Bpost), NMBS * **Oligopolie:** Telecomsector, olie-industrie, autoproductie * **Volkomen concurrentie:** Landbouwproducten, visserij, aardappelen * **Monopolistische concurrentie:** Kledingwinkels, fastfood, kappers -> vaak concurrerend ### Prijsvorming * Individuele aanbieders of vragers bepalen de prijs niet. * Prijs wordt bepaald door de collectieve vraag en aanbod. * Hoe lager de prijs, hoe meer consumenten willen kopen. * Hoe hoger de prijs, hoe meer producenten willen verdienen. #### Prijs: Wanneer de hoeveelheid die de producent wilt leveren gelijk is aan de hoeveelheid die de consument wilt kopen. * **Marktvorm:** invloed op macht van de kopers/verkopers om de prijs te bepalen. * **Volkomen Concurrentie:** De kenmerken van een volkomen concurrentie hebben we al gezien, maar de prijs nog niet. * **Prijs:** De evenwichtsprijs of de marktprijs waarbij Qv = Qa. #### Prijsvorming bij een volkomen concurrentie * **Aanbod & Vraag curves:** * **Producent = hoeveelheidsaanpasser.** * **Consument = hoeveelheidsaanpasser.** * **Evenwicht:** P = GO = MO * **Verschuiving van of langs de vraagcurve:** * **Verschuiving langs de vraagcurve:** gebeurt wanneer de prijs verandert, waardoor de gevraagde hoeveelheid meer of minder wordt. * **Verschuiving van de vraagcurve:** gebeurt als andere factoren, zoals inkomen of populariteit, veranderen, waardoor de hele curve naar links of rechts verschuift, zelfs zonder prijsverandering. * **Verschuiving van of langs de aanbodcurve:** * **Verschuiving langs de aanbodcurve:** gebeurt wanneer de prijs van het product verandert, waardoor de aangeboden hoeveelheid meer of minder wordt. * **Verschuiving van de aanbodcurve:** gebeurt als andere factoren, zoals productiekosten of technologie, veranderen. Dit verschuift de hele curve naar links of rechts, zelfs als de prijs hetzelfde blijft. #### Oefeningen Vraag en Aanbodcurve: * **Vraagcurve:** Als de prijs toeneemt, neemt de gevraagde hoeveelheid af; Als de prijs afneemt, neemt de gevraagde hoeveelheid toe. Er is een negatief verband tussen de prijs van een product en de gevraagde hoeveelheid. De vraagcurve verloopt dalend. * **Aanbodcurve:** Als de prijs toeneemt, neemt de aangeboden hoeveelheid toe; Als de prijs afneemt, neemt de aangeboden hoeveelheid af. Er is een positief verband tussen de prijs van een product en de aangeboden hoeveelheid. De aanbodcurve verloopt stijgend. #### Bepaal het marktevenwicht Pe en Qe met de volgende voorschriften: * **Qv:** -2P + 60 (Q in 1000 flessen) * **Qa:** 4P- 30 (P in eur/fles) #### Snijpunten van Vraag en Aanbodcurve: * **Snijpunten met horizontale as:** * **Qv = -2P + 60:** P = 0 geeft Qv = 60 * **Qa = 4P -30:** P = 0 geeft Qa = -30 * **Snijpunten met verticale as:** * **Qv = -2P + 60:** Q = 0 geeft P = 30 * **Qa = 4P -30:** Q = 0 geeft P = 7,5 #### Prijselasticiteit * **Van de vraag:** De mate waarin de gevraagde hoeveelheid wijzigt als reactie op een prijswijziging * **Prijswijziging heeft grote gevolgen:** Vraag = **prijselastisch.** * **Prijswijziging heeft weinig gevolgen:** Vraag = **prijsinelastisch**. #### Voorbeeld van Prijselasticiteit: Wanneer de prijs van benzine stijgt, blijft de vraag ernaar hetzelfde omdat mensen vaak hun auto’s nodig hebben. Ze kunnen niet gemakkelijk overschakelen naar alternatieven, dus de vraag verandert weinig ondanks prijsveranderingen. #### Voorbeeld van Prijsinelasticiteit: Als de prijs van een designerhandtas stijgt, zullen veel mensen het kopen ervan vermijden of sparen, omdat het geen noodzakelijke aankoop is. De vraag daalt daardoor sterk bij een prijsstijging. #### Factoren die prijselasticiteit van de vraag beïnvloeden: * **Beschikbaarheid van alternatieven (substituten):**. Als er veel alternatieven zijn, is de vraag naar dat product meer prijselastisch. Een prijsstijging van een product leidt tot een relatief sterke daling van de gevraagde hoeveelheid omdat consumenten kunnen opteren voor een alternatief. * **Verslavingseffect:** De vraag naar een verslavend product is prijsinelastisch. De gevraagde hoeveelheid wordt dan niet alleen bepaald door de prijs, maar ook door de drang om het product te kopen. * **Levensnoodzakelijk product of luxeproduct:** Een levensnoodzakelijk product heeft een prijsinelastische vraag, die van een luxeproduct is meer prijselastisch. * **Termijn:** Sommige aankopen kun je op korte termijn uitstellen (elastisch) maar moeten op lange termijn wel gebeuren (inelastisch). Daarnaast is het soms niet mogelijk om op korte termijn over te stappen naar substituten (inelastische vraag), maar kan dat op lange termijn wel (elastisch). * **Aandeel van de aankoopprijs van het product ten opzichte van het totale budget:** Hoe lager de aankoopprijs, hoe prijsinelastischer de vraag, omdat de aankoop maar een klein aandeel van het budget inhoudt. Bij een duurder product is de vraag meer prijselastisch. #### Formule vraag: * ενρ = Procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid / Procentuele verandering van de prijs. #### Verloop curves: * Prijselasticiteit van de vraag (ενρ ) bepaalt de helling van de vraagcurve. * |ενρ |=0 : Inelastisch * |ενρ|<1 : Inelastisch * |ενρ|>1 : Elastisch * |ενρ|=∞ : Elastisch #### Van aanbod: De mate waarin de aangeboden hoeveelheid wijzigt als reactie op een prijswijziging. * **Prijswijziging heeft grote gevolgen:** Aanbod = **prijselastisch**. * **Prijswijziging heeft weinig gevolgen:** Aanbod = **prijsinelastisch**. #### Voorbeeld van Prijselasticiteit: Wijnproductie: Druiven hebben jaren nodig om te groeien, dus zelfs bij een prijsstijging kan de wijnproductie niet snel toenemen. #### Voorbeeld van Prijsinelasticiteit: T-shirts: Bij een prijsstijging kunnen kledingfabrikanten snel meer T-shirts produceren omdat het productieproces eenvoudig is en snel opgeschaald kan worden. #### Factoren die prijselasticiteit van het aanbod beïnvloeden: * **Toetredingsdrempels voor producenten:** Octrooien, licenties, R&D-inspanningen of grote marketingbudgetten zijn voorbeelden van toetredingsdrempels die het aanbod meer prijsinelastisch maken. * **Beschikbaarheid van productiefactoren:** Als productiefactoren in voldoende mate en makkelijk te verkrijgen zijn, is het aanbod meer prijselastisch. * **Duur van het productieproces:** Een product met een lang productieproces heeft een prijsinelastisch aanbod. #### Formule: * ερ = Procentuele verandering van de aangeboden hoeveelheid / Procentuele verandering van de prijs. #### Verloop curves: * De prijselasticiteit van het aanbod bepaalt de helling van de aanbodcurve. * Prijselastische aanbodcurve: vlakker * Prijsinelastische aanbodcurve: steiler. * Perfect prijsinelastische aanbodcurve: verticaal * Perfect prijselastische aanbodcurve: horizontaal. ### Welvaart * **Welvaart:** Consumentensurplus + producentensurplus. * **Consumentensurplus:** Het verschil tussen het bedrag dat je als consument voor een goed hebt en de werkelijke prijs die betaald moet worden om het goed te kunnen aanschaffen. * **Producentensurplus:** Het verschil tussen de werkelijke marktprijs die de producent ontvangt en de waarde die hij voor een goed verwachtte te ontvangen. * **Totale Welvaart:** De combinatie van consumentensurplus en producentensurplus draagt bij aan de totale welvaart in een markt. In dit voorbeeld met de FC Barcelona shirts levert elke winst of voordeel voor zowel de koper als de verkoper een bijdrage aan de algemene welvaart. * **CS:** (b.h)/2 * **PS:** (b.h)/2 ### Oefening 9: * Bereken consumentensurplus. * Duid het consumentensurplus aan op grafiek. * **Bereken producentensurplus:** * **Duid aan op grafiek:** * **Bereken totale welvaart:** * **Bereken welvaartsverlies:** * **Duid aan op grafiek:** * **Aantonen:** Toon op basis van deze 2 situaties aan dat de welvaart maximaal is bij het marktevenwicht.