Quiz Theorieën PDF
Document Details
Uploaded by EfficaciousZeal
Rijksuniversiteit Groningen
Tags
Summary
This document contains summaries of different theories related to physics and philosophical aspects of the world, providing a general outline of the material.
Full Transcript
De **motortheorie** = het lichaam is een stom en passief instrument en wordt aangestuurd door een intelligent orgaan, het brein. - Aanhangers (de Lamettrie en Willis) van deze theorie richten zich op het functioneren van het brein omdat daar de verklaring van het gedrag gevonden moet word...
De **motortheorie** = het lichaam is een stom en passief instrument en wordt aangestuurd door een intelligent orgaan, het brein. - Aanhangers (de Lamettrie en Willis) van deze theorie richten zich op het functioneren van het brein omdat daar de verklaring van het gedrag gevonden moet worden - Volgens aanhangers werken de hersenen volgens de sense-model-plan-action architectuur = door sensoren representatie van wereld waarnemen actieplan maken motorprogramma dat lichaam aanstuurt - Tegenhanger is Gibson, die een nieuwe waarnemingstheorie ontdekte die verschilt van de motortheorie: (ook Aristoteles (hart), Hobbes (hart), Reed en Harvey tegenhangers) - Geen representatie van de omgeving, maar omgeving zelf waarnemen. - Bewegingen worden niet gestuurd door het brein maar door informatie uit de omgeving - Door informatie uit de omgeving over de beweging, wordt de beweging aangestuurd. **De actietheorie** = functioneel gedrag komt voort uit een wederkerige beïnvloeding van het zenuwstelsel, een spier-skeletsysteem en een omgeving. - Dus bewegingen ontstaan niet door het brein, maar door wederzijdse beïnvloeding van verschillende systemen **De wetten van de logica:** - Bijvoorbeeld wanneer een mens en een schildpad een race doen waarbij de schildpad 50 meter voorsprong heeft, zal het mens de schildpad nooit kunnen inhalen aangezien de schildpad elke keer alweer afstand heeft afgelegd wanneer het mens eindelijk de achterstand ingehaald zou hebben. - Hierbij stelde Zeno dat onze waarneming dat iemand een schildpad inhaalt een illusie is en niet overeenkomt met de werkelijkheid - Ook Plato beweerde dat onze waarneming bedrieglijk is en er geen verandering bestaat de wereld is zoals wij hem waarnemen, slechts een imperfecte schaduw van de realiteit, volgens hem is er zijn en niet-zijn (= verandering bestaat niet). - Plato zegt dat we ons op de wereld moeten richten die onveranderlijk is om kennis te kunnen vergaren - Aristoteles neemt afstand van zijn en niet-zijn, en beweert dat de wereld in beweging is en dat we de natuur specifiek moeten bestuderen om kennis te vergaren **De mechanisering van het wereldbeeld:** = dat materie zich gedraag volgens de wetten van mechanica. Copernicus, Galilei, Kepler en Newton belangrijk - Galilei was de grondlegger van de mechanisering van het wereldbeeld, zo heeft hij de bewering van Aristoteles (als je een bal duwt komt hij snel tot stilstand) uitgelegd aan de hand van wrijvingskracht en heeft Galilei gesteld dat de valsnelheid van objecten onafhankelijk is van hun massa. - Newton was de laatste belangrijke persoon voor de mechanisering van het wereldbeeld aan de hand van drie wetten: 1. Objecten volharden in hun beweging als er geen kracht op werkt 2. Kracht wordt gekoppeld aan versnelling 3. Iedere actie creëert een reactie **De theorie van dubbele draaiing:** dit houdt in dat de zon het middelpunt van het heelal is en de aarde er omheen draait en om zijn eigen as draait - er wordt afstand genomen van het geocentrische wereldbeeld - later bewezen dat Copernicus' theorie de planeetbanen niet goed beschreef - men dacht dat Copernicus alleen gelijk kon hebben als objecten niet loodrecht naar beneden kunnen vallen van een hoog gebouw. - De ideeën Copernicus werden verder uitgebreid door Galilei (aanhanger van deze theorie), die daarbij ook gebruik maakte van de observaties van Brahe. **3 wetten van beweging van planeten:** heeft Kepler verzonnen, alleen de eerste wordt hier op gefocust de aantoning hoe de wetenschappelijke methode verandert - Kepler beweerde dat planeten in een ellipsvormige baan bewegen, hierbij liet hij zich leiden door de waarneming en niet van het ideaal **Wet van universele zwaartekracht:** Naast de wetten die Newton had opgesteld, stelde Newton ook op dat alle materie elkaar aantrekt, hij formuleerde deze wet als volgt: wederzijdse krachten die objecten op elkaar uitoefenen zijn afhankelijk van de massa van de objecten en de afstand tot elkaar. - Hierdoor werd er afstand genomen van het idee van Aristoteles dat elementen hun natuurlijke plaats hebben en veranderingen het resultaat zijn van een doelgerichtheid die in de objecten besloten ligt de wereld wordt door Newton vanaf nu gezien als een uurwerk bestaande uit materie die zich gedraagt volgens de wetten van mechanica **Controleprobleem** = als materie geen intrinsieke doelgerichtheid kent, maar passief en onderworpen is aan de wetten van mechanica, hoe zijn mensen dan in staat tot slim en functioneel gedrag. - Het wordt nu onvermijdelijk dat een intelligente substantie het lichaam aanstuurt - Dit probleem komt voort uit de concepten van materie van Newton en Galilei **Waarnemingsprobleem** = wat wij ervaren, komt niet overeen met de wereld zoals hij door de natuurwetenschappen wordt voorgesteld, het onderscheid tussen primaire en secundaire kwaliteiten levert problemen op: - Primaire kwaliteiten = eigenschappen van materie in beweging, zoals grootte, snelheid en massa - Secundaire kwaliteiten = bestaan uitsluiten in onze waarneming, zoals geluid, smaak, geur en kleur. Deze kwaliteiten ontstaat alleen bij het prikkelen van onze zintuigen - Gibson vond dit onjuist: Waarnemen is het in contact staan van het dier met zijn omgeving Galilei's en Newton's natuurwetenschappelijke perspectief zegt dat er twee werelden ontstaan: zoals hij werkelijk is en zoals wij hem zien, dit geeft aan dat de mens zijn waarneming construeert, want als de wereld bestaat uit materie in beweging, dan is wereld die wij ervaren een product van ons brein. Holt stelt dat er geen verschil is tussen deze twee werelden, Gibson neemt deze mening over **Zijn dieren machines:** De rol van God werd steeds meer gereduceerd, hij wordt niet meer gezien als iemand die alles in het heelal bepaalt, door Galilei en Newton vroeg men zich af of mensen en dieren ook als machines gezien konden worden, dus of onze bewegingen verklaard kunnen worden door mechanica. - Volgens Descartes zijn dieren machines, zij zijn vergelijkbaar met uurwerken die zich laten verklaren door de mechanica. Mensen zijn volgens hem geen machines omdat machines niet op grond van inzicht kunnen handelen, dat kan de mens door hun geest - Hobbes zegt dat dieren en mensen machines zijn en verklaard kunnen worden door de wetten van mechanica, want hij volgde Galilei dat alles een mechanistische oorzaak heeft - De Lamettrie zegt dat mensen machines zijn in navolging van Hobbes - Reed, Kant en Goethe geloven dat mens en dier geen machines zijn, Kant stelt dat De onderdelen van een organisme niet alleen samenwerken zoals bij een machine, maar ook niet zonder elkaar kunnen bestaan. Goethe zegt dat dieren zich ontwikkelen en een geheel vormen dat actie- en doelgericht is, dus dieren zijn niet vergelijkbaar met een uurwerk dat zich verklaart door de wetten van mechanica. Reed zegt dat dieren gehelen zijn die veranderen over de tijd en zijn dus geen passieve wezens. **Bewijs van God:** Descartes bewees het bestaan van God: iedereen heeft iets volmaakt, maar dat kan niet voortbestaan uit een onvolmaakt persoon. Dit kon dus alleen vanuit iets komen wat volledig volmaakt was God. - God was volmaakt dus kon ons niet bedriegen, dat is namelijk een beperking **Descartes' theorie:** Mensen bestaan volgens deze theorie uit 2 substanties; een lichaam en een geest - Het lichaam kan volledig mechanisch begrepen worden - De ziel is niet onderhevig aan de mechanicawetten, de geest is immaterieel, onsterfelijk en geheel vrij aan denken. - Het hebben van een geest onderscheidt mens en dier volgens Descartes de verklaring waarom mensen als enige wezens handelen met inzicht en vrije wil hebben - Hiermee impliceerde Descartes een onderscheid tussen mensen en dieren - Hij zegt ook dat de geest interactie geeft met het materiële, menselijke lichaam. De interactie tussen geest en lichaam vindt volgens Descartes plaats in de pijnappelklier in de epifyse. Dit is alleen aanwezig in mensen verschil mens en dier **Descartes' waarnemingstheorie:** Gebaseerd op het door Galilei gemaakte onderscheid tussen primaire- en secundaire kwaliteiten, er zijn volgens Descartes 3 stadia in de waarneming: 1. Fysisch: stimulus uit omgeving prikkelt zintuigen beweging van een zenuw 2. Sensatie: mens wordt zich bewust van de toestand in zijn lichaam, hier ontstaan de secundaire kwaliteiten. Lichaam en geest vallen nu samen 3. Waarneming: de ziel kan redeneren en kan een oordeel vormen over wat er aanwezig op basis van de sensatie dan kunnen primaire kwaliteiten waargenomen worden Gibson vond dat de theorieën van waarneming gebaseerd waren op verkeerde assumpties, een waarneming wordt niet gevormd door sensaties, dit is een bijproduct van het systeem. **Theorie van Neisser:** Deze theorie stelt dat wij geen direct contact hebben met de wereld en dat waarnemingen geconstrueerd worden, de mens wordt hier beschouwd als een betekenisverlener. In overeenstemming met Galilei en Newton: er zijn twee werelden; die er is en die wij waarnemen **Perceptietheorie:** Het idee dat hier centraal staat is dat mensen geen direct perceptueel contact hebben met de omgeving, want waarnemers leiden primaire kwaliteiten af uit secundaire kwaliteiten. Zelfde met Descartes' waarnemingstheorie: eerst zintuigen geprikkeld, dan bewust van toestand in lichaam secundaire kwaliteiten, lichaam en geest vallen samen, als laatste gaat ziel redeneren vormt een oordeel primaire kwaliteiten waargenomen. **Preformatietheorie:** Deze theorie beweert dat alle organismen bij de schepping al aanwezig zijn als miniaturen. Zo zou iedereen al aanwezig zijn in de voortplantingsorganen van onze ouders. In het groeiproces worden deze miniaturen alleen maar groter, de aard en vorm verandert niet. Volgens deze theorie vindt dus helemaal geen ontwikkeling plaats. - Past goed bij de verlichtingdenkers **De theorie van epigenese:** Deze theorie stelt dat tijdens de ontwikkeling van dieren hun organen vormen en een functie krijgen, de oorsprong van deze theorie zit in het werk van Aristoteles. Na observatie van embryo's organen ontwikkelen zich successievelijk. - Eerst ontstaat het zenuwstelsel huid vasculaire systeem spijsverteringsystemen Deze theorie stelde een doelgerichtheid, de ontwikkeling van organen resulteerde in een functioneel systeem wat moeilijk te verklaren is vanuit een mechanistisch kader deze theorie werd dominant rond 1800 (Wolff, Von Baer en Blumenback) **Concept van het organisme:** Dieren zijn geen uurwerken die eeuwenlang volgens hetzelfde patroon bewegen, maar organische gehelen die actief zijn en veranderen over de tijd - Tijdens de romantiek ontwikkeld **Theorie van zelforganisatie:** Uitleg uit boek halen (hoofdstuk 5.4) **Combinatie concept van organisme en theorie van zelforganisatie:** Het idee dat een organisme een geheel vormt dat verandert in de tijd, dit is het fundament van beide benaderingen. - Eerst moet het organisme als geheel begrepen worden om vervolgens delen te onderzoeken, dit zei Goethe **Theorie van neuraal darwinisme:** Theorie gevormd door Edelman; - Er is variatie tussen neurale groepen, deze eenheden zijn met elkaar in competitie en de meest voordelige wordt geselecteerd - Darwins variatie en natuurlijke selectie zoals hij deze had opgesteld bleek toepasbaar op veel verschijnselen in de natuur: - Er is alleen toevallige variatie; de dieren die het beste zijn aangepast zullen overleven en nakomelingen produceren hierdoor zijn nakomelingen goed aangepast aan de omgeving **Concept van affordances:** De omgeving waar dieren in handelen en die ze waarnemen bestaan volgens Gibson uit affordances. Affordances in een omgeving hangen af van onze lichamelijke eigenschappen en de mogelijkheden tot actie die deze affordances met zich meebrengen 1. Affordances impliceert een relatie tussen dier en omgeving 2. Affordances impliceren dat de omgeving van dieren betekenisvol is **Gibsons theorie van waarnemen:** Er werd ook afstand genomen van de mechanistische traditie, volgens Gibson moeten we Darwins leer serieus nemen waardoor we anders gaan denken over waarnemen. - De primaire functie van perceptie is niet het vergaren van kennis, maar het adaptief sturen van onze bewegingen Gibson nam Holt zijn standpunt over er is geen onderscheid tussen de wereld zoals hij is en zoals wij hem waarnemen. Ook beschouwde hij het onderscheid tussen primaire- en secundaire kwaliteiten als onjuist. Waarnemen is het in contact staan van het dier met zijn omgeving **Gibsons directe waarnemingstheorie:** Zien is het resultaat van de detectie van rijke informatie in het licht. Gibson vond namelijk dat de theorieën van waarneming gebaseerd waren op verkeerde assumpties, een waarneming wordt niet gevormd door sensaties, dit is een bijproduct van het systeem. **Ontwikkeling van de actietheorie door Reed:** Reed nam Gibsons concepten van informatie en affordances als beginpunt en ontwikkelde een theorie van actie. Reed vond dat machinemetaforen in de psychologie misleidend zijn en geen recht doen aan de ware aard van dieren - Dieren zijn geen passieve wezens, het zijn geen machines. Zij moeten begrepen worden als gehelen die veranderen over de tijd Volgens Reed is gedrag niet mechanisch specifiek, maar functioneel specifiek. De functie is niet een passief resultaat van de beweging (machinemetafoor wil dit doen geloven), maar het bepaalt de beweging **Theorie van optische stroomvelden:** Aan de hand van deze theorie kan duidelijk gemaakt worden hoe gedrag kan ontstaan uit de wederkerige beïnvloeding van bewegen en informatie. - Gibson en Reed waren de eerste denkers die stelden dat het brein niet gezien moet worden als het centrale controleorgaan van het lichaam, het is wel belangrijk maar het gedrag van dieren wordt hierdoor niet gecontroleerd. **Theorieën van zelforganisatie:** Turing liet zien dat het ontstaan van anatomische structuren begrepen kan worden door well-known physical law. Haken en Prigogine werkten vervolgens deze theorie uit. - De theorie stelt dat systemen in de levende en levenloze natuur dynamisch zijn en veranderen over de tijd, ze richten zich dus op beweging **en** ontwikkeling. Ook stelt de theorie dat er door interactie van elementen patronen ontstaan op een globaal niveau die niet begrepen kunnen worden op het niveau van elementen interactie tussen mensen cultuur bepaalt onderlinge gedrag mensen - Deze theorie bleek geschikt om het ontstaan van patronen op verschillende niveaus van biologische organisatie te verklaren **Predetermined epigenesis of behavior:** Volgens deze theorie zou er een eenrichtingsverkeer bestaan in het ontwikkelingsproces, genen zouden resulteren in de ontwikkeling van anatomische structuren die resulteren in functies, gedragingen en ervaring. De theorie stelt dat structuur functie kan beïnvloeden, maar andersom niet gedragingen hebben geen effect op de ontwikkeling van het organisme - Het ontwikkelingsproces wordt volgens deze theorie volledig gestuurd door ons genetisch materiaal en laat zich niet beïnvloeden door niet-genetische factoren **Theorie van probalistic epigenesis:** Gottileb stelt met deze theorie dat organismen ontstaan uit een wederkerige beïnvloeding van genen, neurale activiteit, gedrag en de sociale, culturele en fysische omgeving. Het ontwikkelingsproces ligt niet vast en is niet genetisch geprogrammeerd - Veranderde vorm is het resultaat van de interactie van genetische en niet-genetische elementen over de tijd **Theorie van synergetica:** Haken ontdekte dat atomen collectief gedrag gaan vertonen als er energie wordt toegevoegd, - laseratomen kunnen bijvoorbeeld een fasetransitie ondergaan wanneer er energie wordt toegevoegd in het systeem Haken vindt wel dat deze methode ongeschikt is voor het begrijpen van complexe systemen, aangezien een theorie onmogelijk alle elementen kan beschrijven **Slaving principle:** Volgens Haken ontstaan patronen uit een ciculaire causaliteit tussen niveau in de Rayleigh-Bénard-cel. Uit de interactie van de elementen ontstaat een ordeparameter die het gedrag van elementen bepaalt als er een controleparameter aanwezig is. Aristoteles stelt dat alles vanuit natuurwetten te bepalen is, er is intrinsieke doelgerichtheid in de natuur en dus ook in de mens. Materie kan niks uit zichzelf doen, alleen als er een kracht op werkt. Als de mens materie is, betekent dit dat het lichaam niks uit zichzelf kan doen en dan moet het brein het lichaam wel aansturen waardoor in het wereldbeeld van Aristoteles het controleprobleem niet bestaat.