PSKA Hoorcolleges PDF

Hoorcollege 1 Pedagogische systemen in kinder2jd en adolescen2e – PSKA Centraal: micro- en mesosysteem en de invloed hiervan op de ontwikkeling van kinderen en jongeren. à Theore2sch model van Bronfenbrenner Socialisa2e: is een proces waarbij kinderen kennis, vaardigheden en gedragingen verkrijgen/...

Hoorcollege 1 Pedagogische systemen in kinder2jd en adolescen2e – PSKA Centraal: micro- en mesosysteem en de invloed hiervan op de ontwikkeling van kinderen en jongeren. à Theore2sch model van Bronfenbrenner Socialisa2e: is een proces waarbij kinderen kennis, vaardigheden en gedragingen verkrijgen/ aanleren en overtuigingen, waarden en normen eigen maken die eigen zijn aan een bepaalde cultuur/samenleving, waardoor ze in staat zijn te par2ciperen in de samenleving. - Het is een proces over 2jd - Iets was er nog niet, en dat krijg je (aangeleerd) - Cultuur samenleving van belang (dit bepaald hoe goed je zit) à unidirec5oneel (een rich2ng op, van ouder naar kind. Werd lang gedacht) à bidirectuineel (gaat twee kanten op, wordt beinvloed op beide manieren) à trasac5oneel (verschillende bidirec2onele rela2es zorgen voor transac2oneel proces) Socialisa2e à regula2e impulsen - Psychodynamische benadering van Freud o DriNen à gedrag o Oorsprong; sterke intrinsieke energie o In conflict met omevging o Externe controle à interne controle/ idenfi2ca2e (super-ego) Id: primi2eve driNen à genot Ego: reguleert impulsen Superego: geweten à Taak ouders = kind helpen om impulsen te beheersen, om te buigen, of uit te stellen Zelfregula2e 1970: Block & Block Ego-Controle à mate van inhibi2e, kan je dit in cotrole houden Ego-Resiiency à mate hoe je de controle kan uiten 1990: Rothbart EfforZul control à Enerzijds nodig om te focussen en anderzijds aandacht verdelen. Je weet wanneer je wel of niet iets kan laten zien Socialisa2e door de 2jd heen. Langeveld (1905-1989) à baby’s niet steeds opgepakt moeten worden. Baby’s moeten autonoom en zelfstandig zijn, ouders hebben de taak om dit te faciliteren. Komt tot zelfverantwoordelijke zelbepaling = ouders helpen kind om mondig te worden. Spock (1903-1998) à behoeNe aan informa2e en ondersteuning van de ouders. Kwam genegenheid bij kijken en andere dimensies die we kennen. Begin 20e eeuw: behaviouris2sch perspec2ef Klassiek condi2onering o S2mulus à respons o Leren door associa2es o Nadruk op uiterlijk gedrag ‘Het kind is een onbeschreven blad’ à kinderen zijn gelijk (Watson) Halverwege 20e eeuw: behavioris2sch perspec2ef Operante condi2onering (Skinner 1904-1990) o Aanleren van gewenst gedrag o Bekrach2ging o S-R rela2es o Bekrach2gen van posi2ef gedrag (toevoegen) vs bestraffen van ongewenst gedrag (iets weghalen) o Ouders ‘vormen’ hun kind Pa6erson (1926-2016): coercion cycle (dans in 4 passen). Vb. tafeldekken 1. Moeder dringt op ‘aversieve’ manier binnen ac2viteit van kind. 2. Kind gaat in de tegenaanval 3. Moeder stopt met berispen (moeder haalt iets weg door het zelf te doen) a. Effect op korte termijn b. Effect op lange termijn 4. Het kinds staakt de tegenaanval. Je haalt iets weg waardoor nega5ef gedrag versterkt wordt. Bandura (1925-2021) à Sociaal Cogni2eve leertheorie Leren door te observeren/ imiteren Preformance versus learning (je kan iets leren maar het daadwerkelijk doen moet door mo2va2e gebeuren, dit gebeurt als je tegen iemand opkijkt die het daadwerkelijke gedrag doet). o Mo2va2e o Self-efficacy Taak ouders à een goed model zijn voor het kind. Resultaat evolu;e (evolu2onaire theorie) 1969 Bowlby : AEachement and loss Ainsworth  à Het kind heeN de aangeboren neiging om bij de ouder bescherming te zoeken in geval van stress, gevaar of ziekte / gebruikt ouder om omgeving te exploreren. Taak ouders à ingaan op de behoeNe aan bescherming/steun, bijv. troosten Lorenz (1903-1989) Imprin2ng bij ganzen à fase beter in staat zijn om gedrag aan te leren Taak ouders à lemen op kri2sche en sensi2eve periode het kind iets aanleren. Experiment van Harlow = koestering belangrijker dan voedsel. = behoeNe aan geborgenheid. Wat is eigenlijk een theorie? - Een door de mens geconstrueerd beeld van de werkelijkheid, een ‘denksel’ - Anders dan de waarneembare werkelijkheid (empirie), maar poging deze begrijpelijk en inzichtelijk te maken. à Toetsbaar - Een theorie geeN verbanden aan - Hypothesen worden afgeleid uit de theorie - Een theorie kan worden weergegeven in een schema of model - Empirisch onderzoek kan de theorie ondersteunen of verwerpen o Hoe meer ondersteuning hoe geloofwaardiger het resultaat. Voorbeeld Rela2e tussen ouders, leeNijdgenoten en media enerzijds en SDS (Sexual Double Standard) anderzijds. Ouders, leeNijdgenoten en media zijn belangrijk voor de socialisa2e van adolescenten (Ballard& Morris, 1998; Epstein & Ward, 2008). Volgens de sociale normtheorie zijn adolescenten gemo2veerd om de feitelijke of waargenomen normen te internaliseren die worden overgebracht door deze verschillende socialisa2e-contexten (Cialdini& Trost, 1998; Van de Bongardt et al., 2015). Deze mo2va2e wordt gevoed doordat adolescenten externe beloningen verwachten voor het zich conformeren aan sociale normen, en sanc2es voor het niet conformeren aan sociale normen. Bovendien is het niet conformeren aan sociale normen, en de daaruit voortvloeiende afwijking van een sociale groep, nadelig voor het gevoel van eigenwaarde (Cialdini & Trost, 1998). Daarom wordt verwacht, gebaseerd op norma2eve sociale invloed, dat normen die worden overgebracht door ouders, leeNijdgenoten en de media die een tradi2onele SDS weerspiegelen, geassocieerd zijn met meer tradi2onele SDS-normen bij adolescenten. Vier voorbeelden Opvoeding bepaald gedrag van het kind Opvoeding als democra2e Lewin, Lipim and White (1939) Autoritaire s2jl Democra2sche s2jl Laissez-faire (permissief) à democra2sche s2jl beste resultaten (tevreden, coöpera2ef en produc2ef) à autoritair opvoedingshandelen → ongewenste ontwikkeling  → minder streng, minder klemtoon op ongehoorzaamheid → Baumrind: laissez-faire eveneens schadelijk Permissief opvoeden = laissez-faire Opvoedingsdimensies Ondersteuning/warmte Beschermende, verzorgende omgeving creëren Voorzien in affec2eve behoeNen van het kind Doel: gericht op fysiek en emo2oneel welzijn van het kind, kind voelt zich begrepen en geaccepteerd. Kind voelt zich begrepen. Controle Overdracht van kennis, waarden en normen, bieden van structuur Nega2ef aspect: iemand heeN streng invasief en controlerend. Posi2ef aspect: goed evenwicht = goed gedragende kinderen. Opvoeds2jl à emo2e/ gedragsaanpassing. Bij autoritaire s2jlen juist nega2ef gerelateerd aan competen2es. Gedrag van het kind bepaald de opvoeding Kind kenmerken kunnen de omgeving beïnvloeden à evoca2eve processen Angst kind à ouderlijke controle Ouders an2ciperen op angst kind. Bidirec2oneel over2jd. Kind denkt ik mag dit niet dus is gevaarlijk. Niet in staat individueel te handelen. Ouderlijke controle à angst kind Toenemende percep2e van dreiging. Afname percep2e van zelfcontrole over dreiging. Geen gelegenheden voor verkennen omgeving en ontwikkeling vaardigheden. Angst van ouders? (Modeling) vermijding Modura;e opvoeding x gedrag kind à ontwikkeling De interac2e is opvoeding en gedrag wat effect heeN op de ontwikkeling. Uit onderzoek à hoe meer harde disciplinering hangt meer samen met hoge maat van angst. Hoe lager de angst dan maakt de disciplinering niet uit. Interac5es kind en omgeving Diathesis-stress model = grote groep veerkrach2ge individuen hebt, als de omgeving nega2ef is dan zullen ze nog steeds stabiel scoren op de uitkomst. De kwetsbare individuen zullen nega2eve uikomst zien als bij een nega2eve omgeving. Differen2al suscep2bility model = zegt hetzelfde maar laat ook meerposi2eve uitkomst bij een posi2eve omgeving zien. Gedrag kind via opvoeding -> opvoeding Direct en indirect effect Het gaat via een derde variabele. Vriendelijkheid zorgt voor pro sociaal gedrag maar met ondersteuning van een opvoeding. Hoorcollege 2 – Gehechtheid: Voorspellers en gevolgen Gehechtheid meten - Strange situa5on procedure (Ainsworth) o Meest gebruikt tot 1 jaar o Eventueel mogelijk tot 6 jaar o Verschillende fases van reunie episoden. In deze episoden kan je zien hoe veilig of hoe onveilig de hech2ng is, dit kan eigenlijk in alle fasen. à ambivalente gehecht in SSP 1. Moeder & baby: weinig explora2e, blijN dichtbij moeder 2. Moeder baby en vreemde: terughoudend en bang van vreemde, nog minder explora2e, blijN bij moeder. 3. Vreemde en baby: huilen, stress, laat zich niet kalmeren door vreemde. 4. Moeder en baby: blijven huilen, las2g te kalmeren, toenadering icm boosheid. 5. Alleen baby: erg overstuur 6. Vreemde en baby: huilen, stress, laat zich niet kalmeren door vreemde 7. Moeder en baby: blijven huilen, las2g te kalmeren, toenadering icm boosheid. à NADEEL: SSP met kinderdagverblijf A6achment Q-sort (ook versie voor volwassenen beschikbaar) - Secure-base gedrag: balans tussen nabijheid en explora2e - In natuurlijke situa2e (observa2e) - 90 kaartjes met gedragsbeschrijvingen o VB: “Kind zoekt ac2ef contact met moeder als hij/zij verdrie2g of van streek is” - Gehechtheidsclassifica2e bepaald door vergelijking met verdeling voor hypothe2sch op2maal veilig gehecht kind - Door ouders zelf, maar betrouwbaarder door objec2eve observator à NADEEL: amachment systeem wordt meest geac2veerd gedurende stress. Willekeurige thuissitua2e stressysteem wordt minder snel geac2veerd. Adult a6achment interview (AAI): ook versie voor adolescenten - Interview naar herinneringen uit de kinder2jd aan gehech2ngsrela2e met ouder o Vb: ‘Beschrijf rela2e met je moeder gedurende je kinder2jd in 5 woorden of zinnen.’ § Daarna doorvragen naar specifieke voorbeelden/ herinneringen - Kwaliteit gehechtheidrela2e gebaseerd op inhoud EN coherent van het verhaal à NADEEL: erg 2jdsintensief om interviews te transcriberen en interpreteren  ‘ik ben zelf sterk en ona0ankelijk’ of bagetaliseren. Heel erg gefocusd op de fouten die ouders hebben gemaakt in de kinder