Methodologie deel 2 met werkcollege PDF

Summary

This document is a course outline for a course on research methodology. It covers both quantitative and qualitative data collection and analysis methods, particularly within the context of criminology. The course includes practical components like assignments with peer feedback. It includes details regarding student assignments, exam structure, and instructions, essential for those enrolled in the class.

Full Transcript

Methodologie deel 2 met werkcollege: onderzoeksdesign en dataverzamelingsmethoden Inhoudsopgave {#inhoudsopgave.Kopvaninhoudsopgave} ============= [Het verloop van een onderzoek: de onderzoekscyclus 7](#het-verloop-van-een-onderzoek-de-onderzoekscyclus) [Houding tav toezicht: toelichting onderwer...

Methodologie deel 2 met werkcollege: onderzoeksdesign en dataverzamelingsmethoden Inhoudsopgave {#inhoudsopgave.Kopvaninhoudsopgave} ============= [Het verloop van een onderzoek: de onderzoekscyclus 7](#het-verloop-van-een-onderzoek-de-onderzoekscyclus) [Houding tav toezicht: toelichting onderwerp 7](#houding-tav-toezicht-toelichting-onderwerp) [Methodologie deel 2: onderzoeksdesign en dataverzamelingsmethoden 8](#methodologie-deel-2-onderzoeksdesign-en-dataverzamelingsmethoden) [Kwantitatieve dataverzameling 8](#kwantitatieve-dataverzameling) [1. Inleiding kwantitatieve dataverzameling 8](#inleiding-kwantitatieve-dataverzameling) [2. Onderzoek naar criminaliteit en aanverwante zaken 10](#onderzoek-naar-criminaliteit-en-aanverwante-zaken) [3. Planning en uitvoering 15](#planning-en-uitvoering) [4. Dataverzameling en bevraging 17](#dataverzameling-en-bevraging) [5. Onderzoeksopzetten voor causale samenhang 27](#onderzoeksopzetten-voor-causale-samenhang) [6. Selectie van analyse-eenheden 31](#selectie-van-analyse-eenheden) [7. Bestaande gegevensbronnen 39](#bestaande-gegevensbronnen) [8. Kwaliteit van surveyonderzoek 45](#kwaliteit-van-surveyonderzoek) [Kwalitatieve dataverzameling 45](#kwalitatieve-dataverzameling) [1. Geschiedenis kwalitatief onderzoek 47](#geschiedenis-kwalitatief-onderzoek) [2. Kwalitatieve steekproeftrekking 50](#kwalitatieve-steekproeftrekking) [3. Interviewing 55](#interviewing) [4. Focusgroepen 68](#focusgroepen) [5. Participerende observatie 73](#participerende-observatie) [6. Andere databronnen voor kwalitatief onderzoek 84](#andere-databronnen-voor-kwalitatief-onderzoek) [7. Kwalitatief onlineonderzoek 86](#kwalitatief-onlineonderzoek) [Methodologie deel 3: data-analyse en rapportage 86](#methodologie-deel-3-data-analyse-en-rapportage) [Kwantitatieve data-analyse (SPSS) 86](#kwantitatieve-data-analyse-spss) [Kwalitatieve data-analyse (NVIVO) 86](#kwalitatieve-data-analyse-nvivo) Cursusmateriaal - Slides steeds beschikbaar op Toledo - Handboeken: verkrijgbaar bij Acco, zo snel mogelijk aankopen - Baarda, D. B. (2021). *Basisboek interviewen. Handleiding voor het voorbereiden en afnemen van interviews. *Noordhoff Uitgevers.  - Bijleveld, C. C. J. H. & Van der Geest, V. R. (2021). *Methoden en technieken van onderzoek in de criminologie.* Boomcriminologie. - Decorte, T., & Zaitch, D. (2016). *Kwalitatieve methoden en technieken in de criminologie.* Acco.  - Maesschalck, J. (2022). *Aanvullend cursusmateriaal kwalitatieve onderzoeksmethoden in de criminologie *\[Select & Learn cursus\]. Acco. - Aanvullend cursusmateriaal op Toledo - Leerstof 'methodologie deel 1' te kennen/te kunnen, zie Toledo (map 'Leerstof Methodologie deel 1') - Verkoop cursusmateriaal afgeraden wegens relevantie gedurende hele opleiding - Tijdens de hoorcolleges wordt een aspect uit de onderzoekscyclus, met name de dataverzameling, vanuit een kwantitatieve invalshoek (gedoceerd door prof. Pleysier) en een kwalitatieve invalshoek (gedoceerd door prof. Maesschalck) benaderd. - Het werkcollege bestaat uit deelopdrachten en een aantal oefensessies, die aansluiten bij de leerstof die gedoceerd wordt in de hoorcolleges. De uitwerking van de deelopdrachten gebeurt telkens onder begeleiding van de betrokken assistenten. Jynthe Smans en Stien Maes staan in voor de begeleiding van de kwalitatieve opdrachten, terwijl Mare Houben en Pauline Eykens de kwantitatieve opdrachten begeleiden. [Deelopdrachten] Het gaat om drie opdrachten m.b.t. het kwalitatieve luik: - Deelopdracht KWALI 1: uitwerking van een kwalitatieve steekproef - Deelopdracht KWALI 2: voorbereiding dataverzameling - Deelopdracht KWALI 3: afnemen en transcriberen van een interview En twee opdrachten m.b.t. Het kwantitatieve luik: - Deelopdracht KWANT 1: het opstellen van een survey - Deelopdracht KWANT 2: steekproeftrekking en afnamemogelijkheden In principe werken de studenten na deze introductie zelfstandig de opdrachten uit. - Lees de richtlijnennota! - Groepswerk - Iedereen moet evenveel bijdragen - Opletten met onderling verdelen! - 2 onderdelen - Kwantitatief: op 3 punten - Kwalitatief: op 3 punten - Alles i.v.m. de deelopdrachten is examenstof - Opdrachten tijdig indienen! - Sancties - Gebruik steeds het gestandaardiseerde voorblad - Neem steeds de leerstof door alvorens de opdracht uit te voeren - Deelname aan de opdrachten is een noodzakelijke voorwaarde om te slagen voor dit opleidingsonderdeel - Verschillende fasen in de uitvoering van een opdracht - Opdracht wordt toegelicht - Mondelinge toelichting tijdens de les + opdrachtomschrijving op Toledo - Opdrachtomschrijving is niet exhaustief; bekijk ook de leerstof grondig - Zeker tijdig aan opdracht beginnen (ook als de leerstof nog niet volledig gezien is kan je er al aan beginnen) - Indienen tussentijdse versie - Ook al volledig en conform de richtlijnen! - Afstemming van opdracht op onderzoeksvoorstel is essentieel: geen inhoudelijke feedback indien onderzoeksvoorstel niet grondig gelezen - Eventueel ook vragen indienen - Tussentijdse feedback - Verbeterclip - Individuele feedback (feedbackblad per groep) - De lijst met opmerkingen is niet noodzakelijk exhaustief - Collectief vragenmoment - Interactief - Laatste kans om vragen te stellen! - Indienen definitieve versie - Eindbeoordeling voor de opdracht - Algemene criteria voor de beoordeling van de deelopdracht - Volledigheid en omvang opdracht - Alle gevraagde elementen komen aan bod - Maximumomvang per opdracht is gerespecteerd - Indien toch meer pagina's/woorden dan toegelaten: geen feedback, geen punten - Aantal woorden aangegeven op voorblad - Correcte en tijdige inlevering - Elektronisch indiening via indienknoppen op Toledo - Laattijdige inlevering: 0 voor deelopdracht of NA voor OLA werkcollege - Correcte taal en lay-out - Fouten m.b.t. taal en lay-out kunnen lager punt opleveren - Zie tekst "wetenschappelijk schrijven" op Toledo - Correct refereren - Gecombineerd systeem in tekst en referentielijst - Fouten m.b.t. refereren kunnen lager punt opleveren - Zie documenten en handleidingen op Toledo - Methodologie deel 2= 8 studiepunten - Hoorcollege= 4 studiepunten - Werkcollege= 4 studiepunten - 1 studiepunt = 25 à 30 werkuren - 1 semester = 13 lesweken - Verhouding hoor- en werkcollege - Hoorcollege (14 punten) - Werkcollege (6 punten) - Sofia-platform: enkel ter illustratie, niet te kennen. Enkel letten op wat in de les is gezegd! Het examen - Punten zijn belangrijk - Het examen staat op 14 punten - 7 punten op kwalitatief gedeelte - 7 punten op kwantitatief gedeelte - Deelname aan beide OLA's (OLA hoorcollege en OLA werkcollege) is een noodzakelijke voorwaarde om te slagen voor het opleidingsonderdeel als geheel - Slagen op het OLA hoorcollege is een noodzakelijke voorwaarde om te slagen voor het opleidingsonderdeel als geheel - Slagen voor beide onderdelen van het OLA hoorcollege is een voorwaarde om te slagen voor het OLA hoorcollege. Indien men niet geslaagd is en doorverwezen wordt naar de tweede examenkans, dient men in elk geval beide onderdelen van het examen opnieuw af te leggen, los van het feit of men al dan niet geslaagd is op een van beide onderdelen. - Informatie over (de opbouw van) het examen - Zie richtlijnennota op Toledo: lees deze richtlijnen, inclusief de richtlijnen m.b.t. het beantwoorden van meerkeuzevragen grondig na voor het examen - Altijd vraag uit deel van onderzoeksvoorstel!! (metho 1) - Jaren en namen te kennen op de ppt's - Schrijven in volzinnen! - Op exa volledige ppt kunnen weergeven om aan helft van de punten te komen - Men is **geslaagd voor het schriftelijk examen** indien men - \(1) 3,5/7 of meer behaald heeft voor zowel het kwantitatieve als het kwalitatieve onderdeel, of indien men - \(2) op één onderdeel tussen de 3/7 en de 3,5/7, en op het andere onderdeel 3,5/7 of meer behaald heeft. - Als men in dat tweede geval verkeert en aanvankelijk een totaalscore lager dan 7/14 (=10/20) behaald had, dan wordt het punt herleid naar 7/14. - Men is **niet geslaagd voor het schriftelijk examen** indien men: - \(1) minder dan 3,5/7 heeft behaald voor zowel het kwantitatieve als het kwalitatieve onderdeel of indien men - \(2) op één onderdeel geen 3/7 behaald heeft, ongeacht de score op het andere onderdeel. - Als men in één van die twee gevallen verkeert en aanvankelijk toch een totaalscores hoger dan 6,3/14 (=9/20) behaald had, dan wordt het punt herleid naar 6,3/14. - Indien men niet geslaagd is en doorverwezen wordt naar de tweede examenkans, dient men in elk geval **beide onderdelen van het examen opnieuw af te leggen**, los van het feit of men al dan niet geslaagd is op een van beide onderdelen. Praktisch: meerkeuzevragen *Maak voor het invullen van de meerkeuzevragen gebruik van het **gestandaardiseerd invulformulier**. Enkel de antwoorden op het gestandaardiseerd invulformulier worden verbeterd. Gebruik voor de beantwoording van de meerkeuzevragen bij deel I [meerkeuzevragen 1 t.e.m. 10] op het gestandaardiseerd invulformulier. Volg voor het invullen van de bolletjes de instructies op het gestandaardiseerd invulformulier. Hou er rekening mee dat er steeds slechts één juist antwoord per vraag is.* *Er wordt een **bestraffing voor foutieve antwoorden** toegepast. Dit betekent dat er per foutief antwoord dat wordt gegeven een correctie wordt doorgevoerd van -[**1/3 van de score** die u met uw antwoord op die specifieke meerkeuzevraag kan behalen]. De studenten kunnen echter voor [het totaal van deze meerkeuzevragen] niet minder dan 0 scoren.* Afbeelding met tekst, schermopname, document, Lettertype Automatisch gegenereerde beschrijving ![Afbeelding met tekst, schermopname, Lettertype, document Automatisch gegenereerde beschrijving](media/image2.png) **Overdracht van deelpunten** - Automatische overdracht van deelpunten naar de **tweede examenkans** - De punten voor het **schriftelijk examen** worden automatisch overgedragen als de student ten minste 7/14 heeft behaald voor dit onderdeel. - De punten voor het **werkcollege** worden in alle gevallen automatisch overgedragen. - Automatische overdracht van deelpunten naar **een volgend academiejaar** - De punten voor het **schriftelijk examen** worden automatisch overgedragen als de student ten minste 7/14 heeft behaald voor dit onderdeel. - De punten voor het **werkcollege** worden enkel automatisch overgedragen als de student ten minste 3/6 heeft behaald voor dit onderdeel. - Mogelijkheid tot afzien van de overdrachten van schriftelijk examen en/of werkcollege **Aanwezigheid en lesopnames** - Hoorcollege - Aanwezigheid is zeer, zeer sterk aangeraden - OPNAMES 1 WEEK BESCHIKBAAR - Werkcollege - GEEN OPNAMES beschikbaar - VERPLICHT: - AANWEZIGHEID op oefensessie interviewing - Voorbereidende opdracht oefensessie interviewing - Invullen peer assessments - Sanctionering indien niet ingediend **Groepssamenwerking** - Opdrachten zijn groepsverantwoordelijkheid - Collegialiteit! - Actieve deelname - Gelijkwaardige bijdrage aan opdrachten - Goede kennis over inhoud en toepassing opdrachten (belangrijk bij verdelen van werk) - Voorzie in eenvoudige toegang tot documenten (bv. Dropbox, Facebook, Googledocs) - Peer assessment - Gelegenheid om na te denken over samenwerking en elkaar ook aan te spreken - Mogelijk uitnodiging tot groepsgesprek met assistenten - Open gesprek essentieel - Resultaat: lijst met actiepunten - Eventuele sanctionering volgt pas in laatste instantie (meestal pas na tweede gesprek) Het verloop van een onderzoek: de onderzoekscyclus ================================================== Afbeelding met tekst, diagram, cirkel, schermopname Automatisch gegenereerde beschrijving ### Houding tav toezicht: toelichting onderwerp Houding - Cognitief aspect - Affectief aspect - Gedragsmatig aspect Tweedelingen - Persoonlijke surveillance - Fysieke surveilance vs. communicatiesurveillance vb. Emails Dimensies - Bewustzijn - Gepercipieerde effectiviteit - Privacy Methodologie deel 2: onderzoeksdesign en dataverzamelingsmethoden ================================================================= Kwantitatieve dataverzameling ----------------------------- ### Inleiding kwantitatieve dataverzameling Cursussen - Bijleveld, C. (2018). Methoden en Technieken van Onderzoek in de Criminologie. Boom Criminologie. - Bijleveld, C. & V. van der Geest (laatste editie). Methoden en Technieken van Onderzoek in de Criminologie. Boom Criminologie - Powerpoint hoorcolleges (toledo) In essentie alles wat in de les werd gezegd te kennen, handboeken zijn uitgebreider (dingen niet aan bod tijdens de les, niet te kennen!) #### Waar gaat dit vak over? - Onderzoeksobject is criminaliteit (en aanverwante zaken) - Criminologisch onderzoek - In hoofdzaak: - Zoektocht naar omvang en verklaringen van criminaliteit (en aanverwante zaken) - Vaak: - Multidisciplinair (psychologie, sociologie,..) - Veelvoud van verschillende verklaringsmodellen - Methoden en technieken - Procedures, handvaten, tools voor onderzoek, van a tot z - Wetenschappelijk onderzoek \> toogpraat *"In this recipe, adequate methodology is the essential ingredient. It is the key characteristic of all intellectual activity that claims the status of being scientific"* (Walgrave, 2008, p. 1) - Doelstelling van het handboek - Basisboek 'methoden en technieken' - Gericht op bachelor Criminologische Wetenschappen - Voorkennis statistiek (meetniveaus, hypothesetoetsen, significantie...) - Algemeen methodologische tools - Specifieke, object-eigen kwesties - (Gericht op de Nederlandse situatie) 2. #### Onderzoeksobject: criminaliteit - - - - - - - - - Objectwetenschap - Object = tijd- en ruimtebepaald - *bv. Moeskopperij* *\"zij die veldvruchten of andere nuttige voortbrengsels van de bodem die nog niet los van de grond zijn, roven\" (art. 557, 6°Sw.) Nu niet meer strafbaar* - *bv. Pitcairn* *maar bv. ook debat rond drugs(gebruik), overlast...* - Belang van definiëring, conceptualisering en operationalisering... zowel bij beschrijven als verklaren *vb. 'fear of crime'* *vb. diefstal, inbraak* *vb. criminaliteit in European Sourcebook* #### Wetenschap(sopvatting) en empirisch onderzoek - Wetenschap - Concurreren lekentheorieën met wetenschappelijke uitspraken? - Verschilt wetenschappelijk inzicht van gezond verstand? - Met name in het 'criminologische domein'... - Criminologie als 'succesvolle mislukking' ![](media/image4.png)*'Criminologie kan in het maatschappelijke debat geen monopoliepositie claimen; het is slechts één manier om te kijken naar en te spreken over criminaliteit en onveiligheid, zij het weliswaar 'the best-elaborated and most scientific' manier' (Garland & Sparks, 2000).* - Empirische cyclus - - #### Soorten vragen in het criminologisch onderzoek - Micro vs. Macro - Aggregatieniveau van het onderzoek: rekening houden met data die je krijgt - Criminologisch onderzoek vaak 'genest' - Vb. kinderen van 1 school gaan meestal op ongeveer dezelfde manier denken itt tot kinderen van een andere school - Individu -- directe omgeving -- bredere context - Methodologisch vraagstukken - Ecologische fout - *Bv. 'hoogopgeleiden kiezen voor N-VA, laagopgeleiden voor Vlaams Belang' (obv het aandeel stemmen en inwoners met hoger diploma per gemeente)* - Conclusie van krant fout (ecologische fout) - Vb. Daar waar meer werklozen zijn, is meer criminaliteit - *Bv. %werkloosheid en %criminaliteit in buurten* - *Bv. Alcoholconsumptie in steden en gemeenten* *en %professoren* - In steden waar meer alcohol wordt geconsumeerd, wonen meer professoren fout - Gegevens verzamelen op hoger niveau, geen conclusies trekken op het lagere niveau - - - - - *Bv. Langere ringvinger meer succes professionele carrière* - *Bv. Vlees/geen vlees hart- en vaatziekten* - *Bv. Etniciteit en criminaliteit* - *Men veronderstelt dat etniciteit een causale impact heeft op criminaliteit.* - - - #### Een criminologische methodologie? - Conclusie: er zijn goede redenen voor een 'criminologisch' methodologie te kiezen - Populatie: niet bekend, niet gekend en wenst niet onderzocht te worden - Onderschatting van officiële cijfers - Verdeling van 'criminologisch' data - Variabele die zeer scheef verdeeld is: mensen die veel plegen zijn in de minderheid. - Toont aan dat onderzoeksobject en data eigenaardigheden bevat, hierdoor met andere bril naar kijken. - Gelaagde, geneste structuur - Normatieve en ethische kader 2. ### Onderzoek naar criminaliteit en aanverwante zaken 6. #### Operationaliseren en meten - Criminologische theorieën en empirisch onderzoek - Opgebouwd adhv theoretische begrippen/concepten - Criminaliteit, geneigdheid tot..., subjectieve onveiligheid... - Strain, zelfcontrole, agency... - Moraliteit, schaamte, schuld... - Sociale cohesie, wantrouwen, anomie... - Vertrouwen, legitimiteit, rechtvaardigheid... - Vaak complexe en abstracte begrippen - Niet direct waarneembaar, niet rechtstreeks meetbaar - Afgeleid via andere waarneembare kenmerken - - Hoe definieer je een concept? Belang van literatuurstudie! *Bv. Anomie = verzamelnaam voor apathie, vervreemding en onbehagen* *Bv. Lage self-control = neiging van individu om delicten te plegen door gebrek aan remmingen* *Bv. Sociaal kapitaal = netwerken, vertrouwen en wederkerigheid* - - - - Concept valt uiteen in een aantal deelcomponenten - Cognitieve component: gaat over soort bezorgdheid - Affectief component: het gevoelscomponent, gaat over emoties vb. door angstgevoel, beperk je je in gedrag... hoe meten? - Gedragsmatige component: de manier waarop onveiligheidsgevoelens zich vertalen in het dagelijks leven ![](media/image9.png) - Conceptuele en operationele definities - Operationaliseren van abstracte constructen - Bevatten meerdere aspecten of componenten die moeten worden gemeten: dus meerdere vragen! - Surplusbetekenis of 'theoretische onderspecificatie' die altijd achterblijft: niet meetbare/vatbare deel van het concept - Dan nog volle rijkdom en hoe iets aanvoelt, niet kunnen vatten met enkel het instrument. Hiervoor is kwali onderzoek nodig *"Het probleem van de operationalisering ontstaat door de ongrijpbaarheid van de surplusbetekenis van de theoretische begrippen"* (Hox, 1986:13) #### Validiteit en betrouwbaarheid - - - - - - - - - - Maat voor 'verbal ability', maar... -... variant voor verschillende groepen (jongens \>meisjes, platteland\>steden) - Jongens zijn meer vertrouwd omdat ze er meer interesse in tonen -... variabel in tijd (vroeger\>nu - Het gaat achteruit - Best moet je meerdere vragen stellen - Mogelijks zijn ze gewoon minder vertrouwd met deze termen omdat ze bv. Niet meer gebruikt worden - Validiteit: voorbeeld 2 - Moraliteit of 'morele emoties' - Centraal in oa *situationele actie theorie* (wikström) -... constructen zoals 'schaamte' en 'schuld' als belangrijke emotie in het verklaren van delinquentie - Het voelen van schaamte en schuld kan een buffer zijn voor plegen van criminaliteit - Spelen een verklarende rol in onderzoek naar crim -... variant voor verschillende groepen Tabel over schaamte - Complex concept, wordt adhc verschillende vragen in beeld gebracht - In veel van die items komt hetzelfde patroon terug: NL\< Marokko\< Turkije - Schaamte en schuld betekent iets anders bij jongeren met een Marokkaanse of Turkse achtergrond, waarom? - Religie - Collectivistische culturen: je doet niet alleen jezelf onrecht aan, maar ook de gemeenschap - Kernbegrippen bij de kwaliteit van onderzoek - Validiteit: 'meet ik wat ik wil meten/weten?' - Vb. instrument cultuurvariant? Afhankelijk van herkomst/afkomst of iemand schuld op zelfde manier definieert. - Betrouwbaarheid: 'heb ik nauwkeurig gemeten?' - ![](media/image11.png)Validiteit: voorbeelden - Betrouwbaarheid: voorbeelden - Fluctuaties in het meetinstrument - Herhaald meten, kom je dan op zelfde resultaat? - Figuur 1; rond de roos, je kan niet goed schieten we maken fouten, maar op een ongestructureerde manier (er zit geen patroon in) - Figuur 2: hier zien we een systematische vertekening, waar duidelijk een patroon in zit. - Toevallige fout - Systematische fout: structuur in de fout? - We willen dat fouten zo klein mogelijk zijn - Validiteit \~ constructvaliditeit, statistische conclusie validiteit, interne validiteit en externe validiteit \~ cf. Begrippenkader in handboek 1. **Constructvaliditeit** - Betrouwbaarheid *(is er precies/nauwkeurig gemeten?)* - Validiteit van de operationalisering: 'Meten mijn instrumenten wat ze moeten meten?' - **Inhoudsvaliditeit**: *is het hele spectrum van het construct gemeten?* - Minimaliseert mijn instrument de surplusbetekenis of onderspecificatie? - Je maakt bv. Een fout (je ziet alleen maar vragen over gedragsmatige component), dan heb je een grote surplusbetekenis - **Criteriumvaliditeit**: voorspelt mijn instrument een extern criterium? - Als je een bepaald instrument hebt, kan dat bv. Een bep. criterium voorspellen - Als ik nu wil bewijzen dat het een goed instrument is om iets in beeld te brengen moet je naar statitstieken kijken, als cijfer overeenkomt dan goed meetinstrument - **Constructvaliditeit** **in enge zin**: *is het bedoelde construct gemeten?* - Vb. test over schaamte en schuld en woordenkennistest 2. **Statistische conclusie validiteit** *(is het verband statistisch significant?)* 3. **Interne validiteit** *(is er geen schijnverband?)* 4. **Externe validiteit** *(geldt het resultaat ook buiten de onderzochte groep?)* - Betrouwbaarheid: 'heb ik precies/nauwkeurig gemeten?' - Validiteit van de operationalisering: 'meten mijn instrumenten wat ze moeten meten?' - Inhoudsvaliditeit: minimaliseert mijn instrument de surplusbetekenis of onderspecificatie? - Criteriumvaliditeit: voorspelt mijn instrument een extern 'criterium'? - Constructvaliditeit in enge zin: meet mijn instrument echt en enkel het bedoelde concept? Samenvattend: een **constructvalide meting** is...... een meting van het concept zoals bedoelt ('de vlag dekt de lading': het begrip wordt in zijn volle omvang gemeten, de metingen kunnen een criterium voorspellen, en meten ook echt het bedoelde construct) op een nauwkeurige manier. 2. **Statistische validiteit** - Cf. Hypothesetoetsen - Correlatie tussen twee begrippen verschilt van 0: toeval? - We willen onderzoeken hoe groot de kans is, aannemend dat er in werkelijkheid geen verband is, op de correlatie die we gemeten hebben - Als de kans erg klein is, en wel kleiner dan een bepaalde grenswaarde alfa, concluderen we dat het resultaat onder de aanname van geen verband tussen de 2 kenmerken zo onwaarschijnlijk is, dat we die aanname van geen verband overboord gooien 3. **Interne validiteit** - Is een verband ook oorzakelijk/causaal? - Schijnrelatie / '*spurious'* verband 4. **Externe validiteit** - Laatste stap - Gelden de bevindingen in de onderzochte groep ook buiten de onderzochte groep? - Steekproef \~ populatie - Toevalssteekproef - Representativiteit - generaliseerbaarheid? 8. #### Bepalen van constructvaliditeit **Betrouwbaarheidsanalyse** - Is er precies/nauwkeurig gemeten? - Verschillende technieken **(1) Test-hertest betrouwbaarheid** - - - -... voldoende tijd tussen (geheugeneffect)... werkelijke waarde kan ook gewijzigd zijn! Vb. mensen niet meer tevreden over hun buurt **(2) Split-half of paralleltest** - - - - -... gelijkwaardige delen?... gelijkheid van de vragen? **(3) Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid** - - **(4) Cronbach's alpha** - - Tabel: interbeoordelaarsbetrouwbaarheid Analyse van de **validiteit** van de operationalisering - *Meten we wat we beogen te meten?* **(1) Face validity** - - - Vb. op het zicht zien dat iets niet valide is gemeten **(2) Criteriumvaliditeit** - - - Vb. slachtofferschap heeft geen extern criterium **(3) Convergente validiteit** - Nomologisch net -- conceptueel model - - Vb. impact van tevredenheid over buurt op het veiligheidsgevoel **(4) Divergente (of discriminante) validiteit** - - nomologisch net: convergente validiteit: hangt meting samen met andere concepten of niet? - Concept C en B hangen niet samen verwachten geen relatie, als blijkt uit onderzoek ook niet dan divergent valide, als blijkt uit onderzoek dat concepten wél samenhangen convergente validiteit 9. #### Andere kwaliteitsaspecten - ***Obtrusive*** vs. ***Unobtrusive*** metingen - Invloed van de onderzoekscontext (de meter/onderzoeker), van de onderzoeker, van de meting... - **Obtrusive**: uitgaan dat onderzoeker wel invloed heeft op meting - Mensen weten dat ze zich in een onderzoekssituatie bevinden, gaan zich mogelijks anders gedragen - **Unobtrusive**: ervan uitgaan dat onderzoeker geen invloed heeft op meting - Respondent weet niet dat hij geobserveerd wordt - Criminologisch onderzoek \~ verborgen gedrag, sociaal wenselijke antwoorden,... - Bv. Doctoraatsonderzoek Anjuli Vandamme (ugent) - Obtrusive: omdat zij daar aanwezig was - **Selectie-effecten** - Cf. Externe validiteit (later: steekproeftrekking) - Representativiteit en generaliseerbaarheid - Criminologisch onderzoek \~ populatie onbekend, niet geregistreerd,... - **Dark number** problematiek - 'Deel van de criminaliteit dat verborgen blijft' - Officiële registraties / self-report en victim surveys - Systematische onderschatting - **Vergelijkbaarheid** - Conceptuele/operationele definities zijn variabel doorheen de tijd/ruimte - Variabele definities en operationalisering - Belang van transparantie mbt conceptuele en operationele definities #### Gelaagde structuur - Verschillende aggregatieniveaus - Micro, meso en macro - Bij geneste data: belang van uitspraken op correcte niveau (ecologische fout) - Criminologisch onderzoek: vaak complex - Personen of dossiers, individuen of huishoudens (vb. Veiligheidsmonitor), bewoners in buurten in steden, jongeren in klassen in scholen,... 11. #### Typen criminologisch onderzoek - **Micro vs. macro** - **Longitudinaal** vs. **Cross-sectioneel** (verschil kennen!!) - **Longitudinaal**: meting op verschillende momenten (t1 - t2 - t3 -...) - Bij dezelfde groep dan spreken we van ***panel*** of ***cohortstudie*** - Prospectief - retrospectief - Om veranderingen binnen personen in kaart te brengen, effect van eerdere gebeurtenis op houding of gedraging van individuen - Heel tijdsintensief maar wel zeer waardevol - Bv. Cambridge study, Dunedin study (in jaar elke geborene mee op te nemen in onderzoek, om zoveel tijd bevragen.) - Bij verschillende groep/steekproef: ***trendstudie*** - Veranderingen tussen groepen, generaties... - Bv. JOP-monitor 1 t.e.m. 4 - **Cross-sectioneel**: meting op één moment bij één groep - Momentopname/ one shot (geen veranderingen in personen in kaart te brengen) - Verschillen tussen groepen meten - - - - - \~ **kwantitatief** vs. **Kwalitatief** - - 12. #### Toestemming, privacy en ethiek - Toegang tot personen en databronnen - Cf. Privacy en ethiek - SMEC en PRET - Ethische toetsingen \~ ethisch-deontologische praktijk - Criminologisch domein: moeilijk bereikbare, kwetsbare groepen... - Toestemming overheden, ministeries, scholen, ouders... - Bv. Gevangenisdossiers, pv's, daders- en slachtoffers, kinderen... - Bv. Sociale media... - - Vb. doctoraat Ellen van Damme ### Planning en uitvoering (Niet te uitgebreid zien, komt terug in onderzoeksvoorstel) #### Onderzoeksvraag - Cf. Methodologie deel 1 - Centraal in het onderzoek - Stuurt het onderzoek - De onderzoeksvraag bepaalt opzet en design van het onderzoek... - Kwantitatief vs kwalitatief - Beschrijvend vs verklarend - Fundamenteel vs praktijkgericht - Het onderzoek moet de onderzoeksvraag beantwoorden - Belang van wetenschappelijke literatuur en eerder onderzoek 14. #### Literatuurstudie - - - - - - - - #### Voorbereiding - - - - - - - - = persoon die belang heeft bij het onderzoek - #### Keuze van onderzoeksopzet (Komt apart college over) - - - - - - - - *(cf. Hoofdstuk 4 'Onderzoeksopzetten voor causale samenhang', gaan we later mee verder)* #### Keuze van analyse-eenheden - Analyse-eenheden... - Personen, families, dossiers, pv's, buurten, scholen, gevangenissen... - Niveau van analyse: opletten voor ecologische fout! - Inhoudelijke overwegingen - Aselect karakter (at random) - Representativiteit - Generaliseerbaarheid - Praktische overwegingen - Tijd, budget... - Toestemming #### Keuze van dataverzamelingsmethode - Modaliteiten van de dataverzameling - Afgestemd op onderzoeksvraag - Focus: kwantitatief (survey)onderzoek - Soorten - Face-to-face interview (heel tijdsintensief; bij iedereen apart langsgaan) - Telefonische enquête - Postenquête - Web- of mailsurvey - (dossieranalyse, systematische observaties..) - Mixed mode - Voor- en nadelen #### Keuze van analysemethode - Cruciaal in onderzoeksopzet - Beantwoorden van de onderzoeksvraag - Niettemin, vaak vergeten - (Nadeel van didactisch proces) #### Onderzoeksplan - cf. Onderzoeksvoorstel, samenvatten waarin je samenvat wat je moet doen om onderzoek tot goed einde te brengen en bestaat uit: - Beschrijving van het probleem - Doelstelling, onderzoeksvraag en deelvragen - Literatuuroverzicht, conceptueel kader (cf. Conceptuele definities) - Onderzoeksopzet en -design: - Keuze van analyse-eenheden - Dataverzamelingsmethode - Meetinstrumenten - Analysemethode - Planning: - Tijd, budget, haalbaarheid ### Dataverzameling en bevraging #### 4.1. Introductie - Rol van **standaardisatie** - Protocol bij de dataverzameling en bevraging - Gradaties - **Ongestructureerd**: het gedrag van de respondent en het soort antwoorden dat de respondent kan geven, is volledig vrij - **Semigestructureerd**: aan de situatie van de respondent zijn beperkingen opgelegd - **Volledig gestructureerd**: niet alleen de situatie, maar ook de gedragsmogelijkheden van de respondent zijn gestandaardiseerd - Focus kwantitatief luik: gestructureerde, gestandaardiseerde bevragingen - Zo kunnen we op die manier een vorm van onbetrouwbaarheid uitsluiten - ![](media/image16.png)Typevoorbeelden: [Veiligheidsmonitor](http://www.moniteurdesecurite.policefederale.be/veiligheidsmonitor/), [European Social Survey](http://www.europeansocialsurvey.org/) (ESS), International Self-Report and Delinquency Study (ISRD)... Vraag uit veiligheidsmonitor - Het verduidelijkt het gestandaardiseerd karakter van de bevraging - Er staan instructies voor de vragenlezer - 6 en 7 worden niet elke keer herhaald, alleen aan begin van een nieuw blok. - - Grote aantallen - Minimaliseren van onbedoelde storende invloeden - Als je het telkens op dezelfde manier doet, zijn er minder storende invloede - Efficiëntie (afname, registratie, codering, verwerking...): duurt minder lang en is minder werk - **Voordeel**: - Precisie - Betrouwbaarheid (\~ validiteit) - (Kostprijs): hangt af van de schaal van het onderzoek en de manier van modaliteit is goedkoper dan andere manieren - **Nadeel**: - Diepgang (\~ validiteit): kwantitatief onderzoek blijft vaak wat aan de oppervlakte hangen door de gestandaardiseerde manier van bevraging. Je weet globaal gezien hoe burgers zich voelen maar individueel per burger blijft het wat onduidelijker (voor betekenissen (hoe komt het dat je je onveilig voelt?) is kwalitatief onderzoek nodig). - Context: weten we niet #### 4.2. Gestructureerde bevraging - Gestandaardiseerde vragenlijst voor... (kwanti onderzoek) - **Face-to-face interview** \~ CAPI (CASI) - CAPI : computer assisted interviewing je kan nog beter gestandaardiseerd werken - Bij bijna alle interviews wordt tegenwoordig een computergestuurde vragenlijst ingezet - CASI = computer assisted self interviewing - **Telefonische enquête** \~ CATI - CATI = computer assisted telephone interviewing - **Postenquête**: papierenvragenlijsten - Steekproef uit rijksregister nemen, deze adressen gebruiken om de enquêtes op te sturen, of enquêteur op pas sturen naar de adressen om een face-to-face interview af te nemen - **Web- of mailsurvey** - (Codeerschema bij dossieranalyses,...) - **Voordeel** van *computer assisted interviewing* - Vlotte doorverwijzingen - vb. bepaalde vragen niet in te vullen voor leeftijdscategorie "ga nu naar vraag 5" en vullen toch vraag 4 in met deze techniek ga je automatisch naar 5 - Geen invoer naderhand: data meteen bruikbaar - Controle op inconsistentie - vb. geven van meerdere antwoorden - Geen vragen kunnen worden overgeslagen - Tool bij gevoelige onderwerpen - Interviewen van respondenten - Kunst en kunde - Face-to-face en telefonische enquête is een kunst en kunde - In kwanti onderzoek eerder een kunde (instructies volgen) training - Kwali onderzoek vergt meer kunst - Belang van ervaring naast tools en vaardigheden - Adequaat en inadequaat interviewergedrag - Antwoorden niet beïnvloedt door aanwezigheid van de onderzoeker of manier van vraagstelling - Inadequaat interviewgedrag: als interviewer je afkeur op antwoord geven - Adequaat en inadequaat respondentgedrag - Inspelen op inadequaat respondentgedrag door de manier waarop je de vraag stelt - Vb. niet waarheidsgetrouw antwoorden/liegen, geen mening hebben of willen geven #### 4.3. Vragenlijsten en vragen(lijst)ontwerp - Soorten vragen - ≠ Inhoud: achtergrondkenmerken, kennisvragen, feitenvragen, houding- of opinievragen... - Vb. al argumenten geven pro, dan stuur je al in bepaalde richting - ≠ Complexiteit: eenvoudige vragen (vb. leeftijd) , rangordevragen (vb. 3 belangrijkste thema's uithalen waar burgemeester mee aan de slag moet gaan) of sorteervragen, uitspraken of stellingen, vignetten (situaties aanbieden aan respondent en daarna vragen stellen)... - ≠ Gevoeligheid: bedreigende of gevoelige vragen - Vb. vragen over dader/slachtofferschap - ≠ Functie: filtervragen (doorverwijzingen, verdiepingen...) - Vb. heb je dat aangegeven aan de politie? Verdiepingen - ≠ Antwoorden: open of gesloten vragen - In wat volgt... - Vragenlijstontwerp - Vraagontwerp - Schaalconstructie - Afnamemodaliteiten - Specifieke kwesties: gevoelige onderwerpen en bedreigende vragen ***Vragenlijstontwerp*** - Mondelinge of schriftelijke afname - Schriftelijk\>mondeling: belang van overzichtelijke lay-out, doorverwijsstructuur, filtervragen... - Aanwezigheid van onderzoeker maakt een groot verschil - Schriftelijk: onderzoeker is niet aanwezig - Mondeling: onderzoeker is wél aanwezig - Mondeling\>schriftelijk: interactie tussen vraag (vrager) en antwoord (respondent) - Lengte... (face-to-face/telefonisch/zelf-reportage/...) - "We zullen ongeveer zo'n 15-tal minuten nodig hebben." - Vb. vragenlijst van 15 pagina's mensen staan niet te springen om dit in te vullen, hoe dikker vragenlijst, hoe minder respons - Face-to-face: mac een uur - Telefonisch max 10 à 15 min - Context en volgorde van de vraag: opbouw en structuur van de vragenlijst, volgorde-effecten,... (vb. Veiligheidsmonitor) - Vragen van onveiligheidsgevoelens komen voor vragen over slachtofferschap, anders kan het ene het andere beïnvloeden - Waar plaats je de vragen over achtergrondkenmerken? Vaak aan begin omdat het kan zijn dat ze niet de volledige vragenlijst invullen - Belang van introductie(s) - Blokjes introduceren vb. hier vindt je vragen over onveiligheidsgevoelens Vraagontwerp: algemene stelregels - **Helderheid**: duidelijk, niet ambigu - Uit de vraag moet blijken wat de onderzoeker wil weten - Toch nog vaak fouten tegengemaakt - Belang van testinterviews - Geen **dubbele negaties** - Bv. 'bent u het eens of oneens met de stelling dat vrouwen niet mogen werken?' - Mentaal moeilijkere vraag rekening houden met respondenten voor stellen van vragen vb. sommigen zijn lager geschoold - **Één vraag** (geen double-barrelled questions) - Twee vragen in 1 vraag - Dit doet respondent twijfelen op welk deel van de vraag die moet antwoorden - **Niet suggestief**: neutraal (uitzondering?) - Respondenten mogen niet in een bepaalde richting geduwd worden - **Antwoordcategorieën** - Vb. Likert-schaal - **Exhaustief** en **wederzijds** **uitsluitend** - Wees consistent: vb. altijd eens of oneens gebruiken - **Exhaustief** = zoveel mogelijk antwoordmogelijkheden in je antwoordcategorie omvatten - **Wederzijds uitsluitend** = wanneer we veronderstellen dat respondenten maar 1 antwoord mogen geven, dat die antwoordcategorieën wederzijds uitsluiten. Vb. gezinssituatie: ook denken aan studenten die in de week op kot zitten EN in het weekend thuis zijn, kinderen die 1 week bij mama en 1 week bij papa zijn - Een antwoord past in 1 en niet meer dan 1 categorie - **Middenalternatief** en '**geen mening'**? - Middenalternatief: wordt vaak gebruikt in typische Likert-schalen. Je kan er voor kiezen om wel een middencategorie te hebben (bv. noch eens, noch oneens) dit is voor veel respondenten een vluchtweg - Indien geen middenalternatief, zullen mensen sneller 'geen mening' antwoorden. - Respondenten die 'geen mening' antwoorden, worden verder niet opgenomen in steekproef dus vallen af. - Opgelet voor **antwoordstijlen** - Neiging naar het **gemiddelde** \~ middenalternatief (schriftelijk\>mondeling) - **Sociale wenselijkheid** (cf. Verder) - Vb. heb je afgelopen jaar iets gestolen: minder antwoorden dus onderrapportage - Vb. heb je iets gestort aan een goed doel: meer antwoorden dus overrapportage - Neiging tot **extreem antwoordgedrag** - **Nabijheidsfout** (schriftelijk\>mondeling) - Men duidt 'ook eens' aan en zo telkens hetzelfde zonder de vraag te lezen - Dan gaan ze gwn antwoorden met wat ze bij de eerste stelling bv. vinden zonder de volgende stellingen echt te lezen - = respondenten hebben de neiging om vragen die in elkaars nabijheid op het vragenformulier staan, gelijkelijk in te vullen - **Zigzageffect** - 1 voor 1 positieve en negatieve stellingen afwisselen - **Acquiescence** of **volgzaamheid** - Wanneer een onderzoeker aanwezig is, dat burgers bij aanbieden van stellingen altijd akkoord zijn, ongeacht welke stelling je voorstelt. - Conceptuele/operationele definitie en belang van goede operationalisering - Belang van de referentieperiode (bij bv. Slachtofferschap) - **Forward telescoping**: gebeurtenissen verder in de tijd worden als recenter gepercipieerd - Bij ernstigere feiten Nog heel helder in geheugen, je hebt neiging om te denken dat gebeurtenis recenter heeft plaatsgevonden. - **Backward telescoping**: recente gebeurtenissen worden verder in de tijd gesitueerd - Vb. slachtoffer van inbraak, 12 maanden geleden maar die van jou is 14 maanden geleden. - Vb. feiten die minder impact hadden op je vb. fietsdiefstal, later w je opgebeld en bevraging erover, maar ondertussen heb je al nieuwe fiets en denk je er niet meer aan. Vraagontwerp: illustraties - Voorbeelden bestaande studies/onderzoek (oa Veiligheidsmonitor) - Voorbeelden **split-ballot** onderzoek - = groep respondenten in 2 groepen delen: je legt vragen voor waar je telkens iets afwisselt of wijzigt - Men kijkt naar de effecten van de vraagformulering - Puur vanuit methodologisch oogpunt vragen voorlegt aan respondenten en steekproef in 2 groepen verdelen. Aan ene groep stel je ene vraagverwoording en aan andere vraagverwoording. - We gaan ervan uit dat verschillende antwoorden te maken hebben met de manier waarop vraag wordt gesteld (effecten van vraagstelling inschatten) Voorbeeld Veiligheidsmonitor (1997): *Vraag na melding of aangifte van slachtofferschap van een misdrijf door 'anderen':* *"Gebeurde dit met uw medeweten en/of goedkeuring?"* 1 = ja 2 = neen - Twee vragen gesteld, wat antwoord je daar dan op? - Nederlandse vragenlijst: *"Gebeurt het wel eens dat u waardevolle spullen wegbrengt uit het huis naar een veiliger plaats?"* - ('altijd'; 'vaak'; 'soms'; 'zelden'; 'nooit') - Franse vragenlijst: *"Vous arrive-t-il de ne pas laisser à la maison des objets de valeur et de les mettre dans un endroit plus sûr?"* - ('toujours'; 'souvent'; 'parfois'; 'rarement'; 'jamais') *"Sommige dancings zijn niet toegankelijk voor vreemdelingen. Vindt u dat de overheid dit moet verbieden, of vindt u van niet?"* - Franse versie bevat een dubbele negatie We kunnen niet uitsluiten in verschil in vragen FR en NL. Er was aanwijzing of vraagstelling beter kon, namelijk de dubbele negatie. In Frans was vraag complexer. We kunnen verschil niet echt verklaren *"Bent u voor of tegen een wet die het bezit van wapens verbiedt"* Let op met woorden als: 'verbieden', 'controleren', 'beperken', 'tegengaan', enz.... ***Voorbeeld split-ballot*** - 2 groepen die elk een vraag krijgen voorgelegd, met een kleine aanpassing - In groep B een deel toegevoegd - Er is een significant verschil tussen deze 2 vragen: je voegt bepaald deeltje toe in bepaalde richting waardoor de vraag niet meer neutraal is, dus linkse vraag is beter (Vindt u het een goede zaak dat de regering in BE soms bijzondere machten heeft? ipv idem + om sneller noodzakelijke maatregelen te kunnen nemen?) - Invoering handelsbeperkingen door Europa en Amerika in een EU-studie: - EUROPA VRAAG: *"Vindt u dat Europa de invoer van Amerikaanse producten mag beperken door extra belastingen te heffen op die producten?* - AMERIKA VRAAG: *"Vindt u dat Amerika de invoer van Europese producten mag beperken door extra belastingen te heffen op die producten?"* - Wanneer je zegt dat EU dat mag doen en je krijgt een vraag over Amerika, zou je normaal ook ja zeggen bij Amerika - Als je eerst Amerk-ikavraag hebt en je antw is nee, dan moeilijk om op EU-vraag ja te antwoorden - Volgorde van de vraag, kan voor ander respondentgedrag zorgen ***Voorbeeld specifieke en algemene vraag*** - SPECIFIEKE VRAAG: *"Vindt u dat het voor een zwangere vrouw wettelijk moet mogelijk zijn een abortus te ondergaan als er een grote kans bestaat dat haar baby ernstig gehandicapt zal zijn?"* - ALGEMENE VRAAG: *"Vindt u dat het voor een zwangere vrouw wettelijk moet mogelijk zijn een abortus te ondergaan als ze gehuwd is en geen kinderen meer wil?"* - Je ziet in analyse dat er geen groot verschil is indien je eerst specifieke vraag stelt (men denkt niet meer dat het over een gehandicapt kind gaat), eerst algemene vraag dan wel groot verschil in antwoorden - Op algemene vraag is wel een groot verschil - Als eerst algemene vraag stelt, denkt men dat alle situaties zo zijn - Als eerst specifieke vraag gesteld, neem je dat mee om de algemene vraag te beantwoorden *Vb. Veiligheidsmonitor (1998): onveiligheidsgevoel Lebbeke (telefonisch) en Herzele (schriftelijk)* Telefonisch vs. schriftelijk Oorzaken? - Men ziet schaal voor zich: meer neiging om in het midden te antwoorden - Telefonisch: kiezen meer mensen nooit '**recency' effect**: neiging om laatst gehoorde optie te antwoorden - Werkelijke verschillen in onveiligheidsgevoel - Schaal wordt als norm gezien bij schriftelijke monitor - Vaak midden aanduiden is neiging naar het gemiddelde #### 4.4. Schaalconstructie **Schaal** = verzameling van items (sommatie) die geacht worden eenzelfde eigenschap (concept) te meten - Eigenschap: latente trek, abstracte en complex constructen (meerdimensionaal)... - Het kan ook zijn dat een construct niet in 1 enkele vraag te vangen is (meerdimensionaal) door diverse vragen te stellen die elk een deelaspect van het construct afdekken, wordt het construct in zijn volle breedte gemeten. - Sommatie: score op de ordinale items wordt opgeteld - Opletten met gebalanceerde itemsets - Sommatie: nieuwe (latente) variabele (hoge score wil zeggen...) - Illustratie: 'politieke machteloosheid' (in SCV-survey) - Gaan stemmen heeft geen zin, de partijen doen toch wat ze willen. - De meeste van onze politici zijn geschikte mensen die weten wat ze doen. - Bij verkiezingen belooft de ene partij al meer dan de andere, maar uiteindelijk komt daar weinig van terecht. - De politieke partijen zijn alleen maar geïnteresseerd in uw stem en niet in uw mening. - Als er mensen zoals u aan de politici hun opvattingen laten weten, dan zullen zij daar rekening mee houden (invers). - Er stemmen zoveel mensen bij de verkiezingen dat uw stem er niet toe doet. - Mensen zoals u hebben wel degelijk invloed op wat de overheid doet. - De politici hebben nooit geleerd om te luisteren naar gewone mensen zoals u. - Als het parlement een onrechtvaardige wet heeft gestemd, dan kan je daar als burger nog weinig aan doen. *(Antwoordschaal van 'helemaal eens' tot 'helemaal oneens')* - Waarom schalen gebruiken? - **Inhoudelijk**: meten van abstracte en complexe concepten adhv één item? - **Methodologisch**: verhoogt betrouwbaarheid en validiteit - (Methodologisch-statistisch: verhoogt meetniveau...) - Typen schalen: - Likertschaal, Guttmanschaal, Rasch/Mokkenschaal - **Likertschaal** - Geen volgorde in de vragen *Bv. Tevredenheid mbt het functioneren van de politie (cf vm)* *('helemaal eens' (1), 'eerder eens', 'eerder oneens', 'helemaal oneens' (4))* - **Gutmannschaal** = Schaal die bestaat uit vragen die een logische volgorde inhouden, en waarbij een positief antwoord op een volgende vraag een positief antwoord veronderstelt op de vorige vragen - Er zit een soort hiërarchie in de vraagstelling. *vb. Houding tov migranten* 1\. Immigranten zijn welkom in belgië 2\. Immigranten zijn welkom in de stad waar ik woon 3\. Immigranten zijn welkom in de buurt waar ik woon 4\. Immigranten zijn welkom als mijn naaste buren *('helemaal akkoord' (1) tot 'helemaal niet akkoord' (5))* - **Rasch/mokkenschaal** = Variant op de Guttmanschaal voor categorische variabelen - Soort volgorde in de vraagstelling maar op een categorische manier beantwoordt. - Feiten die gepleegd worden, worden steeds erger *Vb. Heb je in het afgelopen jaar een van de volgende handelingen gesteld?* *(ja/neen)* - BETROUWBAARHEID van een schaal - **Cronbach's alpha** - Maat voor de interne consistentie van een set items, dat wil zeggen: voor de mate waarin die afzonderlijke vragen inderdaad hetzelfde aspect meten - Veronderstelt unidimensionele schaal - Gebaseerd op de intercorrelaties - Afhankelijk van het aantal items - Één cijfer -... tussen 0 en 1 -... vuistregel: Cronbach's alpha we verwachten een waarden van \>.80 wijst op intern consistente schaal) #### ![](media/image18.png)4.5. Afnamemodaliteiten - - - - - - *"Gebeurt op basis van het onderzoeksdoel, de daarbij geformuleerde problemen en de te onderzoeken populatie. Naast de kwaliteit van de verkregen gegevens vormen ook de snelheid van de beschikbare gegevens en de kosten belangrijke afwegingspunten"* (APS, 2001:27) - Mondelinge afname: **face-to-face** - Hoge kwaliteit, hoge kost - Relatief hoge respons - Mogelijkheid om lange interviews te doen - Veel mogelijkheden: antwoordkaartjes, visuele hulpmiddelen, complexe vragen (rangorde of sorteren, randomized response...) - Intensieve interactie: training, adequaat interviewergedrag,... - Nadeel: de hoge kost, als het niet klikt tussen interviewer en geïnterviewde kan dat zijn weerslag hebben op de kwaliteit van de antwoorden - Mondelinge afname: **telefonisch** - Goedkoper alternatief - Geen verplaatsingen (cf. Veiligheidsmonitor) - Minder mogelijkheden: er kunnen minder vragen worden gesteld, het gebruik van open vragen is lastiger - Interactie: training, adequaat interviewergedrag,... - Aansluiting steekproefkader op doelpopulatie? - Jeugd moeilijk te vinden omdat ze geen vaste telefoon hebben ![](media/image20.png) Prognose bij 2 groepen: alleenstaande en koppels zonder kinderen. Bij jongere leeftijdsgroepen zonder vaste telefoonlijn, op korte tijd heel erg gestegen. - Schriftelijke afname **MET onderzoeker** - Het is mogelijk om respondenten schriftelijk een vragenlijst te laten invullen waar de onderzoeker bij is - CAPI: laptop wordt omgedraaid bij gevoelige vragen - Specifieke doelgroepen - Scholen/klassen: vragenlijsten werden klassikaal op computers door leerlingen ingevuld - Schaalvoordeel - Groepseffecten - Nadeel: duurder dan telefonische bevraging - Voordeel: respondent kan antwoorden zelf invullen, er kan om verduidelijking gevraagd worden - Schriftelijke afname **ZONDER onderzoeker** - **Postenquête** - In veel gevallen werden en worden vragenlijsten naar huisadressen gestuurd, met het verzoek de vragenlijst in te vullen en in een bijgeleverde retourenvelop terug te sturen. - Respons is twijfelachtig. - Het doel moet omschreven worden: wie het onderzoek uitvoert, wie het betaalt, vrijwillig, vertrouwelijk, onherkenbaar en onherleidbaar. - Moet ook aangegeven worden waarom de onderzoekers het zo belangrijk vinden dat de respondent meedoet, en wat de respondent eraan heeft om mee te doen. - Vermeld worden hoe lang het invullen duurt + e-mailadres/telefoonnummer van de onderzoeker. - Uiterlijk van de vragenlijst moet overzichtelijk en aantrekkelijk zijn. - Formulering van de vragen moet helder zijn + invullen mag niet veel tijd kosten. - Ongeveer een kwart van de weggestuurde vragenlijsten komt binnen 2 weken terug → daarna dient een 1ste reminder uitgestuurd te worden, waarin respondenten wordt gevraagd om de vragenlijst alsnog in te sturen en hen nog eens op het hart wordt gedrukt hoe belangrijk het is dat echt iedereen hem terugstuurt → deze procedure wordt in een 2de ronde herhaald. - **Total/Tailored Design Method (Dillman)**: om respons te verhogen: lay-out, dikte, moeilijkheid van de vragen, enz. - Eerst aankondiging van het onderzoek versturen, hierna pas de vragen toesturen, daarna nog een derde (herinnering/bedankingskaartje) en vierde (enquête nog eens opnieuw opsturen) wave. - **Web- of mailsurvey** - Tegenwoordig meer internetbevraging - Ze krijgen een link waar ze de vragenlijst kunnen invullen - Veel voordelen: geautomatiseerd bevragen, belasting van respondenten is minder, snel, kostenbesparend - Mogelijkheden: bv. Kleurenfoto's, filmpjes, respondenten vragen om kleine taakjes te doen, zoals het slepen van objecten naar hokjes - Steekproefkader ontbreekt - Response rate is hier wel het slechtst - Reminderprocedure wordt op dezelfde manier toegepast (bij jongere respondenten met iets kortere termijnen) - Specifieke doelgroepen kunnen nog steeds bereikt worden - Voor post zijn er lijsten met adressen, maar zoiets bestaat niet voor mailadressen - **Paradata** = data die je verzamelt naast de antwoorden, bv. Weigerachtigheid over web- en mailsurveys - Goedkoopste - Geen controle op het invullen of op de wijze van invullen - Geen controle op incompleet invullen: item non-respons is, als het tot een klein aantal vragen beperkt blijft, nog wel op te vangen, maar als het om blokken of pagina's gaat, wordt het teruggestuurde formulier steeds minder bruikbaar - Bij elektronische bevraging kan dit worden ondervangen door de vragenlijst zo te programmeren dat de respondent niet verder kan als hij niet eerst alle voorgaande vragen heeft ingevuld → kan ook zijn dat daardoor de respondent de hele vragenlijst afbreekt → beste optie is om een waarschuwing te plaatsen - Bij schriftelijke en elektronische bevraging wordt ervan uitgegaan dat alle respondenten kunnen lezen en schrijven → is niet altijd het geval - Bij gevoelige onderwerpen kan schriftelijke of internetbevraging te 'hard' of te onpersoonlijk zijn en daarom ongeschikt #### 4.6. Bedreigende vragen en gevoelige onderwerpen - Criminologisch onderzoek: bedreigende vragen, gevoelige onderwerpen - Gedragingen, houdingen, opinies **Algemeen principe** \~ Geïnteresseerd in ***sociaal onwenselijk gedrag onderrapportage*** - Je zal minder ja-antwoorden krijgen waarvan het gedrag sociaal ongewenst is - Eerst naar 'ooit' te bevragen vb. cannabisgebruik: niet meteen vragen naar afgelopen 12 maanden ipv heb je ooit al eens cannabis gedaan? - Context van de vragen (tussen minder bedreigende vragen) - Vragenlijst starten met de moeilijkste vragen fout - Beter wat verder vragen - Leading questions gebruiken: 'iedereen doet het', 'anderen doen het ook', 'veronderstel het gedrag', 'rechtvaardigen via autoriteiten - Suggestieve vragen: degene die twijfelden om ja te antwoorden, nu eerder geneigd zijn om ja te antwoorden - Vb. wanneer je peilt naar cannabis, zie je soms wel suggesties om sociaal wenselijk gedrag te vermijden De kans is klein dat mensen die het niet hebben gedaan door deze suggestie toch positief zouden antwoorden - Randomized response **\~ Uitzondering (?) bij schoolenquêtes: sociaal onwenselijk gedrag overrapportage** - Controlevraag (bv. Fake drugs) vb. ooit relevin gebruikt (middel bestaat niet) - We gaan ervan uit dat er onderrapportage is bij dit soort bevraging. - Zo kan men achterhalen of jongeren gewoon ja antwoorden zonder na te denken - - - - - **Voorbeeld 1**: Je krijgt een dobbelsteen. Wanneer je even ogen gooit, beantwoord je de vraag \"Heb je in het afgelopen jaar doping gebruikt?\". Indien je oneven ogen gooit, beantwoord je de vraag \"Valt uw verjaardag in de eerste 6 maanden van het jaar?\". De onderzoeker krijgt een ja- of nee-antwoord, maar weet niet op welke vraag je geantwoord hebt. - De helft zal vraag A beantwoorden, de helft zal vraag B beantwoorden. - Vraag B kunnen we ook berekenen. - **N=2000**. - 1000 hebben twee vragen beantwoord, er zijn 500 die ja hebben geantwoord op de tweede vraag. Dan weet ik perfect hoeveel mensen ja hebben geantwoord op de eerste vraag. - **Voorbeeld 2**: Dobbelsteen - Vraag A indien even ogen: *"Hebt u voor het aanslagjaar 2000 bepaalde inkomsten niet aangegeven op uw belastingsformulier?" (ja/neen)(even ogen)* - Vraag B antwoorden indien oneven ogen: (vraag waarin ze niet geïnteresseerd zijn): *"Valt uw verjaardag in de eerste zes maanden van het jaar?" (ja/neen)(oneven ogen)* - ![](media/image22.png)**Aannames** - Respondent begrijpt de procedure (interviewer aanwezig) - Respondent vertrouwt de procedure dat de onderzoeker inderdaad geen koppeling tussen de respondent en de gevoelige informatie kan maken - N voldoende groot: omdat een deel van de respondenten dient als afscherming van de andere respondenten. - Veronderstel N=1000 - Dan... - +/- 500 vraag A en 500 vraag B - +/- 250 'ja' antwoorden op vraag B - Totaal aantal 'ja' antwoorden -- 250 = 'ja' antwoorden op vraag A (op 500, niet op 1000) - **Voorbeeld 3**: stel we willen weten hoeveel mensen het afgelopen jaar hun partner geslagen hebben. In ons onderzoek krijgt iedere respondent een dobbelsteen en de instructie om, als hij met die dobbelsteen een even aantal ogen gooit, 'ja' te antwoorden; als de respondent daartegen een oneven aantal ogen gooit, moet hij eerlijk de vraag beantwoorden: "Heeft u afgelopen jaar uw partner geslagen?". We richten de bevraging zo in dat de interviewer niet ziet wat het aantal ogen is, hij kan dat later ook niet meer zien - Omdat we weten dat even en oneven aantallen ogen een even grote kans, namelijk 50%, hebben voor te komen, kunnen we achter schatten wat het percentage mensen is dat het afgelopen jaar hun partner heeft gestlagen - Stal dat bovenstaande vraag nummer 26 was - Als we vinden dat 70% vd respondenten op vraag 26 ja antwoordt, dan is de schatting vh percentage mensen dat hun partner slaat 40% - Van de 70% ja-antwoorden is immers 50% naar verwachting 'ja' omdat de respondent een even aantal ogen gooide - De resterende 20% gaat boven die verwachte 50% uit en kunnen we toeschrijven aan daadwerkelijk daderschap - Van de 100 antwoorden zijn er 50 die 'ja' zijn puur vanwege het aantal gegooide ogen en 50 die echte antwoorden van de vraag zijn - Als dus 20 van die 50 echte antwoorden 'ja' zijn , dan schatten we dat 20/50 = 40% van de respondenten hun partner afgelopen jaar heeft geslagen (Niet te kennen staat in andere sv) Excursus: **vangst-hervangst** methode voor het schatten van verborgen populaties: je markeert vangst en gooit ze terug, na een tijdje zelfde vissen beginnen vangen. Degene die je nooit vangt zie je niet - - - - - #### 4.7. Besluit - - - - - Vraagverwoordingseffecten (maar ook interviewer-effecten, methode-effecten,...) ### Onderzoeksopzetten voor causale samenhang #### 5.1. Introductie **Onderzoeksopzet** = het plan waarin de stappen worden beschreven die gezet moeten worden om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden, van operationalisatie van de variabelen tot en met data-analyse. Voorbeeld van een '**causaliteitsvraag'** - 'Is het aantal geregistreerde gevallen van verkrachting toegenomen door de verruiming van de delictomschrijving van verkrachting' (Strafrecht in NL)? - Stel: significant meer registratie na de verruiming van de delictsomschrijving - Terminologie wordt gewijzigd - Nadien meer gevallen van verkrachting in registraties - Kunnen we dit toeschrijven aan verruiming van delictsomschrijving? Niet per sé - Wetswijziging is algemeen - Geen regio's waar de verruiming niet geldt - Conclusie? - We weten niet wat er zonder verruiming zou zijn gebeurd - We kunnen maw een toename niet (causaal) toeschrijven aan de wetswijziging - 'Observationeel onderzoek' - Onderzoeker 'staat erbij en kijkt ernaar' - Er wordt een interventie onderzocht, maar de onderzoeker heeft geen enkele mogelijkheid om zelf iets te doen aan de toediening van die interventie - Slechts observatie, geen manipulatie van de 'interventie' Tweede voorbeeld van een '**causaliteitsvraag'** - - - Conclusie? - - Je hebt controlegroep dus kan vergelijken - Maar andere alternatieven zijn ook mogelijk - - Misschien is het zo dat het de reeds agressieve kinderen zijn die een voorkeur hebben voor het kijken naar vechtfilms hierdoor kunnen we het dus niet toeschrijven aan enkel de games - - - - - Oplossing: jongeren die nog nooit geweldadige videogames hebben gespeeld en hen verdelen in 2 groepen (1 die gewelddadige videogames speelt en 1 die niets speciaals doet) moeilijk te realiseren #### 5.2. Causaliteit - Oorzaak-gevolgrelaties - X als oorzaak van Y, indien (3 voorwaarden) - X **hangt** empirisch **samen** met Y - X gaat **vooraf** aan Y - Er is **geen alternatieve verklaring** voor de samenhang tussen X en Y - Voorwaarde 1: noodzakelijk maar niet voldoende - Voorwaarde 2: cross-sectioneel vs. Longitudinaal - Cross-sectioneel: variabelen X en Y worden bevraagd op hetzelfde moment - Voorwaarde 3: problematische voorwaarden: er zijn vaker alternatieve verklaringen maar niet meegenomen in je onderzoek - '**Spurious' effecten** - Z X Y X Z Y - Schijnverband tussen X en Y, eigenlijk veroorzaakt door Z - In dat geval is er dus een alternatieve verklaring voor de samenhang tussen X en Y, namelijk Z - Alle mogelijke vertekeningen, alternatieve verklaringen? #### 5.3. Afhankelijke en onafhankelijke variabelen - Oorzaak-gevolgrelaties - Afhankelijke variabele \~ gevolg (Y) van wat in X gebeurde - Onafhankelijke variabele \~ oorzaak/veroorzaker (X) - Verklaart de afhankelijke variabele - Onafhankelijke variabele kan interventie (ja/neen) zijn - Hangt niet noodzakelijk vast aan variabelen/concepten zelf - Het is mogelijk dat variabele K in het ene onderzoek de rol van onafhankelijke variabele heeft, en in een ander onderzoek de rol van afhankelijke variabele - 'Punitiviteit' in studie A als afhankelijke variabele/in studie B als onafhankelijke variabele - Uitzondering: 'kenmerken' of 'attributen' van personen (geslacht, leeftijd...) - Vb. mannen plegen vaker criminaliteit dan vrouwen, maar het feit dat je zegt dat het geslacht man een oorzaak is, volstaat niet want er zijn veel meer mannen die geen criminaliteit plegen en ook vrouwen die dit doen - Attribuut kan in principe geen onafhankelijke/afhankelijke variabele zijn, kan wel opgenomen worden als controlevariabele *'the fact that a person's sex or race to some degree may predict his or her crime involvement does not mean that his or her sex or race causes his or her crime involvement' (Wikström, 2007)* - ![](media/image25.png)Oorzaak-gevolgrelaties #### #### #### #### 5.4. Interventies en het meten van verandering - Effect van een **interventie** - Voor- en nameting: je ziet effect maar je kan niet concluderen dat interventie zelf het gevolg heeft veroorzaakt. - Noodzakelijk maar niet voldoende - ![](media/image27.png)Significant verschil tussen t1 en t2 - Conclusie: interventie heeft effect gehad? - Is dat door de interventie? - Kunnen we niet met zekerheid zeggen - Belang van meerdere meetpunten: - Is al interessanter; je kan zien dat er op fig 4.3b al een opwaartse beweging was en effect niet door interventie kwam vb. wetswijziging - Wat indien geen interventie? - We weten niet wat er was gebeurd als die interventie haar werk niet had gedaan - Cruciaal: verandering op zich is niet de essentie, maar wel of we de verandering kunnen toeschrijven aan de interventie! Figuur 4.3d: indien controlegroep (onderging interventie niet) - Effect van een interventie - Voor- en nameting - Noodzakelijk maar niet voldoende Het gaat erom vast te stellen dat die verandering is toe te schrijven aan de onafhankelijke variabele In elk van deze gevallen hadden we graag geweten wat er was gebeurd als de interventie niet had plaatsgevonden - ![](media/image29.png)**Drie typen kwantitatieve onderzoeksopzetten** - Observationele design - Quasi-experimentele design: gradueel meer controle als onderzoeker - Experimentele design - Gradueel meer 'controle' door de onderzoeker - Gradueel 'hardere' causaliteit #### 5.5. Designs naar experimentaliteit - **Voorafgaande veronderstellingen** - Observatie-eenheden zijn replicaties van dezelfde structuur (er zijn bepaalde patronen en mechanismen in onze samenleving) - Er is een populatie van eenheden - Eenheden zijn niet identiek - Eenheden delen een structuur - Observatie-eenheden zijn representatief voor de populatie: datgene wat je onderzoekt, ookal onderzoek je niet iedereen, een afspiegeling is van de hele populatie. - Eenheden maken deel uit van een populatie - Eenheden vertegenwoordigen die populatie - Observatie-eenheden vertonen onafhankelijk van elkaar het te onderzoeken gedrag - Resultaten ene mogelijk niet samenhangen met resultaten van andere vb. koppel in onderzoek gelukkig zijn in relatie - We zijn niet geïnteresseerd in unieke kenmerken van individuen, maar meer in de grootste gemene deler - Observatie-eenheden werken mee, vertonen hun natuurlijk gedrag - Metingen zijn maw niet 'obtrusive' - Mocht het wel zo zijn dan zijn wij niet goed in staat de eigenschap te meten die wij willen meten. De afhnakleijke variabele stelt dan niet veel voor wat wij willen dat het voorstelt - **Observationeel** - Cf. Voorbeelden - Geen controle op interventie, geen manipulatie door de onderzoekers, niet op causale manier toeschrijven aan de interventie - Design laat ons niet toe om causale uitspraken te doen - We weten niet, en kunnen niet te weten komen, wat er was gebeurd voor deze respondenten als de interventie niet was toegediend. - Tijdsreeksdesign - Met behulp van dat soort additionele metingen verzameld in een zogenoemd tijdsreeksdesign kunnen we in ieder geval een aantal rivaliserende verklaringen uitsluiten. - Belang van meerdere meetpunten - ![](media/image31.png)Vb. 'effect' van invoering autogordel en aantal verkeersdoden - Context van het onderzoek - Confounding factors: kunnen mee verklaren aan wat er gebeurt - Mogelijke verklaringen voor het dalen van aantal verkeersdoden? - Alcoholcontroles, wegen en auto's steeds veiliger - Rivaliserende verklaringen vb. betere verkeersregels - Evolutie verkeersdoden minder duidelijk, maar algemene daling (deze was al bezig) - Wilt niet zeggen dat het een causaal verband is - Vb. Veiligheidsmonitor 2006: 'effect' zaak Joe Vanholsbeek op onveiligheidsgevoel - Mp3-moord: op publieke plaats om 17u in de namiddag, zou grote impact kunnen hebben op onveiligheidsgevoel - Er was een verschil voor en na de moord - Al zou er een statistisch significant verschil tussen voor en na zijn, kan je niet met zekerheid zeggen dat er een causaal verband is - - - - Cf. Figuur: verandering kan in beginsel toegeschreven worden aan de interventie - Één beperking: - Controle en experimentele groep verschillen enkel op basis van de interventie - Experimentele groep heeft interventie gehad en controlegroep niet - ![](media/image33.png)Indien geen 'controle' hierover: quasi-experimenteel vb. ene groep gewoon agressiever dan andere bij games - Oplossingen: maximale controle krijgen op controlegroepen - **Post-hoc** **controleren** (achteraf 'verrekenen' van eventuele verschillen) - Mbv speciale statistisch etechnieken kan de verstorende invloed op de afhankelijke variabele van verschillen op de bepaalde kenmerken verwijderd worden - = Verschillen tussen 2 groepen in rekening brengen - vb. verschil in agressie en andere kenmerken van individuen om daarop te controleren - **Matchen** (groepen zo vergelijkbaar mogelijk maken) - Op voorhand groepen matchen op kenmerken bij het samenstellen, maximaal de groepen gelijkwaardig houden. - Per respondent in exp. Groep met kenmerk A, B, C plaatst men een respondent in contr. Groep met zelfde kenmerken A, B, C. o.b.v. quasi-experimenteel kan je GEEN hard causale uitspraken doen. Voorbeeld: discussie in de tweede kamer: mate waarin taakstraffen zouden lijden tot minder recidiven ipv een gevangenisstraf. - - - - - Onderzoeker bepaalt wie in de experimentele groep plaatsneemt en wie in controlegroep - Random samengesteld: omdat we willen dat er geen systematische verschillen tussen de twee groepen zijn - Het enige waarop de 2 groepen nog systematisch van verschillen, is de interventie - Allles wat de experimentele groep er extra op vooruitgaat t.o.v. de controlegroep, kunnen we toeschrijven aan de interventie - - Voor een deel van onderzoek lastig om enkel experimenteel te werken vb. rechters wijzen at random een taakstaf of gevangenisstraf toe *E~1~... X... E~2~* *C~1~.......... C~2~* *Netto-effect X = (E~2~ - E~1~) - (C~2~ - C~1~)* - - - - Varianten op het basisschema (cf. 4.6.6.) - Vb. meerdere nametingen om te kijken of effecten uitdoven. *E~1~... X~a~... E~2~... E~3~* *E~1~... X~b~... E~2~... E~3~* *C~1~......\..... C~2~... C~3~* #### 5.6. Validiteit en onderzoeksontwerp **Conclusie** - Causaliteit: experiment is het 'ideale' ontwerp om over causaliteit te spreken. - Maar in werkelijke wereld is zo'n harde controle onmogelijk/onwenselijk. - Statistisch gezien ideaal maar obv experiment kan je causale uitspraken doen maar je blijft altijd met wat vragen zitten - Criminologisch onderzoek? - Bestaande groepen (scholen/klassen, buurten, politiezones, veroordelingen...) - Randomisatie vaak niet mogelijk/wenselijk - Oplossingen - Conceptueel model, grote steekproef... - Longitudinaal onderzoek (panel, cohort) - Vb. impact van eerdere gebeurtenis op latere ontwikkeling van crimineel gedrag, nu vaak cross-sectioneel onderzoek en loop je snel vast. Of X Y vooraf gaat is moeilijk te bepalen in cross-sectioneel onderzoek. - Quasi-experimenteel: matchen (cf. Onderzoek vgl. Taakstraf en gevangenisstraf) - A.d.h.v. van matchen toch soort controle krijgen - Opletten met causale uitspraken! ### Selectie van analyse-eenheden #### 6.1. Terminologie - Inleiding - Populatie \< steekproef - Als je de steekproef trekt, wil je iets zeggen over de achterliggende populatie - Populatie is groter dan we kunnen bevragen - Bevragen/data verzamelen van personen, politiekorpsen, buurten, scholen, delicten, dossiers... - Moeten niet altijd respondenten zijn, kunnen ook dossiers/pv's,.. zijn - To sample or not to sample - Is het werken met steekproeven noodzakelijk? - Gebruiken we de steekproef om uitspraken over de populatie te doen? - Goed beeld van achterliggende populatie geven - Kunnen we iedereen in de populatie bevragen? - **Probability** **sample** of **toevalssteekproef** - Alleen met toevalssteekproef kunnen we garanderen dat uitspraken over de steekproef kunnen generaliseren naar een achterliggende populatie - = Kans van elke eenheid om opgenomen te worden in de steekproef en of berekenbaar is en gelijk is aan elkaar - Men spreekt ook over: A-selecte steekproef, (at) random sampling... - Bij n voldoende groot: - **Non-probability sample**: - Vb. 600 Leuvenaars bevragen op de markt; niet met representatieve steekproef,... - Niet volledig waardeloos: hangt af van doelstellingen van je onderzoek. - Vb. risicofactoren in kaart brengen van slachtofferschap: niet zeggen hoeveel procent slachtoffer is, wel voor de mensen in haar steekproef een uitspraak doen. - **Algemeen universum**: (hiermee begin je) referentie voor theoretische veralgemening - Geen empirisch actueel bestaande populatie - Komt eerder bij kwalitatief onderzoek: theoretische generalisering (te vaag voor kwantitatief onderzoek) - Vb. Vrouwelijke slachtoffers van stalking - **Specifiek** **universum** - Verzameling van individuen, groepen, culturen, gebeurtenissen, handelingen, plaatsen, processen, etc. - Verwijst naar empirische populatie, maar is nog niet duidelijk afgebakend - Vb. Vrouwelijke slachtoffers van (...) in Vlaanderen, België... - **Doelpopulatie** (groep waar we naar kunnen veralgemenen) - Indien we geïnteresseerd zijn in duidelijk afgebakende empirische populatie - Beperken in uitspraken tot de doelpopulatie. - Niveau tot waar statistische generalisering (cf. Externe validiteit) reikt - Vb. Slachtoffers van inbraak die in Leuven wonen (en die kunnen ondervraagd worden: Nederlandstalig, ouder dan 18, etc.) - **Steekproefkader**saturatie, emotionele betrokkenheid, politieke voorkeur, etc. ( observeren blijft een menselijke job!) - Onderzoeksvraag verfijnen en met meer gerichte blik naar het veld kijken; - Verschillende keren over verschillende periodes naar 'het veld' terugkeren - Specifieker observeren: rekening houden met nota's (logboek) en verder opgedane kennis - Na data-analyse laatste keer teruggaan naar het veld om laatste hiaten op te vullen - 'Feedback'-moment - Zelf beslissen wanneer het gedaan is voor jouw werk/onderzoek (je kan blijven onderzoeken) - 'Het veld' blijft in constante verandering ( belangrijk hier transparant in te zijn) - *"Easing out"* ( contact behouden) Schets: - Mannetje: staat aan begin van de buurt, toestemming vragen om binnen te gaan - Kledij/voorkomen? Verschilt van veld tot veld - Vraag ernaar bij gatekeeper; vb. niets met voetbalclub op of bepaalde schoenmerken - Steeds notitieboekje (en water!) op zak hebben - Notitieboekje liefst niet heel de tijd zichtbaar boven halen, om flow van handelingen/conversaties niet te doorbreken; idem dito noteren tijdens interview - Vb. interview in gevangenis - Participant-observator - Vb. geen deel uitmaken van één bende, want dan geen toegang meer tot andere bende; - Als observator ook niet 'objectief' of waardenvrij belangrijk om aan zelfreflectie te doen! - *Overt* vs. *covert* onderzoek (zie volgende slides) - Vragen van participanten: - Eerlijkheid duurt het langst, maar... *local rules of engagement* (wat wordt aanvaard en wat niet?) - ![](media/image50.png)Mentale gezondheid tijdens onderzoek/veldwerk - Vraagt heel veel van je **Ethiek in theorie: hoe *overt* is *overt*?** - Gebruik gemaakt van gestandaardiseerde ethische richtlijnen vs. proces van reflexiviteit - Reflexiviteit: vb. ik ga dit of dat doen zodat persoon niet getraumatiseerd is door onderzoek. Ethische richtlijnen vs. wat je in veld tegenkomt - ***Informed consent*** vs. '*do no harm principle*' **Informed consent -- BSC Britisch society of criminology** *"a responsibility on the part of the researchers to [explain as fully as possible, and in terms meaningful to participants], what the research is about, who is undertaking and financing it, why it is being undertaken, and how any research findings are to be disseminated."* geeft veel ruimte tot interpretatie **Informed consent -- ASC american society of criminology** *"when the [risks] of research are greater than the risks of everyday life"* onderzoek had geen risico betekend in vb. van Honduras want gevaren lagen daar veel hoger in hun dagelijks leven - Gestandaardiseerde ethische richtlijnen vs. proces van reflexiviteit - *Informed consent* vs. '*do no harm principle*' - Ethiek in theorie vs. ethiek in de praktijk - **Gatekeepers** **als bemiddelaars voor openheid *('overtness')*** - Hoe open moeten we echt zijn over onderzoek? Te open zijn kan nadelen hebben voor het onderzoek - Discours van stiltes ('*agreed upon silences*') *On our way down to the prison, I told Pablo \[my gatekeeper\] about my concerns regarding the fact that I am conducting research in urban communities and detention centers where active gang members are present. I knew that gang members in prisons communicate with those in the communities, and I wondered what they would say about me as 'that foreign researcher'. Pablo tried to appease me by saying their level of communication does not reach that far. Once we arrived to the female prison and set foot to the gang module, he presented me together with his other colleagues as a group of psychologists that would come to work with them every week. He did not give me the floor to present myself, nor did the women seem to be really interested in me, [but I was genuinely worried about the ethical issue of my presence there]. On our way back, I asked Pablo whether he knew I was not a psychologist, but a criminologist. 'Of course', he told me, 'but we don't have to tell them everything either, do we? The fact that you come with us already explains enough'. [I could not help but wonder, is this morally acceptable and ethically reconcilable?]* Toestemming was voldoende **Ethiek in de praktijk: *covert* praktijken in *overt* onderzoek** - Continuüm (McKenzie, 2009) - Belang van goede 'deugden': ***Virtue-based approach*** (Macfarlane, 2010) - *"A virtue-based approach to ethics \[which\] [focuses on being rather than doing]. In other words, virtue theory is concerned with defining what we mean by a "good" person rather than trying to predetermine how someone should act through identifying principles that pay no regard to [culture, context or the personality of the actor]."* (Macfarlane 2010, p.22) - Ipv focus op afvinken bij ethische praktijken toe te passen in het veld vb. informed consent tekenen maar is onderzoekster op de hoogte? Deugdelijk? Of puur dataverzameling en dan weg is. - **Reflectieve houding** (Wolcott, 2005) - *"Demands for full disclosure of our research purposes among those whom we study rankle us, yet we express surprise and dismay to discover that something we have observed too closely or disclosed too fully rankles them."* - Bepaalde woorden niet uitspreken bv. bendes - **Discours van stilte: *"ver, oír y callar"*** ("zien, horen en zwijgen") - Het is niet altijd wat het lijkt; - Stiltes en wat niet gezegd wordt is even belangrijk als wat wel (letterlijk) gezegd wordt; - Vb. woorden geweld of bendes niet uitspreken - Nood aan diepere analyses om dat te kunnen begrijpen *"The community leaders who lead and manage the development of the communities have become victims of assassination (they and their families). Some inhabitants have been forced to leave their own homes, leaving them adrift, impunity is maintained, without the clarification of deaths or criminal acts, by [the fear that prevails and the saying "see, hear and shut up"], a situation that frightens and limits the participation in development actions."* hoe komt het dat bende jou met rust laat? Zien, horen en zwijgen Wou een goed beeld van community overbrengen, en neen er zijn hier geen groepen ***Ver, oír y callar* -- '*agreed-upon silences*' of '*secreto a voces'*** *"**Interviewee**: No, no I don't understand why because I don't know. Sometimes when God backs you up, would it be that it makes you invisible, because a lot of people are being affected by the war tax. Other people also like to stick their tongues where they don't like it, because look in this system where we live in it is about "if you saw \[something\], shut up", "you didn't see anything".* ***Interviewer**: Mhm.* ***Interviewee**: It is to say, [see, hear and shut up]."* (Sister of assassinated gang member) *"Here is a [very quiet area], very quiet; you walk through all the streets and there will be no one who says a thing, like they say. I'm not telling you that [they] do not consume. Yes, they use drugs, but one does not realize that.* ***Interviewer**: Ah, well, sometimes.* ***Interviewee**: Yes, and they don\'t harm the community, really. Rather, [they take care of the community].* ***Interviewer**: In what way?* ***Interviewee**: Eh, they don\'t allow another, uh, people from other neighborhoods to come here to eradicate here, if they realize that there is some [mara] that wants to invade our neighborhood, they all arm and watch at night, watch during the day, then the police is called, other institutions are asked for help and they don\'t allow that- "* *\"**Interviewee**: No no, [there are no groups here]."* ***"Interviewee**: They rule. It's that there's a problem here, here is a problem; in the educational center...* ***Interviewer**: What is here?* ***Interviewee**: What is here? Here are we: the director, the principal and the teachers, teachers. From here to the inside we rule, we are the owners; the children here I take care of them. Your son comes here and I take care of him, your daughter here is being taken care of.* ***Interviewer**: Because no one else can enter here?* ***Interviewee**: No one else can enter. What happens if someone comes to bother a girl here, or a boy?* ***Interviewer**: Inside? Does that happen here, that they come inside \[the school\]?* ***Interviewee**: Yes it happens. It happens. Why? Because they rule. In the community, [in the community they rule...]* ***Interviewer**: And as the center is \[located\] in the middle of the community...* ***Interviewee**: Yes, yes. And I rule here, in the center, but they rule around \[the center\].**"*** ![](media/image52.jpeg)(Male director of school in gang zone) Bende die de plak zwaait tot zover de bende het hem toelaat dit te doen Getal 13 op banken geschreven *"**Interviewee**: There are times when I feel that I neglected them \[my children\] for my studies. I was a single mother, I had to look to fight to feed my children. Then, at the time when I was studying.* ***Interviewer**: Aha.* ***Interviewee**: Eh, I neglected them a bit and, one of them, ahm, I had, since he was in my belly the child was very hyperactive.* ***Interviewer**: Mmjm.* ***Interviewed**: Then, he arrived at 9, 10 years old and began to get involved with, with, [with maras, with gangs].* ***Interviewer**: Aha.* ***Interviewed**: And, I had him in boarding schools, I took him from one place to another, [I went to get him from where the mareros were], asking them to please give me my son back for the reason that he was a child and I didn\'t want to see him...* ***Interviewer**:...involved in that.* ***Interviewee**: I didn\'t want to see him that way because I know it\'s two things; jail, or death."* (Mother former/deported gang member) Haar zoon teruggegeven *"**Interviewee**: They came down to the house and that, they came down. I know some of them because they're from the neighborhood and the other two people I don't know. Eh, \"X., you know what, [they need you to go up there], go,\" he tells me, \"because you have to go, you have to go up there, because they have asked you to come", and I was worried, I said: \"What\'s up?" I said, my children were there, I had to give dinner to my children.* ***Interviewer**: Ah, was that at night?* ***Interviewee**: Yes, I was having dinner and it turns out that I did not pay attention to them and I stayed at home and everything, right: \"No, tell them that I will come later and such things", to acquaintances, people that I know.* ***Interviewer**: Mmjm.* ***Interviewee**: And it turns out that in that I, I calmed down to make my dinner, as it was, and it turns out that they called me again.* ***Interviewer**: That same night?* ***Interviewee**: But with a little more authority, to go up, to go up there because they had sent someone to tell me to go up there. I was scared, I went and talked to him, he- (coughing)."* (Wife of incarcerated gang member) Naarboven maw bij de bende *"**Interviewer**: Oh, okay. I think we\'ve been through almost every issue and I think X is already waiting for you. I don\'t know if you have any questions for me?* ***Interviewee**: Eh, yes. Most of all, ehm, I, mmh, I almost don\'t like to talk about my subject, I can\'t tell you about these associations or that guy, or this deputy has helped me because [I have stayed at the margins, I\'ve always kept a low profile]. I never liked to make myself known."* (Female ex gang leader) nood aan voorzichtigheid **Conclusies m.b.t. ethische vragen** - '*Do no harm principle*': aanpassen aan de code van de straat ('*code of the street*') - Ethische richtlijnen aanpassen aan het onderzoek anders faalt het onderzoek mogelijks. - Ethische commissies -- ethische dilemma's - SMEC, IRB... - Verschillen tussen deze comissies vb. documenten tekenen, andere minder geevolueerd - Meer ruimte voor bespreking van ethische vb. eens je in veld zit vb. aanpak - (Peer)supervisie -- secundaire trauma (*vicarious traumatization)* - Verhalen kunnen ook invloed hebben op jou als onderzoeker en is niet te onderschatten ##### 3. (Participerende) observatie en etnografisch onderzoek in tijden van COVID-19 - Digitale etnografie - Vb. participerende groepen binnen online fora - Netnografie - Vb. Onderzoek bendes op IG - *Walking narrative:* met bepaalde groep in groep rondlopen waar deze persoon iets heeft meegemaakt, daar het verhaal laten vertellen door deze persoon - E.g. Maggie O'Neill - Fotografie - E.g. Heith Copes: deed onderzoek naar meth gebruik bij vrouw, ze stuurde om bepaalde tijd een foto. Vanop afstand deed hij observaties - Dagboek analyse - Online interviews vb. via skype of zoom - Bodycams: wanneer aanzetten....? Kostprijs... #### Kwalitatief onderzoek in de praktijk door Lore Rooseleers en Donatella Van Biervliet Niet te kennen maar te kunnen ##### 1. Voorstelling van eigen onderzoek - Protest management door politie: vanuit comandopost (niet mee op straat) mee in commandopost kijken hoe beslissingen worden genomen,... - Focus: participerende observatie in ploegen van verkeersdiensten, kijken hoe nieuwe technologieën (focusapp) worden gebruikt en hoe het besluitvorming in het veld beïnvloedt. ##### 2. De stappen in een onderzoek ###### Stap 1: onderwerp bepalen (wat ga je concreet in kaart brengen?) - Choas versus vrijheid - Manieren om onderwerp te bepalen - Literatuur bekijken,.. - Weg naar onderwerp - Financiering van het onderzoek - Vb. bij een professor of OH-instelling - Goede punten (onderscheiding), vrijwillige inzet (studentenkring), buitenlandse ervaring ###### Stap 2: literatuurstudie - Belangrijk voor verdere stappen - Wat is er nu allemaal geweten - Zoektermen? ###### Stap 3: selectie - Selectie van politiezones - Selectie 'gevallen' - Vb. protesten - Selectie respondenten - Ad random mensen of gericht selecteren vb. vragen aan managementteam om mensen aan te wijzen - Vertrouwelijkheid - Lezer mag niet weten wie deelnemers waren ###### Stap 4: dataverzameling - Welke methodes gebruik je? - Observaties: enkele ervaringen - Interviews: enkele ervaringen - Afronden van dataverzameling Etnografisch onderzoek: enkele ervaringen - Neem de tijd om de context te leren kennen Toon interesse vb. hoe politiedienst werk - Going native: te ver in meegaan vb: te snel iets als verdacht zien Rol als onderzoeker - Band opbouwen: belangrijk maar waar ligt de grens? Neutraal blijven, kritisch blijven - Neutraliteit in 'participerende' observatie? - Informed consent: samenvatten wat van hen verwacht wordt - Vb. op café en dan vragen dag erna: je hebt dit gezegd mag ik dat gebruiken? Interviews: enkele ervaringen - Totale duur interviews - Duurt heel lang om te transcriberen - Lengte van antwoorden ###### Stap 5: data-analyse en rapportering (uitschrijven van bevindingen) - Hoe data structureren? - Uitdagingen: writer's block - Aanpassen aan doelpubliek - Vb. academische conferentie vs. terugkoppelen aan politiezone Conclusie - Lessen metho helpen in keuzes maken voor je onderzoek #### Gastcollege Kim Loyens (PARTICIPERENDE) OBSERVATIE (GASTCOLLEGE LOYENS) Basisprincipes Observatie is\... - Een kwestie van geduld: *'Good things come to those who wait'* ◊ observeren kost vaak meer tijd dan andere vormen van data verzamelen - Een kwestie van geluk (of toeval) je kan er niet altijd zijn (de dingen die je mist kan je achteraf bevragen bij de respondenten) - Vaak data-geleid, maar ook (in bepaalde mate) theorie-gestuurd zoeken naar een balans - Belang van de lokale context: je wilt echt in de "huid" kruipen van je respondenten Nadruk op '**emic'** perspectief (van binnenuit) als een insider proberen te kijken - Nadeel: je kan je teveel gaan identificeren met de onderzochte groep = **going native**) Basis aanname: mensen hebben kennis en zijn georganiseerd Wat is observatie *"It's the act of noting a phenomenon in the field setting through the 5 senses (5 zintuigen)of the observer, often with an instrument, and recording it for scientific purposes."* (John W. Cresswell, 2013: 166) \"Het is de handeling van het opmerken van een fenomeen in het veld met de 5 zintuigen van de waarnemer, vaak met een instrument, en het opnemen voor wetenschappelijke doeleinden" In kaart brengen: bij observatie ga je dus een stapje verder - wat mensen zeggen (Interview) - Wat mensen zeggen dat ze doen (interview) - Wat mensen in feite doen (extra bij observatie) - In een bepaalde context (extra bij observatie) Wat observeren? lOMoARcPSD\|2848440 Probleem: als onderzoek data geleid is, waar begin ik dan te kijken? ◊ kan echt chaotisch overkomen Laat je leiden door - Onderzoeksvraag: zorgt voor een duidelijke focus - En je kan de literatuur gebruiken om een bepaalde richting te geven Herbert Blumer: '**sensitizing concepts'**: - Geven een algemene richting voor je observaties maar zijn nog niet definitief\ o 'While definitive concepts provide prescriptions of what to see, sensitizing concepts - Definitief: wat je effectief gaat gebruiken vb. in je thesis - Merely suggest directions along which to look' (Blumer)\ o 'Terwijl definitieve concepten voorschrijven wat te zien is, suggereren sensibiliserende concepten slechts richtingen waarlangs u moet kijken' Wat is observeren volgens Spradley Spradley (1980): sociale situaties bestaan uit een aantal componenten en die kunnen helpen om een selectie te maken: - **Plaats**: fysieke setýng waar mensen betrokken zijn in sociale activiteiten, bv. Kantoor, straat, dorp, bus\... - **Actoren**: spelen een rol in een sociale situatie, bv. Medewerkers en cliënten in een kantoor ◊ wie is aanwezig - **Activiteiten:** herkenbare gedragspatronen die mensen uitvoeren, bv. Cliënt vraagt informatie aan een medewerker - Belang van zintuigen belangrijk als observator (vaak geven we aan bepaalde zintuigen meer aandacht), instrumenten om te observeren zijn belangrijk, wat je ziet opslagen en in natuurlijke setýng observeren) Wat is observeren volgens Robinson (1993) Hij kijkt niet allen naar activiteiten, plaatsen en actoren maar kijkt ook naar objecten, handelingen, events, doelen en gevoelens: *Space*: What is the physical space like? (ruimte: hoe ziet de fysieke ruimte eruit?) *Actors*: Who is involved? (actoren: wie is erbij betrokken?)\ *Activities*: What are they doing? (activiteiten: wat doen ze?)\ *Objects*: What objects are present? (objecten: welke objecten zijn aanwezig?) *Acts*: What are individuals doing? (handelingen: wat doen individuen?) lOMoARcPSD\|2848440 *Events*: What kind of event is it? (evenementen: wat voor soort evenement is het?) *Goals*: What do they try to accomplish? (doelen: wat proberen ze te bereiken?) je ziet mensen in een andere context, kan belangrijk zijn *Feelings*: What is the mood of the group and individuals? (gevoelens: wat is de stemming van de groep en individuen?) vb. na incident in politiecel !Je hebt niet enkel het zichtbare, ook kijken naar wat zit daar onder! Wat is observeren vanuit de theorie van Goffman **Dramaturgische** benadering bedacht (Goffman, 1963) theaterfenomeen - Hij zegt het leven is een theater en mensen gaan verschillende rollen spelen en verschillende maskers opzetten - Interactie tussen mensen die een rol spelen ('**impressiemanagement'** = Dit leidt tot '**performance'** (= interactie tussen mensen voor 'publiek'), en die vindt plaats op: o 'frontstage': formeel en offïcieelop het toneel - Kan je zi

Use Quizgecko on...
Browser
Browser