Inleiding Internationale Politiek 1.docx PDF
Document Details
Uploaded by Deleted User
Tags
Summary
This document provides an introduction to international politics, covering topics such as the relationships between nations, globalisation, and various theories in international relations theory.
Full Transcript
**Wat is internationale politiek?** - Relaties tussen (natie)staten (klassieke betekenis) - Niet-statelijke actoren zijn ook belangrijk (moderne betekenis) - Vakgebied die de wereldpolitiek bestudeert - Veel verschillende inzichten: politicologie, economie, geschiedenis, sociologie,...
**Wat is internationale politiek?** - Relaties tussen (natie)staten (klassieke betekenis) - Niet-statelijke actoren zijn ook belangrijk (moderne betekenis) - Vakgebied die de wereldpolitiek bestudeert - Veel verschillende inzichten: politicologie, economie, geschiedenis, sociologie, filosofie Er zijn verschillende theorieën waarmee je iets kunt benaderen. Deze theorieën helpen bij het uitkiezen van welke feiten je wel en niet meeneemt bij het benaderen: - Realisme - Liberalisme - Sociaal constructivisme - Marxisme - Poststructuralisme - Postkolonialisme - Feminisme Globalisering: proces waardoor wereldwijde gemeenschappen steeds meer met elkaar in verbinding kwamen - Aanjagers globalisering: - Techniek: hoogontwikkelde communicatie structuur - Economie: kapitalisme zorgt voor nieuwe markten en winsten - Politiek: de wil en middelen die nodig zijn voor globalisering - Dimensies van globalisering: - Economisch: handel - Veiligheid: terrorisme - Recht: internationaal recht - Ecologisch: klimaatverandering - Cultureel: homogene en heterogene samenlevingen - Sociaal: migratie - Digitaal: ICT - Gezondheid: corona - Interpretaties globalisering - Sceptisch: staten blijven de belangrijkste actoren in de internationale politiek. Globalisering is vooral een economische ontwikkeling - Globalistisch: globalisering is een oorzaak van fundamentele veranderingen in de internationale politiek - Globalisering staat onder druk - Nationalisme en populisme komen op - Competitie tussen grootmachten - Protectionisme **De staat, de natie en de natiestaat** Opkomst moderne staat - Vrede van Münster erkende onafhankelijke Republiek van de Spanjaarden - Tijdens de Middeleeuwen was er een religieuze politieke orde - Er was binnenlandse strijd tussen adel en vorsten en buitenlandse strijd tussen vorsten en religieuze actoren - Er kwam een staand leger waardoor de monarch macht wist te centraliseren - De basis was: een staat mag zich niet bemoeien met binnenlandse zaken van andere landen. Dit werd afgesproken bij de Vrede van Westfalen na de 30-jarige Oorlog. Wat is een staat: 1. Vaste permanente bevolking 2. Territorium 3. Hoogste gezag 4. Capaciteit om internationale betrekkingen aan te gaan Wat is soevereiniteit: - Interne soevereiniteit: - Geweldsmonopolie - Vaste grenzen - Enige legitieme en effectieve gezag - Externe soevereiniteit: - Erkenning van andere staten Natiestaat: - Natie: een groep mensen die elkaar erkennen als leden van een gezamenlijke identiteit - Nationalisme: het idee dat de wereld is verdeeld in naties, wat de nadruk legt op politieke identiteit en loyaliteit, waardoor er een gevoel van nationaal zelfbestuur ontstaan. - Burgerlijk (civic) nationalisme: nationalisme waarbij inzet en toewijding om erbij te horen ervoor zorgen dat je deel bent van een natie. Toewijding aan de politieke regels. - Etnisch nationalisme: nationalisme waarbij je afkomst, taal en geschiedenis uitmaakt en je zo van nature deel bent van een natie - Natiestaat is een politieke gemeenschap waarbij de staat en de natie gekoppeld is. Komt tegenwoordig door migratie eigenlijk nergens meer voor. Macht: de mogelijkheid en middelen om je eigen doelen te behalen en het handelen van andere actoren te kunnen beïnvloeden. - Nationale macht (power of capability): grootte en kwaliteit van het leger, BBP, populatie, grondstoffen, landoppervlak, enzovoort (vaste criteria) - Power as capability hoeft een situatie niet altijd te verklaren. Het is dus potentiële macht of latente macht, want de macht wordt niet per se gebruikt. - Relationele macht: de capaciteit van een politieke actor om hun wil op te leggen aan een andere actor en de capaciteit om buitenlandse wil te weren - Institutionele macht: beïnvloeden van agenda's en wat er uiteindelijk besloten wordt bij internationale organisaties - Structurele macht: sociale verhoudingen in de internationale politiek. Liberalen tegen communisten, arme tegen rijke landen, kritiek op vanuit verschillende theorieën. Historisch gegroeide structuur die nu ook nog zorgt voor verschillen. - Hard power: dwingende macht (diplomatieke druk, militair, sancties maar ook beloningen zoals contracten en ontwikkelingshulp) - Soft power: anderen overtuigen van jouw normen waardoor ze je gaan volgen en gewenst gedrag laten zien (onderhandelingen, verdragen, amerikanisering) **Realisme** **Klassiek realisme (jaren 40):** Morgenthau en Carr zijn founding fathers van dit soort realisme. Zij gaan er vanuit dat de menselijke natuur (die niet meer verandert) een belangrijke rol speelt in de strijd om macht. Egoïsme is de drijfveer in internationale politiek, want als mensen egoïstisch zijn, dan zijn staten dat ook. Staten zijn de belangrijkste actoren. - Melische dialoog: Peloponnesische oorlog tussen Athene en Sparta. Athene vroeg Melos mee te doen maar zij wilden niet. Daarna werd Melos veroverd en vernietigd door Athene. Voorbeeld van realisme. (Thucydides) - Kautilya was adviseur van de Indiase koning Maurya. Hij bedacht een theorie over het buitenlandbeleid met 6 samenhangende theorieën: - 1\) Het sluiten van vrede (als het noodzakelijk is) - 2\) Het voeren van oorlog (als er een machtsvoordeel is) - 3\) Neutraliteit (als er een machtsbalans is) - 4\) Oorlogsvoorbereiding (macht uitoefenen) - 5\) Bondgenootschappen (zwakheden te compenseren) - 6\) Dubbel beleid (oorlog met de ene, vrede met de andere) Klassieke realisten zijn pessimistisch over de wereld waarin we leven. Het internationale systeem heeft gebrek aan een centraal gezag (anarchie). Net als in de natuur dus. Ideaal gesproken leidt machtspolitiek tot een machtsbalans. **Neo-realisme/structureel realisme (jaren 70/80):** Grote namen zijn Kenneth Waltz en John Mearsheimer. Er zijn structurele beperkingen waardoor je buitenlandbeleid wordt beïnvloed. Alle staten zijn hetzelfde (like-units), de mate van macht telt wel maar de politieke cultuur telt niet mee. Het Europese statensysteem is verspreid door Europese expansie en kolonialisme. Grote vraag: waarom leidt anarchie tot conflict? - Self-help (je kan niet rekenen op een wereldregering die bijspringt, dus je moet je eigen boontjes doppen) - Security-dilemma (staten komen in conflict zonder dat ze dat willen. Angst voor elkaar kan zorgen voor een spiraal, een vicieuze cirkel) - Relative gains (bij het sluiten van deals kijk je naar je eigen bestwil. Ook al doe je het voor z'n tweeën, je let toch iets beter op je eigen kamp) Oplossing om conflicten te voorkomen is dus een machtsbalans: daarbij zijn er verschillende polaire systemen mogelijk (unipolair, bipolair, multipolair) Twee scholen in neo-realisme: - Defensief realisme: maximale veiligheid, machtige staten zijn veilig genoeg - Offensief realisme: er is nooit genoeg macht, je moet altijd de eerste zijn **Neo-klassiek realisme (jaren 90**): Het internationale systeem heeft inderdaad een dominante invloed op het buitenlandbeleid van staten maar binnenlandse politiek speelt daar zeker in mee. Staten zijn geen like-units maar willen wel hun positie behouden. **Liberalisme** 1. Alle inwoners zijn juridisch gelijk en hebben gelijke rechten met betrekking tot onderwijs, toegang tot vrije pers en religieuze tolerantie 2. De legitieme vergadering van de staat bezit alleen de macht die hij van het volk gekregen heeft, wiens rechten niet misbruikt mogen worden 3. Een belangrijk punt voor de vrijheid van het individu is het bezitten van eigendommen 4. Het meest effectieve economische systeem is volgens de liberalen een economie die vooral gedreven is door de vrije markt en die niet binnenlands of internationaal beperkt wordt **Liberalisme = liberaal internationalisme**, ze spreken van een internationale gemeenschap in plaats van een internationaal systeem zoals de realisten - Liberalisme ziet een historische beweging van wereldwijde integratie en het ontstaan van moderne staten. Het gaat om de internationale gemeenschap. - Volgens de liberalen zijn er veel meer factoren in de internationale gemeenschap die voor verbondenheid zorgen. Realisten kijken alleen maar naar de staten, liberalen kijken naar veel meer aspecten. Gemeenschappelijke waarden, normen en belangen zorgen voor verbondenheid, realisten nemen die niet mee in hun opvatting. - 'The English School' is een stroming van liberalen die de nadruk legt op de gemeenschappelijke waarden, normen en belangen. Er wordt door staten veel belang gehecht aan het internationaal recht, die wordt gezien als een belangrijke drijfveer voor het gedrag van staten. Belangrijke auteurs zijn Hedley Bull en Barry Buzan. - Idealisme was ook een stroming van het liberalisme. Twee invloedrijke idealisten waren Alfred Zimmern en Woodrow Wilson. Idealisme kent twee soorten: 1. Inhoudelijke theorie stelt dat staten samen kunnen werken om oorlogen te voorkomen. Ze streefden naar vrede, zoals President Wilson met zijn 14 punten 2. Sociale theorie stelt dat ideeën de wereld vormgeven (sociaal constructivisme) - Volgens liberalen zijn de klassieke realisten te pessimistisch. Zowel realisten als liberalen zagen rationeel nadenken als een belangrijk kernpunt bij het handelen van actoren, maar liberalen zien die beslissingen veel positiever. Liberalen kijken veel meer naar hoe een staat per situatie reageert en kijken naar niet-statelijke factoren. Volgens liberalen zijn staten dus geen 'like-units', wat inhoudt dat elke staat lijkt op elkaar (look alike), zoals de neorealisten stellen. Elke staat moet apart bekeken worden (staatsvorm, regio, binnenlandse politiek, enz). Volgens neorealisten zorgt anarchie voor oorlog, volgens de liberalen niet. Anarchisme zelf is namelijk geen oorzaak van oorlog maar imperialisme, een falende machtsbalans of het gedrag van ondemocratische regimes wel. In het liberalisme kwamen er drie 'golven' 1. Verlichting tot de Eerste Wereldoorlog 2. Interbellum (idealisme) 3. Einde Koude Oorlog tot heden Immanuel Kant's theorie van de 'Eeuwige Vrede' - **Interdependentie liberalisme** - Thomas L. Friedman (1996): 'Countries that both have McDonald's restaurants don't fight each other' De gedachte hierachter is dat elk land waar een McDonald's staat, een middenklasse heeft die (omdat die bij McDonald's voor inkomsten zorgt) die hun regering terugfluit als ze oorlog zouden gaan voeren (kost te veel geld, soldaten zijn hun kinderen) - Interdependentie = wederzijdse afhankelijkheid - Gebaseerd op ideeën van economisch liberalisme: vrijhandel. Deze vrijhandel zorgt voor een netwerk van wederzijdse afhankelijkheid waardoor de kosten voor oorlog voeren snel oplopen. Door de handel ontstaat ook een gevoel van wederzijds begrip (spirit of commerce). Belangrijke denkers van het economisch liberalisme zijn John Stuart Mill en Richard Cobden - Complex interdependence: wederzijdse afhankelijkheid is er op allerlei terreinen: economie, ecologie, armoede, mensenrechten, ontwikkeling enz - Discussie over de invloed van complex interdependence op het statensysteem - **Democratische vrede** - Er wordt gesteld dat gedrag van staten sterk afhangt van het politieke systeem van die staat. Democratieën zouden elkaar namelijk niet aanvallen. - Dean Babst deed empirisch onderzoek en vond dat geen enkele democratie in oorlog was met een andere democratie. Klassieke verklaringen hiervoor zijn: - De bevolking draagt de gevolgen van een oorlog dus zal de bevolking niet zo snel kiezen om oorlog te voeren - De bevolking herkent wederzijdse normen en waarden, waaronder ook het vreedzaam oplossen van een conflict valt. - Critici zeggen dat het niet aan de democratie hoeft te liggen, maar aan: - Militaire allianties (realisme) - Gedeelde belangen (realisme) - Geografische ligging (realisme) - Economische banden (liberalisme/interdependentie) - Zelfde culturele achtergrond (sociaal constructivisme) - Volgens Francis Fukuyama komt het 'einde van de geschiedenis' dichtbij. Kapitalisme en het liberalisme zullen alle andere systemen overwinnen en universeel aanvaard worden. Nieuwe bedreigingen zoals terrorisme, crisissen en geopolitieke spanningen zetten hier echter vraagtekens bij. - **Liberaal institutionalisme** - Deze liberale stroom gaat ervan uit dat staten hun best moeten doen om instituties te creëren, de harmony of interests ontstaat namelijk niet vanzelf. - Amerikaanse president Woodrow Wilson kwam op 9 januari 1918 met zijn op onderzoek gebaseerde 14 punten om wereldvrede te bereiken. Kort gezegd moeten oorzaken van oorlog weggenomen worden, het geven van nationale zelfbeschikking en een overkoepelende organisatie te organiseren waar landen hun conflicten kunnen oplossen zonder bloedvergieten. - Internationale organisaties hebben veel invloed op gedrag van staten. Er is een web aan internationale organisaties die de anarchie verzachten, waardoor er dus niet helemaal geen overkoepelende macht is die het gedrag van staten kan beïnvloeden en dus hebben deze organisaties een verzachtende werking. Er is geen sprake van een overkoepelende wereldmacht maar van gedecentraliseerde internationale organisaties (Global Governance). - Na de Tweede Wereldoorlog kwam de liberale wereldorde onder druk: - Relatieve machtsafname van de VS - Opkomst van nieuwe mogendheden - Falen van internationale instituties - Ongeduld van 'het gemeen' over de internationale instituties - Gewapende onderlinge afhankelijkheid (weaponised interdependence) **Kritische theorieën** - Positivistische theorieën zijn problem solving: iets is zo (status quo) en deze theorieën proberen te onderzoeken hoe deze problemen kunnen worden opgelost. Kritische theorieën kijken meer kritisch naar hoe de status quo in elkaar zit. Positivistische theorieën zien iets zoals het is en hoe dat gekomen is. - Kritische theorieën zijn critical theories: hoe is het gekomen dat de status quo is zoals hij op dit moment is. Het zijn emancipatoire theorieën: bestrijden van ongelijkheid. - Kritische theorieën analyseren machtsrelaties - Kritische theorieën hebben kritiek op het liberalisme en het realisme. Deze zouden machtsstructuren namelijk legitimeren - Ze analyseren hoe machtsstructuren internationale betrekkingen vormgeven en hoe machtige actoren de status quo in stand houden - Een belangrijk doel is het bevrijden van mensen in onderdrukkende structuren. De staat wordt gezien als een beperking van individuele rechten Verschillende kritische theorieën: - Sociaal constructivisme - Marxisme - Poststructuralisme - Postkolonialisme - Feminisme **Sociaal constructivisme** - Opgekomen in de jaren '90, zeer invloedrijk. - Gaat ervan uit dat individuen, samenlevingen en staten de wereld construeren. - Het internationaal systeem beïnvloed dus niet direct het gedrag van staten. - Het sociaal constructivisme is een sociale theorie die iets zegt over de relatie tussen actoren (agency) en de manier waarop zij handelen. Het is dus geen inhoudelijke theorie over internationale betrekkingen. - **Sociale feiten** - Materiele feiten (brute facts): feiten die bestaan onafhankelijk van wat wij er van vinden (water, bomen, wind, vuur) - Sociale feiten (social facts): feiten die wij hebben gecreëerd (vrede, geld, oorlog, soevereiniteit, mensenrechten) - Volgens sociaal constructivisme hebben beide soorten feiten evenveel invloed in ons leven - **Identiteit** - Ideeën, normen en waarden vormen de identiteit. Het is zichzelf sociaal begrijpen ten opzichte van de ander. Niet per se het internationale systeem bepaalt dus het handelen van staten, ook de eigen identiteit van staten bepaalt hun eigen handelen. Identiteit wordt ook gevormd door waar een staat vandaan komt (Duitsland bijvoorbeeld terughoudend met defensie vanwege WOII) - **Regulatieve/constitutieve regels:** - Regulatief: het kan bestaan zonder maar werkt beter met (WTO, verkeersregels) - Constitutief: het kan niet zonder bestaan (handvest VN) - **Logic of consequences/appropriateness:** - Logic of consequences: actoren baseren hun keuze op hetgeen dat het beste resultaat oplevert. Men kijkt naar de gevolgen van een keuze. - Logic of appropriateness: wat kan wel en wat kan niet. Men kijkt naar de **legitimiteit van een keuze**, wordt het verwacht volgens de norm. Wendt (1999): Social Theory of IP - Hobbesiaanse cultuur: staten zien elkaar als vijand en wantrouwen elkaar. Er is een gewelddadige anarchie. Machtsbalans is belangrijk, samenwerking is beperkt. - Lockeaanse cultuur: staten zien elkaar als rivalen maar ze accepteren wel elkaars soevereiniteit. Er is een competitieve anarchie. Instituties en absolute belangen nastreven is belangrijk. - Kantiaanse cultuur: staten zien elkaar als vrienden. Er is een vreedzame anarchie. Conflicten worden zonder bloedvergieten opgelost. Collectieve veiligheid is belangrijk **Marxisme** - Ontstaan in de 19^e^ eeuw, vernoemd naar Karl Marx. - Eerste grote uitdager van liberalisme en realisme. - Marx zelf deed geen theoretische bijdrage, navolgers wel. - Volgens de theorie moet de sociale wereld als een geheel bekeken worden. - Sociale klassen zijn de belangrijkste actoren in de wereldgeschiedenis. - De geschiedenis wordt vooral bepaald door economische factoren, marxisten hebben dus een materiele opvatting van de geschiedenis. Slavernij, feodalisme, kapitalisme, socialisme, communisme. - Elk systeem kent tegenstrijdigheden die zorgen voor een conflict tussen economische klassen, waar een sociale revolutie uit volgt en een nieuw economisch systeem. Zo wordt de wereld elke keer een stukje beter. De klassenstrijd zou pas over zijn bij het communisme. - Volgens het Leninisme was er een dominante kern (centrumlanden) die de andere landen uitbuitten (periferie). In de kern werd de arbeidersklasse gepacificeerd. Dit werd de Dependency School genoemd. - Wallerstein bedacht een wereldsysteem met structurele ongelijkheid - **Kern:** democratie, hoge lonen, import grondstoffen, export eindproducten, sociale diensten, hoge investeringen. - **Semi-periferie:** exporteert halffabricaten en grondstoffen, lage lonen, weinig sociale diensten, kenmerken van kern en periferie maar wordt uitgebuit door de kern en buit zelf de periferie uit - **Periferie:** ondemocratisch, levert grondstoffen, importeert eindproducten, lonen onder bestaansminimum en geen sociale voorzieningen - Gramsci betoogde dat macht bestaat uit dwang en instemming (Italiaanse of neo-Gramsciaanse school). Het uit blijven van een socialistische revolutie komt door de hegemonie van de heersende burgerlijke klasse. De arbeidersklasse accepteert deze hegemonie en een revolutie blijft dus uit. - Robert Cox: volgens hem is de kennis van de sociale wereld niet tijdloos en objectief, ze zijn gebonden aan plaats en context. Theorieën werken versterkend en legitimerend. **Poststructuralisme** - Kwam op in jaren '80 - Staten worden enorm belangrijk gevonden en dat is niet objectief, mensen geven die betekenis. Waar zien we dan verborgen machtsrelaties? - Vier begrippen die met poststructuralisme worden geassocieerd - **Discourse:** stelsel van begrippen dat de materiële wereld betekenis geeft. Taal is niet neutraal en woordkeuze heeft dus politieke gevolgen en invloeden. - **Deconstruction:** meer kijken naar verhoudingen tussen begrippen. Begrippen hebben elkaar nodig voor betekenis. Dichotomieën: twee begrippen die elkaar nodig hebben en een politieke lading hebben (superieur/inferieur). Een dichotomie is een verdeling van twee uitersten. - **Genealogy:** hoe komt een begrip tot stand en door wie wordt het bepaald? Historische benadering hoe een dichotomie tot stand is gekomen. - **Intertextuality:** verzameling van teksten over een onderwerp en het beeld dat daar uit ontstaat. Bijvoorbeeld beeld over de Balkan (oorlogszuchtig gebied). Er is dus een bepaald beeld dat ontstaat door het beeld dat in teksten wordt besproken. Ook niet-geschreven bronnen. **Feminisme** - Ontstaan in jaren '80 - Feministen zijn kritisch op het liberalisme en realisme (positivistisch) en op het sociaal-constructivisme en poststructuralisme (post-positivistisch) - Feministen zijn in de kern kritisch op de nadruk op mannen in de internationale betrekkingen en niet op de vrouwen - Ze introduceerden de rol van vrouwen in de internationale politiek als studieobject en waren kritisch op de bestaande theorieën omdat er mannelijke vooroordelen (bias) in zou zitten. De positie van de vrouw moet verbeterd worden. Bestaande theorieën moesten aangepast worden aan vrouwelijke vindingen. - 1976 - 1985 was er een UN Decade for Women - Mannen in de internationale politiek waren lange tijd oververtegenwoordigd. Diplomatie, militaire service en het bestuderen van internationale betrekkingen werd lange tijd door een overvloed aan mannen gedaan. Volgens de feministen zorgde dit voor een mannelijke blik op de wereld en internationale betrekkingen. - Hans Morgenthau dacht politieke wetmatigheden te hebben over internationale politiek en zes principes van realisme. J. Ann Tickner ging daar tegenin en gaf in een artikel aan de zes principes van Morgenthau te willen testen/inspecteren - Feminisme is een constitutieve theorie, een theorie die de werkelijkheid mede vormgeeft, een theorie die helpt de wereld te construeren - Er zijn vier feministische stromingen in Internationale Betrekkingen: - Liberal, Postcolonial, Critical en Poststructuralist Feminists **Post-kolonialisme** - Kolonialisme als een systeem van totaal geweld - Neo-kolonialisme - 'Onafhankelijke' landen zijn toch nog (economisch) afhankelijk van oude koloniale mogendheden - Orientalism en otherness. Edward Said - Eurocentrisme - Denken over de wereld zijn in het westen bedacht en die past niet in elke situatie op de wereld omdat ze niet westers zijn. (wereldkaarten) - Subalterns - Achtergestelde groepen worden niet gehoord - Modernity/coloniality - Debat in Latijns-Amerika; de moderne kapitalistische samenleving is sterk verbonden met de kolonialistische wereld - Border thinking - Sterk onderscheid maken tussen het noord en zuiden van de wereld - Decolonisation as practices to overturn colonialism - Emancipatie van koloniën om de wereld te veranderen **'Ras' in de internationale betrekkingen** - Ras werd gebruikt als ordening bij het kolonialisme - Het werkte als legitimering bij kolonialisme (zogenaamde superieure Europeanen) - Het ging gepaard met landonteigening - Dehumanisering van Afrikanen en andere 'onderworpen' rassen - Het concept ras was een tijdje net zo belangrijk in de internationale betrekkingen als het concept staat nu - De Volkenbond werd gezien als utopische organisatie maar de raciale hierarchie ging gewoon door. Afgepakte kolonien van Duitsland zouden zichzelf niet kunnen besturen dus kwamen ze onder gezag van de Volkenbond. Dan zouden koloniale mogendheden geen strijd gaan voeren - Mandaatgebieden van de Volkenbond: - **Klasse A:** voormalige gebieden Ottomaanse Rijk. Mandaadhouders gaven advies bij het besturen van het gebied - **Klasse B:** gebieden die onderontwikkeld waren volgens de Volkenbond. De mandaathouder moest de gebieden daadwerkelijk besturen. - **Klasse C:** gebieden die zo onderontwikkeld waren dat ze integraal onderdeel werden van de mandaathouder - Ras is nu nog steeds belangrijk in internationale betrekkingen, maar veel subtieler en nu gaat het meer over het bestrijden van racisme en discriminatie **Definities van oorlog:** - Oorlog is een conflict tussen twee of meer partijen om hun eigen doelen te behalen. - Oorlog is georganiseerd geweld tussen politieke entiteiten. - Oorlog wordt gevormd door de samenlevingen waarin het plaatsvindt, door het level van technologie, door cultuur, door economische omstandigheden en vele andere factoren - Politieke en militaire leiders proberen met oorlog als middel hun doelen te bereiken - Oorlog is georganiseerd geweld tussen groepen die verandert met historische en sociale context, en wordt gevochten voor een bepaald doel Een politieke entiteit is een groep die in staat is om oorlog te voeren. Zo'n groep heeft leiderschip en middelen om geweld te organiseren. Carl von Clausewitz was een bekende Pruisische strateeg (1780 -- 1831): - De doelen van een oorlog verschillen niet zo veel van andere politieke doelen, in beide gevallen gaat het om het rationeel nastreven van nationale belangen. - Von Clausewitz' drie-eenheid - Passion, Chance, Reason - People, Military, Politics - Limited war: doelen zijn beperkter dan politiek overleven - Total war: oorlog met als doel politiek overleven - Andere bekende begrippen van Von Clausewitz - Nebel des Krieges (oorlogsmist): structurele onzekerheid op het slagveld - Friktion (frictie): alles wat de strategie kan beperken, niet-voorziene invloeden - Schwerpunkt (zwaartepunt): de machtsbasis van de tegenstander Strategie is de essentiële link tussen politieke doelen en militaire middelen. Strategie is dus middelen bruikbaar maken om politieke doelen te behalen. Er zijn meerdere strategische niveaus - Grand Strategy: alle middelen die een land heeft coördineren om een doel te behalen. Militaire middelen vormen daar maar een klein deel van, want er zijn ook diplomatieke en economische middelen. (Liddell Hart, 1895 -- 1970) - Military strategic level: het plannen van oorlog op het hoogste militaire niveau - Operational level: doelen en beslissingen die komen kijken bij grote militaire operaties. Het gaat over grote groepen troepen begeleiden en aansturen. - Tactical level: de manoeuvres en ontmoetingen op het slagveld, dit gaat over het daadwerkelijke vechten **Soorten oorlogen** **Oude / klassieke oorlogen** - Oorlog wordt gevoerd tussen staten, meestal na een officiële oorlogsverklaring - Oorlog is een beleidsinstrument - Gevoerd door georganiseerde krijgsmachten in uniform - Gestructureerd door normen en gebruiken (oorlogsrecht, verdragen, verklaringen) **Nieuwe / moderne oorlogen** - Veel intrastatelijke oorlogen (burgeroorlogen, binnenlandse conflicten) - Identiteit is belangrijk onderdeel van conflict - Asymmetrische verhoudingen, geen gelijke groepen (staat versus milities) - Ongestructureerde manier van oorlog voeren, afwijkende methodes - Vervaagd onderscheid tussen burgers en militairen **Hybride oorlogen** - Combinatie van Tactieken**:** Het mengt conventionele oorlogsvoering (zoals reguliere legers) met onconventionele methoden, zoals guerrillatactieken en terrorisme. - Informatieoorlog**:** Er wordt gebruikgemaakt van desinformatie en propaganda om de publieke opinie te beïnvloeden en verwarring te zaaien. - Cyberoorlogvoering: Digitale aanvallen op infrastructuur, informatie en communicatie spelen een cruciale rol, waarbij technologie als wapen wordt ingezet. - Psychologische Oorlogsvoering: Er wordt geprobeerd de tegenstander te demoraliseren en onder druk te zetten door middel van angst en verwarring. **Proxy-oorlog** - Indirecte Betrokkenheid: In plaats van directe militaire confrontatie, steunen landen vaak milities, rebellen of andere groepen om hun belangen te bevorderen. - Ideologische of Strategische Doelen: Proxy-oorlogen ontstaan vaak uit ideologische conflicten of geopolitieke belangen, waarbij landen hun invloed willen uitbreiden zonder zelf in oorlog te raken. - Financiering en Wapenlevering: De betrokken landen leveren vaak financiële middelen, wapens of training aan de proxy-strijders. - Complexiteit en Langdurigheid: Proxy-oorlogen kunnen langdurig en complex zijn, met meerdere partijen en belangen die betrokken zijn. - Risico van Escalatie: Deze oorlogen kunnen escaleren en leiden tot bredere conflicten, omdat de betrokken staten vaak met elkaar in botsing komen. **Oorzaken van oorlog** - Iedere oorlog heeft zijn eigen unieke kenmerken. Daarnaast zijn er ook onderliggende oorzaken die verschillende oorlogen gemeen hebben met elkaar. De verklaringen die politicologen maken over de oorzaken van oorlog hangen af van het referentiekader - Klassiek realisme: de menselijke natuur en daarmee state egoism leidt tot oorlog. Oorlog wordt gezien als een onontkoombaar kwaad. - Neo-realisme: de anarchie in het internationale systeem leidt tot oorlog. Oorlog wordt gezien als een 'tragedie' (b.v. oorlog als voortvloeisel uit het veiligheidsdilemma) - Liberalisme: oorlogen ontstaan vanwege anarchie (oplossing is internationale organisaties), economisch nationalisme (oplossing is vrijhandel), autoritaire regimes (oplossing is democratie). - Marxisme: het internationale kapitalistische systeem leidt tot oorlog, want het kapitalisme leidt ertoe dat staten constant op zoek zijn naar de controle over nieuwe markten, grondstoffen, goedkope arbeid etc. (oplossing is klasseloze samenleving) - Sociaal constructivisme: identiteit, en culturele factoren zijn belangrijk, bv vijandbeelden. 'Hobbesiaanse' versus 'Kantiaanse anarchie'. - Oorzaken van de oorlog in Oekraïne - Revisionisme van Rusland / Poetin (herleven van het tsarenrijk / Sovjet-Unie) - NAVO-politiek (geopolitieke realiteit) - Onzeker wanneer de oorlog eigenlijk begonnen is (2022, 2014, 2008) - Oorzaken van burgeroorlogen - Grievance: - Greed: - Opportunity: Definities van vrede - Vrijheid van bedreigingen van kernzaken - Negatieve formulering: de afwezigheid van oorlog. - Positief: méér dan de afwezigheid van oorlog. De aanwezigheid van structuren en processen die oorlog op de korte en lange termijn voorkomen. Wordt geassocieerd met rechtvaardigheid, legitimiteit, economische voorspoed etc. - Global Peace Index De GPI, opgesteld door het Institute for Economics and Peace, stelt als doel 163 landen te rangschikken op basis van mate van vrede. Twee trends die dynamiek in moderne oorlogen verklaren: - Verandering militaire technologie - Toenemende geopolitieke competitie **Terrorisme** Er bestaan vele wetenschappelijke en politieke definities van 'terrorisme', 'terreur' en "terrorist". De term terrorisme is ideologisch betwist en emotioneel beladen. Emotioneel: burgers zijn slachtoffers. Ideologisch: terrorist of vrijheidsstrijder? Definitie BSO (2023: 556): 'Het gebruik van onrechtmatig geweld door sub-staatsgroepen om angst te zaaien, door burgers en/of symbolische doelen aan te vallen. Dit gebeurt om bijvoorbeeld de aandacht te vestigen op een klacht, een heftige reactie uit te lokken of de morele vastberadenheid van de tegenstander om politieke verandering teweeg te brengen, te ondermijnen. Het bepalen wanneer het gebruik van geweld legitiem is, wat gebaseerd is op de contextuele moraliteit van de daad in tegenstelling tot de effecten ervan, is de bron voor onenigheid over wat terrorisme is.' Terrorisme is heel lang vooral een lokaal verschijnsel geweest in die zin dat individuele terroristische daden geen of nauwelijks invloed hadden buiten het land waar de aanslag plaatsvond. Vanaf eind jaren '60 van de vorige eeuw kwam het transnationale terrorisme op. Dat kon door opkomst van commerciële luchtvaart, nieuwe media (televisie), en gedeelde politieke en ideologische oriëntatie onder extremisten. **New/global terrorism** Aan het einde van de KO kwam een mondiale vorm van terrorisme op in de vorm van gewelddadig Islamitisch extremisme. Ook wel 'new terrorism' of \*postmodern terrorism genoemd. Er is een voortgaand debat over wat gewelddadig Islamitisch extremisme precies is en welke bedreiging het vormt. Het verschijnsel is niet te koppelen aan één specifieke groep. Na 9/11 werd Al Qaeda een tijd lang gezien als de groep die het duideljkst het gewelddadig Islamitische extremisme vertegenwoordigt; daarna 'ingehaald" door IS. **Waar komt global terrorism vandaan?** Culturele factoren: weerstand tegen een 'cultural tsunami of Western products and materialism'. Economisch: verzet tegen het Westerse economisch imperialisme. Gebrek aan economische kansen als verklaring voor terroristische aanslagen. Religieus: verzet vanuit religieuze overtuiging tegen door het Westen gedomineerde globalisering en vervolgens het voeren van een mondiale jihad. Globalisering: technologie wordt gebruikt voor propaganda, coördinatie, het reduceren van de 'pakkans", het vergroten van mobiliteit, en het vergroten van de dodeljkheid van aanslagen. Terroristische golven David Rapoport (2004) 1880-1920: Anarchistische golf Bijv. aanslag op Russische tsaar 1920-1960: Nationaal-separatistische golf Geassocieerd met koloniale oorlogen 1960-1980: Nieuwe linkse golf Leninisme, Marxisme. Bijv. Rote Armee Fraktion 1970-nu: Religieuze golf 9/11 enz. **Massavernietigingswapens** Definitie: atoom explosieve wapens, wapens met radioactief materiaal, dodeljke chemische en biologische wapens, en in de toekomst ontwikkelde wapens die qua vernietigende werking vergelijkbaar zijn met de atoombom of andere hierboven genoemde wapens. **Soorten wapens:** - Biologische wapens: wapens die gebruik maken van levende organismes, virussen, vergiften. Inmiddels zijn biologische wapens verboden en geeft bijna elke staat daar gehoor aan. - Chemische wapens: chemicaliën die door hun chemische actie dodelijk of schadelijk kunnen zijn. Genève-protocol 1925: Chemische en biologische wapens verboden in het slagveld. Uiteindeljk zijn er verdragen gekomen die het bezit, produceren en gebruiken van die wapens verbieden. Traangas: mag wel gebruikt worden voor riot control (ME) maar niet in oorlog. - Kernwapens kunnen als 'brandstof\` uranium of plutonium hebben. Plutonium is een afvalproduct van kerncentrales. Gebruikt kernsplijting, waarbij heel veel energie vrijkomt. De zwaarste bom die ooit geëxplodeerd is (getest), was de 'Tsar Bomba': 50 megaton TNT (meeteenheid). 2381 zo sterk als de Little Boy. - Strategische kernwapens: gericht op het aanvallen van het grondgebied van een tegenstander. Accidental war: kernwapens die gelanceerd worden kunnen niet worden teruggeroepen, dus grote angst tijdens Koude Oorlog en misschien nu: als er per ongeluk te snel een kernoorlog ontketend wordt. Door onderzeeërs die niet op te sporen zijn is er wederzijdse afschrikking: als je een ander land helemaal plat bombardeert met kernwapens, weet je dat er vanaf een (dus onbeschadigde) onderzeeër nog een kernaanval jouw kant op komt. Grote zwakke schakel van wederzijdse afschrikking: valt of staat met rationele besluitvorming. Er is kans dat staten, bijvoorbeeld vanuit ideologie, besluiten toch een kernoorlog te riskeren voor een 'hoger doel'. Tactische kernwapens zijn korte afstands-wapens. Ook wel niet-strategische kernwapens. Ligt bijvoorbeeld ook in Volkel. Rusland heeft er meer dan de NAVO. Gebruik van kernwapens - Hiroshima (6 augustus 1945) - Nagasaki (9 augustus 1945) Waarom? Om WOll snel te beëindigen en meer geallieerde slachtoffers te voorkomen. Maar ook: signaal aan de Sovjet-Unie. Bijna gebruik van kernwapens O.a. tijdens de Cuba crisis (1962). Het realisme verklaart het niet-gebruik van nucleaire wapens sinds 1945 door te wijzen op het belang van deterrence en Mutually Assured Destruction (MAD),. Vanwege second strike capabilities zou het gebruik van nucleaire wapens zelfmoord betekenen als gevolg waarvan kernmachten worden afgeschrilkt het wapen daadwerkelijk in te zetten. Kenneth Waltz, neorealist, in 2012: 'Geef Iran kernwapens'! Geef alle landen kernwapens. Want als ze die hebben schrikken ze elkaar af en komt er nergens oorlog. Liberaal institutionalisten wijzen daarentegen op het non-proliferatie regime. Sociaal constructivisten beweren dat het nucleaire taboe heeft bijgedragen aan het niet- gebruik sinds 1945. Nucleaire proliferatie - Horizontaal: een toename in het aantal staten dat kernwapens bezit - Verticaal: een toename in het aantal kernwapens dat landen bezitten Massavernietigingswapens: kern-, biologische en chemische wapens. 'atomic explosive weapons, radioactive material weapons, lethal chemical and biological weapons, and any weapons developed in the future which have the characteristics comparable in destructive effect to those of the atomic bomb or other weapons mentioned above.' Chemische wapens werden in WO2 nauwelijks ingezet. Wat is een kernwapen? Gemaakt met Uranium of Plutonium. Het non-proliferatieverdrag (1968/1970) bestaat uit 3 pijlers: 1. Niet-kernwapenstaten beloven geen kernwapens te ontwikkelen (horizontaal) 2. Kernwapenstaten beloven te werken aan ontwapening op de lange termijn (verticaal) 3. Alle lidstaten hebben het recht op het gebruik v nucleaire energie voor vreedzame doeleinden. Hoezo is er nog geen Global Zero? Omdat meer landen kernwapens hebben, testen zijn doorgegaan, er is een zwarte markt voor, technologie is verspreid en terroristen willen ze kopen, bouwen of stelen. **Internationaal recht en politiek** In binnenlandse context kun je wetten handhaven aan de hand van instrumenten die je als staat hebt (politie). In internationale context is dit veel lastiger, er is geen wereldpolitie, er is een gedecentraliseerd systeem. 'International law can have no existence except in so far as there is an international community which, based on a "minimum common view", recognizes it as binding.' - **Realisten:** internationaal recht is dienstbaar en ondergeschikt aan de internationale politiek. - **Liberalen:** internationaal recht is een regulatieve norm en ordent daarmee de internationale politiek. - **Sociaal constructivisme**: internationaal recht is een constitutieve norm en vormt daarmee de internationale politiek. Het internationaal recht is een fundamentele institutie, het zijn de basisregels van de internationale gemeenschap. Je hebt ook constitutionele instituties (zoals soevereiniteit). Het internationaal recht bestaat uit allerlei rechten, oorlogsrecht, mensenrechten, etc. Het is gebaseerd op: 1. internationale verdragen (en besluiten van internationale organisaties) 2. gewoonterecht (customary international law) 3. Jus Cogens (dwingend recht). **Internationaal recht** **Internationale verdragen** - Verdrag is een meestal geschreven overeenkomst tussen meerdere staten waarbij staten elkaar rechten toekennen en verplichtingen aangaan met elkaar. Naam of vorm maakt niet zo uit, gaat er meestal om dat een staat zichzelf belooft zich er aan te houden (consent to be bound). Bilateraal of multilateraal. - Een staat mag voorbehouden maken bij een verdrag zolang deze niet ingaan tegen het doel van het verdrag of wanneer het maken van voorbehouden verboden is. - Een verdrag wordt gedeponeerd bij een depositaris (voor VN-verdragen is dat de Secretaris-Generaal) Volgens artikel 94 van de Grondwet mogen binnenlandse wetten niet in strijd zijn met verdragen en besluiten van internationale organisaties. Volgens artikel 91 van de Grondwet hoeft Nederland zich pas aan internationale verdragen te houden als de Staten-Generaal deze heeft geaccepteerd (geratificeerd) - Verdragen eindigen als de termijn is verstreken, vanwege wanprestatie door de andere partij (niet bij humanitaire verdragen), vanwege overmacht, als dat de regeling is van het verdrag of bij een fundamentele verandering van omstandigheden. - Regelmatig geven staten aan internationale organisaties de bevoegdheid bindende besluiten te nemen zoals aan de EU en de VN-Veiligheidsraad. - Verdragen zijn meestal politiek bindend maar niet juridisch bindend **Gewoonterecht** - Het internationaal recht is begonnen als gewoonterecht (in de praktijk naleven van een stilzwijgende afspraak, niet per se schriftelijk opgeschreven) - Opinio Juris Sive Necessitatis: de overtuiging dat er volgens een bepaalde regel gehandeld moet worden. Er is een uniforme, constante, wijdverbreide praktijk: er moet gehandeld worden volgens die bepaalde regel. - Gewoonterecht is ongeschreven en moeilijk vast te stellen, dus wordt het vaak samengevoegd in een verdrag? - Als een staat niet gebonden wil zijn aan een regel van gewoonterecht, moet daar expliciet afstand van worden genomen. **Dwingend recht (Jus Cogens)** - Recht dat staten moeten volgen ook al hebben zij zich hier niet expliciet aan gebonden - Het gaat om normen die zo belangrijk zijn in de internationale gemeenschap dat iedere staat zich hier aan dient te houden, ook al hebben ze hier niet duidelijk aan toegegeven (genocide, rassendiscriminatie, slavernij en marteling bijvoorbeeld) **Waarom houden staten zich aan internationaal recht?** - Eigenbelang en reciprociteit (wederkerigheid) - Voorkeur voor stabiliteit en orde - Het maakt een staat onderdeel van de internationale gemeenschap - Niet-naleving kan leiden tot strafmaatregelen - Het wordt gezien als moreel 'juist' om het internationaal recht te volgen **Belangrijke instellingen:** **Het Internationale Gerechtshof (ICJ)** - Spreekt recht over **staten** - Opgericht in 1945 als officieel hoofdorgaan van de VN. - Zetelt in het Vredespaleis in Den Haag - Alle leden van de VN zijn automatisch lid van het ICJ, maar de rechtsmacht is niet direct erkend, dat beslissen de leden zelf - Beide staten moeten aangesloten zijn bij het ICJ als er een juridische oplossing zou moeten komen, anders heeft het geen nut - De VN-Veiligheidsraad en de Algemene Vergadering van VN mogen het ICJ op advies vragen **Het Internationaal Strafhof (ICC)** - Spreekt recht over **personen** - Opgericht op 1 juli 2002 door het Statuut van Rome - Zetelt in Den Haag - 123 landen zijn inmiddels lid. Belangrijke niet-leden zijn de VS, China, Rusland en India - Het gaat over misdaden tegen de mensheid zoals genocide, oorlogsmisdrijven en terreur. Hierbij worden individuen aangeklaagd. **Mensenrechten** - Mensenrechten zijn rechten die onvervreemdbaar zijn en die mensen erven wanneer ze geboren worden (er is dus sprake van natuurrechten). Het zijn morele waarden en principes waarnaar elke samenleving streeft. Eigenschappen van mensenrechten zijn: - Universeel: ze gelden voor alle mensen in alle omstandigheden. De universaliteit wordt nogal eens in twijfel getrokken op basis van culturele en religieuze argumenten, maar soms ook door economische omstandigheden. - Fundamenteel: niemand kan iemands mensenrechten afpakken - Ondeelbaar: verschillende mensenrechten (generaties) zijn even belangrijk - Absoluut: ze moeten in het totaal, voor 100% gerespecteerd worden. Deze eigenschap is één van de hoekstenen van het mensenrechtenbestel. **Internationaal recht en oorlog** - **Pacifisme:** oorlog is altijd fout (in moreel opzicht) - **Realisme/realpolitik:** een morele rechtvaardiging is niet nodig want oorlogen worden gerechtvaardigd door het nationaal belang - **Just War Theory (liberalisme):** het beginnen van een oorlog is alleen rechtvaardig als een aantal criteria voldaan worden (jus ad bellum; recht om oorlog te voeren). De criteria zijn: last resort (alles al geprobeerd), just cause, legimate authority, right intention, reasonable prospect of success, proportionality - Jus in bello (regels die je moet respecteren wanneer je al in oorlog bent): discrimination, proportionality, humanity **Gebruik van geweld** - Volgens het handvest van de VN is het gebruiken van geweld in de internationale politiek verboden. Dit vormt de kern van het collectieve veiligheidssysteem. Er gelden wel twee uitzonderingen: - Collectief optreden door de VN-Veiligheidsraad - Collectieve en individuele zelfverdediging **Anticipatory self-defense** - Je mag jezelf alleen verdedigen met geweld als er een directe, overweldigende reden is die geen andere keuzes toelaat en waarbij er geen tijd is voor overleg - Preventieve aanval is dus niet toegestaan want dan zou er nog tijd zijn om te overleggen - Preëmptieve aanval mag wel als het echt heel zeker is dat er heel binnenkort een aanval plaatsvindt **Internationale instituties** Internationale organisaties zijn internationale instituties met formele procedures en lidmaatschap van drie of meer landen - Internationale gouvernementele organisaties statelijk - Internationale non-gouvernementele organisaties niet-statelijk - Hybride internationale organisaties beide **De Verenigde Naties** - Universele internationale gouvernementele organisatie - Belangrijkste doelstelling: bevorderen van de internationale vrede en veiligheid - Je kan lid worden als je een officiële staat bent - Oplossen van economische, sociale en humanitaire problemen door internationale samenwerking **6 hoofdorganen van de Verenigde Naties** 1. De Algemene Vergadering a. Alle leden van de VN zijn hier vertegenwoordigd (193 landen) en daarmee is dit het plenaire orgaan van de Verenigde Naties b. De Algemene Vergadering mag zich met alle onderwerpen en kwesties bezighouden, dus ook over vrede en veiligheid. c. De Algemene Vergadering maakt besluiten over de begroting, kiest de Secretaris-Generaal van de VN en benoemt de rechters van het Internationaal Gerechtshof d. Besluiten die de Algemene Vergadering maakt zijn **niet** juridisch bindend 2. ECOSOC e. Economische en Sociale raad f. Coördineert de sociale en culturele activiteiten van de Verenigde Naties g. Onder ECOSOC vallen enorm veel gespecialiseerde afdelingen van de Verenigde Naties, denk aan UNICEF, WHO, UNHCR, WTO, UNESCO, enz... 3. Beheerschapsraad (Trusteeship Council) h. Niet meer actief i. Beheerde voormalige mandaatgebieden van de Volkenbond 4. VN Secretariaat j. Hoofdkantoor in New York k. Begeleid door de Secretaris-Generaal, die kan het beleid ook beïnvloeden l. Secretaris-Generaal is nu oud-president van Portugal António Gutteres 5. Internationaal Gerechtshof m. Spreekt recht over conflicten tussen staten 6. Veiligheidsraad n. Primaire verantwoordelijkheid voor handhaven van internationale vrede **Vredesmissies** - **Conflict preventie en peacemaking** - Diplomatie en bemiddeling - Bemiddelaars kunnen staten, individuen of organisaties zijn - **Peace enforcement (vrede afdwingen)** - Militaire operaties op vrede te herstellen ook al zijn de strijdende partijen het er niet mee eens - **Peacekeeping (vrede bewaren)** - Toestemming van de strijdende partijen om mee te praten en er wordt geen kant gekozen van de strijdende partijen - Geweld wordt alleen gebruikt voor zelfverdediging - Taken zijn toezien op het naleven van wapenstilstanden en bewaken van grenzen tussen strijdende partijen door er middenin te gaan zitten - **Peacebuilding (vrede opbouwen)** - Activiteiten ver van oorlog om de funderingen voor vrede weer op te bouwen en ervoor te zorgen dat vrede meer is dan alleen de afwezigheid van oorlog **The Responsibility to Protect (R2P)** - Prevend - React - Rebuid - Moet wel toestemming zijn van de VN-Veiligheidsraad Humanitaire interventie - Responsibility to protect: de internationale gemeenschap moet soms ingrijpen om mensen en hun mensenrechten te beschermen. **Internationale politieke economie** - Relatie tussen economie en politiek - Relatie tussen handel/geld en macht Door globalisering wordt er soms ook over Global Political Economy gesproken (GPE) in plaats van International Politicial Econoy (IPE). IPE wordt nog wel het meest gebruikt Liberalisme, realisme en marxisme domineren de blik op IPE. Deze theorieën hebben gemeen dat ze IPE bestuderen op gebied van: - **Materiële aspecten (handel en geld)** - **Instituties (afspraken en normen)** - **Ideeën (hoe wordt economische groei het best bereikt)** Washington consensus: Washington is de machtigste stad ter wereld wat betreft handel vanwege de aanwezigheid van de Wereldbank en het IMF. Rond 1980 kwam de gedachte op dat wereldhandel maximaal zou kunnen worden bij minimale staatsinvloed **MNC's in de wereldpolitiek** - MNC (MultiNational Corporation) - TNC (TransNational Corporation) - MNE (MultiNational Enterprise) MNC's hebben een hoofdkantoor in één land maar zijn overal aanwezig. Grote multinationals hebben vaak meer kapitaal dan de meeste landen Arbeidsstandaarden worden soms verwaarloosd omdat multinationals veel winst willen behalen. Er is altijd een strijd tussen de werkgevers en werknemers. Ook op gebied van milieu zorgen multinationals soms voor veel ellende. Vanwege het geld kan de regering van dat land dan ook nog de kant van de multinational kiezen. Tegenwoordig worden multinationals verplicht (door publieke opinie) meer rekening te houden met het milieu. Mensenrechten worden soms ook geschonden bij winning (dwangarbeid, kinderarbeid, slechte omstandigheden). Door staten, organisaties en actiegroepen wordt er gezorgd voor steeds meer controle. Individuen hebben steeds meer macht en invloed op veiligheid (Elon Musk met Starlink) Door de technologische revolutie zijn afstand en locatie minder belangrijk geworden, waardoor niet alleen overheden maar ook bedrijven beter en sneller beslissingen kunnen nemen en invloed kunnen uitoefenen. **China in de wereldeconomie** - 2010: China wordt de grootste exporteur ter wereld - 2011: China wordt lid van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) - 2014: China wordt de tweede wereldeconomie en haalt Japan dus in - 2016: de Chinese Yuan wordt een reservemunt bij het IMF (samen met de dollar, de euro, de Britse pond en de yen - 2030: als de groei zo doorgaat zou China de grootste economie ter wereld kunnen hebben China heeft nieuwe instituties opgericht - New Development Bank (BRICS Bank, 2014) - Aziatische Infrastructuurinvesteringbank (AIIB, 2016) - Nieuwe Zijderoute voor meer samenwerking tussen Europa en Azië **Internationale handel en geld** - De globalisering van handel en geldstromen wordt met twee zaken sterk geassocieerd: - **Intensity measures:** meer handel en meer geldstromen - **Extensity measures:** grotere geografische spreiding van die handel en geldstromen. De extensiviteit is wel oneerlijk verdeeld. - De economische globalisering is vooral opgekomen in de jaren 70. Deze groei en globalisering gebeurde in een economisch-politieke structuur van na de Tweede Wereldoorlog, met de belangrijkste instituties: Wereldbank, IMF (samen de Bretton Woods instituties) en de WTO **De Wereldbank** - Opgericht als de International Bank for Reconstruction and Development (IBRD) - Doelstellingen: - Armoedebestrijding - Economische ontwikkeling - In eerste instantie gericht op Europa, later ook op de Derde wereld - De organisatie heeft 189 lidstaten en is gevestigd in Washington **Internationaal Monetair Fonds (IMF)** - Internationale monetaire samenwerking - Wisselkoersstabiliteit - Vanaf het begin gericht op de hele wereld - De organisatie heeft 189 lidstaten en is gevestigd in Washington **Wereldhandelsorganisatie (WTO)** - Begonnen als General Agreement on Tariffs and Trade, begonnen als institutie dus en niet als instelling (GATT, 1947) - Tijdens de Bretton Woods conferentie (1944) mislukte een poging om een handelsorganisatie op te richten, maar in 1993 werd de GATT omgetoverd tot de World Trade Organisation. - De organisatie heeft 164 lidstaten en is gevestigd in Genève. **Armoede:** - Sinds 1980 is de armoede wereldwijd afgenomen. Het inkomen van de laagste 50% is verdubbeld. De instellingen werken met een armoedegrens bij leven van minder dan \$1,90 per dag. Sinds de coronacrisis neemt de ongelijkheid tussen arme en rijke landen toe. Rijke landen worden rijker en arme landen worden armer. Volgens de marxisten komt dit door structuren uit de koloniale tijd. - Een klassieke (orthodoxe) visie van armoede is het gebrek aan geld waardoor je niet in je basisbehoeften kan voorzien - De alternatieve visie van armoede is een situatie waarin er niet alleen materieel gebrek is maar ook immateriële armoede - Bij absolute armoede wordt armoede gemeten met vaste criteria (\$1,90 per dag). - Relatieve armoede gaat over armoede in rijke landen of andere soorten armoede - De VN-definitie: **Honger:** - De klassieke (orthodoxe) visie is dat er te weinig voedsel is vanwege een te grote bevolking. Deze visie is gebaseerd op de ideeën van econoom Thomas Robert Malthus. - De alternatieve visie stelt dat er wel genoeg eten is maar dat dit oneerlijk verdeeld is **Ontwikkeling:** - De klassieke (orthodoxe) visie stelt dat er een transformatie is van de traditionele zelfvoorzienende economie naar een industriële economie die aansluit bij de wereldeconomie. Deze transformatie wordt begeleid door Westerse experts. De groei in het BBP toonde aan dat de transformatie werkte. De begeleiding was top-down (het kwam van bovenaf door Westerse experts). Ontwikkeling is dus de economische groei. - Binnen deze orthodoxe visie past ook de Washington Consensus die hulpprogramma's van het IMF en de Wereldbank kort domineerde. Er kwam nadruk op het liberale vrijemarktdenken en one size fits all (één strategie voor een transformatie zou moeten werken voor elk land, wat natuurlijk niet zo werkt. Elk land heeft zijn eigen transformatie nodig) - De Washingtonconsensus en de schulden in de Derde Wereld leidden tot het instellen van Structural Adjustment Programmes. Daar konden ontwikkelende landen geld lenen bij de Wereldbank voor ontwikkelingen. - De alternatieve visie was gericht op het creëren van welzijn. Succes wordt gemeten door de mate waarin basisbehoeften aanwezig zijn. Deze welzijn moet ook op lokaal niveau effect hebben en dus bottom up worden opgebouwd. - Millenniumontwikkelingsdoelen (MDG's, Millennium Development Goals) - Uitbannen extreme armoede en honger - Onderwijs voor alle jongens en meisjes - Gelijkheid tussen man en vrouw - Afname van kindersterfte' - Afname sterfte tijdens zwangerschap - Verspreiding stoppen van malaria en aids - Meer mensen moeten leven in een duurzaam milieu - Er moet meer eerlijke handel, schuldenverlichting en hulp komen - Kenmerken van deze MDG's - Eerste keer dat er grootschalige concrete doelstellingen werden afgesproken - Alle doelstelling kwamen in één programma - Alle doelen zijn even belangrijk - Ontwikkeling wordt ruim gedefinieerd, niet alleen economisch - De ontwikkelingssamenwerking kwam op gang in de jaren 70 omdat toen de kolonisatie ten einde was - Na de MDG's kwamen de SDG's (Sustainable Development Goals) - 17 doelen in plaats van 8 doelen - Veel ambitieuzer - Minder orthodox - Kritiek omdat het nog steeds werkt volgens one size fits all, dus werkt dat wel voor alle landen wereldwijd? - Het is vrijblijvend want ze zijn niet verdragsgebonden **Migratie:** - Vrijwillege migratie: vrijwillige beslissing op basis van economische redenen - Gedwongen migratie: een kracht zorgt er voor dat je migreert, of het nou een menselijke of natuurlijke kracht is. - Asielzoekers: individuen die over landsgrenzen trekken om veiligheid te zoeken maar hun claim op de vluchtelingenstatus is nog niet geaccepteerd - Vluchtelingen: asielzoekers waarbij hun aanspraak op de vluchtelingenstaat is goedgekeurd door een rechter of immigration officer - Internally Displaced Persons (IDP's): mensen die gedwongen zij hun woonplaats te verlaten vanwege (dreiging van) geweld, maar ergens anders in hun eigen land verblijven. Omdat ze niet over landsgrenzen heen vluchten hebben ze niet de status van vluchteling. **Oorzaken van migratie:** - Conflicten: klassieke gewapende conflicten (oorlog Oekraïne) en nieuwe conflicten (drugsoorlogen Mexico) - Milieurampen - Onderontwikkeling - Mensensmokkel Er is een internationaal vluchtelingenregime (geheel aan initiatieven en verdragen die we over vluchtelingen hebben besproken en vastgelegd) In de Volkenbond was er al een High Commission for Refugees maar een echte effectie afdeling ontstond in 1950 als de UNCHR. In 1951 kwam de UN Convention tot he Status of Refugees. **Milieupolitiek** Hét voorbeeld van een global issue (overschrijdt landsgrenzen, niet-statelijk) - In de jaren 60 en 70 is het milieu opgekomen als thema in de internationale politiek - In 1972 was de eerste grote milieuconferentie in Stockholm (UN Conference on the Human Environment). Deze conferentie zorgde voor de oprichting van UNEP. - Het thema milieu gaat vooral over resource problems, sinks problems en ? - Resource problems: problemen over schaarste van voedsel, grondstoffen en energiebronnen. In 1972 presenteerde de Club van Rome haar rapport Grenzen aan Groei waarin duidelijk werd dat er een verband is tussen het opraken van grondstoffen en de economische groei. Het probleem is nog steeds actueel. Om dit probleem tegen te gaan is er gekozen voor duurzame ontwikkeling. - Sink problems: problemem over milieuvervuiling. Milieuvervuiling kwam op de agenda door onder andere zure regens als gevolg van fossiele verbranding en de aantasting van de ozonlaag. Zowel de zure regen en de ozonlaag zijn door internationale samenwerking opgelost - Ethical problems: problemen over de spanning tussen economische activiteiten en bescherming van de natuur. Denk hierbij aan de oprichtingen van het WWF en Greenpeace. Rachel Carson zorgde voor bewustwording met zijn publicatie Silent Spring waarin het ging over negatieve effecten van pesticide. - De oplossing van deze 3 soorten problemen zou komen door duurzame ontwikkeling. Hieronder wordt verstaan dat economische groei door mag gaan zolang we maar niet de middelen van de toekomst opmaken. Hier kwamen belangrijke punten uit: - Expliciete herkenning dat er grenzen zijn aan de economische groei - Nadruk op basisbehoeften en relatie met armoedebestrijding - Rechtvaardigheid tussen generaties als belangrijkste waarde - In 2002 kwam er een nieuwe definitie van duurzame ontwikkeling:\ 'om een evenwicht te verzekeren tussen economische ontwikkeling, sociale ontwikkeling en milieubescherming als onderling afhankelijke en elkaar versterkende componenten van duurzame ontwikkeling' **Tragedy of the commons** - Concept om te begrijpen waarom het zo lastig is om milieuproblemen tegen te gaan - Volgens Garrett Hardin zorgde gemeenschappelijk bezit tot de vernietiging van dit bezit. - Hij vergeleek de planeet met een weide (commons). Daarop wil elke boer zoveel mogelijk voor zichzelf zijn dieren laten grazen, waardoor de weide op den duur uitgeput raakt. De voordelen zijn dus voor één iemand, maar de nadelen ervaart iedereen. - "De tragedie van de commons ontwikkelt zich op deze manier. Stel je een weide voor die voor iedereen openstaat. Het is te verwachten dat elke herder zal proberen zoveel mogelijk vee op de commons te houden. Zo\'n regeling kan eeuwenlang redelijk bevredigend werken, omdat stammenoorlogen, stroperij en ziektes de aantallen van zowel mens als dier ver onder de draagkracht van het land houden. Uiteindelijk komt echter de dag des oordeels, dat wil zeggen de dag waarop het langverwachte doel van sociale stabiliteit werkelijkheid wordt. Op dit punt genereert de inherente logica van de commons genadeloos tragedie. - Oplossing is het privé bezit of publiek bezit maken, zodat het gebruik gereguleerd wordt en iedereen zijn verantwoordelijkheid kan dragen. - Het publiek maken van het milieu proberen staten door internationale milieuverdragen - Oceanen zijn een goed voorbeeld bij de tragedy of the commons **Montreal Protocol** - Op 16 september 1987 werd het Montreal Protocol getekend en in 1989 trad het in werken. Dit werd gedaan om het gat in de ozonlaag te herstellen. - Verbieden van CFK's (chloorfluorkoolstofverbindingen, stoffen die de ozonlaag aantasten) - Voorbeeld van zeer succesvolle internationale milieupoolitiek - Waarom zo succesvol? - Afgebakend probleem met alternatieven - Compensatie voor ontwikkelingslanden (common but differentiated responsibility) - Verwerving van brede steun: ook van ontwikkelingslanden - Effectief verdragsregime (regels en procedures) **Klimaatpolitiek:** - In de jaren 90 kwam het klimaatvraagstuk centraal te staan - Het begin was de Earth Summit in Rio de Janeiro in 1922. Toen werd het FCCC ondertekend (UN Framework Convention on Climate Change) - Het is een raamwerkverdrag. Daaronder kunnen kleinere verdragen vallen: - Het Kyoto-protocol maakt onderscheid tussen rijkere en armere landen. Dit met de gedachte dat rijke landen meer uitstoten en vervuilen en dus meer moeten bijdragen. In het algemeen was het een afspraak minder uit te stoten. **Akkoord van Parijs** 1. Landen bepalen zelf hoe ze de doelen willen bereiken 2. De opwarming moet beperkt worden tot 2 graden Celsius maar men streeft naar 1,5 graad 3. Landen maken plannen hoe ze deze doelen behalen en elke 5 jaar kijken ze of die plannen aangepast moeten worden. Dit is dus bottom-up. 4. Rijke landen helpen ontwikkelingslanden om de doelen te behalen. 5. Elke 5 jaar wordt het klimaatbeleid van alle landen geëvalueerd. Waarom is het moeilijk om collectieve maatregelen te nemen op gebied van klimaatverandering? - Discussie over de oorzaken (komt het door de mens en welke staten dan?) - Discussie over de impact (hoe erg is het en hoe gaat het uitpakken?) - Discussie over de oplossingen (wat moet er dan gebeuren?) - Hoge economische kosten - Spanningen tussen transitielanden en geïndustrialiseerde landen. De transitielanden vinden namelijk dat zo nog recht hebben om uit te stoten. - Free riding wanneer er dan een daadwerkelijk verdrag is. Als er veel landen zijn die netjes meedoen, doen andere staten niet mee. Scheelt geld en investeringen maar ze kunnen wel meegenieten van de uitkomsten.