Economie I (BESPO1173-BESPO1173A) PDF
Document Details
Uploaded by BestKnownTucson
UCLouvain Saint-Louis Bruxelles
UCLouvain
Tom Truyts
Tags
Summary
This document appears to be a lecture or presentation on the topic of output markets in economics. It discusses firms, costs, and other economic concepts. It includes examples and case studies.
Full Transcript
Economie I (BESPO1173- BESPO1173A) Tom Truyts 8. Ondernemingen op outputmarkten Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten 1 Ondernemingen op outputmarkten: Overzicht 1. Waarom zijn ondernemingen zo verschillend? 2. Winstmaximalisatie 1. Economische winst...
Economie I (BESPO1173- BESPO1173A) Tom Truyts 8. Ondernemingen op outputmarkten Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten 1 Ondernemingen op outputmarkten: Overzicht 1. Waarom zijn ondernemingen zo verschillend? 2. Winstmaximalisatie 1. Economische winst 2. Opbrengsten en kosten 3. De output en sluitingsregel 3. Het aanbod van competitieve ondernemingen 4. Maximaliseren ondernemingen hun winst? Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten 2 Waarom zijn er ondernemingen? Markten vs ondernemingen: Waarom zijn er ondernemingen Onderneming = bevelsysteem → informatie & incentiefproblemen Markt = gedecentraliseerd systeem 5 Nobelprijzen voor ‘Theory of the firm’ Stigler (1982): technologische innovatie Simon (1978): beslissing Coase (1991): transactiekosten Williamson (2009): activa Hart (2016): verdeling bij dispuut Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten 3 Waarom zijn er ondernemingen? Kleine en middelgrote ondernemingen (kmo) vs grote ondernemingen? 3 criteria: werknemers, omzet, balans Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten 4 Waarom zijn er ondernemingen? Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten 5 Waarom zijn er ondernemingen? Eenvoudigste vorm onderneming: éénmanszaak Scheiding vermogen eigenaar en onderneming niet strikt Besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (bv) Scheiding vermogen eigenaars (vennoten) en onderneming Aandelen op naam → moeilijk overdraagbaar Naamloze vennootschap (nv) Aandelen niet op naam → overdraagbaar → bv. beurs Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten 6 Waarom zijn er ondernemingen? Vennootschap: Algemene vergadering Jaarrekening + bestemming winsten Raad van bestuur Grote aandeelhouders + onafhankelijke bestuurders Directie of management Dagelijks bestuur 3 soorten leden Werknemers Managers Eigenaars/aandeelhouders Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten 7 Transactiekosten Ronald Coase (1910-2013): ”The Nature of the Firm” Waarom productie niet via markttransacties tussen individuen? → Transactiekosten: Onderhandelingskosten Zoekkosten, betrouwbaarheid tegenpartij vaststellen Grote investeringen Incomplete contracten Verschillende partijen verenigen zich in onderneming Maar: binnen onderneming kosten controle → bevelsysteem Optimale grootte → Onderneming zoekt optimale combinatie van Interne transacties Externe transacties (toeleveranciers, outsourcing…) Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten 8 Ondernemingen op outputmarkten: Overzicht 1. Waarom zijn ondernemingen zo verschillend? 2. Winstmaximalisatie 1. Economische winst 2. Opbrengsten en kosten 3. De output en sluitingsregel 3. Het aanbod van competitieve ondernemingen 4. Maximaliseren ondernemingen hun winst? Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten 9 De beslissingen van de onderneming Wat? Opstarten of niet? Hoe? Welke inputs gebruiken om een eenheid output te produceren? Kostenminimalisatie Productietechnologie: hoe inputs en productiefactoren omzetten in output? (Volgend hoofdstuk: ondernemingen op factormarkten) Hoeveel? Nul of strikt positief ? Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten 10 Economische winsten Winst = totale opbrengsten – totale kosten Totale opbrengsten: opbrengsten uit verkochte output Totale kosten: Arbeid Kapitaal Energie Materiaal Opmerking: economische kost = opportuniteitskost = waarde van een input in beste alternatieve aanwending Volgende zaken zijn economische kosten: gederfd (=gemist) salaris gederfde huur van gebruikt gebouw 11 Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten 2.1. Economische winsten Economische winst ≠ boekhoudkundige winst 12 Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten 2.1. Economische winsten Economische winst ≠ boekhoudkundige winst 13 Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten Economische winsten Voorbeeld van de koffiebrander koffiebonen aangekocht aan €5 per kilo echter, prijs koffiebonen daalt tot €4 per kilo Veronderstel dat winst (na branden/malen) < 0 is, indien €5 > 0 is, indien €4 Welke prijs moet je gebruiken om te beslissen? op basis van €4 … aan deze prijs kan hij de koffiebonen weer verkopen historisch-boekhoudkundige kost (€5) niet relevant Voor ‘economische’ beslissingen gebruiken we ‘economische’ kosten inclusief opportuniteitskosten (i.p.v. de historische boekhoudkundige kost) 14 Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten Ondernemingen op outputmarkten: Overzicht 1. Waarom zijn ondernemingen zo verschillend? 2. Winstmaximalisatie 1. Economische winst 2. Opbrengsten en kosten 3. De output en sluitingsregel 3. Het aanbod van competitieve ondernemingen 4. Maximaliseren ondernemingen hun winst? Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten 15 Economische kosten: KT vs LT Voor kosten maken we een onderscheid tussen korte termijn (KT) en lange termijn (LT) KT: sommige productiefactoren vast Bv. machines, gebouwen → Kapitaal (K) vast op KT Op KT meer produceren → meer arbeid inzetten, voor constant kapitaal Aantal ondernemingen ± vast LT: 2 belangrijke verschillen Alle productiefactoren variabel Vrije toe- en uittreding van ondernemingen 16 Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten Totale 1.1 De ontvangsten vraagfunctie van de onderneming: de keuze van output versus prijs Om haar winst te maximaliseren moet de onderneming zich eerst afvragen hoeveel Totale ontvangstenfunctie output ze zal verkopen en tegen welke prijs. Deze informatie wordt samengevat in indien onderneming haar complete output aan dezelfde prijs de ondernemingsvraag. Zoals verkoopt (geen gezien in mogelijk), differentiatie de hoofdstukken dan 3 en 6, heeft de vraag in het algemeen een dalend verloop: hoe hoger de prijs, des te lager de verkochte hoeveel- heid.2 Een Hoeveel Leuvensekan broodjeszaak onderneming kanverkopen? bijvoorbeeld Tegendewelke volgende prijs?dalende onderne- mingsvraag hebben, zoalsvan Vraagfunctie ookdegetoond in figuur 9.1 (bovenste paneel): onderneming: q (p) = 600 – 100 p. (9.1) p=2 →een Als de broodjeszaak verkoopt 400 broodjes prijs kiest van 2 euro per broodje, verkoopt ze 400 broodjes, en als ze haar prijs p=3 → verkoopt 300 broodjes verhoogt naar 3 euro, verkoopt ze slechts 300 broodjes. Voor iedere mogelijke prijskeuze moet de onderneming zich dus afvragen hoeveel output ze zal verkopen. 17 Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten Totale ontvangsten Merk op: inverse vraagfunctie p(q) is ondernemingsvraag (voor individuele producent) is meestal vlakker (elastischer) dan marktvraag ondernemingsvraag=marktvraag in geval van monopolie ondernemingsvraag=horizontaal in geval van prijsnemerschap (volmaakte mededinging) ondernemingsvraag=tussen beide in andere gevallen bij onvolmaakte mededinging Inverse vraagfunctie 18 Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten Totale ontvangsten Totale ontvangsten: Outputstijging heeft dubbel effect een outputstijging verhoogt de totale ontvangsten bij een gegeven prijs, maar verhoogde output vereist wel lagere prijs om deze verkocht te krijgen wat de totale ontvangsten verkleint Voorbeeld: en dus volgende kwadratische ontvangstenfunctie 19 Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten De Opdusbasis marginale volgen Metvan de totale andere deopbrengsten inverse opbrengsten woorden,(MO)de meten ondernemingsvraag, kunnen gemiddelde dezoals we wijziging ook in opbrengsten aangeduid dezijn gemiddelde de gewoon intotale en marginale gelijk figuuropbrengsten 9.1 aan de ten (bovenste op-en prijs, Gemiddelde en marginale ontvangsten gevolge paneel). volgen brengsten van een de hoeveelheid defi paneel). opbrengsten dus zeerniëren.de inverse kleine gedeeld output De wijziging ondernemingsvraag, gemiddelde in de opbrengsten door de hoeveelheid bijvoorbeeld hoeveelheid gelijk is aanoutput: zoals (GO)aangeduid output.zijnIndien in de ∆ eenheden, dan is de wijziging in de figuur eenvoudigweg 9.1de(bovenste wijziging totale in De marginale Gemiddelde opbrengsten (MO) meten de wijziging in de totale opbrengsten ten ontvangsten: totale opbrengsten, uitgedrukt per eenheid TO(q) de wijziging gewijzigde output, in gelijk aan opbrengsten gevolge van een zeer kleine wijziging in de hoeveelheid output. Indien de wijziging in(9.5)ten De marginale opbrengsten (M GO(q) O) = meten _____ = p(q). de totale gevolge van een zeer kleine wijziging TO(q+∆) – inq de hoeveelheid output. Indien de wijziging in TO(q) de hoeveelheid output bijvoorbeeld gelijk is aan ∆ eenheden, ____________. dan is de wijziging in(9.6) de Met andere woorden,output de hoeveelheid de gemiddelde bijvoorbeeld ∆opbrengsten gelijk is aanzijn gewoon gelijk ∆ eenheden, dan isaan de prijs, in de wijziging ende Marginale opbrengsten totale opbrengsten, uitgedrukt per eenheid gewijzigde output, gelijk aan volgen totale dus de opbrengsten, uitgedrukt per eenheid inverse ondernemingsvraag, zoalsgewijzigde aangeduid output, gelijk 9.1 in figuur aan(bovenste Voor een zeer Toename kleinemet output △ eenheden wijziging inTO(q+∆) de hoeveelheid – TO(q)output bekomen we de marginale paneel). ____________ TO(q+∆) ____________ –. TO(q) (9.6) (9.6) opbrengsten: ∆. ∆ VoorDeeenmarginale zeer Voor eenopbrengsten kleine wijziging zeer kleine in (MdeO)hoeveelheid TO(q+∆) wijziging meten in ____________ – de de wijziging TO(q)output_____ hoeveelheid in de bekomen dTO(q) bekomen output totale we de opbrengsten marginale we de ten marginale opbrengsten: gevolgeopbrensten: Marginale van een MO(q) zeer = lim kleine toename wijziging zeer in klein de △→0 hoeveelheid = output.. Indien de wijziging (9.7) in opbrengsten: ∆→0 ∆ dq de hoeveelheid output bijvoorbeeld TO(q+∆) gelijk – is aan ∆– eenheden, TO(q) dTO(q) dan is de wijziging in de De marginale opbrengsten MO(q) zijn = lim per MO(q) defi nitie ____________ = lim gelijk TO(q+∆) ____________ aan = de TO(q)afgeleide _____ = dTO(q) _____. van. de totale op-(9.7) (9.7) totale opbrengsten, uitgedrukt ∆→0 per eenheid ∆→0∆ gewijzigde ∆ output,dqgelijk aan dq brengsten naar de output. Op basis van vergelijking (9.3) kunnen we deze afgeleide ook Regels De afgeleide marginaleDeopbrengsten marginale opbrengsten zijn per defi TO(q+∆) zijn per gelijk nitie defi– nitie TO(q) aangelijk de aan de afgeleide van de van de op- totale op- herschrijven als ____________. afgeleide totale (9.6) brengsten brengsten naar naar de de output. Op output. basis Op basis van ∆van vergelijking vergelijking (9.3) (9.3) kunnen kunnen we dezeweafgeleide deze afgeleide Voor eenookzeer ook herschrijven dTO(q) _____ herschrijven alskleine dq als= p(q) in wijziging dp(q) + ____ q = p(q) –output de hoeveelheid dq | | dp(q) ____ bekomen q. dq dp(q) (9.8) we de marginale | || | dTO(q) opbrengsten: dTO(q) _____dp(q) ____ dp(q) ____ dp(q) _____ afgeleide = p(q) +inverse q =ondernemingsvraag p(q) – q. (9.8) waarbij dp(q)/dq de negatieve = p(q) dq+ ____van TO(q+∆) de q = p(q) dq – ____ – TO(q)dq _____ q. dTO(q) dq is. Hieruit (9.8) 20 Tom Truytsdq dq ____________ blijkt dus dat de marginale waarbij dp(q)/dq MO(q) = lim - Economie I - H8 Onderneming deopbrengsten negatieve op outputmarkten ∆→0 afgeleidegelijkvan zijndeaan =de ondernemingsvraag inverse prijs.waaraan de is. (9.7) extra Hieruit Gemiddelde Hiervoor en marginale kunnen we vergelijking DE(9.1) OUTPUT ontvangsten inverteren EN PRIJSen bekomen VAN we de inverse onder- DE WINSTMAXIMALISERENDE ONDERN nemingsvraag: Gemiddelde ontvangsten rekenvoorbeeld: output verkocht kan worden (de eerste term in (9.8)), minus de omzetdaling op de p (q) = 6 – 0,01 q. (9.2) totale output die nodig is om de extra output verkocht te krijgen (de tweede term). ndien deVoor onderneming de Marginale 400 broodjes opbrengsten totale opbrengsten wilzijn verkopen, rekenvoorbeeld in (9.4) kan ze de marginale maximaalgelijk opbrengsten een prijs aan: van 2 uro rekenen, en indien ze 500 broodjes wil verkopen, moet de prijs minstens zakken ot 1 euro. MO(q) = 6 – 0,02q. (9.9) Merk opVergelijk nu (9.2) van dat de helling met de (9.9). Omdat een steeds lagere ondernemingsvraag afhangt prijsvan nodig deisgrootte om iedere vanbijko- de mende eenheid output te verkopen, zijn de marginale opbrengsten in het algemeen onderneming. Indien de onderneming een monopolie is, valt de ondernemingsvraag lager dan de prijs en vertonen ze ook een sterker dalend verloop. Dit wordt aangeduid amen met de marktvraag. De ondernemingsvraag heeft dan wellicht een eerder steil in figuur 9.1 (bovenste paneel). Alleen bij de eerste eenheid output (q = 0) zijn de dalend verloop, omdat marginale er geengelijk opbrengsten goede aansubstituten de prijs. Voor voorhanden iedere bijkomendezijn. Indien er dalen eenheid anderede ondernemingen marginaleinopbrengsten de markt zijn, heeft mate inTomsterkere de ondernemingsvraag dan de prijs, zodat eenmarginale de vlakker opbreng- dalend 21 Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten erloop. Bij een heel groot aantal concurrenten wordt ze zelfs helemaal horizontaal, Totale en marginale opbrengsten Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten 22 van dedan evenredigOA, voerstraal toe. Een dus voorbeeld a /a. De vangrafieenek dergelijke toont totale kostenfunctie duidelijk aan dat wordt een ge- productie- output aevenredig 1 bijvoorbeeld worden de gemiddelde kosten weergegeven door de helling dangeven 2 1 door: toe. Een voorbeeld van een dergelijke totale kostenfunctie word functie met variabele meeropbrengsten a2 /a1. De grafileidt tot gemiddelde kosten die productie- eerst dalen, vanTotale kosten: rekenvoorbeeld dan de voerstraal geven door: een minimum OA, dus bereiken bij het outputniveau ek toont 3 c duidelijk aan 2 dat een TK (q) = 0,0001q functie met variabele meeropbrengsten leidt tot gemiddelde – 0,045q 1 en dan opnieuw + 8q. kosten stijgen. We (9.10) die eerst geven dalen, dit een dan U-vormig minimum verloop Kostenfunctie Eveneens van 8de bereiken in hoofdstuk bij GK het hebben -functie outputniveau weer TK (q) = 0,0001q – 0,045q + 8q. KT we gezien dat c de 1 in3 het en dan gemiddelde onderste opnieuw 2 kosten paneel. stijgen. (GK ) de We kostgeven ( dit U-vormig verloop per eenheid van weergeven, productie de GK KT -functie dus weer in het onderste paneel. Om de marginale kosten te begrijpen, kijken we eerst naar de wijziging in de totale Eveneens in hoofdstuk Gemiddelde kosten 8 hebben GK(q) we= gezien TK(q) ____ , dat de gemiddelde kosten (9.11) (GK ) de kosten Om ten gevolgekosten de marginale van een te substantiële begrijpen, kijken wijziging van de qwe eerst naar output met ∆ eenheden. de wijziging in de totale In- per dien we eenheid tendeze productie weergeven, dus kosten en dat dekostenwijziging gevolge van een marginale kosten uitdrukken substantiële (MK ) de wijziging per eenheid wijziging van in meten gewijzigde dede output metoutput totale kosten ∆ten krijgenIn- eenheden. gevolge we: dien wevan deze een kostenwijziging Wijziging kosteninper kleine wijziging uitdrukken deTK discrete (q + per eenheid wijziging ∆) productiehoeveelheid, – TK TK(q) gewijzigde output krijgen we: output (q) ofwel: ____ KT ______________ GK(q) =. , KT TKKTMK(q) (q + ∆) ______________ =∆– TKKT,(q) q dTK(q) _____ (9.12) dq. De marginale kosten op korte termijn (MK KT) zijn danmeten en dat de marginale kosten (MK ) ∆de wijziging in de totale gedefinieerd als dezekosten verhou- ten ge Voor de kostenfunctie (9.10) bekomen we respectievelijk De dingmarginale van een voor kosten kleine een op korte wijziging zeer kleine termijn (MK KT) zijn danproducti in deinproductiehoeveelheid, wijziging de hoeveelheid gedefinieerde: als deze verhou- ofwel: Marginale kosten 2 ding voor een zeer kleine wijziging GKTK (q)in KT de = 0,0001q (q +hoeveelheid ∆) ––0,045q TK KT +producti (q) dTK(q) 8, dTK e: KT (q) (9.13) MKKT (q) = ∆→0 limTK ______________ _____ = ______. (8.23) (q + MK(q) ∆) ∆ – TK = (q) , dTK dq (q) ( en lim ______________dq KT KT KT MKKT (q) = ∆→0 = ______. (8.23) We bekomen dus met andere woorden de ∆ afgeleide van de dq totale kostenfunctie 23Voor de kostenfunctieTom (9.10) MKTruyts(q) bekomen = 0,0003q - Economie 2 –we oprespectievelijk 0,09q I - H8 Onderneming + 8. outputmarkten (9.14) naar We bekomen dus met andere woorden de afgeleide van de totale kostenfunctie naar ns in hoofdstuk 8 hebben Uitgaande van de we gezien totale kostendat op de kortegemiddelde termijn kunnen kosten we (GK twee )andere de kost belangrijke heid productie Eveneens inweergeven, kostenbegrippen hoofdstuk 8afldus eiden: de hebben we gemiddelde gezien dat dekosten en dekosten gemiddelde marginale (GK )kosten de kostop korte Gemiddelde per termijn. eenheid productie en marginale De gemiddelde weergeven,kosten dus kosten: op korte termijn TK(q) , die wekorte voorstellentermijn door GK KT, zijn de kosten op korteGK(q) ____, per geproduceerde eenheid: termijn=uitgedrukt (9.11) TK(q) GK(q)q = ____ , (9.11) Gemiddelde kosten: GK q (q) = TKKT (q) _____. kosten ten gevolge (8.22) de marginale kosten (MK ) de wijziging meten KT in de totale en dat de marginale kosten (MK ) de wijziging meten qin de totale kosten ten gevolge kleinevanwijziging een Inkleineinwijziging de productiehoeveelheid, het algemeen de gemiddeldeofwel: in de productiehoeveelheid, variëren kosten ofwel: met q. Dit illustreren we in het on- Marginale kosten derste paneel dTK(q) van figuur 8.9._____ dTK(q) In de eerste paragraaf, waar we het gemiddelde product _____ MK(q) = MK(q) = , dq , (9.12) (9.12) dq bespraken, zagen we dat de gemiddelde waarde van een functie afgelezen wordt als Voor dede kostenfunctie helling van (9.10) de bekomen voerstraal doorweeen respectievelijk punt, i.e., de rechte door de oorsprong en het e kostenfunctie (9.10) bekomen we respectievelijk beschouwde punt op de functie. We 2kunnen dat inzicht ook hier toepassen. Bij een Dus GK (q) = 0,0001q – 0,045q + 8, (9.13) output a1 GK bijvoorbeeld worden–de (q) = 0,0001q 2 gemiddelde 0,045q + 8, kosten weergegeven door de helling (9.13) en van de voerstraal OA, dus a2 /a1. De grafiek toont duidelijk aan dat een productie- functie met variabele meeropbrengsten 2 leidt tot gemiddelde kosten die eerst dalen, MK (q) = 0,0003q – 0,09q + 8. (9.14) dan een minimum bereiken bij het outputniveau c1 en dan opnieuw stijgen. We geven 2 In dit dit voorbeeld MK U-vormig (q) kennen = verloop van de GK– 0,0003q de marginale enKT 0,09q -functie de + 8. gemiddelde weer inkostencurves het ondersteeen (9.14) paneel. U-vormig verloop, zoals weergegeven in het onderste paneel van figuur 8.9. Om de de oorbeeld kennen marginale kosten marginale enteTom debegrijpen, gemiddelde Truyts kijkenkostencurves we eerst - Economie I - H8 Onderneming naar de eenwijziging op outputmarkten U-vormig in de totale 24 kosten ten gevolge van een substantiële wijziging van de output met ∆ eenheden. In- Marginale, gemiddelde, totale kosten GK daalt zolang MK < GK GK stijgt zolang MK > GK Minimumpunt GK waar MK = GK Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten 25 Ondernemingen op outputmarkten: Overzicht 1. Waarom zijn ondernemingen zo verschillend? 2. Winstmaximalisatie 1. Economische winst 2. Opbrengsten en kosten 3. De output en sluitingsregel 3. Het aanbod van competitieve ondernemingen 4. Maximaliseren ondernemingen hun winst? Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten 26 Het outputniveau dat de winst maximaliseert Totale winstfunctie hangt af van outputniveau Formeel: Gedragsveronderstelling: onderneming kiest outputniveau met maximale winst Marginale winst: MW(q) = MO(q) – MK(q) 27 Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten Opbrengsten, kosten en winst Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten 28 Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten 29 Het outputniveau dat de winst maximaliseert Winstmaximalisatie Outputregel: Winstmaximaliserende onderneming kiest q* zo dat =0 Of Noodzakelijke, maar niet voldoende voorwaarde MO en MK-curve kunnen meermaals snijden 2de orde voorwaarde: MMO(q*) < MMK(q*) 30 Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten Paul Feldman verkoopt bagels OFDSTUK 9 WINST, OUTPUT EN VOLMAAKTE MEDEDINGING Paul van eenFeldman bagel gelijkverkoopt sinds met aan de prijs, 1984name bagels $1. Maar de werkelijke marginale op- Zetligt brengst doos opom lager centrale plaats, klanten twee redenen. stoppen Ten eerste geldmaar wordt in doosje 86% van de bagels betaald, In 2005: 86% klanten betalen voor hun bagel waardoor de werkelijk ontvangen prijs per weggenomen bagel gemiddeld maar $0,86 Aankoopprijs bagel: $0,37 bedraagt. Ten tweede is het niet zeker dat er iedere dag voldoende kopers opduiken Verkoopprijs: $1 om alle 38%geleverde kans datbagels te kopen. alle bagels Uit dezijn uitverkocht gedetailleerde verkoopshistoriek van Feld- mans = bedrijf blijkthoeveelheid? Optimale dat slechts 38% van de dagelijkse leveringen in 2005 volledig was uitverkocht. De kans dat de laatst geleverde bagel effectief wordt verkocht is dus 38%. De verwachte marginale Opbrengst marginaleopbrengst bagel: van de laatst geleverde bagel is daarom gelijk aan: verwachte prijs × kans op verkoop laatste bagel = $0,86 × 0,38 = $0,33. Aangezien deze marginale opbrengst van de laatste bagel ($0,33) heel dicht bij de mar- ginale kost ($0,37) ligt, kunnen we besluiten dat Feldman inderdaad bij benadering de winstmaximaliserende outputbeslissing maakte. De marginale kost ligt iets boven de31 Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten Steven Levitt Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten 32 De sluitingsregel Een bijkomend probleem: maximale winst is niet noodzakelijk positief onderneming zal slechts produceren indien de winst bij productie q* groter is dan de winst indien ze sluit (niet produceert, dus q=0) Formeel sluitingsregel: sluiten (niet produceren) indien W(q*) < W(0), ofwel, (mits W(0) = 0 op LT) TO(q*) < TK(q*), ofwel GO(q*) < GK(q*) 33 Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten Ondernemingen op outputmarkten: Overzicht 1. Waarom zijn ondernemingen zo verschillend? 2. Winstmaximalisatie 1. Economische winst 2. Opbrengsten en kosten 3. De output en sluitingsregel 3. Het aanbod van competitieve ondernemingen 4. Maximaliseren ondernemingen hun winst? Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten 34 Prijsnemerschap Verschil tussen marktvormen volmaakte mededinging oligopolie monopolie maken wij aan de aanbodzijde (en steeds: prijsnemers aan de vraagzijde) Prijsnemerschap aan de aanbodzijde: elke producent heeft verwaarloosbaar rechtstreeks effect op prijs gegeven output van concurrenten heeft verwachting dat zijn outputbeslissing niet leidt tot reactie van concurrenten => heeft dus ‘geen marktmacht’ 35 Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten Volmaakte mededinging: gemiddelde en marginale ontvangsten Prijsnemerschap vereenvoudigt de twee gedragsregels outputregel sluitingsregel Indien prijs exogeen, dan is p(q)=p, en Totale opbrengsten: Gemiddelde opbrengsten: Marginale opbrengsten: 36 Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten Het aanbod van de individuele onderneming Marginale opbrensten = exogene marktprijs, dus optimal hoeveelheid q* zo dat p = MK(q*). Sluitingsregel wordt : p – GK(*) < 0 Winst negatief = sluiten 37 Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten Het aanbod van de individuele onderneming op KT Aanbodcurve individuele onderneming bepaald door Optimale hoeveelheid q* Sluitingsregel aanbodcurve aanbodcurve 38 Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten De sluitingsregel in werking: 2022 De Tijd, 1 september 2022 Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten 39 Het aanbod van de individuele onderneming - Voor een marktprijs onder het minimum van de GK-curve is het aanbod van de competitieve onderneming gelijk aan nul. - Voor prijzen gelijk aan of hoger dan het minimum van de GK-curve volgt het aanbod het stijgende deel van de MK-curve aanbodcurve aanbodcurve 40 Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten Volmaakte mededinging Referentie-case Komt in realiteit zelden of nooit voor Interessante benchmark en streefdoel (welvaartsanalyse hoofdstuk 12) Vele markten op lange termijn eigenschappen van volmaakte mededinging → interessante voorspellingen Eigenschappen Prijsnemerschap Perfecte informatie Vrije toe- en uittreding 41 Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten Vrije toe- en uittreding Ondernemingen kunnen vrij toe- en uittreden Op lange termijn toetreden indien economische winst > 0 uittreden indien economische winst < 0 Mogelijke belemmerigen (hoofdstuk 12) Producten moeilijk imiteerbaar Schaalvoordelen Toetredingsbarrières, bv. wettelijke beperkingen Patenten Gedrag monopolist om markt te beschermen 42 Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten Aanbod en marktevenwicht op LT: identieke ondernemingen Marktaanbod op LT MK en GK op LT → aanbod elastischer LT vrije toetreding → toetreding zolang positieve winsten, uittreding bij verliezen Veronderstel: identieke ondernemingen Identieke MK en GK curves → identieke aanbodscurves Horizontaal sommeren Begin met 50 ondernemingen → p= €5,3 > 3 → positieve winst Toetreding: bv nog 50 ondernemingen → nog positieve winst Toetreding tot p=3 → winst op LT = 0 Marktaabod LT perfect elastisch, zelfs wanneer individueel aanbod stijgend 43 Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten Marktaanbod en evenwicht – identieke ondernemingen Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten 44 Aanbod en marktevenwicht: identieke ondernemingen Marktaanbod: teveel ondernemingen op markt = verlies => uittreding Veronderstel: identieke ondernemingen Identieke MK en GK curves → identieke aanbodscurves Horizontaal sommeren Begin met 50 ondernemingen → p= €5,3 > 3 → positieve winst Toetreding: bv nog 50 ondernemingen → nog positieve winst Toetreding tot p=3 → winst op LT = 0 Marktaabod LT perfect elastisch, zelfs wanneer individueel aanbod stijgend 45 Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten Een analoge dynamiek als hierboven, maar dan in omgekeerde richting, komt op Aanbod gang,en marktevenwicht indien op op er te veel ondernemingen LT: identieke de markt ondernemingen zijn. De prijs is dan te laag, zodat elke onderneming verlies maakt. Sommige ondernemingen verlaten de industrie, het Marktaanbod: teveel ondernemingen = verlies aanbod verschuift naardynamiek → gelijkaardige links en detot evenwichtsprijs winst = 0 stijgt tot deze het minimum van de gemiddelde kosten heeft bereikt. Samengevat wordt hetcompetitief 3 voorwaarden competitieve evenwicht evenwichtopLT de met langeidentieke termijn beschreven door de volgende drie voorwaarden waaraan de evenwichtsprijs moet voldoen: ondernemingen – Uit winstmaximalisatie door de individuele onderneming volgt dat de prijs gelijk is aan de marginale kosten op lange termijn. – Uit het prijsmechanisme volgt een prijs waarbij vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn. – Uit vrije toetreding volgt dat de prijs gelijk is aan het minimum van de ge- middelde kosten op lange termijn, zodat geen economische winst meer wordt gemaakt. In bijlage 9A in de e-editieTom 46 werken we de Truyts - Economie drie I - H8 voorwaarden Onderneming op outputmarkten ook algebraïsch uit. Aanbod en marktevenwicht op LT: identieke ondernemingen Merk op: winst = 0 betekent niet geen vergoeding voor productiefactoren A en K! Vergoeding opgenomen in kostenfunctie Geen economische winst, wel boekhoudkundige winst Lange termijn evenwicht betekent niet markt in rusttoestand Marktomstandigheden, technologie etc veranderen voortdurend Identieke ondernemingen → perfect elastisch LT aanbod Vrije toetreding → vraagschokken geen invloed op evenwichtsprijs 47 Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten Aanbod en marktevenwicht : heterogene ondernemingen Marktaanbod op: veronderstelling identieke ondernemingen niet realistisch Verschillen in ligging → transportkosten Zeldzame productiefactoren: bv. kwaliteit management Superieure technologie: bv patenten Logica marktevenwicht identiek, maar marktaanbod niet noodzakelijk perfect elastisch op LT Veronderstel 2 types ondernemingen Type 1: produceert vanaf p=€3, type 2 vanaf p=€3,6 Aantal type 1 ondernemingen beperkt tot 50 48 Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten Marktaanbod en evenwicht: heterogene ondernemingen Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten 49 Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten 50 Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten 51 Ondernemingen op outputmarkten: Overzicht 1. Waarom zijn ondernemingen zo verschillend? 2. Winstmaximalisatie 1. Economische winst 2. Opbrengsten en kosten 3. De output en sluitingsregel 3. Het aanbod van competitieve ondernemingen 4. Maximaliseren ondernemingen hun winst? Tom Truyts - Economie I - H8 Onderneming op outputmarkten 52 oodjeszaak beter sluiten op korte termijn. kleurde Sluitingsregel KT K 9 WINST,rechthoek OUTPUT ENin VOLMAAKTE figuur 9.3MEDEDINGING geeft de variabele winst weer. Dit kan je best oor Op de variabele winstsoms Korte Termijn te herschrijven producerenals met verlies winst meer gemaakt: de marginale winst is nul. Wordt er meer geproduceerd, dan KT: O(q*) ondernemingen de–marginale VK (q*) = vaste (GO(q*) kosten – GVK (FK) en variabele (q*))q* = (p – kosten GVK (VK) zijn KT kosten hoger dan de broodjesprijs KT en leidt elke KT (q*))q*, additionele eenheid (9.24) Sluitingsregel: productie sluiten indien tot een marginaal verlies,hoogst en dus mogelijke winstwinst. een afnemende < winst In debijwiskundige sluiting ijbijlage we LT: gebruikmaken 9A in debij winst e-editie van =vergelijking tonen sluiting 0we aan dat het(9.19) en opnieuw winstmaximum altijdhet streepjeisboven het snijpunt in de 4 het stijgende weglaten gedeelte voor kosten KT: vaste van de eenvoud. de marginale (FK) →Samengevat, kostenfunctie. de sluitingsregel bij sluiting W(0) = -FK voor de competitieve neming stelt dat vergelijking De sluitingsregel, Sluitingsregel het op korte W(q*) < W(0)termijn (9.17), als beter kunnen is niets we op korte te produceren termijn en de herschrijven als onderne- te sluiten, indien bij het optimale productieniveau q* de variabele winst negatief TO(q*) – VK KT (q*) – FK < TO(0) – VK KT (0) – FK, (9.22) dus, gegeven (9.24), indien de prijs kleiner is dan de gemiddelde variabele kosten: DusVK waarbij sluiten KT en indien FK staan voor de variabele en de vaste kosten (zie hoofdstuk 8). Omdat de vaste kosten voorkomen p