Summary

This document provides a summary of fundamental topics relating to human perspectives in development and human behaviour. The document looks at different approaches to understanding human beings and different ways of learning.

Full Transcript

03/12/2024, 22:17 Fundamenten PH Fundamenten PH 1. Mensvisies Een mensvisie of mensbeeld is het beeld dat we hebben van de mens. De holistische mensvisie Benader de mens vanuit een holistische mensvisie. Kijk...

03/12/2024, 22:17 Fundamenten PH Fundamenten PH 1. Mensvisies Een mensvisie of mensbeeld is het beeld dat we hebben van de mens. De holistische mensvisie Benader de mens vanuit een holistische mensvisie. Kijk niet naar één aspect, maar kijk naar jezelf en de ander in zijn totaliteit. Volgens de holistische mensvisie ben je een eenheid: lichaam, geest, omgeving en emoties zijn één. Dit betekent dat je leefwijze, emotionele toestand, erfelijke factoren en omgevingsfactoren deel uitmaken van wie je bent en hoe je je voelt. Je bent in harmonie als alles in elkaar past. Je probeert een zicht te krijgen op zowel het lichamelijke, geestelijke, sociale als emotionele aspect van een persoon. Wanneer je zicht hebt op het totaalprobleem, kun je gepast reageren en de juiste hulp aanbieden. Bijvoorbeeld: Lola heeft buikpijn (lichaam) op de eerste schooldag na de grote vakantie. Mama geeft haar een pilletje tegen de buikpijn (lichaam), want dan zal het wel overgaan. Het is echter de stress (emoties) voor die eerste dag dat haar buikpijn geeft. Bijgevolg helpt het pilletje niet. De dynamische mensvisie https://app.studysmarter.de/studyset/17849482/summary/71580042/edit 1/7 03/12/2024, 22:17 Fundamenten PH De dynamische mensvisie ziet de mens als een wezen dat zichzelf steeds kan bijsturen en kan groeien. De mens is als het ware nooit helemaal “af” en staat in voortdurende wisselwerking met zijn omgeving. Wanneer je naar de mens kijkt vanuit een dynamische mensvisie geef je de ander de kans om: te ontwikkelen, fouten te maken, bij te leren, van mening te veranderen. Als verzorger moet je er altijd vanuit gaan dat een mens blijvend groeit en zichzelf kan blijven bijsturen. Je kijkt niet alleen naar de beperkingen, maar ook naar de mogelijkheden van een persoon. Bijvoorbeeld: Pim kan haar jas al heel goed zelf aantrekken, maar de ritssluiting krijgt ze nog niet in elkaar. Mama zet de twee ritshelften in elkaar en Pim kan ze verder dichttrekken. Na een aantal dagen proberen kan Pim het al helemaal zelf. De emancipatorische mensvisie In de emancipatorische mensvisie wordt iedereen gelijk beschouwd. Wij zijn allemaal mensen en iedereen verdient evenveel respect. Elke mens heeft zijn eigen levensverhaal waarin persoonlijkheid, voorgeschiedenis, familie, interesses en behoeften een rol spelen. Vanuit die behoeften maakt de mens keuzes volgens zijn mogelijkheden. De mens geeft zelf richting aan zijn leven en de zorg die hij nodig heeft. Wanneer je naar de mens kijkt vanuit een emancipatorische mensvisie geef je de ander de kans om: inspraak te hebben, zelfredzaam en zelfstandig te zijn, eigen verantwoordelijkheden te nemen. Bijvoorbeeld: een verzorgende beslist samen met de zorgvrager wat die wil eten. Wat een persoonlijk zelf nog kan, neem je niet over. Dus niet betuttelen: ‘Oh kom mevrouwtje, ik zal dat wel doen voor u.’ 2. Ontwikkelen Ontwikkelen doe je doorheen de verschillende levensloopfasen, van de geboorte tot aan de dood. Een mens kan levenslang ontwikkelen. Ontwikkelen is het veranderingsproces waarbij groeien, rijpen en leren leiden tot een hoger niveau van functioneren. https://app.studysmarter.de/studyset/17849482/summary/71580042/edit 2/7 03/12/2024, 22:17 Fundamenten PH groeien = het lichaam neemt in omvang en mogelijkheden toe. Bijvoorbeeld: Marthe kan de koekjes uit de kast nemen, ze is net groot genoeg. rijpen = de organen kunnen hun functies opnemen. Bijvoorbeeld: Lisa krijgt haar eerste maandstonden. leren = verwerven van kennis, vaardigheden, inzicht en attitudes via allerlei activiteiten. Bijvoorbeeld: Arno is klaar om zijn rijexamen af te leggen voor de bromfiets. Kennis over de ontwikkeling kan een opvoeder: tijdig laten opmerken dat de ontwikkeling (misschien) verstoord wordt. Bijvoorbeeld: de juf heeft kennis over de taalontwikkeling van de peuter, daardoor kan je besluiten dat de taalontwikkeling verstoord is. helpen het gedrag van de opvoedeling te begrijpen. Bijvoorbeeld: de peuter reageert niet op de opdrachten en de juf kan hier een mogelijke verklaring voor zoeken. helpen het gedrag van de opvoedeling te stimuleren. Bijvoorbeeld: de juf kan de peuter stimuleren in zijn taalontwikkeling of de ouders op de hoogte brengen. 3. Ontwikkelingsfactoren Er zijn drie ontwikkelingsfactoren die een invloed uitoefenen op onze ontwikkeling. Nature zijn alle factoren eigen aan de persoon of aan jezelf. Het zijn de aangeboren eigenschappen, onder andere bepaald door genetica. Daarnaast speelt natuurlijke rijping ook een belangrijke rol. Het feit dat je ouder wordt, doet je ontwikkelen. Bijvoorbeeld: ik ben goed in wiskunde, net als mijn mama. Nurture zijn alle factoren eigen aan de omgeving. Het zijn alle factoren die niet uit onszelf komen en toch een invloed hebben op onze ontwikkeling. Dit zijn milieufactoren. Personen rondom jou beïnvloeden onder andere je gedrag en ontwikkeling. Bijvoorbeeld: mijn opvoeders motiveren me om goed te studeren. Naast de nature - en nurturefactor is er een derde (vaak vergeten) factor, de factor zelfbepaling. Elke persoon heeft het vermogen om verantwoordelijkheid op te nemen en voor zichzelf keuzes te maken afhankelijk van zijn voorkeuren en interesses. Zo kan een persoon richting geven aan zijn eigen gedrag en ontwikkeling. Bijvoorbeeld: ik kies voor de richting MAWE omdat ik later een beroep als opvoeder wil uitvoeren. 4. (Ontwikkelings)psychologie https://app.studysmarter.de/studyset/17849482/summary/71580042/edit 3/7 03/12/2024, 22:17 Fundamenten PH Psychologie is de wetenschappelijke studie die de veranderingen in de organisatie van het gedrag en mentale processen in de ontwikkeling van het individu onderzoekt. Wetenschappelijke studie: De kennis wordt wetenschappelijk verkregen. Studie van het individu: de individuele mens, niet de mens als deel van een groep Studie van gedrag: de manier waarop de mens zich aanpast aan en reageert op zijn omgeving door onder meer te slapen, te huilen, … Gedrag is altijd en overal, maar niet altijd zichtbaar. Gedrag kan zowel waarneembaar als niet- waarneembaar zijn. Uiterlijk waarneembaar gedrag: gedrag dat je kunt waarnemen met je zintuigen, zoals roepen. Innerlijk gedrag: gedrag dat je niet kunt waarnemen met je zintuigen fysiologische processen: meetbaar innerlijk gedrag zoals hartslag, bloeddruk … mentale processen: innerlijk gedrag dat je niet kunt registreren of meten zoals dromen, verliefd zijn, zenuwachtig zijn … 5. Levensloopfasen Erik Erikson, een bekende levenslooppsycholoog, deelde de levensloop in levensloopfasen in. Een levensloopfase is een periode in de levensloop van de mens die gekenmerkt wordt door allerlei veranderingen op lichamelijk, verstandelijk en sociaal-emotioneel gebied. Bijvoorbeeld: lichamelijk: een meisje van 12 jaar krijgt haar maandstonden. verstandelijk: een peuter van 2 jaar ontwikkelt een eigen willetje. sociaal-emotioneel: een kleuter van 5 kan al samenspelen met andere kleuters. https://app.studysmarter.de/studyset/17849482/summary/71580042/edit 4/7 03/12/2024, 22:17 Fundamenten PH Deze levensloopfasen zijn afgebakend. Deze afbakening gebeurt op basis van leeftijd: een beginleeftijd en een eindleeftijd. Deze begrenzing zijn de ontwikkelingsgrenzen. In de verschillende levensloopfasen behaal je enkele mijlpalen. De mens als baby: 0 tot 1,5 jaar De mens als peuter: 1,5 tot 3 jaar De mens als kleuter: 3 tot 6 jaar De mens als lagereschoolkind: 6 tot 12 jaar De mens als jongere: 12 tot 18/20 jaar De mens als volwassene: 18/20 tot 65 jaar De mens als oudere: 65 tot … jaar De ontwikkelingsgrenzen zijn relatief. Je kunt niet alleen op basis van de leeftijd zeggen in welke levensfase iemand. Er spelen verschillende aspecten mee. Ontwikkelingsfasen zijn: persoonsgebonden: dit betekent dat iets afhankelijk is van persoon tot persoon. Bijvoorbeeld: zo is het ene kind sneller zindelijk dan het andere, en kan een twaalfjarige nog meer kind zijn dan jongere. Bijvoorbeeld: cultuurgebonden: dit is het geheel van gewoonten en gebruiken die bij een volk horen. Bijvoorbeeld: zo zal een Joodse jongen op zijn dertiende de verantwoordelijkheid krijgen van een volwassene. Bijvoorbeeld: tijdsgebonden: dit betekent dat iets beperkt is in tijd. Bijvoorbeeld: zo was er eind negentiende eeuw, begin twintigste eeuw nog geen wet op kinderarbeid en werkten kinderen als arbeiders in fabrieken. 6. Ontwikkelingsgebieden https://app.studysmarter.de/studyset/17849482/summary/71580042/edit 5/7 03/12/2024, 22:17 Fundamenten PH Binnen elke levensloopfase wordt de ontwikkeling onderzocht aan de hand van drie ontwikkelingsgebieden: de fysieke ontwikkeling: dit zijn de ontwikkelingsprocessen die betrekking hebben op het eigen lichaam. Dit omvat de lichamelijke ontwikkeling, de motorische ontwikkeling en de sensorische ontwikkeling. lichamelijke ontwikkeling: dit is de zuivere lichamelijke groei waarbinnen de biologische factor duidelijk aanwezig is. motorische ontwikkeling: dit is de ontwikkeling van alle bewegingen waarbij de spieren vereist zijn. sensorische ontwikkeling: dit is de ontwikkeling van de zintuigen. de cognitieve ontwikkeling: dit zijn de ontwikkelingsprocessen waarvoor de hersenen een bepaalde rijpheid moeten hebben. Dit omvat de persoonlijkheidsontwikkeling, denkontwikkeling en de taalontwikkeling. taalontwikkeling: het begrijpen van wat er wordt gezegd (taalbegrip) en het vormen van woorden en zinnen (taalgebruik). denkontwikkeling: dit zijn alle cognitieve processen die leiden tot inzichten. persoonlijkheidsontwikkeling: dit is de ontwikkeling van het karakter, hoe iemand in elkaar zit. seksuele ontwikkeling: dit is de ontwikkeling van de eigen seksualiteit, lichamelijke opwinding. ontwikkeling van de wil: dit is het vermogen om iets te wensen, bewust proberen te doen. morele ontwikkeling: dit is de ontwikkeling van het onderscheid tussen goed en kwaad, het geweten. de socio-emotionele ontwikkeling: dit is de ontwikkeling in relatie tot de medemens en de interacties met anderen. sociale ontwikkeling: dit is de ontwikkeling in relatie tot de medemens en de interacties met anderen emotionele ontwikkeling: dit is het omgaan met eigen emoties, alsook de emoties van anderen herkennen en er gepast mee omgaan. Al deze ontwikkelingsgebieden zijn met elkaar verbonden om samen ons hele wezen te vormen. De verschillende ontwikkelingsgebieden kunnen niet los van elkaar functioneren. Bijvoorbeeld: Sensomotoriek: de sensorische ontwikkeling en de motorische ontwikkeling functioneren samen. Deze samenwerking heb je nodig om een tekening te maken of een huis in Duplo te bouwen. https://app.studysmarter.de/studyset/17849482/summary/71580042/edit 6/7 03/12/2024, 22:17 Fundamenten PH Psychomotoriek: dit is de samenwerking tussen geest en spieren. 7. (Ped)agogisch handelen Pedagogiek en agogiek In de pedagogiek bestuderen pedagogen hoe ze kinderen en jongeren kunnen opvoeden. De pedagoog bestudeert de opvoeding, de ontwikkelingsfasen, en ook de relatie tussen het kind en zijn omgeving: familieleden, school, vriendjes en vriendinnetjes, de gebouwde omgeving, media,... De nadruk ligt vooral op de praktijk van het opvoeden. In de agogiek bestuderen agogen hoe ze een gedragspatroon bij volwassenen en ouderen opzettelijk kunnen veranderen. Pedagogische visie en pedagogische handelen Al deze opvoeders hebben hun eigen mening over wat goed opvoeden nu eigenlijk betekent. Dit is de pedagogische visie van de opvoeder. De pedagogische visie bepaalt hoe een opvoeder zijn kind opvoedt. Pedagogisch handelen is de manier waarop ouders vorm geven aan de manier waarop ze hun kinderen opvoeden. Pedagogische vraag en pedagogisch aanbod Elk kind of opvoedeling heeft andere noden. Hij/Zij maakt zijn noden duidelijk via een pedagogische vraag. De opvoeder reageert op zijn beurt op de noden en behoeften van de opvoedeling met een pedagogisch aanbod. Opvoeden is m.a.w. tweerichtingsverkeer: de opvoeder beïnvloedt het gedrag van de opvoedeling, en de opvoedeling beïnvloedt op zijn beurt het pedagogisch handelen van de opvoeder. Create the best notes with app.studysmarter.de https://app.studysmarter.de/studyset/17849482/summary/71580042/edit 7/7

Use Quizgecko on...
Browser
Browser