Dutch-French Flashcards PDF
Document Details
Uploaded by Deleted User
Tags
Summary
These flashcards provide vocabulary and phrases in Dutch and French. Ideal for language learners to practice and improve their comprehension.
Full Transcript
Het onthaal - L\'accueil (m) Het gebouw - Le bâtiment Het kruispunt - Le carrefour Het centrum - Le centre-ville De (verkeers)lichten - Les feux (m) De wegbeschrijving - L\'itinéraire (m) De overweg - Le passage à niveau De brug - Le pont De rotonde - Le rond-point De eenrichtingsstraat - L...
Het onthaal - L\'accueil (m) Het gebouw - Le bâtiment Het kruispunt - Le carrefour Het centrum - Le centre-ville De (verkeers)lichten - Les feux (m) De wegbeschrijving - L\'itinéraire (m) De overweg - Le passage à niveau De brug - Le pont De rotonde - Le rond-point De eenrichtingsstraat - Le sens unique Het verkeer - Le trafic De werken - Les travaux (m) De bezoeker - Le visiteur De autostrade - L\'autoroute (f) De kerk - L\'église (f) De ingang - L\'entrée (f) Het station - La gare De levering - La livraison Het zwembad - La piscine De receptie - La réception De afslag, de afrit - La sortie Het vliegtuig - L\'avion (m) De boot - Le bateau De vrachtwagen - Le camion De trein - Le train De bestelwagen - La camionnette De bestelwagen - La fourgonnette De auto - La voiture De weg uitleggen - Expliquer le chemin Een omweg maken - Faire un détour Leveren - Faire une livraison De omleiding volgen - Suivre la déviation Naar links gaan - Tourner à gauche Naar rechts gaan - Tourner à droite Rechtdoor blijven gaan - Continuer tout droit Het kruispunt oversteken - Traverser le carrefour De rotonde oversteken - Traverser le rond-point De eerste afslag nemen - Prendre la première sortie Omkeren - Faire demi-tour Te, op, in, naar - À Naast - À côté de Rechts van - À droite de Links van - À gauche de In het midden van - Au milieu de Boven - Au-dessus de Achter in, onder in - Au fond de Rond - Autour de Bij, naar (iemand) - Chez In - Dans Voor - Devant Achter - Derrière Tegenover - En face de Tussen - Entre Onder - Sous Op - Sur Van \... tot \... - À \... à \... Na - Après Voor - Avant Over - Dans Sinds - Depuis Vanaf - À partir de Tot - Jusqu\'à In, binnen - En Tijdens - Pendant Om te, voor, met - Pour Met - Avec Door - Par Van - De